32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 270 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2016

Het Aanvullend Actieplan Mkb-financiering is op 8 juli 2014 door het kabinet gepubliceerd1 en heeft als doel om de knelpunten rond financiering van het mkb op te lossen. De genomen overheidsmaatregelen vergroten de beschikbaarheid van mkb-financiering in de markt. Inschatting is dat de maatregelen en aanpalende acties kunnen leiden tot additionele financiering van het mkb in de orde van grootte van € 2,7 mrd. In diverse brieven2 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de verschillende acties. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de gehele uitwerking van het Aanvullend Actieplan Mkb-financiering (hierna genoemd: Actieplan).

In de brief schets ik de ontwikkelingen in vraag en aanbod van mkb-financiering. Daarop volgt de beschrijving van de verschillende acties binnen de drie actielijnen uit het Actieplan. Aan het slot van de brief ga ik in op de vervolgstappen.

Inleiding

De dynamiek van maatschappelijke en technologische veranderingen heeft zijn weerslag op ondernemerschap en financiering, dat is ook de conclusie in het Jaarbericht 2016 van De Staat van het MKB3. Deze dynamiek stelt andere eisen aan de ondernemer en de financieringsmarkt. Het jaarbericht laat een duidelijke trend zien in de maatschappij die leidt tot een verandering van een «managerial economy» naar een «entrepreneurial economy». Dit is de ontwikkeling van de economie die verschuift van een dominantie van management in het bedrijfsleven, naar een economie waarbij de vitaliteit en innovatiekracht vooral bij het ondernemende mkb vandaan komt en ook in toenemende mate door de maatschappij als zodanig gewaardeerd wordt. In deze ondernemerseconomie nemen de risico’s ten aanzien van economisch handelen toe als gevolg van snelle technologische ontwikkelingen, kortere product-life-cycles en verdergaande globalisering. Aan de andere kant verandert het financieringslandschap mede door bovenstaande ontwikkelingen en heeft dit effect op het aanbod van financiering. Dit zorgt voor een geleidelijke transitie van een bancair gerichte financieringsmarkt naar een financieringsmarkt met een breder aanbod ondersteund door fintechontwikkelingen – dat wil zeggen financiële innovaties –, vaak geïnitieerd door het mkb. De snelheid waar deze veranderingen mee gepaard gaan en de precieze effecten hiervan zijn moeilijk te voorspellen.

De aanleiding om te komen tot een Actieplan was gelegen in de constatering van het kabinet dat de financiële positie van het mkb aandacht behoefde. Naast het bestaande financieringsinstrumentarium en bestaand mkb-financieringsbeleid bleek aanvullende inzet nodig4 op het vergroten van het aanbod aan risicodragend vermogen voor het mkb, verbreding van het aanbod van mkb-financiering in het algemeen en het verbeteren van de marktwerking.

Het kabinet heeft deze acties geformuleerd tegen de achtergrond van een krimpende kredietverlening van financiële instellingen aan het Nederlands bedrijfsleven. Twee redenen die ten grondslag liggen aan deze krimp zijn dat de vraag naar financiering tot 2015 negatief was (en sinds 2015 weer een positieve ontwikkeling laat zien) en dat bedrijven meer schulden zijn gaan aflossen. Dit heeft een drukkend effect op de totale omvang van uitstaande financieringen, waardoor er sinds 2013 sprake is van een netto krimp van de kredietverlening.5

Bij bovenstaande vraagfactoren spelen aanbodfactoren ook een rol in de financiering van het bedrijfsleven. Eén van de belangrijkste factoren betreft een strenger acceptatiebeleid van banken. Vooral rentabiliteit, de omvang van het bedrijf en een gezonde cash flow zijn doorslaggevend in het succesvol aantrekken van financiering.6 Financiers lijken – naast eisen ten aanzien van rentabiliteit en gezonde cash flow – ook strengere eisen te stellen aan de eigen vermogen-positie van bedrijven.

Andere, algemene factoren die een rol spelen bij de financieringsproblematiek van het mkb zijn dat de financieringskosten voor het mkb relatief hoog zijn ten opzichte van het grootbedrijf. Dit geldt ook voor de risicobeoordeling, risicokosten (veroorzaakt door hogere kans op defaults) en overige handlingkosten (administratie, monitoring), omdat deze kosten worden gemaakt onafhankelijk van de hoogte van het krediet. Impliciet betekent dit dat het financieren van kleine leningen doorgaans minder winstgevend en dus ook minder aantrekkelijk is dan grote leningen. Maar de behoefte van het mkb ligt juist bij kleine leningen.

Bovenstaande knelpunten zijn min of meer structureel en vormden de onderbouwing van de actielijnen uit het Actieplan. De knelpunten bestaan nog steeds, zij het dat enkele minder nijpend zijn door het recente economische herstel en de extra inzet zoals vanuit dit Actieplan.

Dit geldt bijvoorbeeld voor de beschikbaarheid van risicodragend vermogen. Dat wil niet zeggen dat de knelpunten opgelost zijn of minder actueel. Indien de economie zich verder herstelt zal de vraag naar financiering alleen maar verder toenemen. Het blijft belangrijk om de randvoorwaarden voor een gezonde financieringspraktijk, zoals hieronder geschetst in de drie actielijnen, op orde te hebben.

1. Versterken risicodragend vermogen

De beschikbaarheid van risicodragend vermogen is van toenemend belang voor bedrijven. De economische ontwikkelingen zijn steeds volatieler. Aan de andere kant zien we dat voor financiers (waaronder institutionele beleggers) als gevolg van de maatregelen die genomen worden om de financiële stabiliteit te bevorderen, het verstrekken van risicodragend vermogen minder aantrekkelijk wordt. De in het Actieplan reeds beschreven behoefte aan meer risicodragend vermogen voor het mkb is dus nog urgenter geworden. Dit bevestigt de WRR in een recent advies7. Om het aanbod van risicodragend vermogen voor het mkb te versterken, heeft het kabinet in het Actieplan drie maatregelen aangekondigd. Hieronder staan per maatregel de resultaten.

Achtergestelde leningenfondsen

In het Actieplan is een garantiebudget van € 500 mln. vrijgemaakt om de funding van nieuwe achtergestelde leningenfondsen mogelijk te maken. De garanties dienen onder marktconforme voorwaarden verstrekt te worden, die in ieder geval geen staatssteun bevatten. De omvang van het beschikbare garantiebedrag is bepaald op basis van een ruwe berekening van de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII), die indiceerde dat er behoefte was aan ca. € 600 mln. aan achtergestelde leningen. Om de funding van die leningen mogelijk te maken zou binnen de Europese staatssteungrenzen maximaal ca. € 500 mln. aan garanties verstrekt mogen worden.

Het NLII heeft vervolgens besloten een achtergestelde leningenfonds (ALF) op te zetten. Bij de uitwerking daarvan leek een fondsomvang van vooralsnog € 300 mln. toereikend en werd door NLII aangegeven dat een garantie van 50% voldoende was om het fonds te kunnen starten. Daarbij zou gebruik gemaakt kunnen worden van de bestaande garantieregeling voor risicodragend vermogen: de Groeifaciliteit. Om dit fonds te faciliteren is daarom € 150 mln. garantieruimte toegevoegd aan het garantiebudget voor de Groeifaciliteit. Dit fonds is inmiddels van start gegaan en de eerste lening is verstrekt. Het aantal aanvragen neemt sinds de lancering van het fonds gestaag toe. Dit zal op afzienbare termijn resulteren in nieuwe financieringen uit het ALF. Van de beschikbare € 500 mln. garantiebudget voor achtergestelde leningenfondsen blijft door deze ontwikkeling € 350 mln. onbenut. Ik bezie momenteel een alternatieve aanwending.

Het ALF verstrekt achtergestelde leningen vanaf minimaal € 150.000, omdat voor een lager bedrag financiering voor ALF niet rendabel is. Daarom heb ik besloten om samen met Qredits een pilot op te zetten voor achtergestelde leningen tot maximaal € 250.000. Voor deze pilot is een bedrag van € 2 mln. vrijgemaakt. Ook hier is de eerste lening verstrekt en groeit het aantal aanvragen (zie onder kopje Qredits).

Dutch Venture Initiative

Het vergroten van de beschikbaarheid en de toegankelijkheid van risicokapitaal voor het innovatieve en snelgroeiende mkb is een belangrijk doel van het kabinet. Het Dutch Venture Initiative (DVI) is een Fund-of Funds dat investeert in venture capitalfondsen die weer in snelgroeiende innovatieve ondernemingen investeren. DVI-I is inmiddels uit-geïnvesteerd in 14 venture capitalfondsen. Deze fondsen hebben gezamenlijk een investeringscapaciteit van € 1,3 mld. Eén van de DVI-fondsen is het European Angels Fund waaruit twee overeenkomsten met business angels zijn gesloten.

In maart van dit jaar is besloten om ook een tweede DVI-fonds te starten, DVI-II, van nog eens € 200 mln. Hiervan is € 100 mln. afkomstig van EZ en € 100 miljoen van het EIF. Inmiddels heeft DVI-II in twee venture capitalfondsen geïnvesteerd. Deze fondsen hebben een investeringscapaciteit van € 340 mln.

Vroegefasefinanciering (VFF)

Met de regeling vroegefasefinanciering kunnen ondernemers in de vroege of vernieuwingsfase een risicodragende geldlening ontvangen. Met een lening uit de VFF onderzoeken starters en mkb-ondernemingen of hun idee (of concept) een kans van slagen heeft op de markt. De lening en de hierop berekende rente moeten worden terugbetaald. RVO voert de regeling uit voor innovatieve starters en het bestaand mkb. Dit volgens het first come – first serve principe. STW/NWO voert de regeling uit waarin academische innovatieve starters een aanvraag kunnen doen en werkt daarbij met tenders.

Per 1 juli 2015 is de regeling op twee punten aangepast:

  • Er zijn regionale teams gestart die ideeën screenen en scouten en voorlichting geven aan ondernemers die van VFF gebruik willen maken. De ROM’s vervullen daarbij een coördinerende rol.

  • Er wordt gewerkt met een landelijke VFF-commissie die adviseert welke aanvragen van mkb-ondernemers en innovatieve starters toe te kennen.

Per 1 januari 2016 is de regeling ook opengesteld voor innovatieve HBO-starters.

De regeling komt goed op stoom en de aanvragen lopen gestaag op. Inmiddels zijn tot en met het derde kwartaal van 2016 41 aanvragen van innovatieve starters gehonoreerd voor een bedrag van € 11,4 mln.en 24 aanvragen van academische innovatieve starters en hbo-starters voor € 6 mln. De regeling lijkt dus in een behoefte te voorzien.

Voor ondernemers is het een laagdrempelig instrument om de nog onzekere en voor financiers risicovolle fase tussen idee en de daadwerkelijke start te overbruggen en met de lening de martkkansen van hun bedrijf te onderzoeken. Voor investeerders en fondsen die op zoek zijn naar interessante en innovatieve proposities maar het nog te spannend en/of te risicovol vinden om geld te steken in een onderneming is VFF een middel om deze onzekerheid weg te nemen en het eigen risico te spreiden.

Business Angels

Aanvullend op de acties uit het Actieplan zal in 2017 een maatregel worden geïntroduceerd om het risicodragend kapitaal verder te versterken. Aan de bestaande SEED-regeling zal een co-investeringsfaciliteit voor kleine investeerders, business angels, worden toegevoegd. Deze co-investeringsfaciliteit maakt het meer aantrekkelijk voor deze business angels om met risicokapitaal te investeren. Deze maatregel is genomen als alternatief voor een fiscale durfkapitaalregeling die moeilijk uitvoerbaar bleek te zijn.8

2. Verbreden aanbod mkb-financiering

Een belangrijk toekomstpad van mkb-financiering is de verbreding van het aanbod. Dit geldt zowel voor het aantal niet-bancaire aanbieders als voor diversificatie van soorten van vermogen en financieringen (eigen vermogen, achtergesteld vermogen, fondsen, vreemd vermogen). Het is belangrijk te blijven werken aan een goede aansluiting van het aanbod van financiering op de vraag.

Het Actieplan kent drie acties op het verbreden van het aanbod van mkb-financiering, namelijk Qredits, nieuwe aanbieders van financiering en ketenfinanciering:

Qredits

Qredits ondersteunt kleine en startende ondernemers in Nederland met een haalbaar ondernemersplan, die geen financiering verkrijgen in het reguliere circuit, met een krediet tot € 250.000. Dit is belangrijk omdat kleine leningen intensieve beoordeling en beheer vergen en deze voor banken onvoldoende rendabel zijn. Tevens biedt Qredits kleine startende ondernemers coaching en begeleiding. Qredits heeft de afgelopen jaren 8.000 ondernemers gefinancierd voor een totaal bedrag van € 170 mln..

Er zijn drie acties uit het Actieplan met betrekking tot de uitbreiding van het dienstenportfolio van Qredits gerealiseerd. De eerste actie, te weten het verhogen van de kredietlimiet van € 150.000 naar € 250.000 is gerealiseerd op 1 december 2014.9 Sinds 1 december 2014 zijn er 43 mkb-kredieten boven de € 150.000 verstrekt. Voor het realiseren van deze actie was aanvullende funding nodig.

Het kabinet heeft hiervoor in het Actieplan garantieruimte beschikbaar gesteld. Op 7 januari 2015 heeft de Europese Investeringsbank Qredits een lening van € 100 mln. verstrekt met een garantie door EZ van 80%. De resterende 20% wordt gegarandeerd door Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI)10.

De tweede actie betreft de pilot voor achtergestelde leningen en de derde actie het flexibel krediet. Ik heb uw Kamer geïnformeerd dat Qredits afgelopen zomer is gestart met een pilot achtergestelde leningen van maximaal € 250.000 en met het Flexibel krediet (zie ook onder het kopje Achtergestelde Leningenfondsen).11 Het Flexibel krediet is sinds 1 juni 2016 beschikbaar. Dit kan een oplossing bieden voor ondernemers met behoefte aan werkkapitaalfinanciering. Sinds de start deze zomer zijn er ruim 1000 aanvragen voor een flexibel krediet gedaan en 103 verstrekt.

Nieuwe aanbieders van mkb-financiering

In het Actieplan is een garantiebudget van € 400 mln. vrijgemaakt om de funding van nieuwe mkb-financiers mogelijk te maken. Het doel hiervan is het financieringsaanbod voor het mkb te verbreden door een aantal nieuwe aanbieders van mkb-financiering, die nog onvoldoende track record hebben voor potentiële investeerders (funders), een steuntje in de rug te geven door middel van een garantie. De garanties dienen onder marktconforme voorwaarden, die geen staatssteun bevatten, verstrekt te worden. Dit budget is destijds bepaald op basis van een aantal projecten die toen in ontwikkeling waren. Om zo veel mogelijk effect te hebben en om alle marktpartijen de gelegenheid te bieden om met voorstellen te komen, is besloten tot een oproep in de Staatscourant, waarbij aangegeven is dat met de indieners van de beste plannen onderhandeld zou worden over een garantie op marktconforme voorwaarden.12

Op de sluitingsdatum (24 december 2014) waren 29 voorstellen ingediend. Deze zijn alle uitgebreid gescreend door een commissie van externe experts, die tot de conclusie kwam dat 10 voorstellen aan de voorwaarden voldeden. Met de beste 8 daarvan, die binnen het beschikbare budget van € 400 mln. vielen, zijn medio juni 2015 de onderhandelingen gestart. Het bleek echter dat geen van de voorstellen voldeed aan de voorwaarden van de garantiemededeling van de Europese Commissie, die bepaalt wanneer sprake is van staatssteun. De Europese Commissie heeft op 4 april jl. een zogenaamde comfort letter gestuurd waarmee de onderhandelingen konden worden voortgezet. Mede omdat enkele indieners van voorstellen aangaven te willen starten zonder garantie, ontstond er ruimte in het garantieplafond en zijn ook onderhandelingen gestart met twee positief beoordeelde voorstellen die eerder niet binnen het budget van € 400 mln. pasten.

De status van de 10 voorstellen is nu als volgt:

  • Vier partijen zijn er in geslaagd om zonder garantie financiering te verwerven. Daarbij heeft de positieve beoordeling door de commissie van externe experts en de bereidheid van de Staat om een garantie te verstrekken in meerdere of mindere mate een positieve rol gespeeld;

  • Bij twee voorstellen verwacht ik op zeer korte termijn een garantieovereenkomst af te sluiten met een totale fondsomvang van € 35,25 mln.;

  • Met betrekking tot twee andere voorstellen verwacht ik binnen enkele maanden een garantieovereenkomst af te kunnen sluiten met een totale fondsomvang van € 100 mln.;

  • Met één van de partijen, waarmee de onderhandelingen later zijn gestart, wordt nog overlegd met de Europese Commissie over staatssteunaspecten (het betreft een fonds van € 250 mln.).

  • Eén voorstel is afgevallen omdat een marktconforme garantiepremie naar inschatting niet haalbaar is.

Voor al deze nieuwe aanbieders geldt dat ze nog in de opbouwfase zijn en qua volume nog beperkt van omvang. Ze leveren een breed spectrum aan financiering. Dit is in belangrijke mate gericht op de meer risicovolle segmenten van de mkb-financiering en/of op de kleinere bedrijven. Dit zijn de segmenten die voor banken minder interessant zijn.

Ketenfinanciering / sneller betalen

Ketenfinanciering is een financieringsvorm waarbij de liquiditeit van leveranciers in toeleveringsketens wordt vergroot. Veel grote bedrijven bieden dit aan met name voor strategische toeleveranciers. Uit onderzoek blijkt dat er een aantal belemmeringen is om het mkb toegang te geven tot dergelijke faciliteiten en dat deze overwegend niet-financieel van aard zijn. Voorbeelden van belemmeringen zijn dat het mkb de mogelijkheden van dergelijke programma’s onvoldoende kent en dat er voor het grootbedrijf geen stimulans is om het niet-strategische mkb aan te sluiten.13

Op basis van dit onderzoek is ervoor gekozen om de actie te richten op het vergroten van het appel op het grootbedrijf om te zorgen voor snelle goedkeuring en betaling van vorderingen omdat hier de meeste winst leek te halen. In de Kamerbrief Voortgang Ondernemingsfinanciering14 heb ik aangekondigd dat een kopgroep van bedrijven het initiatief heeft genomen om hun mkb-toeleveranciers tijdig te betalen. In totaal doen nu 32 grootbedrijven mee met Betaalme.nu (zie www.betaalme.nu).

Het effect van Betaalme.nu wordt gemonitord. Er is een nulmeting uitgevoerd met 18 van de 32 bedrijven die een half jaar meedoen in het programma. 60.558 van de leveranciers (oftewel 76%) wordt sinds de deelname aan Betaalme.nu binnen 30 dagen betaald (totale factuurwaarde is € 395 mln.).15 Dit betreft toeleveranciers met een totale vordering tot € 50.000 op een deelnemend bedrijf. Ik vind het belangrijk dat ook de toeleveranciers met uitgaven boven de € 50.000 per jaar onder Betaalme.nu komen en ik zal me hiervoor inzetten. Inmiddels hanteren 19 van de 32 bedrijven binnen Betaalme.nu een betaaltermijn van 30 dagen voor al hun leveranciers. Het doel is om in 2017 100 grote bedrijven gecommitteerd te hebben aan Betaalme.nu.

Vanwege de hoopgevende resultaten, de impact die het programma kan hebben en de toegenomen steun vanuit het bedrijfsleven continueer ik mijn steun aan Betaalme.nu. MKB-Nederland en VNO-NCW hebben zich ook uitgesproken voor Betaalme.nu en spannen zich hiervoor in vanuit het motief van een gezondere liquiditeitspositie van het mkb. Een concrete bijdrage van het bedrijfsleven aan het programma acht ik ook gewenst om de continuïteit en slagkracht te vergroten. De ondernemerskoepels zetten zich actief in om het bereik van Betaalme.nu onder het bedrijfsleven verder te vergroten.

Crowdfunding en kredietunies

Als belangrijke nieuwe financieringsvormen worden in het Actieplan crowdfunding en kredietunies genoemd. Deze zorgen voor een rijker en breder financieringslandschap. In het Actieplan is aangegeven dat het kabinet in samenwerking met toezichthouders en private partijen onderzoekt of er mogelijkheden zijn om regelgeving vanuit de Wet op het financiële toezicht (Wft) meer op alternatieve financieringsvormen zoals crowdfunding en kredietunies toe te snijden, zonder dat wordt afgedaan aan de bescherming van consumenten/investeerders.

Crowdfunding heeft in de afgelopen jaren een substantiële groei laten zien. Ter illustratie: in 2012 hadden 118 bedrijven voor € 11,4 mln. aan bedrijfsfinanciering opgehaald via crowdfunding (vreemd en eigen vermogen), tegen 1.208 bedrijven en € 180,8 mln. in 2015.16 Voor crowdfunding geldt dat verschillende aanpassingen worden gedaan om de belegger beter te beschermen en de professionaliteit van crowdfundingplatformen te vergroten. Bij brief van 31 maart 2015 heeft de Minister van Financiën uw Kamer ingelicht over de voortgang van de aanpassingen opgenomen in wet- en regelgeving, zoals i) een uitzondering voor crowdfundingplatformen op het provisieverbod voor beleggingsondernemingen; en ii) het verzwaren van het ontheffingenregime voor bemiddeling in opvorderbare gelden.17

Deze maatregelen zijn op 1 april 2016 in werking getreden.18 Daarnaast zijn de nadere voorschriften van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) aangepast, zoals het optrekken van de investeringsgrenzen voor crowdfunding en de introductie van een investeerderstoets. 11 november jl. heeft de AFM de eerste bevindingen gepubliceerd van de uitwerking van deze nadere voorschriften die per 1 april 2016 in werking zijn getreden. Hierin stelt de AFM dat de risicoperceptie van veel investeerders niet realistisch lijkt met de crowdfundingpraktijk. De AFM zal in het voorjaar van 2017 de resultaten van de evaluatie van deze voorschriften bekendmaken.

Zoals ik met de Minister van Financiën in de reactie van 17 december 2014 op het rapport «Crowdfunding – Naar een duurzame sector» van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) heb aangegeven, kan een specifiek wettelijk kader voor crowdfunding op termijn wenselijk zijn.19 Bij een dergelijk kader zal rekening gehouden worden met aspecten als consumentenbescherming en proportionaliteit om het toezicht op crowdfunding mee te laten groeien met de omvang van de markt van deze financieringsvorm dat een relatief hoog investeringsrisico kent. Hiermee heb ik voldaan aan mijn eerdere toezegging de AFM-regels nader te bestuderen en te bezien welke conclusies hieruit getrokken kunnen worden.20

Wat betreft kredietunies, is op initiatief van de leden Mulder (CDA) en Nijboer (PvdA) een wetsvoorstel aangenomen dat beoogt heldere kaders te scheppen waarbinnen kredietunies in Nederland kunnen worden opgericht en werkzaam zijn. De omvang van financieringen via kredietunies is bescheiden. Er is wel veel interesse in de markt om kredietunies te starten. In totaal hebben tien actieve kredietunies circa € 4,6 mln. financiering verstrekt aan het mkb.

3. Verbeteren marktwerking

Het kabinet kijkt naar de verschillende schakels in de financieringsketen, om vast te stellen waar een (basis)voorziening nodig is om de marktwerking te verbeteren en de toegang van het mkb tot de financieringsmarkt te vergemakkelijken.

Het kabinet helpt de ondernemer vaardigheden te ontwikkelen via NLGroeit, informatie over financieringstype en mogelijkheden via de Nationale Financieringswijzer en het laagdrempelig ontsluiten van financiële informatie van de mkb’er via de Fink-standaard. Zie hieronder de inhoudelijke uitwerking van deze acties.

Ambitie en groeivaardigheden

Groeiende bedrijven zijn cruciaal voor economische dynamiek en de groei van de werkgelegenheid. Uit recent onderzoek21 van de Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM) en het Erasmus Centre for Entrepreneurship (ECE) blijkt dat het aantal bedrijven in Nederland dat meer dan 10 werkzame personen heeft en snel groeit, voor het eerst in 7 jaar is gestegen. Deze stijging wordt bevestigd door nieuwe cijfers in de Staat van het MKB. Daar is ook gekeken naar snelle groei onder bedrijven met minder dan 10 werkzame personen. Het aantal snelle groeiers in 2015 is toegenomen met ongeveer 10% ten opzichte van 2014.

Om ambitie te stimuleren en ervoor te zorgen dat ondernemers uit het kleinbedrijf groeivaardigheden ontwikkelen, heeft Hare Majesteit Koningin Máxima NLGroeit op 13 januari gelanceerd, het platform voor mentoring en groeiondersteuning. NLGroeit is een publiek-privaat meerjarenprogramma met als doel het groeivermogen in het kleinbedrijf te vergroten door ondernemers bewust te maken van groeikansen, hen te activeren om gebruik te maken van coaching en opleiding en hen te helpen bij de groeirealisatie door te faciliteren bij het vinden van de ideale match met een coach, mentor of opleiding.

Belangrijkste onderdeel van het programma is de realisatie van een platform als centrale plaats voor informatie, advies en een zoekfunctie voor ondernemers met groeiambitie om de juiste coaches, mentoren of andere groeiondersteuning te vinden. Daarnaast worden één-op-één coaching en online en offline events georganiseerd. De Kamer van Koophandel voert dit project uit in samenwerking met NLevator, een stichting van en door doorgroeiende ondernemers.

Met NLGroeit zijn tot nu toe goede resultaten behaald. Zo wordt de website goed bezocht en hebben ruim 130 mentoren een online profiel. Er zijn tot nu toe 120 matches gemaakt tussen ondernemer en mentor. Daarnaast staan meer dan 100 partners met aanbod voor doorgroeiende ondernemers op de website (groeiprogramma’s, coaches, masterclasses etc.).

Nationale financieringswijzer (NFW)

Om het mkb beter te kunnen ondersteunen bij het zoeken naar verschillende financieringsmogelijkheden (bancair of anders) is de Nationale Financieringswijzer ontwikkeld om inzichtelijk te maken welke financieringsvormen voor hen interessant en relevant kunnen zijn. Daarnaast zorgen Kamer van Koophandel en RVO ook voor voorlichting over de financiële instrumenten.

Op de mkb-top van 21 september 2015 hebben de Nederlandse Vereniging van Banken, MKB-NL, VNO-NCW, de Kamer van Koophandel, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en EZ, alsmede diverse financieringspartners en branches, de website (ook te bereiken via Ondernemersplein.nl) en «app» Nationale Financieringswijzer (NFW) gelanceerd. Het doel van de NFW is het bieden van een gezamenlijk loket, waar ondernemers zich kunnen oriënteren en informatie inwinnen over diverse financieringsvormen voor mkb-financiering, zoals leasing, factoring, crowdfunding en kredietunies.

Sindsdien is de NFW onder de aandacht gebracht bij ondernemers via de Week van de Ondernemer, de Week van de Financiering en de Dag van de Kredietunie. Er is gewerkt aan de verdere verbetering en doorontwikkeling van de website. Signalen van de partnerraad (brancheorganisaties) en ondernemers zijn hierbij betrokken. De website wordt eenvoudiger en overzichtelijker. Dit betekent bijvoorbeeld dat een ondernemer minder vragen hoeft in te vullen en dat er gedurende het invullen van de vragen mogelijk interessante financieringsvormen in beeld verschijnen.

Fink

Tussen september 2015 en september 2016 is de pilot Fink (Financieringslink, voorheen SBR+, www.financieringslink.nl) uitgevoerd. Doel van de pilot is het verbeteren, standaardiseren en ontsluiten van financiële informatie over het mkb ten behoeve van de financieringsverkenning, waardoor het aanvragen van financiering en het beoordelen van de aanvraag efficiënter wordt. Inmiddels is het functioneren van Fink geëvalueerd door SEO Economisch Onderzoek22. Ook is in de zomer een consultatie uitgevoerd over de toekomst van Fink23.

In Fink is een standaard gegevensset, de Fink-taxonomie, ontwikkeld voor de zogenaamde verkenningsfase van financieringen. Daarbij is gebruik gemaakt van Standard Business Reporting (SBR). De Fink-taxonomie bevat de gegevens die nodig zijn voor het verkrijgen van een eerste reactie van financiers, om aan te geven of de aanvraag mogelijk wel of mogelijk niet voor financiering in aanmerking komt. Ondernemingen en hun intermediairs konden simultaan, met dezelfde gegevens en op hetzelfde moment, aanvragen indienen bij verschillende financiers. Fink bood daartoe ICT-voorzieningen voor het berichtenverkeer. Dit gebeurde via Digipoort, de ICT-voorziening die wordt gebruikt voor digitaal berichtenverkeer ten behoeve van de Nederlandse overheid.

Uit de evaluatie en de reacties op de consultatie blijkt het belang van marktplaatsen die ondernemingen en financiers met elkaar in contact brengen en zorgen voor inzicht in elkaars mogelijkheden. In de markt zijn al verschillende initiatieven om ondernemingen te helpen bij het zoeken van financiering. Dit neemt niet weg dat de overheid een rol kan spelen. Ik leid uit de pilot af dat de verkenning naar financiering door bedrijven ondersteund kan worden door een standaard. In de Fink-standaard is vastgesteld welke gegevens nodig zijn voor een intake; hiermee kan een onderneming op eenvoudige wijze, met dezelfde gegevens, een intake doen bij verschillende financiers, die zich bereid hebben verklaard om de intake te accepteren en de onderneming een eerste inzicht te geven in de mogelijkheden.

De evaluatie toont aan dat de Fink-standaard kan werken: de ontwikkelde gegevensset (taxonomie) stelt bedrijven in staat een verkenning naar financiering te starten. Bovendien blijkt uit de evaluatie en consultatie dat ondernemers en intermediairs daarbij belang hechten aan de betrouwbaarheid van financiers.

De Fink-standaard kan een (vrijwillige) basisvoorziening bieden voor zowel ondernemers als financiers. Voor het vervolg van Fink en het oppakken daarvan door de markt zijn er 3 actielijnen, gericht op toegang, vertrouwen en samenhang.

Actielijn 1: Open Fink-standaard voor intake

Het mkb dient op laagdrempelige wijze toegang te hebben tot financiers en vice versa. Met de Fink-standaard kunnen ondernemingen (online) met een beperkte set van gegevens contact maken met verschillende financiers en een eerste inzicht krijgen in hun mogelijkheden. Het is aan de markt de standaard toe te passen. Als de Fink-standaard in de praktijk onvoldoende door de markt wordt gebruikt, kan alsnog worden overwogen het berichtenverkeer via een door de overheid ondersteund Fink-portaal te organiseren.

Actielijn 2: Fink-register van platforms en financiers

Voor een goede werking van de mkb-financieringsmarkt is het belangrijk dat bedrijven vertrouwen hebben in financiers. Om «Fink-financier» te worden, dient een financier te voldoen aan een aantal basisvoorwaarden. Het gaat hier niet alleen om de bereidheid om binnen afzienbare tijd te reageren op de intake, maar bijvoorbeeld ook om transparantie over gehanteerde tarieven.

Actielijn 3: Evaluatie en inventarisatie van mogelijke maatregelen

Er bestaat geen «silver bullet» voor de mkb-financieringsmarkt. Er zijn verschillende maatregelen denkbaar. De komende tijd volgen we de werking van de Fink-standaard en de mate waarin deze wordt gebruikt. Daarnaast bezie ik, in aansluiting op de Europese inventarisatie in het kader van de Kapitaalmarktunie, mogelijke aanvullende acties. De uitwerking daarvan is mede afhankelijk van de mate waarin de Fink-standaard door de markt wordt opgepakt.

De komende tijd zal ik de actielijnen verder uitwerken en implementeren van de nieuwe opzet van Fink. Ik zal hierbij de relatie leggen met de Nationale Financieringswijzer. Met de Kamer van Koophandel bespreek ik de mogelijkheden om het beheer van de Fink-standaard en het Fink-register. Daarbij zoek ik ook de samenwerking met de markt. Medio 2017 zal de voortgang gerapporteerd worden aan de Tweede Kamer.

Doorverwijzing

Fink kan ondernemingen helpen om bij het juiste «loket» te komen, maar het is ook belangrijk dat zij goede feedback krijgen als de financieringsaanvraag wordt afgewezen én dat zij worden doorverwezen als zij beter (ook) elders kunnen aankloppen. Dat geldt voor banken maar ook voor andere financiers. Daarmee komen ondernemers, met goede aanvragen, op de juiste plek terecht.

In het Verenigd Koninkrijk is een aantal grote banken verplicht om, na een afwijzing van een kredietaanvraag en na instemming door het bedrijf, informatie over het bedrijf door te sturen naar (online) financieringsplatforms. Ondernemers komen zo gemakkelijk in contact met andere potentiele financiers. Daarnaast is er een verplichting voor banken om gegevens te delen met «credit reference agencies». Deze maatregel moet de betrouwbaarheid van kredietscores verhogen en alternatieve financiers in staat stellen om betere beslissingen te nemen.

Over de doorverwijzing zijn vragen gesteld bij de consultatie van Fink en in de door het Ministerie van Financiën georganiseerde consultatie over de effectiviteit en gewenste mate van bescherming van zzp-ers en mkb-ers bij financiële dienstverlening. Naar aanleiding hiervan ga ik in gesprek met vertegenwoordigers van ondernemingen, intermediairs en financiers om de doorverwijzing in Nederland te stimuleren.

Vervolg

Er zijn met het Actieplan belangrijke acties uitgevoerd om het aanbod in de markt van mkb-financiering te verbreden, de financiële gezondheid van het mkb waar mogelijk te verbeteren en fricties en onvolkomenheden in de markt op te lossen.

Het kabinet wil de marktwerking van mkb-financiering blijvend verbeteren door het aanbod van financiering voor het mkb te vergroten en het proces van financieringsbemiddeling voor de ondernemer en de financier verder te optimaliseren. De mogelijkheden voor doorverwijzing tussen verschillende financiers zullen worden bezien. Er zal betere kredietinformatie en er zal betere data komen over het mkb (standaardisatie) op basis van de ervaringen die nu zijn opgedaan met Fink. Ook zal actief gekeken worden naar het vergroten van de toegang van FinTech startups tot het Nederlandse financieringslandschap.

Komende tijd blijft inzet op mkb-financiering nodig. Er is een duidelijke behoefte aan risicokapitaal en ruimte voor ondernemers om te investeren. Aangezien ontwikkelingen aan de aanbodzijde van de mkb-financieringsmarkt relatief nieuw zijn en de markt een snelle transitie doormaakt, kan nog niet gezegd worden dat hiermee het aanbod aan mkb-financiering in Nederland adequaat is.

Ik zal in overleg treden met de betrokken organisaties, zodat de transitie van de financieringsmarkt adequaat kan worden ondersteund. Ik volg de ontwikkelingen op de voet en zal waar nodig aanvullende acties ondernemen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstuk 32 637, nr. 147

X Noot
2

Kamerstuk 32 637, nr. 162; Kamerstuk 32 637, nr. 198; Kamerstuk 32 637, nr. 224

X Noot
4

Zie: bijlage rapport Mc Kinsey bij Kamerstuk 32 637, nr. 147

X Noot
6

bijlage bij Kamerstuk 32 637, E «de financiële positie van bedrijven met een kredietbehoefte, een verdieping op de financieringsmonitor» (november 2015).

X Noot
7

Samenleving en financiële sector in evenwicht, oktober 2016 (WRR).

X Noot
8

Kamerstuk 32 637, nr. 241, Bijlage 2

X Noot
9

Kamerstuk 32 637, nr. 162

X Noot
10

Kamerstuk 32 637, nr. 224

X Noot
11

Kamerstuk 31 311, nr 174

X Noot
13

Bijlage bij kamerstuk 32 637, nr. 162

X Noot
14

Kamerstuk 32 637, nr. 162

X Noot
15

MKB-leverancier wordt in het kader van het Betaalme.nu programma gedefinieerd als een bedrijf dat minder dan € 50.000 per jaar heeft op een afnemer heeft uitstaan.

X Noot
16

Bijlage bij Kamerstuk 32 637, nr. 61 en Rapport «Crowdfunding in Nederland 2015», Douw en Koren, 2016)

X Noot
17

Kamerstuk 31 311, nr. 148

X Noot
19

Kamerstuk 31 311, nr. 145

X Noot
20

Kamerstuk 32 637, nr. 231

X Noot
22

Rapport beschikbaar via www.financieringslink.nl

X Noot
23

Resultaten beschikbaar via www.internetconsultatie.nl/fink

Naar boven