Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32500-A nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32500-A nr. 2 |
blz. | |
---|---|
A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE WETSARTIKELEN | 2 |
Wetsartikel 1 | 2 |
B. BEGROTINGSTOELICHTING | 3 |
Wetsartikel 1
De begrotingen die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk jaar afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2011 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2011. Een toelichting op de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2011.
Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2011 vastgesteld. De in die begroting opgenomen productartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde Begrotingstoelichting).
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings
blz. | ||
---|---|---|
1. | Leeswijzer | 4 |
2. | Infrastructuuragenda | 6 |
3. | De productartikelen | 14 |
4. | Het verdiepingshoofdstuk | 104 |
5. | De bijlagen | 128 |
5.1 | Overzichtsconstructie Kustwacht Nieuwe Stijl | 128 |
5.2 | Lijst met afkortingen | 131 |
Naast de beleidsbegroting van VenW, hoofdstuk XII van de rijksbegroting, kent VenW ook een Infrastructuurfonds. Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi («meer of minder uitgaven in enig jaar») overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van VenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van VenW (artikelonderdeel 39.01) en verder uit bijdragen vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES). Deze bijdragen worden ondermeer ontvangen voor de investeringsimpuls in het kader van het regeerakkoord 1998, de Betuweroute, de HSL-Zuid, het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR), prijsbeleid en Zuidas. Tenslotte wordt voor een aantal projecten de uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
VenW maakt bij de rijksinfrastructuur onderscheid tussen transportinfrastructuur (hoofdwegennet, spoorwegen en hoofdvaarwegennet) en hoofdwatersystemen, aansluitend bij de indeling van het Infrastructuurfonds. Daarnaast worden de in de Nota Mobiliteit benoemde sectoren (hoofdwegennet, spoorwegen, hoofdwatersystemen en hoofdvaarwegen) ook afzonderlijk zichtbaar. Bij transportinfrastructuur is het doel om de bereikbaarheid te verbeteren binnen (wettelijke) kaders van verkeersveiligheid en kwaliteit van de leefomgeving. Voor hoofdwatersystemen (waterbeheren- en waterkeringsprojecten) staat allereerst het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land centraal. Daarbij wordt gewerkt aan gezonde en veerkrachtige watersystemen als basis voor een duurzame samenleving. VenW financiert niet alleen rijksinfrastructuur, maar geeft ook financiële bijdragen aan grote regionale/lokale infrastructuurprojecten.
De indeling van de begroting 2011 komt grotendeels overeen met die van 2010. De fondsbegroting begint met de Infrastructuuragenda. In tegenstelling tot voorgaande jaren zijn de uitvoeringsprioriteiten niet beschreven gezien de demissionaire status van het kabinet die deze begroting opstelt. De infrastructuuragenda beperkt zich tot het presenteren van de agenda op projectniveau, met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2011 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2011 begint. Een nadere toelichting op deze en alle overige infrastructuurprojecten is te vinden in het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) Projectenboek 2011.
Bij de realisatie van het MIRT moeten rijkspartijen onderling en het Rijk en de decentrale overheden intensiever samenwerken en de besluitvorming over (rijks)infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen beter op elkaar afstemmen. Daarom is gekozen voor een integrale gebiedsgerichte benadering waarbij de ruimtelijke departementen, regionale partners en andere partijen worden betrokken. Daarom is sinds 1 januari 2009 het MIRT Spelregelkader van kracht en worden onder andere de gebiedsagenda’s opgesteld.
Vervolgens worden de productartikelen behandeld. De projectoverzichten zijn achter de producten opgenomen. Mutaties in de projectsfeer worden in deze begroting toegelicht als deze financieel groter zijn dan tien procent van het projectbudget of in absolute zin meer bedragen dan € 10 mln. of meer dan een jaar afwijken van de eerder afgesproken oplevering 1. De begroting kent verder een verdiepingshoofdstuk, waarin de overzichten met de opbouw van de beschikbare bedragen zijn opgenomen. Mits politiek relevant is er een ondergrens van € 2 mln. gehanteerd voor het toelichten van begrotingsmutaties.
Het verkeersmanagement en beheer en onderhoud van het hoofdwatersystemen (artikel 11), het hoofdwegennet (artikel 12) en de hoofdvaarwegen (artikel 15) wordt door Rijkswaterstaat gedaan op basis van prestatieafspraken met de beleidsdiensten. Deze prestatieafspraken geven aan op welk kwaliteitsniveau het beheer en onderhoud zich moet bevinden. De bekostiging van de prestatieafspraken vindt in principe plaats op basis van een tarief (P) per eenheid areaal (Q).
Ten behoeve van de inzichtelijkheid ten aanzien van de gerealiseerde uitgaven en beschikbare budgetten op de afzonderlijke artikelonderdelen versus de programmering van de aanleg programma’s, is in de betreffende projectoverzichten een analyse opgenomen. In deze analyse wordt inzichtelijk gemaakt op welke artikelonderdelen de gerealiseerde programma-uitgaven zijn verantwoord.
De begrotingen van VenW zijn ook digitaal beschikbaar op http://www.rijksbegroting.nl/.
Als bijstuk bij de begroting van het IF wordt ook jaarlijks het MIRT-projectenboek (http://www.mirtprojectenboek.nl/) meegestuurd.
De infrastructuuragenda beperkt zich tot het presenteren van de agenda op projectniveau, met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2011 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2011 begint.
Beheer en onderhoud
In 2011 wil VenW onder meer de volgende maatregelen uit de plannen van aanpak voor beheer en onderhoud uitvoeren:
Mijlpaal | Project |
---|---|
Hoofdwegen | Verhardingsonderhoud om vorstschades tot een minimum te beperken |
Groot variabel onderhoud A1 tussen Hengelo en de Duitse grens | |
Levensduurproblematiek stalen bruggen aanpakken | |
Aanleg van ecoducten en andere ontsnipperingsmaatregelen rondom het Hoofdwegennet i.s.m. Provincies en ProRail | |
Aantal kleinschalige verbeteringen voor het goederenvervoer realiseren (o.a. aanpak onveilige verzorgingsplaatsen) | |
Impuls verkeersveiligheid voor de niet-autosnelwegen die in beheer zijn bij het Rijk (o.a. aanbrengen bermverhardingen, ombouwen van een kruispunt tot rotonde) | |
Hoofdwatersystemen | Opstellen leggers Waterwet (project loopt tot 2012) |
Suppleties basiskustlijn en aanleg Zandmotor | |
Herinvestering gemaal Zenemuden (t.b.v. extra afvoer water vanuit Overijssel naar IJsselmeer) | |
Hoofdvaarwegen | Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland |
Oevers Amsterdam–Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen) | |
Renovatie Havenhoofden IJmuiden | |
Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen | |
Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid Holland | |
Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied | |
Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland | |
Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water | |
Renovatie sluizen en in- en aflaatwerken Twentekanalen Delden/Hengelo en Spooldersluis | |
Renovatie stalen boogbruggen Utrecht |
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer en onderhoud wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenboek 2011.
Aanleg en benutting
Hieronder volgen de mijlpalen die VenW in 2011 wil halen binnen de sectoren van het Infrastructuurfonds.
Hoofdwatersystemen
Mijlpaal | Project |
---|---|
Oplevering | Diverse ICES Natte natuurprojecten waaronder de inrichting van de IJsselmonding |
Diverse projecten uit het programma Herstel en Inrichting, waaronder een aantal natuurvriendeijke oevers | |
Delta plan grote rivieren | |
Start realisatie | Diverse Saneringen uit het Saneringsprogramma rijkswateren tot en met 2013 |
Het programma Kaderrichtlijn Rijkswateren dat onderdeel uitmaakt van het verbeterprogramma waterkwaliteit rijkswateren | |
Het programma Herstel en Inrichting, het Saneringsprogramma en het programma Kaderrichtlijn Rijkswateren zijn programmaonderdelen van het MIRT-project Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren. |
Naast deze mijlpalen wordt in 2011 voortvarend gewerkt aan Ruimte voor de Rivier en het HWBP waarvan in 2010 een groot aantal planstudies zijn afgerond, Maaswerken en aan (voor) verkenningen t.b.v. het Deltaprogramma.
Hoofdwegennet
Mijlpaal | Project |
---|---|
Oplevering | A9 Velsen–Raasdorp 1 |
A9 Raasdorp–Badhoevedorp1 | |
A1 ’t Gooi1 | |
A1/A6 Diemen–Muiderberg–Almere Stad west Oostbaan1 | |
A4 Badhoevedorp–Nieuwe Meer1 | |
A10 Nieuwe Meer–Amstel1 | |
A27 Everdingen–Lunetten1 | |
A1 Watergraafsmeer–Diemen1 | |
A2 Leenderheide–Valkenswaard1 | |
A12 Woerden–Oudenrijn1 | |
A27 Lunetten–Rijnsweerd1 | |
A28 Hattemerbroek–Lankhorst1 | |
A58 Eindhoven–Oirschot1 | |
A29 knooppunt Vaanplein–aansluiting Barendrecht | |
A12 Zoetermeer–Zoetermeer Centrum | |
A50 Valburg–Grijsoord | |
N57 Rondweg Middelburg–Veersedam | |
Start realisatie | A9 Alkmaar–Uitgeest1 |
A2/A76 Maasbracht–Geleen1 | |
A2 Den Bosch–Eindhoven1 | |
A12 Gouda–Woerden | |
A12 Waterberg–Velperbroek1 | |
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere 2 | |
A4 Delft–Schiedam | |
A15 Maasvlakte–Vaanplein | |
A29 knooppunt Vaanplein–aansluiting Barendrecht | |
A12 Zoetermeer–Zoetermeer Centrum | |
A4 Dinteloord–Bergen op Zoom (omlegging Steenbergen) | |
A2 Meerenakkerweg | |
A2 Passage Maastricht2 | |
A50 Ewijk–Valburg | |
N31 Leeuwarden (Haak om Leeuwarden) |
Spoorwegen
Mijlpaal | – Project |
---|---|
Oplevering | • Sporen in Arnhem (fase 1) |
• Onderdelen NSP Arnhem | |
• NaNov (div. onderdelen) | |
• Page | |
Start realisatie | • Goederencorridor Rotterdam–Genua • Aslasten Cluster III • Amsterdam Stationsstalling CS • OV SAAL korte termjn • Diverse onderdelen Regionet • Versnelling emplacement Zwolle (PHS Sporendriehoek/Motie Koopmans) |
Hoofdvaarwegennet
Mijlpaal | Project |
---|---|
Oplevering | Walradar Noordzeekanaal,. Zuid-Willemsvaart (vervanging sluizen 4, 5 en 6) |
Start realisatie | Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis) |
Bouw vierde sluiskolk Ternaaien |
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT/SNIP Projectenboek 2011.
Regionale/lokale infrastructuur (> 112,5/225 miljoen euro)
Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 112,5 resp. € 225 mln.) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. VenW kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van zo’n project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. Voorbeelden van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten zijn projecten zoals de N201, de Noord–Zuidlijn en de Rijn–Gouwe lijn. In artikel 14.01 van het Infrastructuurfonds van de Rijksbegroting zijn de grote regionale /lokale projecten nader aangeduid.
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletore begroting 2010.
Art. | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 2010 | 8 629 563 | 8 519 570 | 8 238 030 | 7 590 216 | 8 261 018 | 7 518 384 | ||
Amendementen | – 40 | |||||||
Mutaties 1e suppletore wet 2010 | 393 399 | – 47 143 | – 6 033 | 28 014 | – 205 | – 1 331 | ||
Stand Voorjaarsnota 2010 | 9 022 922 | 8 472 427 | 8 231 997 | 7 618 230 | 8 260 813 | 7 517 053 | ||
I Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds | 99 356 | – 119 957 | 19 129 | 409 710 | 253 904 | 58 038 | ||
1a. | Loonbijstelling 2010 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1b. | Prijsbijstelling 2010 | Div. | 0 | 53 349 | 53 456 | 52 432 | 54 205 | 52 081 |
2. | Van provinciefonds t.b.v. HWBP/KRW | 11 | 42 202 | 42 202 | 42 202 | 42 202 | ||
3. | Doelmatig waterbeheer | 11 | 81 000 | 81 000 | 81 000 | 81 000 | 81 000 | |
4. | Van FES IJsselsprong Zutphen (smalle geul) | 11 | 16 049 | 4 012 | ||||
Van FES Deltares | 11 | 9 550 | 8 499 | 0 | 7 295 | |||
5. | Compensatie sanering Vecht | 11 | – 2 416 | – 24 000 | – 24 000 | – 19 584 | ||
6. | Desalderingen: bijdragen derden | 12 | 4 367 | – 21 950 | – 13 500 | 20 000 | 5 000 | |
7. | FES-verrekeningen: A1/6/9 SAA/Almere Weerwaterzone | 12 | 63 778 | – 37 112 | ||||
8. | Van FES: Duurzaam Veilig | 12 | 5 000 | 20 000 | 28 460 | |||
9. | Van FES: NoMo-enveloppe 2 mlrd | 12 | 5 000 | 90 000 | 100 000 | 75 000 | ||
10. | Diverse overboeking met HXII | 12 | – 9 969 | – 4 394 | – 4 394 | – 1 500 | ||
11. | Naar BDU: Benutting/OWN | 12 | – 46 099 | |||||
12. | Mandje Spoor: techn. omzetting vanuit ontvangsten | 13 | – 225 000 | – 130 000 | – 140 000 | – 140 000 | – 150 000 | – 150 000 |
Mandje Spoor: kasprobleem 2010 door omzetting | 166 350 | |||||||
13. | kasschuif met XII/34: subsidie tv concessiefee NS | 13 | – 1 000 | – 7 000 | – 5 000 | – 3 000 | 10 000 | |
14. | Van FES: PHS | 13 | 12 ’ | 22 190 | 96 657 | 160 875 | 185 007 | 29 222 |
15. | Naar art 34: Mob Man nav Cie de Waal | 14 | – 25 009 | – 11 991 | ||||
16. | Van FES: DH Intern.stad | 14 | 4 372 | 4 372 | 13 117 | |||
17. | Van FES: DVM vaarwegen | 15 | 3 000 | 35 000 | 45 000 | 21 765 | ||
18. | Van FES: Eemshaven | 15 | 6 018 | 3 009 | 1 404 | |||
19. | TEN-subsidie Maasroute | 15 | 10 201 | 16 850 | 20 123 | 17 201 | 7 841 | |
20. | Naar BDU: mobiliteitsprojecten ABvM | 17 | – 16 697 | – 19 640 | – 15 000 | |||
21. | ABvM: FES-uitkomst 2009 | 17 | 36 733 | |||||
22. | Leningen ProRail | 18 | 589 063 | – 512 470 | – 117 598 | |||
23. | Saldo 2010–2011 | Div. | – 372 259 | 372 259 | ||||
24. | Efficiencyverbetering beheer en onderhoud | Div. | – 65 000 | – 65 000 | – 65 000 | – 65 000 | – 65 000 | |
II Diversen (met name desalderingen) | – 53 488 | – 30 615 | – 47 643 | – 32 407 | 26 835 | 23 372 | ||
Totale mutaties | 45 868 | –150 572 | – 28 514 | 377 303 | 280 739 | 81 410 | ||
Stand ontwerpbegroting 2011 | 9 068 790 | 8 321 855 | 8 203 483 | 7 995 533 | 8 541 552 | 7 598 463 |
Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in het Verdiepingshoofdstuk.
Ad 1a. Het kabinet heeft in het aanvullend beleidsakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.
Ad 1b. Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.
Ad 2. In 1994 zijn structurele middelen vanuit de begroting van VenW overgeheveld naar het Provinciefonds voor de vergoeding van de kosten die provincies en waterschappen hebben gemaakt bij de uitvoering van rivierdijkversterkingen en onderhoud aan hoofdwaterkeringen. Vanaf 2012 worden deze middelen weer teruggeboekt naar de VenW begroting. De middelen worden ingezet voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma/Kaderrichtlijnwater.
Ad 3. In het kader van het aanvullend beleidsakkoord van het Kabinet Balkenende IV is een bedrag van € 100 mln. per jaar ingeboekt op de Rijksbegroting onder de noemer doelmatig waterbeheer. De waterschappen hebben naar aanleiding daarvan een aanbod gedaan van totaal € 100 mln. per jaar. In het bestuurlijk overleg Financiën is besloten om € 19 mln. per jaar structureel uit het Provinciefonds te nemen voor de muskusrattenbestrijding. Verkeer en Waterstaat draagt zorg voor de verdere invulling van de taakstelling door de waterschappen een deel van de kosten van het hoogwaterbeschermingsprogramma op zich te laten nemen. In de IF-begroting wordt dit verwerkt door een ontvangstenraming op te nemen van € 81 mln. per jaar.
Ad 4. Vanaf 2012 worden op dit artikel de uitgaven verantwoord voor de IJsselsprong Zutphen (smalle geul). Tegenover deze uitgaven staat een bijdrage uit het FES.
Daarnaast is er een FES bijdrage voor het project «Deltares deltafaciliteit». Dit heeft tot doel om de nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden op het gebied van veiligheid tegen overstromingen, waterbeheer en meer in het algemeen het blijvend duurzaam kunnen bewonen van onze Nederlandse Delta.
Ad 5. Voor de uitvoering van de sanering Vecht worden middelen overgeboekt naar het project Ruimte voor de Rivier op artikel 16.
Ad 6. Dit betreft de verwerking van bijdragen van derden in de uitvoering van door VenW uitgevoerde wegprojecten. Het gaat dan met name om bijstellingen voor de N57 Veersedam–Middelburg (Fietsbrug Muiderbrug), programma aansluitingen, A4 Dinteloord–Bergen op Zoom (aquaduct Steenbergen).
Ad 7. Dit betreft enerzijds de verwerking van de (hogere) uitkomst 2009 van het project A1/6/9 Schiphol–Amsterdam–Almere. Deze middelen worden in 2014 met het FES verrekend.
Anderzijds zijn vanuit het FES middelen toegevoegd voor het project Almere Weerwaterzone.
Ad 8. De FES bijdrage beoogt een verbetering van de bereikbaarheid van de regio Utrecht–Hilversum–Amersfoort en de economische kerngebieden in de Randstad door capaciteitsuitbreiding van de rijkswegen A27, A1 en A28.
Ad 9. Er wordt vanuit het FES € 53,5 mln uitgetrokken om de veiligheid op snelwegen en rijks-N-wegen te verbeteren.
Ad 10 Dit betreft een overboeking naar artikel XII/34 voor de implementatie van de uitkomsten van de Commissie Elverding, middelen voor het Bureau wegen en voor de commissie Tunnelveiligheid.
Ad 11. Dit betreft een overboeking naar de BDU ten behoeve van Benutting/OWN in het kader van de Mobiliteitsaanpak. De middelen worden aan de decentrale overheden uitgekeerd via de BDU.
Ad 12. Eind 2009 is definitief overeenstemming bereikt tussen de Nederlandse Spoorwegen (NS) en de Staat over de uitkering van een superdividend van € 1,4 mlrd. aan de Staat. Met dit akkoord is de financiering van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) rond. De Kamer is hierover schriftelijk geïnformeerd (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 165, nr. 105). Het gaat om een omvangrijk pakket van € 2 mlrd, dat uit diverse onderdelen bestaat en waarbij onder andere schuldaflossing van ProRail aan de orde is.
In deze begroting vindt nu de juiste verwerking plaats van de € 2 mlrd aan de uitgaven- en ontvangstenkant. Eerder was deze € 2 mlrd in de begroting 2009 onder de noemer «Mandje spoor» kasmatig ingeschat en technisch geheel verwerkt onder de ontvangstenraming. Dit in afwachting van de uitkomst van de gesprekken tussen de aandeelhouder en de NS hierover.
Alleen het element van de concessievergoeding NS blijft nu onder de ontvangsten spoor geraamd. De overige onderdelen van het pakket (schuldreductie/rentevrijval, leenfaciliteit) zijn verwerkt aan de uitgavenkant; de ontvangstenkant wordt hiervoor nu gecorrigeerd.
Het kasritmeprobleem dat met deze technische omzetting ontstaat is voor 2010 gecorrigeerd.
Ad 13. Dit betreft de doorwerking van een kasschuif uit 2009 met artikel XII/34 voor de subsidie contractsectorlijnen als onderdeel van de vermogensconversie (uitkering superdividend) vanuit NS naar ProRail (mandje spoor).
Ad 14. Op 4 juni 2010 is een voorkeursbeslissing genomen over de invulling van PHS (zie brief met kenmerk VENW/DGMo-2010/5651). Het betreft een besluit over de 4 planstudies PHS, exclusief het genoemde deel voor Noord Nederland (€ 160 mln) en OV SAAL (€ 1,4 mld). In dit kader worden nu de FES-middelen uit de enveloppe Openbaar Vervoer aan de begroting van VenW toegevoegd.
Ad 15. Het betreft de uitvoering van mobiliteitsmanagementsprojecten naar aanleiding van de adviezen van de commissie de Waal. De bedragen worden op artikel 34 van Hoofdstuk XII verantwoord.
Ad 16. Het betreft uit Den Haag internationale Stad. Tegenover deze uitgaven staat een bijdrage FES.
Ad 17. Vanuit het FES is circa € 105 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode 2010–2013 voor het nemen van maatregelen op het gebied van vaarwegen. Deze middelen worden benut om, conform de doelen uit de nota Mobiliteit, de benutting van vaarwegen te verbeteren en de betrouwbaarheid van reistijden te verhogen.
Ad 18. Dit betreffen FES middelen voor de verruiming van de vaargeul Eemshaven.
Ad 19. Dit betreft de verwerking van de door de EU toegekende TEN-subsidie voor de aanleg van de Maasroute, fase II.
Ad 20. Dit betreft overboekingen naar artikel HXII/34 voor de uitvoering van mobiliteitsmanagementsprojecten naar aanleiding van de adviezen van de commissie de Waal.
Ad 21. Dit betreft de verwerking van de uitkomst 2009 van het project ABvM. Deze middelen worden in 2014 weer met het FES verrekend.
Ad 22. In 2010 wordt vervroegd afgelost vanuit het beschikbaar gekomen superdividend van NS in 2009/2010.
Ad 23. In het Infrastructuurfonds is sprake van (forse) kasspanning in de planperiode t/m 2020: de eerste jaren een kastekort, in latere jaren een overschot. Ook aan VenW is de nullijn opgelegd voor de kasbudgetten op het Infrastructuurfonds de komende jaren. Wel is de problematiek verlicht door het voordelig saldo 2009 door te schuiven naar 2011.
Ad 24. Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft het inzetten op efficiencyverbetering beheer en onderhoud infrastructuur.
In de heroverweging Mobiliteit en water zijn besparingsmogelijkheden opgenomen voor efficiencyverbetering bij beheer en onderhoud van hoofdwatersystemen, (vaar)wegen en spoor. Vanwege juridische verplichtingen en een zekere aanlooptijd bij de invoering van de maatregelen is het vanaf 2011 mogelijk om € 45 miljoen te besparen door middel van deze maatregelen. Additioneel worden maatregelen genomen die leiden tot functievermindering, zoals beperken van verlichting, verminderen signaalgevers, versoberen vast onderhoud etc. Dit levert vanaf 2011 € 20 miljoen op.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van hoofdwatersystemen verantwoord. Dit betreft de onderdelen watermanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. Het watersysteem omvat het geheel van oppervlaktewater, waterbodems, oevers, etc.
Het artikel hoofdwatersystemen op het infrastructuurfonds is gerelateerd aan het beleidsartikel 31 (integraal waterbeleid) op de VenW begroting (XII). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering
11 Hoofdwatersystemen | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1 197 989 | 1 284 697 | 781 215 | 812 430 | 707 900 | 783 095 | 630 912 |
Uitgaven | 986 690 | 1 107 319 | 1 008 689 | 983 476 | 808 672 | 919 720 | 829 826 |
11.01 Watermanagement | 91 231 | 87 132 | 83 838 | 84 244 | 84 689 | 85 069 | 85 674 |
11.01.01 Basispakket watermanagement | 91 231 | 87 132 | 83 838 | 84 244 | 84 689 | 85 069 | 85 674 |
11.02 Beheer en onderhoud | 327 038 | 290 152 | 249 082 | 246 398 | 245 592 | 245 652 | 245 711 |
11.02.01 Basispakket waterkeren | 209 779 | 168 899 | 130 542 | 153 687 | 168 842 | 168 892 | 178 923 |
11.02.05 Basispakket integr. waterbeheren | 105 068 | 95 000 | 77 213 | 76 767 | 76 683 | 76 693 | 66 721 |
11.02.08 Groot variabel onderhoud waterbeheer | 12 191 | 26 253 | 41 327 | 15 944 | 67 | 67 | 67 |
11.03 Aanleg | 559 371 | 709 036 | 658 314 | 605 991 | 436 911 | 476 439 | 375 232 |
11.03.01 Realisatieprogramma waterkeren | 376 813 | 425 792 | 488 097 | 519 594 | 348 347 | 390 447 | 274 433 |
11.03.02 Realisatieprogramma waterbeheren | 182 558 | 283 244 | 170 217 | 86 397 | 88 564 | 85 992 | 100 799 |
11.05 Verkenning en planstudie | 9 050 | 16 901 | 13 357 | 42 745 | 37 382 | 108 462 | 119 111 |
11.05.01 Verkenningenprogr. hoofdwatersyst. | 6 711 | 8 887 | 3 656 | 2 306 | 378 | 113 | |
11.05.02 Planstudieprogramma waterkeren | 727 | 2 885 | 8 354 | 39 863 | 37 004 | 108 349 | 119 111 |
11.05.03 Planstudieprogramma waterbeheer | 1 612 | 5 129 | 1 347 | 576 | |||
11.06 Staf Deltacommisaris | 4 098 | 4 098 | 4 098 | 4 098 | 4 098 | 4 098 | |
11.06.01 Staf Deltacommisaris | 4 098 | 4 098 | 4 098 | 4 098 | 4 098 | 4 098 | |
Van totale uitgaven: | |||||||
– Apparaatsuitgaven | 2 234 | 2 173 | 2 173 | 2 173 | 2 173 | 2 173 | |
– Baten-lastendiensten | 441 129 | 376 323 | 306 840 | 333 014 | 349 476 | 346 010 | 346 831 |
– Restant | 545 561 | 728 762 | 699 676 | 648 289 | 457 023 | 571 537 | 480 822 |
11.09 Ontvangsten | 28 184 | 66 554 | 114 300 | 85 800 | 83 500 | 81 000 | 81 000 |
Budgetflexibiliteit
11.01 en 11.02 Watermanagement en Beheer en Onderhoud | |||
---|---|---|---|
juridisch verplicht | complementair noodzakelijk | ||
bestuurlijk gebonden | beleidsmatig nog niet ingevuld | ||
beleidsmatig verplicht | 41 324 | ||
11.03 Aanleg | |||
juridisch verplicht | 429 636 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | 13 220 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig verplicht | 203 123 | ||
11.05 Verkenning en planstudie | |||
juridisch verplicht | 7 627 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | 522 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig verplicht | 2 299 | ||
11.06 Staf Deltacommissaris | |||
juridisch verplicht | complementair noodzakelijk | ||
bestuurlijk gebonden | 250 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig verplicht | 1 675 |
11.01 en 11.02 Watermanagement en Beheer en Onderhoud
De voor beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Het gaat hier om de verwachte uitgaven voor het project Stuwen in de Lek waarvoor een nieuwe aanbestedingsprocedure is gestart.
11.03 Aanleg
Het artikelonderdeel Waterbeheer is voor 99% juridisch verplicht. Het beleidsmatig verplichte gedeelte betreft hoofdzakelijk de nog niet afgegeven beschikkingen op het Hoogwaterbeschermingsprogramma, alsmede de beleidsmatig afgesproken projecten SBW (Sterkte Belasting Waterkeren) en WTI (Wettelijk Toetsingsinstrumentarium).
11.05 Verkenning en planstudie
De verkenningen en planstudies zijn grotendeels juridisch verplicht. De bestuurlijk gebonden uitgaven hebben betrekking op de Vlaams–Nederlandse Scheldecommissie. Het overige deel is beleidsmatig verplicht.
11.06 Staf Deltacommissaris
De programmauitgaven van de staf Deltacommissaris zijn grotendeels beleidsmatig verplicht. Het deel bestuurlijk gebonden betreft de inzet van gemeenteambassadeurs. Per gebiedsgericht deelprogramma is er één gemeenteambassadeur (afspraak is gemaakt met de VNG).
Motivering
Met Watermanagement streeft VenW naar:
• het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem;
• een duurzaam watersysteem, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.
Basispakket Watermanagement
Producten
Binnen het basispakket watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
• peilbeheer en bediening van objecten;
• monitoring en informatieverstrekking;
• crisisbeheersing en -preventie.
De operationele doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:
• Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem in 2015. Hiermee wordt zowel wateroverlast als watertekort bestreden.
• Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties. Om dit te realiseren worden peilbesluiten nageleefd, worden de waterakkoorden geactualiseerd en uiteraard nageleefd. Het waterpeil is zoveel mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.
Daarnaast wordt zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne- en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om berichtgeving over hoog- en laagwater, naderende stormen, verontreinigingen en ijsvorming.
Meetbare gegevens bij watermanagement
Basispakket | Areaaleenheid | Omvang 2009 | Omvang 2010 | Omvang 2011 |
---|---|---|---|---|
Watermanagement | Km2 water | 62 250 | 62 250 | 62 250 |
Basispakket | Indicator | Eenheid | Realisatie 2009 | Streefwaarde 2010 | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|---|---|
Watermanagement | RWS participeert minimaal tien keer per jaar in een multidisciplinaire oefening, evalueert opgetreden grote calamiteiten en oefeningen en voert afgesproken verbeteracties uit op het gebied van waterkwaliteit, -overlast en -tekort. | % | 90% | 80% | 80% |
RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. | % | 82% | 90% | 90% |
Toelichting
Om te weten of Rijkswaterstaat haar taken op het gebied van watermanagement goed uitvoert, zijn de indicatoren geënt op het optreden van bijzondere omstandigheden. Het op orde hebben van de calamiteitenorganisatie en de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen zijn zaken die gemeten worden. Dit betekent dat Rijkswaterstaat minimaal tien keer per jaar deelneemt aan multidisciplinaire oefeningen, opgetreden grote calamiteiten evalueert en de afgesproken verbeteracties uitvoert. De streefwaarden zijn berekend op basis van de scores op drie prestatiekenmerken (participatie, afhandeling en verbeteracties). De waarde wordt dus niet alleen bepaald door de score op participatie maar ook door de scores op de onderdelen afhandeling en verbeteracties. Ook verstrekt Rijkswaterstaat informatie binnen de afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen (m.n. ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater en stormvloed).
Motivering
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie van zowel het waterkeren als het waterbeheren vervuld kan worden.
Producten
In de begroting 2010 is reeds opgemerkt dat de kosten van beheer en onderhoud toenemen en dat de budgetten onder druk komen te staan. Voortschrijdend inzicht heeft dit beeld bevestigd en er sprake is van voortdurende budgetspanning bij het beheer en onderhoud en het inlopen van achterstanden ten opzichte van de normen. De spanning doet zich voor binnen regulier beheer en onderhoud en bij renovatie en vervanging.
Mede aan de hand van de uitkomsten van de audits naar het beheer en onderhoud op de afzonderlijke netwerken (Hoofdwatersystemen, Hoofwegennet en Hoofdvaarwegennet) zal worden bezien welke beheersmaatregelen kunnen worden ingezet om budget en kosten meer met elkaar in overeenstemming te brengen.
Basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren
Het basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren bevat:
1. Kustlijnhandhaving (conform de basiskustlijn zandige kust niveau 1990).
2. Beheer en Onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Wet op de waterkering).
ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks gecompenseerd moet worden. Vanaf 2001 wordt er ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging tenietgedaan. Ook zijn er lokale activiteiten zoals onderhoud van dammen en strandhoofden, eveneens met het doel om structurele kusterosie te bestrijden.
ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
• Rijkswaterkeringen
Rijkswaterstaat beheert en onderhoudt ongeveer 267 km primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud gepleegd, bijvoorbeeld maaien van dijken. Daarnaast wordt er variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen. Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt Rijkswaterstaat ook 396 km niet-primaire waterkeringen. Deze vallen niet onder de Waterwet omdat ze geen bescherming hoeven te bieden tegen het buitenwater. Ze bieden bescherming tegen het binnenwater. Ook deze waterkeringen voldoen aan een bepaald veiligheidsniveau.
• Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Ook de stormvloedkeringen zijn primaire waterkeringen (welke vallen onder de Wet op de waterkering). Het Rijk heeft vier stormvloedkeringen in beheer: de Stormvloedkering Oosterschelde, de Stormvloedkering Nieuwe Waterweg (de Maeslantkering), de Hartelkering en de Stormvloedkering Hollandsche IJssel. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden er periodiek inspecties uitgevoerd.
Basispakket Beheer en Onderhoud integraal waterbeheren
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem op een zodanig kwaliteitsniveau te houden dat dit voldoet aan de vigerende regelgeving. Hierbij valt te denken aan beheer en onderhoud van:
• rijkswateren ten behoeve van maatgevend hoogwater (MHW);
• stuwende en spuiende kunstwerken;
• rijkswateren ten behoeve van waterkwaliteit;
• oevers en bodems;
• vergunningverlening en handhaving.
Onder het basispakket valt ook de voorbereiding van respectievelijk WB21, de implementatie van de Kader Richtlijn Water (KRW) en de Waterwet, alsmede de activiteiten in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW moeten stroomgebiedbeheersplannen opgesteld worden. Die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen zullen moeten worden om aan de KRW te blijven voldoen. Tevens vallen onder het basispakket beheer en onderhoud waterbeheren de maatregelen gericht op het op orde krijgen en houden van de vegetatie in de uiterwaarden.
Groot variabel onderhoud waterbeheren
Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die per project groter zijn dan € 30 mln. (vervangingen, mid-life onderhoud etc.).
Meetbare gegevens bij Beheer en Onderhoud
In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud (Kamerstukken 2006–2007, 30 800 XII, nr. 57) is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Ter invulling daarvan is hieronder een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten over dijken, dammen en duinen, over stormvloedkeringen, over kunstwerken, over kustlijnzorg en over vergunningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.
• Waterkeren
Suppleren voor kustlijnzorg in 1000m3 | Realisatie2007 | Realisatie2008 | Realisatie2009 | Verwachte realisatie 2010 | Verwachte realisatie 2011 |
---|---|---|---|---|---|
Strand | 3 724 | 1 249 | 600 | 6 066 | 4 050 |
Onderwater | 8 976 | 6 213 | 14 000 | 4 417 | 7 222 |
Totaal | 12 700 | 7 462 | 14 600 | 10 483 | 11 272 |
Toelichting algemeen
Om de Basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven dient jaarlijks gemiddeld 12 miljoen m3 te worden gesuppleerd. Hiertoe wordt jaarlijks een suppletieprogramma vastgesteld. Inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Bij de aanbesteding van de suppletieprogramma’s hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over twee jaar te spreiden. Voor de jaren 2007, 2008 en 2009 zijn de gerealiseerde suppletievolumes opgenomen. Voor de jaren 2010 en 2011 is een inschatting gemaakt van de verwachte te realiseren suppletievolumes.
Verwachte realisatie 2011
Met het voor suppleties beschikbare budget kan in 2011 naar verwachting in totaal ruim 11,2 mln. m3 worden gesuppleerd. Dit betreft circa 5,1 mln. m3 uit het vastgestelde programma 2010 (overloop) en circa 6,1 mln. m3 van het voorgenomen programma 2011. Over een definitief programma 2011 vindt besluitvorming plaats door de bewindslieden in het najaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar.
In onderstaand figuur is de gerealiseerde zandsuppletie over de periode tussen 2001 en 2009 weergegeven.
Basispakketten | Areaaleenheid | Omvang | Totaalbudget 2011 (x € 1 000) |
---|---|---|---|
Beheer en onderhoud waterkeren | Dijken primaire waterkeringen in km | 267 | 37 100 |
Stormvloedkeringen | 4 | 49 800 | |
Niet primaire waterkeringen in km | 396 | 8 100 | |
Suppleren voor kustlijnzorg gem. in m31 | 11 272 000 | 35 542 | |
Totaal | 130 542 |
Dit betreft circa 5,1 mln m3 uit het vastgestelde programma 2010 (overloop) en circa 6,1 mln m3 van het voorgenomen programma 2011.
Basispakket | Indicator | Eenheid | Norm | Realisatie 2009 | Streefwaarde 2010 | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|---|---|---|
Beheer en Onderhoud Waterkeren | De primaire rijkswaterkeringen (dijken, duinen, stormvloed-keringen, etc) en andere werken die direct buitenwater keren voldoen aan de veiligheidsnormen uit de wet op de waterkering. | % | 100 | 62% | 62% | 62% |
Het jaarlijks suppleren van gemiddeld 12 miljoen m3 zand conform een jaarlijks vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn te handhaven. | Aantal m3 per jaar | 12 000 000 | 14 600 000 | 10 483 000 | 11 272 000 |
Toelichting:
1. De eerste indicator is gericht op het voldoen van de primaire rijkswaterkeringen aan de Waterwet of, indien de kering niet aan die wet voldoet, het in technische staat houden van de situatie 2006. Uit die zogenaamde «tweede toetsing» is gebleken dat 62% van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk voldoet aan de WOW-eisen. Het beheer en onderhoud programma is er vooralsnog op gericht dit percentage vast te houden. Het verbeteren van dit percentage richting 100% moet worden gerealiseerd via het aanlegprogramma. In 2011 zullen de resultaten van de nieuwe toetsing bekend worden.
2. De tweede indicator geeft de gerealiseerde en verwachte jaarlijkse hoeveelheid zand aan die RWS suppleert voor de Nederlandse kust volgens een vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn en het kustfundament op orde te houden.
• Waterbeheren
Omvang Areaal:
Basispakket | Areaaleenheid | Omvang | Totaalbudget 2010 (x € 1 000) |
---|---|---|---|
Beheer en onderhoud waterbeheren | Spuiende en stuwende kunstwerken | 99 | 53 400 |
Totaal aantal vergunningen | 1 100 | 3 913 | |
Oevers en stortplaatsen | 19 900 | ||
Totaal | 77 213 |
Toelichting:
1. Vergunningen zijn vraaggestuurd. De voor 2011 voorziene omvang van het aantal vergunningen is gebaseerd op realisatiecijfers en verwachtingen en wordt geschat op 1100. Dit cijfer is grotendeels gebaseerd op het aantal vergunningen dat op basis van de Waterwet en de Ontgrondingenwet de afgelopen jaren is afgegeven. Hierbij is uitgegaan van het gegeven dat er enerzijds minder vergunningen worden aangevraagd door de algemene regels en er anderzijds meer aanvragen binnenkomen door de grotere toegankelijkheid en publiciteit rond de nieuwe Waterwet.
Indicatoren:
Basispakket | Indicator | Eenheid | Norm | Realisatie 2009 | Streefwaarde 2010 | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|---|---|---|
Beheer en Onderhoud Waterbeheren | De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend. | % | 100% | 99,9% | 100% | 100% |
Het percentage van de door Rijkswaterstaat verleende vergunningen in het kader van Wvo, Wbb, Wbr, OW, Wwh voldoet aan de wettelijke termijnen. | % | 95% | 85% | 80% | 80% |
Toelichting:
1. Altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen is een noodzakelijke voorwaarde om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren.
2. Vergunningverlening en handhaving zijn belangrijke wettelijke instrumenten om de kwaliteit van het hoofdwatersysteem te beïnvloeden. Het betreft hier alle wetten, dus zowel de milieu- als niet-milieu wetten. Het streven is erop gericht om uiterlijk in 2012 aan de gestelde norm te voldoen.
• Groot variabel onderhoud
Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die voortvloeien uit het Plan van Aanpak achterstallig onderhoud 2003, welke was bijgevoegd bij de begroting 2004. In het kader van dit plan is een aantal projecten gedefinieerd.
Projecten | Uitvoeringsperiode |
---|---|
Stuwen Lek | 2010–2016 |
Haringvliet | 2004–2011 |
Toelichting:
Na de afgebroken aanbesteding bij het project Stuwen Lek (biedingen hoger dan het beschikbare budget, zie Begroting IF 2010, pag. 33) is dit project in 2009 doorgestart. De renovatie wordt nu in twee fases uitgevoerd. Huidige planning is om in 2010 met de uitvoering van de urgente maatregelen te starten en tegelijkertijd de voorbereiding van fase 2 te starten. Het project zal uiterlijk doorlopen t/m 2016.
Motivering
Om een bijdrage te leveren aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het rijk én een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren.
Realisatieprogramma waterkeren
Producten
Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier
Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen. Andere projecten die in het kader van de rivierverruiming worden uitgevoerd betreffen de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. De NURG-projecten beogen ook de ontwikkeling van natuur. De realisatie van laatstgenoemde projecten moet uiterlijk 2015 afgerond zijn. Voorbeelden van projecten die worden uitgevoerd om deze doelstelling te realiseren zijn de projecten Hemelrijkse Waard, Batenburg en het Lexkesveer.
Dijkversterking en herstel en onderzoek steenbekleding
Verbetering van dijken bestaat uit verhoging en/of versterking van de dijk of uit vervanging van de bestaande steenbekleding. Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland wordt in 2015 opgeleverd. In totaal zal dan langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer steenbekleding zijn vervangen.
Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de vijfjaarlijkse toetsing conform de Wet op de waterkering. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede toetsing (2006) van de primaire waterkeringen blijkt dat een deel van deze keringen niet voldoet aan de wettelijke norm (Kamerstuk II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103). Vanuit het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) worden subsidies verstrekt aan de Waterschappen ten behoeve van de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen. In juli 2010 heeft de Minister de Kamer geïnformeerd over de evaluatie en de voortgang van het HWBP. Tevens is het hoogwaterbeschermingsprogramma daarmee opnieuw vastgesteld. In het kader van doelmatig waterbeheer leveren de Waterschappen met ingang van 2011 jaarlijks een financiële bijdrage aan het HWBP. De jaarlijkse bijdrage en de wijze van verdeling over de waterschappen zal in de Waterwet geregeld worden.
Het programmabureau van Rijkswaterstaat Waterdienst werkt continu aan het verbeteren van de financiële ramingen om tot een stabiele prognose van benodigde kosten te kunnen komen.
De Tweede Kamer wordt separaat geïnformeerd over de te nemen maatregelen om tot een stabiel programma te komen.
Zandmotor
In het kader van de Pilot Zandmotor wordt een grote hoeveelheid zand aangebracht voor de Delflandse kust. Door wind, golven en zeestroming verspreidt het zand zich en groeit de kust op natuurlijke wijze aan. Zo levert de Zandmotor een bijdrage aan de kustveiligheid op langere termijn. De Pilot Zandmotor Delflandese Kust is een gezamenlijk project van VenW en de provincie Zuid-Holland. De Zandmotor, als object, komt ten noorden van de plaats Ter Heijde te liggen, ter hoogte van natuurgebied Solleveld. De functie zal natuur en recreatie zijn, zolang de Zandmotor bestaat. De natuurlijke afbraak is voorzien. De Zandmotor gaat er uitzien als een haak die 1,5 kilometer de zee in steekt. Op het strand ligt dan een basis van twee kilometer breed welke aansluit op het natuurgebied Solleveld. Het project Pilot Zandmotor Delflandse Kust is overgegaan naar de realisatiefase; het gaat om het aanbrengen van circa 20 miljoen m3 zand. De aanbesteding zal eind 2010 plaatsvinden. De kosten voor VenW zijn begroot op € 69 mln., waarvan € 30 mln. uit het Aanvullend Beleidsakkoord afkomstig is. De provincie Zuid-Holland draagt € 14 mln. bij. De realisatie zal in 2012 afgerond worden.
De belangrijkste mutaties in het realisatieprogramma waterkeren zijn:
• Aan het hoogwaterbeschermingsprogramma zijn aanvullende middelen toegevoegd. Deze vloeien voort uit de kabinetsafspraken over doelmatig waterbeheer en het aanbod van de waterschappen om een bijdrage te leveren aan het HWBP.
• Voor de projecten «Deltares deltafaciliteit» en «IJsselsprong Zutphen» zijn FES-middelen beschikbaar gekomen.
• Ten behoeve van de dekking van de kosten voor de pilot «Zandmotor» is € 69 mln. en voor het project «Kampen Hoogwatergeul» is een bedrag van € 50 mln. toegevoegd
Realisatieprogramma waterbeheren
Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast
De nadruk in de projecten ligt op het vasthouden en bergen van overtollig water. De projecten moeten uiterlijk op 1 juli 2010 zijn afgerond. Een beperkt aantal projecten zal op die datum nog niet zijn voltooid. Dit kan gevolgen hebben voor de vaststelling van de subsidies voor die projecten. De verwachting is dat eind 2011 de laatste vaststellingen kunnen plaatsvinden.
Innovatie KRW
Er is € 75 miljoen beschikbaar voor de bevordering van innovaties bij de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water. Dit geld is verdeeld over twee tenderregelingen. Van de ruim 160 ingediende innovatievoorstellen krijgen er circa 65 een financiële bijdrage. Agentschap NL voert de tenderregelingen uit. De regelingen worden in 2012 geëvalueerd.
Synergie KRW/WB21
In 2009 zijn de eerste subsidiemiddelen uitgegeven. Het merendeel van de middelen is in het ILG opgenomen en is, overeenkomstig het afgesproken kasritme, aan de provincies verstrekt. De overige middelen zijn op grond van een specifieke uitkeringsregeling aan gemeenten en waterschappen beschikt (voorschot). De projecten moeten uiterlijk op 31 december 2011 zijn gestart en uiterlijk op 31 december 2015 zijn afgerond.
Verruiming vaargeul Westerschelde inclusief natuurcompensatie Perkpolder
De verruiming van de vaargeul (zowel op Vlaams als Nederlands grondgebied) wordt uitgevoerd en gefinancierd door Vlaanderen. Nederland financiert maximaal € 30 mln. op Nederlands grondgebied voor wrakkenberging, kabels- en leidingbescherming en vaargeulwandverdediging. Daarnaast wordt in verband met EU-verplichtingen natuurcompensatie uitgevoerd bij Perkpolder op basis van de vorige (2e) verdieping van de Westerschelde.
Natuurlijker Markermeer/IJmeer
Het water in het Markermeer en het IJmeer is door de Houtribdijk afgesloten van het IJsselmeer. Het kan niet meer vrij stromen en bij harde wind wordt er veel slib van de bodem losgemaakt. Dat maakt het water troebel waardoor waterplanten niet goed aanslaan. Door het gebrek aan voedingsstoffen neemt ook het aantal dieren af. De waterkwaliteit voldoet dan ook niet meer aan de Europese normen. In een voortraject heeft een inventarisatie plaatsgevonden waaruit meerdere maatregelen naar voren zijn gekomen die de waterkwaliteit kunnen verbeteren. De pilot dient ertoe om die maatregelen in het klein uit te proberen door middel van verschillende experimenten. De resultaten zullen in 2015 leiden tot een advies aan het Kabinet over welke mogelijke maatregelen in de toekomst nodig zijn voor het op peil brengen en houden van de waterkwaliteit van het Markermeer en IJmeer.
Belangrijkste mutaties in het Realisatieprogramma Waterbeheren zijn:
• Aan het budget voor Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren zijn aanvullende middelen toegevoegd. Deze middelen vloeien terug vanuit Provinciefonds.
Projectoverzicht behorende bij 11.03.01: Realisatieprogramma Waterkeren
Totaal | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||||
Deltaplan grote rivieren | 667 | 667 | 657 | 10 | 0 | 2010 | 2010 | |||||
Maatregelen i.r.t. rivierverruiming | 202 | 202 | 125 | 19 | 13 | 10 | 6 | 16 | 13 | 2015 | 2015 | |
Dijkversterking en Herstel steenbekleding | 1 105 | 1 126 | 627 | 79 | 74 | 77 | 57 | 66 | 80 | 44 | 2015 | 2015 |
Hoogwaterbeschermingsprogramma | 2 811 | 1 789 | 375 | 209 | 283 | 389 | 250 | 263 | 144 | 897 | 2020 | 2020 |
Deltares Deltafaciliteit | 25 | 10 | 8 | 7 | 2013 | |||||||
IJsselsprong Zutphen (smalle geul) | 30 | 16 | 4 | 5 | 5 | 2015 | ||||||
IJsseldelta Kampen (Hoogwatergeul) | 50 | 30 | 20 | 2015 | ||||||||
Pilot Zandmotor | 69 | 30 | 39 | 2012 | ||||||||
Overige onderzoeken en kleine projecten | 369 | 367 | 138 | 69 | 70 | 43 | 12 | 12 | 12 | 15 | 2020 | 2020 |
Totaal categorie 0 | 5 328 | 1 921 | 426 | 488 | 520 | 348 | 390 | 274 | 961 | |||
Begroting (IF 11.03.01) | 426 | 488 | 520 | 348 | 390 | 274 |
Projectoverzicht behorende bij 11.03.02: Realisatieprogramma Waterbeheren
Totaal | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Projecten nationaal | ||||||||||||
Proef Grootschalige Verwerking Baggerspecie (GVB) | 22 | 22 | 20 | 2 | 2009 | 2009 | ||||||
Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie (SVB) | 6 | 6 | 5 | 1 | 2010 | 2010 | ||||||
Subsidie baggeren bebouwd gebied (SUBBIED) | 107 | 120 | 78 | 22 | 6 | 2011 | 2011 | |||||
Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren | 1 012 | 728 | 234 | 112 | 86 | 42 | 58 | 64 | 86 | 330 | divers | divers |
Tijdelijke regeling bestrijding regionale wateroverlast | 100 | 100 | 58 | 35 | 7 | 2011 | 2011 | |||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||||
Natte natuurprojecten IJsselmeergebied | 47 | 33 | 25 | 22 | 2011 | 2011 | ||||||
Natuurlijker Markermeer/IJmeer | 26 | 25 | 1 | 1 | 11 | 8 | 3 | 0 | 1 | 2015 | - | |
Projecten Utrecht | ||||||||||||
Sanering Vecht | 70 | 70 | n.v.t. | - | ||||||||
Projecten Zuidvleugel | ||||||||||||
Depot Hollandsch Diep | 93 | 94 | 93 | 0 | 2008 | 2008 | ||||||
Projecten Zuidwestelijke Delta | ||||||||||||
Natuurcompensatie Perkpolder | 32 | 31 | 5 | 2 | 9 | 9 | 2 | 4 | 2014 | 2013 | ||
Verruiming vaargeul Westerschelde | 31 | 31 | 3 | 7 | 3 | 4 | 4 | 6 | 5 | 2011 | 2011 | |
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||||
Inrichting IJsselmonding | 10 | 10 | 9 | 1 | 2010 | 2010 | ||||||
Integrale inrichting Veluwe randmeer (IIVR) | 49 | 49 | 21 | 4 | 17 | 7 | 2012 | 2011 | ||||
Overige projecten | ||||||||||||
Innovatie KRW/WB 21 | 76 | 75 | 3 | 61 | 12 | 2012 | 2012 | |||||
Synergie KRW/WB 21 | 117 | 116 | 21 | 18 | 18 | 16 | 21 | 12 | 10 | 1 | 2015 | 2015 |
Kleine Projecten | 0 | 0 | 5 | –5 | ||||||||
Totaal categorie 0 | 1 796 | 650 | 283 | 170 | 86 | 89 | 86 | 101 | 331 | |||
Begroting (IF 11.03.02) | 283 | 170 | 86 | 89 | 86 | 101 |
Motivering
Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Producten
Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s uitgevoerd. Deze projecten en programma’s hebben betrekking op MIRT-onderzoeken, MIRT-verkenningen en planstudies.
De MIRT-onderzoeken op dit artikelonderdeel zijn:
1. Deltaprogramma: het deltaprogramma is een programma van maatregelen en voorzieningen, gericht op de lange termijn veiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Vooruitlopend op het van kracht worden van de Deltawet, wordt gewerkt met negen deelprogramma's. De drie generieke en zes regionale deelprogramma’s zijn in onderstaande tabel weergegeven:
Deelprogramma | Verantwoordelijk |
---|---|
Generiek | |
Veiligheid | VenW |
Zoetwatervoorziening | VenW |
Nieuwbouw en Herstructurering | VROM |
Regionaal | |
IJsselmeer | VenW |
Rivieren | VenW |
Rijnmond | VenW en VROM |
Kust | VenW en VROM |
Zuidwestelijke Delta | LNV en VenW |
Wadden | LNV |
Het deelprogramma Nieuwbouw wordt verantwoord op de begroting van het ministerie van VROM en de deelprogramma’s Zuidwestelijke Delta en Wadden worden verantwoord op de begroting van het ministerie van LNV.
Voor ieder deelprogramma is een plan van aanpak gemaakt in 2010, dat in 2011 in uitvoering is. Het betreft onderzoeken en studies, gericht op de volgende vragen:
• Veiligheid: principebesluit nieuwe normen voor waterveiligheid, buitendijks beleid, deltadijken en gebiedspilots.
• Zoetwatervoorziening: In verband met klimaatverandering en de ontwikkeling in de zoetwatervraag ontwikkelen van een lange termijn strategie voor de beschikbaarheid van zoetwater.
• Nieuwbouw en Herstructurering: Het ontwikkelen van een lange termijn visie en een nationaal beleidskader ten aanzien van de ontwikkeling van stedelijke functies in verband met waterrisico’s en de eigenschappen van de ondergrond, in samenhang met de verwachtte gevolgen van klimaatverandering.
• IJsselmeergebied: In verband met klimaatverandering en een veranderende zoetwatervraag ontwikkelen van een lange termijn strategie voor het peilbeheer van het IJsselmeer. Tevens korte termijn peilbesluit tot 2035, conform NWP.
• Rivieren: In verband met verwachte hogere rivierafvoeren van Maas en Rijntakken zal voor het rivierengebied een integrale lange termijn opgave worden geformuleerd en een strategie wordt uitgewerkt vanuit veiligheid, natuurdoelen, ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijke ontwikkelingen.
• Rijnmond–Drechtsteden: In verband met de verwachting van hogere zeespiegel en toenemende extreme rivierafvoeren ontwikkelen lange termijn oplossingsrichtingen voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening in synergie met een duurzame en vitale ruimtelijke ontwikkeling van het gebied.
• Kust: Onderzoek naar een duurzame veiligheidsstrategie voor de kust en naar de mogelijkheid en wenselijkheid van kustuitbreiding.
• Zuidwestelijke Delta: In verband met verwachting van hogere zeespiegel en toenemende extremen (hoog en laag) in rivierafvoeren ontwikkelen van een lange termijn strategie voor de Zuidwestelijke Delta om een veilig, veerkrachtig en vitaal gebied te blijven ontwikkelen.
• Wadden: Een onderzoek naar de veiligheid op lange termijn van het Waddengebied en het opstellen van een monitoringsplan om de gevolgen van klimaatverandering op de Waddenzee vast te stellen.
De deelprogramma's van het Deltaprogramma zijn bedoeld om Nederland op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening op de toekomst voor te bereiden. Daarnaast blijft het van belang de huidige veiligheid op orde te krijgen en te houden. Dat gebeurt via lopende uitvoeringsprogramma's, zoals het HWBP, RVR, MW. Daarom maken deze uitvoeringsprogramma's onderdeel uit van het Deltaprogramma.
2. Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium:
Het betreft hier de uitvoering van het Scheldeverdrag Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium. Hierin zijn de projecten opgenomen waarmee het Vlaams Gewest en Nederland de toegankelijkheid (3e vaargeulverruiming), natuurlijkheid (natuurherstel i.k.v. Vogel- en Habitatrichtlijn) en veiligheid van het Schelde-estuarium bevorderen.
3. Innovatie Haaglanden:
Er worden studies verricht naar de wateropgave in de glastuinbouw via zogenaamde proeftuinen en in nieuwbouwwijken (Rijswijk-Zuid) en bestaand stedelijk gebied. Verder wordt gekeken naar de bestuurlijke en participatieprocessen, communicatie en visualisatie en alternatieve financiele constructies t.a.v. de wateropgave in Haaglanden.
4. Deltamodel:
Het Deltamodel wordt ontwikkeld door Rijkswaterstaat Waterdienst, Deltares en andere kennisinstituten en adviesbureaus in opdracht van Verkeer en Waterstaat in samenwerking met andere departementen. Het Deltamodel heeft als doel om de waterhuishoudkundige onderbouwing van het Deltaprogramma te leveren. Het is een modelinstrumentarium, dat wordt ontwikkeld voor de beleidsanalyse (opgave, maatregelen, effecten) met lange(re) tijdshorizon voor de besluitvorming in het Deltaprogramma. Het Deltamodel wordt gebruikt door deelprogramma’s van het Deltaprogramma bij het uitvoeren van hun onderzoeken. Het Deltamodel berekent daarbij onder meer de effecten van maatregelen in het ene deelprogramma op de opgave en maatregelen van andere deelprogramma’s. Het zorgt er tevens voor dat de effecten van maatregelen op een vergelijkbare manier worden bepaald, waardoor een integrale afweging binnen het deltaprogramma mogelijk is. Een eerste ruwe nog onvolledige versie van het Deltamodel is eind 2010 beschikbaar. Het definitieve modelinstrumentarium zal eind 2012 gereed zijn.
De verkenningen op dit artikelonderdeel zijn:
1. Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk
2. Grevelingen Water en Getij
3. Zandhonger Oosterschelde
4. Uitvoeringsprogramma ZW Delta
De planstudies op dit artikelonderdeel zijn:
1. Extra spuicapaciteit Afsluitdijk
2. Overige steenzetting
3. Legger primaire waterkering Vlieland
4. Volkerak–Zoommeer
De MIRT-verkenningen en planstudies zijn opgenomen in het MIRT-projectenboek.
Verkenningen waterkeren en beheren
Wijzigingen in de verkenningentabel zijn:
• De verkenning compartimentering is afgerond en heeft opgeleverd dat het grootschalig nieuw aanleggen van compartimenteringsdijken niet effectief is. Mogelijk dat dit op een kleinere, regionale, schaal wel het geval kan zijn. Dit vergt wel gebiedsgericht maatwerk en past binnen het concept van «meerlaagsveiligheid», dat in het Nationaal Waterplan 2009–2015 (december 2009) als uitgangspunt voor een duurzaam waterveiligheidsbeleid is verwoord. De uitwerking hiervan vergt ook gebiedsgericht maatwerk. Beide voornoemde onderwerpen worden in een aantal gebiedspilots waterveiligheid nader uitgewerkt.
• De verkenning Levensduur Waterkeringen is afgerond en heeft zich gericht op het effect van de inzetbaarheid van de Maeslantkering op de waterkeringen in het Rijn- en Maasmondgebied. Gebleken is dat de levensduur van waterkeringen in het Rijn- en Maasmondgebied door meerdere factoren wordt bepaald. Eén van die factoren is de wijze waarop – op termijn – wordt omgegaan met dit gebied, het wel of niet afsluitbaar maken. Dit wordt verder uitgewerkt in het Deltaprogramma, deelprogramma Rijnmond–Drechtsteden.
• De verkenning Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk is met één jaar vertraagd i.v.m. de controversieel verklaring.
• De integrale verkenning legger Vlieland en Terschelling is nieuw in het verkenningenprogramma opgenomen.
Planstudieprogramma waterkeren
De belangrijkste mutaties in de planstudietabel waterkeren zijn:
• De aanbesteding van de Zandmotor vindt in 2010 plaats, waarna tot uitvoering wordt overgegaan. De bijdrage VenW bedraagt maximaal € 69 miljoen. De resterende projectkosten worden door de Provincie Zuid-Holland gefinancierd.
• De legger waterkeren Vlieland is terug in de verkenningenfase opgenomen om samen met de provincie Friesland, de gemeenten Vlieland en Terschelling en het waterschap Friesland te komen tot een integrale verkenning.
Planstudieprogramma waterbeheren
De belangrijkste mutaties in de planstudietabel waterbeheren zijn:
• Volkerak Zoommeer (VZM): de kostenschatting voor het maken van doorlaatmiddelen en aanpassingen van sluizen bedraagt € 70 miljoen. De bijkomende maatregelen ten behoeve van zoetwatervoorziening € 70 à € 120 miljoen. Dit uitgaande van een situatie waarin het lukt om met innovatieve maatregelen de zoutlek door Volkeraksluizen naar het Haringvliet–Hollandsch Diep afdoende terug te dringen. Een pilot wordt op dit moment uitgevoerd.
• Voor de planstudie Beekmonding Maas is op 24 maart 2010 is het SNIP3 en SNIP4 besluit genomen. De uitvoering vindt plaats in het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren op het Realisatieprogramma Waterbeheren (artikelonderdeel IF 11.03.02).
• De planstudie Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer is vertraagd wegens het uitblijven van een variantkeuze door onduidelijkheid over het effect van de te nemen maatregelen. De planstudie zal na het in 2011 te nemen projectbesluit direct in uitvoering worden genomen in het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren (artikelonderdeel IF 11.03.02, aanleg waterbeheren).
Projectoverzicht behorende bij 11.05.01: Verkenningenprogramma hoofdwatersystemen
Gebied | Probleem | Indicatie modaliteit | Referentiekader | Gereed |
---|---|---|---|---|
Projecten Noordwest-Nederland | ||||
Toekomst Afsluitdijk | Veiligheid | Waterkeren | Waterwet | 2011 |
Projecten Zuidwestelijke Delta | ||||
Verkenning Grevelingen | Ecologische waarden in combinatie met gebruiksfuncties | Waterbeheren | Watervisie | 2011 |
Zandhonger Oosterschelde | Veiligheid en waterkwaliteit | Waterkeren | Waterwet en Natura 2000 | 2013 |
Projecten Noord-Nederland | ||||
Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling | Veiligheid | Waterkeren | Waterwet | 2012 |
Projectoverzicht behorende bij 11.05.02: Planstudieprogramma waterkeren
Bedrag in € mln | Raming kosten | Budget | Planning | Uitvoering | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | min. | max. | taakstellend | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | periode |
CATEGORIE 1 | ||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||
Overige steenzetting | 170 | 2012–2016 | ||||||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||
Extra spuicapaciteit Afsluitdijk | 246 | pb/uo | 2013–2017 | |||||||
Totaal categorie 1 | 416 |
Legenda
pb projectbesluit
uo uitvoeringsopdracht (beschikking)
Projectoverzicht behorende bij 11.05.03: Planstudieprogramma waterbeheren
Bedrag in € mln | Raming kosten | Budget | Planning | Uitvoering | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | min. | max. | taakstellend | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | periode |
CATEGORIE 1 | ||||||||||
Projecten Zuidwestelijke Delta | ||||||||||
Volkerak Zoommeer | 140 | 190 | pb/uo | 2012–2017 | ||||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||
Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer | 12 | 60 | pb/uo | |||||||
Totaal categorie 1 |
Legenda
pb projectbesluit
uo uitvoeringsopdracht (beschikking)
Motivering
De staf deltacommissaris ondersteunt de deltacommissaris in zijn taak om, via de coördinerend bewindspersoon, het Kabinet te adviseren over het Deltaprogramma en in zijn taak om te sturen op samenhang en integraliteit, op voortgang en op draagvlak voor maatregelen en het Deltaprogramma als geheel.
Producten
Om deze doelstelling te bereiken worden door de staf DC de volgende hoofdtaken verricht:
1. jaarlijks voorbereiden en herzien van het Deltaprogramma, inclusief de financiële consequenties en zorgen voor de planning voor het maken en begeleiden van de jaarlijkse herziening;
2. rapporteren over de voortgang in uitvoering van het Deltaprogramma;
3. bewaken van de samenhang van de voorstellen; en beoordelen wat nodig is om de samenhang en consistentie te waarborgen;
4. bevorderen van draagvlak via contacten met overheden en maatschappelijke organisaties;
5. signaleren en oplossen van eventuele knelpunten en aandragen van oplossingsrichtingen.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2011 (XII). Het Infrastructuurfondsartikel hoofdwegen is gerelateerd aan de beleidsartikelen 32 (bereiken van een optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit), 34 (betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijd) en 36 (bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving).
Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1 879 765 | 4 679 376 | 3 673 148 | 3 004 574 | 3 104 281 | 2 257 781 | 1 668 045 | |
Uitgaven | 2 908 606 | 2 991 367 | 3 032 303 | 2 891 910 | 3 065 098 | 3 750 751 | 2 423 745 | |
12.01 Verkeersmanagement | 56 527 | 57 150 | 50 529 | 50 315 | 50 296 | 50 293 | 51 299 | |
12.01.01 Basispakket verkeersmanagement | 56 527 | 57 150 | 50 529 | 50 315 | 50 296 | 50 293 | 51 299 | |
12.01.02 Servicepakket verkeersmanagement | ||||||||
12.02 Beheer en onderhoud | 827 211 | 1 012 740 | 1 023 854 | 970 519 | 960 634 | 931 902 | 831 392 | |
12.02.01 Basispakket B&O | 657 227 | 821 620 | 835 014 | 831 903 | 801 804 | 867 739 | 810 015 | |
12.02.02 Servicepakket B&O | 102 253 | 80 592 | 61 357 | 32 051 | 32 479 | 2 861 | 21 203 | |
12.02.04 Groot variabel onderhoud | 67 731 | 110 528 | 127 483 | 106 565 | 126 351 | 61 302 | 174 | |
12.03 Aanleg en planstudie na tracebesluit | 1 652 933 | 1 728 817 | 1 743 617 | 1 246 118 | 869 889 | 601 074 | 239 817 | |
12.03.01 Realisatieprogramma | 1 610 236 | 1 719 044 | 1 629 127 | 1 094 992 | 755 480 | 563 644 | 228 594 | |
12.03.02 Planstudie na tracèbesluit | 42 696 | 9 774 | 114 489 | 151 125 | 114 409 | 37 430 | 11 223 | |
12.04.01 GIV/PPS | 261 065 | 185 147 | 190 564 | 166 486 | 249 969 | 220 307 | 124 026 | |
12.05 Verkenningen en planstudie voor tracebesluit | 110 870 | 7 513 | 23 739 | 458 472 | 934 310 | 1 947 175 | 1 177 211 | |
12.05.01 Verkenningen | 5 336 | 6 204 | 2 927 | 2 827 | 0 | 0 | 0 | |
12.05.02 Planstudie voor tracèbesluit | 105 535 | 1 309 | 20 812 | 455 645 | 934 310 | 1 947 175 | 1 177 211 | |
Van totale uitgaven: | ||||||||
– | Apparaatsuitgaven | 3 356 | 3 734 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– | Baten-lastendiensten | 1 170 895 | 1 302 583 | 1 229 448 | 1 110 487 | 1 105 172 | 1 068 930 | 1 011 477 |
– | Restant | 1 734 355 | 1 685 050 | 1 802 855 | 1 781 423 | 1 959 926 | 2 681 821 | 1 412 267 |
12.09 Ontvangsten | 123 019 | 239 796 | 159 772 | 93 403 | 289 778 | 312 927 | 289 549 |
Budgetflexibiliteit
12.01 en 12.02 Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud | |||
---|---|---|---|
juridisch verplicht | 41 410 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | beleidsmatig nog niet ingevuld | ||
beleidsmatig verplicht | 48 611 | ||
12.03 en 12.05 Aanleg en planstudie voor en na tracebesluit | |||
juridisch verplicht | 917 617 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | 305 872 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig verplicht | 321 283 | ||
12.04 GIV/PPS | |||
juridisch verplicht | 168 062 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | beleidsmatig nog niet ingevuld | ||
beleidsmatig verplicht |
12.01 en 12.02 Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud
De onder beheer en onderhoud opgenomen bedragen hebben betrekking op het groot variabel onderhoud en zijn volledig beleidsmatig verplicht. De middelen zijn noodzakelijk om de renovatie van de stalenbruggen uit te kunnen voeren.
12.03 en 12.05 Aanleg en planstudie na tracébesluit en verkenning en planstudie voor tracébesluit
De categorie bestuurlijk gebonden houdt dat gedeelte in dat in afspraken met de regio aan planstudies wordt uitgevoerd. De categorie beleidsmatig verplicht betreft lopende c.q. te starten projecten die nog niet volledig tot juridische verplichten hebben geleid alsmede de agentschapsbijdragen van VenW op de diverse projecten.
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Het hiervoor geraamde budget is voor meer dan de helft reeds juridisch verplicht; het restant is beleidsmatig verplicht.
Motivering
Met verkeersmanagement streeft VenW naar optimaal gebruik van en informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur.
In het Beleidskader Benutten heeft VenW concrete invulling gegeven aan de pijler Benutten (verkeersmanagement) naast de pijlers Bouwen en Beprijzen. De negen acties uit het Beleidskader Benutten worden momenteel gericht uitgevoerd.
Met verkeersmanagement draagt VenW als volgt concreet bij aan onder meer de doelstellingen uit de Nota Mobiliteit:
• reistijdwinst en daarmee voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur;
• veiligere verkeersafwikkeling met minder ongevallen;
• gelijkmatiger verkeersafwikkeling en daarmee brandstofbesparing en lagere uitstoot van CO2;
• verbeterde reis- en route-informatie en daarmee tot beter geïnformeerde reizigers en een betere benutting van de weginfrastructuur.
Basispakket Verkeersmanagement
Producten
Bij het vormgeven van verkeersmanagement wordt onderscheid gemaakt in vijf maatregelcategorieën:
• verkeersgeleiding bij grote drukte;
• hulpverlening ten behoeve van doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
• reistijd- en route-informatie;
• maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag;
• voorlichting over rijkswegen.
Vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale wordt een proactieve sturing voorgestaan. Het instrumentarium voor deze sturing van het verkeer wordt steeds verder verfijnd. Zo worden regelscenario’s geoptimaliseerd, zijn de afgelopen jaren afspraken met politie en hulpverleners geconcretiseerd en worden verkeerscentrales van de andere wegbeheerders en die van RWS steeds verder met elkaar verknoopt voor een optimale bediening van weggebruikers van deur tot deur.
Bij de uitvoering van verkeersmanagement wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd (gebiedsgericht verkeersmanagement). In nauw overleg met de regionale overheden worden maatregelpakketten ontwikkeld die als het meest effectief worden gezien.
Er wordt gewerkt in een twintigtal samenwerkingsverbanden (grote en middelgrote stedelijke agglomeraties). Bij een aantal van deze samenwerkingsverbanden heeft dit reeds geleid tot maatregelpakketten. Voorbeelden hiervan zijn het KAN-gebied (Arnhem–Nijmegen), het SIRE-gebied (regio Eindhoven), de regio Haaglanden en het Stadsgewest Rotterdam.
Met de Mobiliteitsaanpak wordt een groot aantal pakketten benuttingsmaatregelen in de periode 2010–2012 gerealiseerd waarmee een direct merkbare verbetering van de filetop 50 wordt bereikt.
De Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW) is in 2007 opgericht met als doel de benutting van bestaande wegen te verbeteren. Tot 2012 wordt de databank constant uitgebreid met nieuwe data en wordt de kwaliteit van de gegevens op het afgesproken niveau gebracht.
Met dynamisch verkeersmanagement wordt beoogd de bestaande infrastructuur beter te benutten. In combinatie met het actief reguleren van het verkeer heeft dit geleid tot verbeterde doorstroming van het verkeer en heeft dit dus een positief effect op het aantal voertuigverliesuren.
Meetbare gegevens bij Verkeersmanagement
Specificatie bedieningsareaal:
Areaalomschrijving | omvang | 2009 | 2010 | 2011 |
---|---|---|---|---|
Eenheid | ||||
Verkeerssignalering | km | 1 200 | 1 200 | 1 200 |
Verkeerscentrales | Aantal | 6 | 6 | 6 |
Spits- en plusstroken | km | 152 | 215 | 315 |
Toelichting
1. In tegenstelling tot voorgaande jaren is specificatie van de spits- en plusstroken opgenomen in aantal km in plaats van aantallen spits- en plusstroken. Het opnemen van het aantal kilometers geeft een beter beeld van de daadwerkelijke ontwikkeling van het areaal en is bovendien basis voor een betrouwbaarder cijferbeeld.
Binnen het totale aanlegpakket is een belangrijke rol weggelegd voor de uitbreiding van spits- en plusstroken. Dit verklaart dan ook de forse toename van het aantal km in de periode 2009 t/m 2011. De toename van 2009 naar 2011 wordt met name verklaard door de uitbreidingen op de A9 (+ 36 km), de A12 (+ 38 km) en de A2/76 (+ 34 km).
Indicatoren:
Indicator | Eenheid | realisatie 2009 | streefwaarde 2010 | streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|---|
Op alle bemeten wegvakken wordt gemiddeld over het jaar minimaal 95% van de tijd betrouwbare reis en route-informatie geleverd die binnen 5 min. Zowel beschikbaar is voor de DRIP’s als voor de serviceproviders. | % van bemeten rijbaan lengte | 94% | 95% | 95% |
Op de drukste trajecten van het rijkswegennet bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 15 minuten. | % van de gevallen | 81% | 80% | 80% |
Op de overige rijkswegen bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 30 minuten. | % van de gevallen | 93% | 80% | 80% |
Toelichting
Voor verkeersmanagement wordt gebruik gemaakt van een indicator die een duiding geeft van de effecten van het uitgevoerde programma. Deze indicator geeft aan hoe snel Rijkswaterstaat betrouwbare reis- en route-informatie op de Dynamische Route-Informatie Panelen (DRIP’s) zet en hoe snel die informatie beschikbaar is voor serviceproviders.
Daarnaast is er een indicator, die aangeeft hoe snel Rijkswaterstaat na een ongeval ter plekke is om de weg zo snel mogelijk weer vrij te kunnen geven voor het verkeer. Met name als gevolg van minder files op de minder drukke trajecten zijn de gerealiseerde waarden voor wat betreft de aanrijtijden in 2009 hoger uitgevallen dan de streefwaarde voor 2009 (80%).
Basispakket | Areaaleenheid | Omvang 2011 | Totaalbudget 2011 in € 1 000 |
---|---|---|---|
Verkeersmanagement | Rijbanen met verkeerssignalering (km) | 1 200 | 50 529 |
Motivering
Het rijkswegennet (en de onmiddellijke omgeving daarvan) in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is (het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu.
Producten
Het beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, bruggen en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en exploitatie.
In de begroting 2010 is reeds opgemerkt dat de kosten van beheer en onderhoud toenemen en dat de budgetten onder druk komen te staan. Voortschrijdend inzicht heeft dit beeld bevestigd en er sprake is van voortdurende budgetspanning bij het beheer en onderhoud en het inlopen van achterstanden ten opzichte van de normen. De spanning doet zich voor binnen regulier beheer en onderhoud en bij renovatie en vervanging.
Mede aan de hand van de uitkomsten van de audits naar het beheer en onderhoud op de afzonderlijke netwerken (Hoofdwatersystemen, Hoofwegennet en Hoofdvaarwegennet) zal worden bezien welke beheersmaatregelen kunnen worden ingezet om budget en kosten meer met elkaar in overeenstemming te brengen.
Basispakket beheer en onderhoud
Een voorwaarde voor optimaal gebruik van het wegennet is beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales, verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Deze kunnen het best worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt. Dit in tegenstelling tot correctief onderhoud, waarbij de beheerder geconfronteerd wordt met functieverlies en de gebruiker ongewild voor onaangename verrassingen wordt geplaatst. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het basispakket.
De uitgaven voor het basispakket beheer en onderhoud bestaan in hoofdlijn uit:
• uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
• uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
• uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen;
• klein variabel en vast onderhoud zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.
De kosten voor de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken, alsmede van de noodzakelijke vervanging van de betonverharding van de A1 tussen Hengelo en de Duitse grens worden vooralsnog voorgefinancierd vanuit aanleg en gedekt uit Beheer en Onderhoud. Het onderzoek naar de betonnen viaducten en bruggen nadert zijn afronding. Om een integraal en meerjarig beeld te krijgen zal in het komende jaar de totale omvang van de renovatie- en vervangingsproblematiek die ook op langere termijn op ons af gaat komen in beeld worden gebracht. Structureel zijn voor vervangingen en renovaties op dit moment geen middelen gereserveerd in het MIRT.
Servicepakket Beheer en Onderhoud
• Servicepakket Meer Veilig en Meer Vlot
De in 2007 ingestelde impuls verkeersveiligheid voor de niet-autosnelwegen die in beheer zijn bij het Rijk, wordt in 2011 afgerond. Er wordt geïnvesteerd in enerzijds het realiseren van essentiële herkenbaarheidskenmerken en anderzijds in een aantal kosteneffectieve verkeersveiligheidsmaatregelen, zoals het aanbrengen van bermverharding of het ombouwen van een kruispunt tot rotonde. Deze afrondende werkzaamheden worden gefinancierd uit de in 2010 ontvangen bijdrage.
• Servicepakket Meer Kwaliteit Leefomgeving
Binnen dit servicepakket worden bijdragen geleverd aan het meerjarenprogramma ontsnippering en het meerjarenprogramma bodemsanering. Een voorbeeld van een ontsnipperingsproject is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee gescheiden natuurgebieden met elkaar verbonden.
De ontsnipperingswerken worden uitgevoerd in samenspraak met alle betrokkenen. Hiermee is een realistisch, uitvoerbaar ontsnipperingsprogramma ontstaan, dat aansluit op en is afgestemd met de ontsnipperingsmaatregelen van andere overheden.
Groot Variabel onderhoud
De betonweg A1 tussen Hengelo en de Duitse grens is aan het eind van zijn levensduur gekomen. Deze wordt gesloopt en in de periode 2009 tot en met 2011 vervangen door een ZOAB-weg. Daarnaast wordt de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken opgepakt. Van de 274 bruggen met een stalen rijdek in het hoofdwegennet is bij vooral oudere exemplaren in toenemende mate sprake van ernstige scheurvorming in de stalen rijdekken. Deze scheurvorming wordt veroorzaakt door een aanzienlijk hogere belasting met zwaar vrachtverkeer dan indertijd bij het ontwerp kon worden voorzien. Van de 14 stalen bruggen die tot en met 2018 moeten worden aangepakt is de Scharsterijnerbrug inmiddels afgerond. Op basis van de meest recente planning kan de Calandbrug vervroegd worden aangepakt. Deze is dan ook aan onderstaande opsomming (programmering t/m 2014) toegevoegd. De Suurhoffbrug, Brienenoordbrug (Westelijke boog) en de Wantybrug staan vooralsnog gepland in de periode 2014–2018.
De volgende stalen bruggen worden aangepakt:
Vaste bruggen | Beweegbare bruggen | Afgerond | Geprogrammeerd na 2014 |
---|---|---|---|
Scharberg (Elsloo) | Gideonbrug | Scharsterrijnbrug | Brienenoordbrug (westelijke boog) |
Galecopperbrug | Ketelbrug | Suurhoffbrug | |
Beek (Geleen) | Kruiswaterbrug | Wantybrug | |
Muiden | Calandbrug | ||
Ewijk | |||
Kreekrak |
Meetbare gegevens
In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud (Kamerstukken 2006–2007, 30 800 XII, nr. 57) is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Ter invulling daarvan is hieronder een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, bruggen en viaducten (kunstwerken), systemen voor DVM, verkeersvoorzieningen, arealen voor landschap en milieu en exploitatie. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.
• Basispakket Beheer en onderhoud
Specificatie areaal rijkswegen | 2009 | 2010 | 2011 | |
---|---|---|---|---|
Rijbaanlengte (in km) | Hoofdrijbaan | 5 701 | 5 700 | 5 720 |
Rijbaanlengte (in km) | Verbindingswegen en op- en afritten | 1 382 | 1 399 | 1 411 |
Areaal asfalt (in km2) | Hoofdrijbaan | 73 | 73 | 74 |
Areaal asfalt (in km2) | Verbindingswegen en op- en afritten | 12 | 12 | 12 |
Groen areaal (in km2) | 207 | 207 | 207 |
Basispakket | Areaaleenheid | Omvang 2011 | Totaal budget 2011 |
---|---|---|---|
Beheer, onderhoud en ontwikkeling | Oppervlakte wegdek in km2 | 86 | 835 014 |
Indicatoren | Eenheid % areaal | Realisatie 2009 | Streefwaarde 2010 | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|---|
De verharding van de rijkswegen voldoet aan alle onderhoudsnormen | 95% | 98% | 95% | 95% |
De bruggen, viaducten en tunnels in de rijkswegen voldoen aan alle onderhoudsnormen | 90% | 85% | 88% | 90% |
Toelichting
Voor het jaar 2011 hanteert VenW dezelfde twee indicatoren als in de begroting 2010, namelijk een indicator die de conditie van de wegen aangeeft en één die de kwaliteit van bruggen en viaducten in het rijkswegennet weergeeft. Hiermee wordt inzicht geboden in de prestaties op het gebied van beheer en onderhoud.
• Servicepakket Beheer en onderhoud
De bekostiging van het servicepakket is hieronder weergegeven.
Servicepakket (Budget x € 1 000) | 2009 | 2010 | 2011 |
---|---|---|---|
Plan van aanpak Beheer en Onderhoud | 68 354 | 40 246 | 0 |
Meer veilig en meer Vlot | 26 275 | 18 671 | 0 |
Meer kwaliteit leefomgeving | 7 624 | 16 875 | 61 357 |
Kunderberg | 4 800 | ||
Totaal | 102 253 | 80 592 | 61 357 |
• Groot variabel onderhoud
Groot variabel onderhoud (Budget x € 1 000) | 2009 | 2010 | 2011 |
---|---|---|---|
Kunstwerken | 21 848 | 72 465 | 125 266 |
Deklaag A 32 | 17 481 | 3 460 | 0 |
Sloop en nieuwbouw A1 Hengelo–Duitse grens | 28 401 | 34 603 | 2 217 |
Totaal | 67 730 | 110 528 | 127 483 |
Motivering
Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
Dynamisch Verkeersmanagement
Producten
In 2007 heeft VenW een start gemaakt met een investeringsprogramma voor DVM. In de periode 2009–2012 wordt een bedrag van € 200 mln. geïnvesteerd. Het gaat daarbij met name om een betere benutting van de wegen, vooral op de file top-50 en om het verbeteren van aansluitingen tussen de snelweg en regionale wegen. Bij dit investeringsprogramma houdt VenW ook rekening met het groot onderhoud om de hinder voor de weggebruiker te beperken.
Daarnaast voert VenW met het oog op de langere termijn een aantal proeven uit op die het effect van meer innovatieve verkeersmaatregelen moeten aantonen. Zo wordt vanaf 2011 op de ring Amsterdam een proef met sturend verkeersmanagement uitgevoerd gericht op een meer gecoördineerde inzet van maatregelen op het gebied van regionaal verkeersmanagement. Hiervoor is € 50 mln. uitgetrokken. In Rotterdam is De Verkeersonderneming gestart. Om de files op en rond de A15 te verminderen, hebben de gemeente en stadsregio Rotterdam, het Havenbedrijf en Rijkswaterstaat één organisatie opgericht met één aanpak voor verkeersmanagement én mobiliteitsmanagement om de bereikbaarheid van deze belangrijke mainport van de Nederlandse economie te verbeteren.
In 2011 zal ook een start worden gemaakt met het onderzoeken van de mogelijkheden van coöperatieve systemen van in-car technologie en wegkant. Nederland zal hiermee een bijdrage leveren aan de proeven die in Europees verband worden gestart.
Tenslotte wordt een aantal proeven uitgevoerd naar het effect van dynamische snelheden op veiligheid, doorstroming en milieu.
• De proeven met dynamische snelheden op de A1, A58 en de A12 zijn inmiddels afgerond. De resultaten daarvan zullen nog in 2010 naar de Tweede Kamer worden gezonden.
• Voor de twee proeven op de A12 en de A20 is in 2009 een bedrag van € 8 mln. uitgetrokken. De resultaten van deze proeven zijn in 2010 (A12) en 2011 (A20) gereed.
Op basis van de proeven zal worden bekeken of, en zo ja op welke wijze, deze verkeersmaatregelen structureel ingezet kunnen worden.
Tot slot zet VenW in het kader van DVM in op nog verdere verbetering van de reisinformatie aan de weggebruiker.
Spoedaanpak Wegen/Fileplan ZSM
De wet Versnelling Besluitvorming Wegprojecten (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 721, nr. A) maakt het mogelijk dertig wegprojecten met spoed op te pakken. Samen vormen deze projecten de Spoedaanpak Wegen.
Naast de wetswijziging is ook de interne werkwijze geïntensiveerd en er zijn afspraken gemaakt met de GWW-sector om tot een snelle aanbesteding en realisatie van de projecten te komen. De 23 nog uit te voeren projecten uit het fileplan Zichtbaar Snel Meetbaar (ZSM) worden onder de Spoedaanpak Wegen uitgevoerd.
Overige realisatieprojecten
De volgende projecten zijn opengesteld en worden opgenomen onder de kleine projecten/afronding projecten:
• A2 Holendrecht–Maarssen (2x5);
• A7 Rondweg Sneek;
• A2 Everdingen–Deil;
• A2 Zaltbommel–Empel;
• A2 St Joost–Urmond;
• A12 Utrecht West aansluitingen.
• A2 Rondweg Den Bosch;
• A2 Tangenten Eindhoven;
Daarnaast zijn de volgende projecten overgegaan naar het realisatieprogramma:
• N50 Ramspol–Ens;
• A2 Maasbracht–Geleen, 1e fase;
• ZSM 1+2;
• A2 Oudenrijn–Everdingen;
• A15 Maasvlakte–Vaanplein.
De belangrijkste financiële aanpassingen betreffen de volgende projecten:
• A28 Utrecht–Amersfoort: kostenstijging als gevolg van spoedaanpak;
• A2 Holendrecht–Oudenrijn: er is sprake van een meevaller vanwege meevallende realisatie op de deeltrajecten tussen Maarssen en Holendrecht;
• A2 Tangent Eindhoven: hier zijn meeruitgaven door index en claims van aannemers. Dekking vindt plaats uit A2 Holendrecht en A2 EDZE waar sprake is van een meevaller.
• ZSM1+2: het budget is verhoogd met € 178 mln voor kostenstijging als gevolg van spoedaanpak en met € 45 mln door extra inzet van capaciteit door de spoedaanpak. Daarnaast is bijna € 5 mln toegevoegd voor het ecoduct Rumelaar.
• Dynamisch verkeersmanagement: er is € 46 mln naar de BDU overgeboekt voor Benutting/OWN alsmede is ruim € 15 mln overgeboekt naar beheer en onderhoud voor het DVM-MA pakket (onderhoudsdeel).
• A73 Venlo/Maas: de hogere kosten (€ 97 mln.) hebben te maken met de tunneltechnische installatie, hogere kosten a.g.v. de beperkte openstelling per februari 2008 en de uitbreiding van de scope met de Koninginnelaan.
Tot eind 2011 zullen diverse projecten worden opgeleverd waaronder 13 spoedaanpakprojecten, A50 Valburg–Grijsoord en N57 Middelburg–Veersedam.
Planstudieprogramma na tracébesluit
Er zijn de volgende mutaties in de tabel planstudie na TB:
• A50 Ewijk–Valburg is overgegaan naar tabel Categorie 1 (na tracébesluit).
• N31 Leeuwarden is overgegaan naar tabel Categorie 1 (na tracébesluit).
In 2011 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal | Project |
---|---|
Oplevering | A9 Velsen–Raasdorp 1 |
A9 Raasdorp–Badhoevedorp1 | |
A1 ’t Gooi1 | |
A1/A6 Diemen–Muiderberg–Almere Stad west Oostbaan1 | |
A4 Badhoevedorp–Nieuwe Meer1 | |
A10 Nieuwe Meer–Amstel1 | |
A27 Everdingen–Lunetten1 | |
A1 Watergraafsmeer–Diemen1 | |
A2 Leenderheide–Valkenswaard1 | |
A12 Woerden–Oudenrijn1 | |
A27 Lunetten–Rijnsweerd1 | |
A28 Hattemerbroek–Lankhorst1 | |
A58 Eindhoven–Oirschot1 | |
A29 knooppunt Vaanplein–aansluiting Barendrecht | |
A12 Zoetermeer–Zoetermeer Centrum | |
A50 Valburg–Grijsoord | |
N57 Rondweg Middelburg–Veersedam | |
Start realisatie | A9 Alkmaar–Uitgeest1 |
A2/A76 Maasbracht–Geleen1 | |
A2 Den Bosch–Eindhoven1 | |
A12 Gouda–Woerden | |
A12 Waterberg–Velperbroek1 | |
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere 2 | |
A4 Delft–Schiedam2 | |
A15 Maasvlakte–Vaanplein | |
A29 knooppunt Vaanplein–aansluiting Barendrecht | |
A12 Zoetermeer–Zoetermeer Centrum | |
A4 Dinteloord–Bergen op Zoom (omlegging Steenbergen) | |
A2 Meerenakkerweg | |
A2 Passage Maastricht2 | |
A50 Ewijk–Valburg | |
N31 Leeuwarden (Haak om Leeuwarden) |
Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma hoofdwegennet
Totaal | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||||
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) | 2 441 | 2 207 | 929 | 461 | 464 | 220 | 221 | 140 | 6 | 2014 | 2014 | |
Dynamisch verkeersmanagement | 212 | 274 | 87 | 41 | 28 | 15 | 41 | 2012 | 2012 | |||
Verkeersveiligheid infrastructuurpakket hoofdwegennet | 1 | 14 | 1 | nvt | nvt | |||||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||||
A10 Amsterdam praktijkproef FES | 51 | 51 | 6 | 6 | 13 | 10 | 17 | 2011 | 2010 | |||
N9 Koedijk–De Stolpen | 78 | 77 | 37 | 12 | 10 | 12 | 7 | 2011 | 2011 | |||
Projecten Utrecht | ||||||||||||
A2 Holendrecht–Oudenrijn | 1 366 | 1 342 | 962 | 165 | 150 | 84 | 4 | 2012 | 2012 | |||
A2 Oudenrijn–Everdingen | 123 | 19 | 21 | 52 | 29 | 1 | 2012 | |||||
A28 Utrecht–Amersfoort | 258 | 215 | 5 | 35 | 99 | 89 | 30 | 2012 | 2012 | |||
Projecten Zuidvleugel | ||||||||||||
A4 Burgerveen–Leiden | 687 | 693 | 222 | 84 | 89 | 100 | 61 | 131 | 1 | 2014 | 2014 | |
A12 Den Haag–Gouda benutting | 237 | 236 | 215 | 18 | 4 | 2009 | 2009 | |||||
A15 Maasvlakte Vaanplein 1 | 1 428 | 148 | 62 | 221 | 240 | 230 | 288 | 221 | 18 | 2015 | 2015 | |
Projecten Zuidwestelijke delta | ||||||||||||
N57 Veersedam–Middelburg | 215 | 214 | 146 | 43 | 26 | 2011 | 2011 | |||||
Projecten Limburg | ||||||||||||
A2 Maasbracht–Geleen, 1e fase | 185 | 26 | 77 | 69 | 14 | 2013 | ||||||
A73 Venlo–Maasbracht ism A74, N68 en OTR | 941 | 844 | 848 | 57 | 19 | 14 | 3 | 2008 | 2008 | |||
A2/A76 Maatregelenpakket Limburg 2 | 114 | 98 | 23 | 43 | 28 | 7 | 13 | 2010/2015 | 2011 | |||
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||||
A1 Apeldoorn Dev.Oost | 4 | 0 | 4 | |||||||||
A2 Everdingen–Deil/Zaltbommel–Empel 3 | 512 | 519 | 348 | 112 | 53 | 2010/2011 | 2010/2011 | |||||
N34 omleiding Ommen | 48 | 48 | 23 | 14 | 8 | 3 | 2011 | 2011 | ||||
N35 Zwolle–Almelo (traverse Nijverdal) | 245 | 243 | 53 | 41 | 49 | 43 | 54 | 4 | 1 | 2013 | 2013 | |
N50 Ramspol–Ens | 134 | 111 | 18 | 15 | 35 | 53 | 13 | 2013 | 2013 | |||
Projecten Noord-Nederland | ||||||||||||
A7 Rondweg Sneek | 79 | 79 | 37 | 21 | 21 | 2010 | 2010 | |||||
Overige projecten | ||||||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten | 227 | 143 | 176 | 41 | 10 | nvt | nvt | |||||
Programma aansluitingen | 102 | 108 | 6 | 35 | 19 | 43 | nvt | nvt | ||||
Quick Wins FES | 51 | 51 | 1 | 12 | 12 | 10 | 17 | 2011 | 2011 | |||
Totaal uitvoeringsprogramma | 9 740 | 4 128 | 1 470 | 1 537 | 1 026 | 755 | 563 | 229 | 31 | |||
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planstudieprojecten | 249 | 92 | 69 | 0 | 0 | 0 | ||||||
Begroting (IF 12.03.01) | 1 719 | 1 629 | 1 095 | 755 | 564 | 229 |
Betreft amendement Van Hijum (29 800 A, nr. 8); aanleg spitsstrook A2 St.Joost–Urmond wordt opgeleverd in 2010 en aanpassing aansluiting Nuth op A76 wordt opgelverd in 2015.
Projectoverzicht behorende bij 12.03.02 en 12.05.02: Planstudie hoofdwegennet voor en na tracébesluit
Bedrag in € mln | Raming kosten | Budget | Planning | Uitvoering | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | min. | max. | taakstellend | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | periode |
CATEGORIE 1 (na tracébesluit) | ||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||
Innovatieprogramma Geluid en Lucht, incl. maatregelen geluid | 95 | 2004–2010 | ||||||||
Projecten Limburg | ||||||||||
A74 Venlo | 132 | tb | 2010–2012 | |||||||
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||
A50 Ewijk–Valburg 1 | 317 | tb | 2011–2014 | |||||||
Projecten Noord-Nederland | ||||||||||
N31 Leeuwarden (Haak van Leeuwarden) 2 | 194 | tb | 2011–2014 | |||||||
CATEGORIE 1 (voor tracébesluit) | ||||||||||
Tracé/-projectbesluit t/m 2011 | ||||||||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere 3 | 4 230 | tb | 2011–2020 | |||||||
A9 Alkmaar–Uitgeest | wab | 2011–2012 | ||||||||
A9 Omlegging Badhoevedorp | 314 | tb | 2012–2015 | |||||||
Projecten Utrecht | ||||||||||
A27/A1 Utrecht Noord-knooppunt Eemnes–Aansluiting Bunschoten | 380 | tb | 2012–2015 | |||||||
Projecten Zuidvleugel | ||||||||||
A4 Delft–Schiedam | 898 | tb | 2011–2015 | |||||||
N11 Leiden/Zoeterwoude–Alphen a/d Rijn | tb | |||||||||
A12 Bypass Nootdorp | tb | 2011–2012 | ||||||||
A12 Zoetermeer–Zoetermeer centrum | tb | 2011 | ||||||||
Projecten Zuidwestelijke delta | ||||||||||
N61 Hoek–Schoondijke | 129 | tb | 2012–2014 | |||||||
Projecten Brabant | ||||||||||
A4 Dinteloord–Bergen op Zoom, exclusief Omlegging Halsteren | 305 | tb | 2011–2013 | |||||||
Projecten Limburg | ||||||||||
A2 Passage Maastricht | 554 | tb | 2011–2016 | |||||||
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||
A12 Ede–Grijsoord 4 | 126 | tb | 2012–2014 | |||||||
A1 Beekbergen–Apeldoorn Zuid | 41 | tb | 2012–2014 | |||||||
N18 Varsseveld–Enschede | 313 | tb | 2012–2016 | |||||||
Projecten Noord-Nederland | ||||||||||
N33 Assen–Zuidbroek | 186 | tb | 2012–2014 | |||||||
N31 Harlingen (traverse Harlingen)7 | 140 | tb | 2012–2017 | |||||||
Tracé-/projectbesluit na 2011 | ||||||||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||
A10 Zuidas (hoofdweggedeelte) 5 | 135 | tb | vanaf 2013 | |||||||
Projecten Utrecht | ||||||||||
A28/A1 Knooppunt Hoevelaken | tb | 2016–2020 | ||||||||
A2/A12/A27 Ring Utrecht | tb | 2016–2020 | ||||||||
Projecten Zuidvleugel | ||||||||||
A13/A16/A20 Rotterdam | ||||||||||
Projecten Zuidwestelijke delta | ||||||||||
N62 Goes–Vlissingen | 84 | 2011–2014 | ||||||||
Projecten Brabant | ||||||||||
A27 Utrecht–Lunetten–Hooipolder | tb | 2013–2018 | ||||||||
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||
A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem–Nijmegen 6 | 647 | |||||||||
N35 Zwolle–Wythmen | 51 | tb | 2013–2014 | |||||||
Projecten Noord-Nederland | ||||||||||
A6/A7 Knooppunt Joure 7 | 70 | tb | 2012–2014 | |||||||
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase7 | 624 | |||||||||
Totaal categorie 1 | 9 965 | |||||||||
CATEGORIE 2 | ||||||||||
Projecten Limburg | ||||||||||
A2 Maasbracht–Geleen 2e fase | tb | 2016–2018 | ||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma | 11 | 535 | 1 007 | 1 049 | 1 985 | 1 188 | ||||
Overprogrammering | – 400 | – 400 | ||||||||
Begroting (IF 12.03.02/ 12.05.02) | 11 | 135 | 607 | 1 049 | 1 985 | 1 188 |
Legenda
tb = tracébesluit
wab=wegaanpassingsbesluit
Taakstellend budget is inclusief € 112,5 mln aan regiobijdrage en € 262,5 mln aan geanticipeerde inkomsten door een vorm van beprijzing (pp2006)
Budget en financiering van deze projecten aan rijksinfrastructuur vinden plaats vanuit art. 14.03
Motivering
Door middel van uitvoering van deze infraprojecten waarbij sprake is van publiek-private financiering wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden.
Producten
De exploitatiebijdragen (Westerschelde Tunnel) zijn overgeheveld naar het ministerie van Financiën in het kader van de overdracht aan de Provincie Zeeland.
De volgende drie projecten worden momenteel via DBFM aanbesteed:
• A15 Maasvlakte–Vaanplein;
• A12 Utrecht–Maasbergen–Veenendaal;
• N33 Assen–Zuidbroek.
De voorbereiding van de aanbesteding van het project Schiphol–Amsterdam–Almere (opgeknipt in vier DBFM-deelcontracten en één DB-contract) is gestart.
De komende periode (2010–2011) is voor de volgende projecten een PPC in uitvoering of wordt een PPC gepland:
• N18 Varsseveld–Enschede (update);
• Driehoek A1–A28–A27;
• A27 Hooipolder–Lunetten;
• A7 Zuidelijke Ringweg Groningen;
• A6/A7 knooppunt Joure;
• N31 traverse Harlingen;
• Ring Utrecht.
De projecten A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en A6/A7 knooppunt Joure maken onderdeel uit van de Crisis- en Herstelwet.
Projectoverzicht behorende bij 12.04 geïntegreerde contractvormen hoofdwegennet
Totaal | Budgetten in € mln | Oplevering | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||||
Aflossing tunnels 1 | 845 | 843 | 238 | 51 | 51 | 53 | 54 | 55 | 55 | 287 | ||
A10 tweede Coentunnel 2 | 2 173 | 2 159 | 311 | 129 | 120 | 94 | 177 | 145 | 49 | 1 147 | 2012 | 2012 |
Projecten Brabant | ||||||||||||
A59 Rosmalen–Geffen, PPS | 288 | 288 | 130 | 15 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | 71 | 2005 | 2005 |
Projecten Noord-Nederland | ||||||||||||
N31 Leeuwarden–Drachten | 127 | 127 | 96 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 1 | 2007 | 2007 |
Totaal categorie 0 | 3 433 | 776 | 201 | 191 | 166 | 250 | 220 | 124 | 1 506 | |||
Begroting (IF 12.04) | 201 | 191 | 166 | 250 | 220 | 124 |
Motivering
Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering (planstudie voor tracébesluit).
Verkenningen
Producten
Wijziging in de verkenningentabel:
• Verkenningen A58, N65 en A67 worden inhoudelijk en procesmatig op elkaar afgestemd. De N65 wordt meegenomen in het traject van de A58. De planning is gericht op een nemen over een startbeslissing in het voorjaar van 2010.
• Verkenning A7 Zuidelijke Ringweg Groningen is afgerond in 2009; komt in planstudiefase.
• Verkenning A73 Ewijk–Rijkevoort: besloten is nu niet verder te verkennen en aan de hand van de uitkomsten van de NMCA te bezien of een verkenning wordt gestart.
• Verkenning N35 Zwolle–Wijthmen is begin 2010 afgerond; komt in planstudie. Mogelijke verkenningen op andere trajectdelen N35.
Planstudieprogramma vóór tracébesluit
• Het budget van de A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere is verhoogd naar ruim € 4 mrd (prijspeil 2009) op basis van de afgeronde OTB-raming. De kostenstijging wordt veroorzaakt door benodigde ontwerpwijzigingen, niet eerder meegenomen kosten voor verkeersmanagementmaatregelen gedurende de bouw en het ophogen van de post voor risicoreserveringen.
• Het budget van de A4 Delft–Schiedam is verhoogd naar € 898 mln. om de kosten van het in het Standpunt gekozen alternatief te kunnen dekken.
• Het pakket A73/A74; de A73 is gerealiseerd.
• De volgende projecten zijn toegevoegd in de tabel planstudie vóór TB:
• A1 Beekbergen–Apeldoorn Zuid
• A12 Nootdorp bypass en A12 Zoetermeer
• N35 Zwolle Wijthmen
Projectoverzicht behorende bij 12.05.02 Verkenning en planstudie voor tracébesluit
De planstudies voor tracébesluit zijn opgenomen onder 12.03.
Projectoverzicht behorende bij 12.05.01 Verkenningen
Verkenningenprogramma
Gebied | Probleem | Referentiekader | Gereed |
---|---|---|---|
Projecten Zuidvleugel | |||
As Leiden–Katwijk (Integrale Benadering Holland Rijnland) | Bereikbaarheid en ruimtelijke opgaven | Notaoverleg MIRT december 2007 | 2010 |
Verkenning Haaglanden | Bereikbaarheid in samenhang met ruimtelijke opgaven, openbaar vervoer, functioneren toeleidende wegen en onderliggend (stedelijk) hoofdwegennet | LMCA Hoofdwegen | 2011 |
Verkenning Rotterdam Vooruit | Bereikbaarheid in relatie tot ruimtelijke ordening, economie, verkeer en vervoer, landschap en natuur | LMCA Hoofdwegen | 2010 |
Projecten Brabant | |||
A58 Sint Annabosch–Galder | Bereikbaarheid | Startbeslissing Bestuurlijk Overleg MIRT voorjaar 2010 |
|
Projecten Oost-Nederland | |||
A1-zone Gebiedsgerichte verkenning (inclusief corridor Apeldoorn–Deventer–Azelo) | Bereikbaarheid | Bestuurlijk Overleg MIT voorjaar 2006 en MIRT voorjaar 2009 | 2011 |
N35 Wierden–Nijverdal | Bereikbaarheid | Bestuurlijk Overleg MIRT voorjaar 2010 | 2011 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.
Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de beleidsbegroting 2010 (XII) bij beleidsartikelen:
• artikel 32: Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit;
• artikel 34: Betrouwbare netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid;
• artikel 35: Mainports en logistiek;
• artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving, gegeven de toename van mobiliteit.
Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering
13 Spoorwegen | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 771 360 | 2 389 717 | 2 563 179 | 2 838 755 | 2 708 975 | 1 875 719 | 1 739 657 |
Uitgaven | 2 077 325 | 2 656 358 | 2 435 678 | 2 231 194 | 2 304 708 | 2 388 046 | 2 549 266 |
13.01 Railverkeersleiding | |||||||
13.02 Onderhoud en vervanging | 1 410 334 | 1 712 257 | 1 497 363 | 1 229 270 | 1 191 418 | 1 292 174 | 1 487 035 |
13.02.01 Regulier onderhoud | 818 987 | 903 638 | 620 373 | 457 501 | 483 065 | 606 974 | 595 876 |
13.02.02 Grote onderhoudsprojecten | 383 168 | 514 162 | 468 124 | 294 094 | 320 692 | 373 315 | 646 749 |
13.02.03 Rentelasten | 124 150 | 70 260 | 46 570 | 46 570 | 47 760 | 48 950 | 48 950 |
13.02.04 Betuweroute | 39 068 | 50 053 | 37 589 | 36 950 | 36 830 | 33 520 | 33 817 |
13.02.05 Kleine infra en overige proj. | 44 961 | 174 144 | 324 707 | 394 155 | 303 071 | 229 415 | 161 643 |
13.03 Aanleg | 516 059 | 747 593 | 748 762 | 705 561 | 610 310 | 533 916 | 434 009 |
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer | 490 627 | 731 300 | 725 853 | 682 394 | 582 304 | 503 850 | 403 504 |
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer | 25 432 | 16 293 | 22 909 | 23 167 | 28 006 | 30 066 | 30 505 |
13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS | 133 760 | 143 464 | 140 179 | 141 489 | 142 776 | 144 040 | 145 099 |
13.05 Verkenningen en planstudies | 17 172 | 53 044 | 49 374 | 154 874 | 360 204 | 417 916 | 483 123 |
13.05.01 Planstudieprogramma personenvervoer | 16 424 | 43 647 | 43 357 | 127 157 | 288 104 | 342 916 | 439 023 |
13.05.02 Planstudieprogramma goederenvervoer | 748 | 9 397 | 6 017 | 27 717 | 72 100 | 75 000 | 44 100 |
13.05.03 Verkenningenprogramma. | |||||||
Van totale uitgaven | |||||||
Apparaatsuitgaven | 2 651 | 7 631 | 3 000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Restant | 2 074 674 | 2 648 727 | 2 432 678 | 2 231 194 | 2 304 708 | 2 388 046 | 2 549 266 |
13.09 Ontvangsten | 184 255 | 17 775 | 29 000 | 86 146 | 174 105 | 186 489 | 186 489 |
HSA | 0 | 0 | 66 146 | 144 105 | 156 489 | 156 489 | |
Overig | 184 255 | 17 775 | 29 000 | 20 000 | 30 000 | 30 000 | 30 000 |
Budgetflexibiliteit
13.02 Onderhoud en vervanging | |||
---|---|---|---|
juridisch verplicht | 1 497 365 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | beleidsmatig nog niet ingevuld | ||
beleidsmatig verplicht | |||
13.03 Aanleg | |||
juridisch verplicht | 699 757 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | 49 003 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig verplicht | |||
13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS | |||
juridisch verplicht | 140 179 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | beleidsmatig nog niet ingevuld | ||
beleidsmatig verplicht | |||
13.05 Verkenning en planstudie | |||
juridisch verplicht | complementair noodzakelijk | ||
bestuurlijk gebonden | 46 374 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig verplicht |
13.02 Onderhoud en vervanging
Dit betreft de jaarlijkse beschikking aan ProRail voor beheer en instandhouding spoor.
13.03/13.05 Aanleg en Verkenning en planstudie
Dit betreft de realisatie van aanlegprojecten personen- en goederenvervoer. Voor het bestuurlijk gebonden gedeelte worden beschikkingen afgegeven aan ProRail.
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Het betreft het contract met HSA.
Motivering
VenW is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud (inclusief vervangingen) van de hoofdspoorweginfrastructuur. Het bestaande spoornet vertegenwoordigt een groot maatschappelijk geïnvesteerd kapitaal. Instandhouding van dit goed is de eerste prioriteit. Beheer en instandhouding zijn noodzakelijk om de kwaliteit van het spoor verder te verbeteren.
Producten
De Beheer en instandhoudingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties betreffende de in de beheerconcessie vastgelegde zorgtaken van ProRail. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met spoor-verkeersleiding en activiteiten op het gebied van capaciteitsmanagement en capaciteitsstudies.
In lijn met de beheerconcessie heeft de minister van VenW besloten per 1 januari 2008 over te gaan op outputsturing voor ProRail. Dat betekent voor een groot deel van de in het beheerplan 2008 opgenomen indicatoren een resultaatsverplichting in plaats van een inspanningsverplichting.
ProRail ontvangt voor de uit te voeren taken van het Rijk een bijdrage. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor het onderhoud spoor wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding. De door ProRail te ontvangen gebruiksvergoeding wordt in mindering gebracht op de door het Rijk te subsidiëren uitgaven. In het onderhoudsbudget wordt een onderscheid gemaakt tussen
• Regulier onderhoud (waaronder beheer);
• Grote onderhoudsprojecten (waaronder vervangingen);
• Rentelasten;
• Exploitatie Betuweroute;
• Kleine infra en overige projecten.
In reactie op de motie Cramer heeft ProRail in overleg met VenW een versnellingspakket ontwikkeld ter verbetering van de vitaliteit van de sector. Deze versnelling is verwerkt in de begrotingsreeksen.
In 2009 is vanuit het superdividend NS € 1,4 miljard beschikbaar gekomen voor het (vervroegd) aflossen van leningen van ProRail bij het ministerie van Financiën. Dit heeft bij ProRail geleid tot een jaarlijkse rentevrijval van € 77 mln (incl. BTW), wat leidt tot een verlaging van de uitgaven op artikel 13.02.03 (rentelasten). Dit wordt ingezet voor de financiering van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS). Zie ook de toelichting bij artikel 18.05.
Voor Beheer en Instandhouding is in de periode 2012–2015 sprake van een tijdelijke spanning tussen beschikbaar en benodigd budget, na 2015 is er sprake van overschotten. Voor 2011 is het budget op het niveau Beheerplan 2011 gebracht. Komend jaar zal worden bezien hoe met de spanning om te gaan. Daartoe zullen onder andere alternatieve scenario’s voor Beheer en Instandhouding worden opgesteld.
Actieplan Groei op het spoor
De uitvoering van de acties van het actieplan «Groei op het spoor» (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 644, nr. 85 en Kamerstuk II 2009–2010, 29 984, nr. 216) ligt op schema. In 2010 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de midtermreview en het nieuwe actieplan Groei op het Spoor. De maatregelen zijn ondergebracht in vijf clusters: voor- en natransport, informatievoorziening, kaartjes en kennismaking, treinaanbod en spreiding van mobiliteit.
Op het moment van de midtermreview was er van het totale budget van € 207 mln. nog € 62,6 miljoen beschikbaar voor nieuwe maatregelen en uitbreiding van bestaande (voor de totale lijst zie bovengenoemd kamerstuk). De reizigersgroei voor 2009 op het hoofdrailnet bedroeg 0,8%. De ontwikkeling van de trein laat nog groei zien, terwijl de totale mobiliteit daalt, De beperkte groei hangt vooral samen met de gevolgen van de economische recessie.
Toegankelijkheid Spoor
NS en ProRail werken samen aan het toegankelijk maken van het spoorsysteem voor mensen met een functiebeperking. In 2009 is begonnen met de versnelde uitvoering van het Implementatieplan Toegankelijkheid Spoor (Kamerstukken II, 2006–2007, 23 645, nr.144), zodat de doelstellingen uit het implementatieplan zo veel als mogelijk voor 2020 gerealiseerd worden. Oorspronkelijk was 2030 de einddatum. De versnelling betreft voornamelijk maatregelen ten behoeve van mensen met een motorische beperking: aanpassing van de perronhoogte op 220 stations ten behoeve van gelijkvloerse instap naar de trein. Daarnaast kunnen op circa 75 stations liften versneld worden ingebouwd. De overige maatregelen zijn in 2011 afgerond. Om voldoende stations per jaar aan te kunnen passen, zal de fasering van de werkzaamheden vooral gericht zijn op het benutten van de mogelijkheden en capaciteiten. Dit heeft echter wel tot gevolg dat de oorspronkelijke faseringscriteria uit het Implementatieplan (effectiviteit, aansluiten op instroom toegankelijk materieel) moeten worden losgelaten.
Evaluatie spoorwegwet
In 2008 is de evaluatie van de spoorwegwet van start gegaan. Het kabinetsstandpunt (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 987, nr. 1) is de voor de zomer aan de Tweede Kamer verzonden. In het kabinetsstandpunt is een ambitieuze verbeteragenda opgenomen. In het kabinetsstandpunt worden de volgende maatregelen aangekondigd:
• Spelregels voor gebruik spoor verbeteren:
– Capaciteitsverdeling: decentraal personenvervoer in de spits voorrang boven goederen op die baanvakken waar dat geen onoverkomelijke problemen voor het goederenvervoer oplevert.
– Gebruiksvergoeding: beleidskader uitgangspunten tarieven: stabiele tariefontwikkeling mogelijk maken, zodat de reiziger en verlader niet te maken krijgen met ongewenste prijsstijgingen.
• Aansturing NS en ProRail versterken: o.a. handhavingsinstrumentarium uitbreiden
• ProRail is een publieke dienstverlener.
– Focus op de kerntaak namelijk beheer en onderhoud infrastructuur.
– Geen branchevreemde commerciële activiteiten.
– Hiertoe worden de statuten en de beheerconcessie aangepast.
– Juridisch eigendom infrastructuur naar de Staat
• NS is personenvervoerder op hoofdrailnet:
– Concessieprijs laten betalen, financiële informatievoorziening verbeteren.
– Onderzoek reikwijdte HRN (hoofdrailnet): onderzoek naar alternatieve modellen voor de reikwijdte van het Hoofdrailnet en de verschillende keuzen die daarbij gemaakt kunnen worden conform de aanbevelingen van de visitatiecommissie van mevrouw Sorgdrager.
– Nu nog geen beslissing verlening concessie na 2015: eerst aansturing aanscherpen en onderzoek HRN afronden.
• Decentrale overheden en vervoerders betere positie geven ten opzichte van NS en ProRail
– Profileren op regionale stations met eigen huisstijl (Veolia in plaats van NS bord), commerciële activiteiten op perrons.
– Beschikbaar stellen ban voorzieningen en diensten aan regionale vervoerders.
– Meer maatwerk van ProRail voor klanten bijvoorbeeld bij kleine bouwprojecten voor DO’s (decentrale overheden).
• Betere inspraakmogelijkheden op vervoer- en beheerplan
Motivering
VenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit hoofdproduct worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:
• de uitvoering van nieuwbouwprojecten spoor.
• de voorbereiding van de uitvoering van deze projecten.
Realisatie programma aanleg personenvervoer
Producten
Aanbestedingsresultaten
ProRail heeft aangegeven voor € 238 mln. aan aanbestedingsresultaat aanleg spoor te verwachten in de periode 2005–2012.Tot het voorjaar 2009 is hiervan € 198 mln. gerealiseerd. In aanvulling op deze al gerealiseerde aanbestedingsmeevallers worden de onderstaande aanbestedingsmeevallers verwerkt:
• Vleuten–Geldermalsen 4/6 sp. (€ 8,8 mln.)
• Knelpunt Baarn (€ 2,4 mln.)
Het restant (€ 29 mln.) is technisch verwerkt op het project 2e fase Betrouwbaar Benutten.
Nieuw opgenomen in het realisatieprogramma
Spoorzone Ede
Eind 2009 is een beschikking ad € 40,9 mln. (pp 2009) afgegeven als bijdrage in de voorbereidings- en realisatiekosten van het project Spoorzone Ede. Onderdeel van de beschikking is een samenwerkingspilot tussen VenW, ProRail, NS-Poort en de gemeente Ede om door een andere wijze van samenwerken tot een betere risicobeheersing te komen. De financiering van deze bijdrage is afkomstig vanuit de resterende middelen van de (inmiddels afgeronde) «regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen.»
OV SAAL Korte termijn
Op 20 maart 2008, (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 089, nr. 14) heeft het kabinet haar besluit over de afronding van de eerste fase OV SAAL aan de Tweede Kamer aangeboden. Op korte termijn zijn maatregelen nodig om het aanbod van treindiensten op deze corridor uit te kunnen breiden en de kwaliteit van de treindienst in termen van reistijd en betrouwbaarheid te verbeteren.
In het kader van de planstudie is de ruimtelijke procedure van start gegaan na ondertekening in maart 2009 van de aanvangsbeslissing door de minister van VenW, mede namens zijn ambtgenoot van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. In mei 2010 is een tracébesluit gepubliceerd voor het onderdeel OV SAAL KT cluster c (met name spoorverdubbeling op de Zuidtak in Amsterdam), in juni 2010 is Prorail een beschikking verleend en in het najaar van 2010 wordt met de uitvoering van het project begonnen. De kosten van OV SAAL KT cluster c zijn € 621,6 mln, waarvan € 16,5 mln planstudiekosten. De kosten van cluster c zijn hoger dan eerder gemeld, omdat in cluster c werkzaamheden voor diverse andere projecten zijn meegenomen. Dit betekent dat uit deze projecten budget wordt overgeheveld naar OV SAAL:
• Zuidas € 233 mln voor spoorverdubbeling tussen station Amsterdam-RAI en de Utrechtboog en voor toekomstvaste investeringen (met name zettingsvrije plaat);
• Goenoord € 6 mln voor aanpassing van de beveiliging en geluidsmaatregelen tussen Gaasperdam en Duivendrecht
• Actieprogramma groei op het spoor € 1,7 mln voor perronverlening station Amsterdam-Zuid.
Daarnaast is het budget met € 67,7 mln opgehoogd voor een scopeuitbreiding ad € 19,1 mln (dubbele vork Utrechtboog), voor extra onvoorzien om een snellere uitvoering mogelijk te maken (€ 24 mln) en om een hogere kostenraming te compenseren (€ 24,6 mln). Dat is t.l.v. het budget voor maatregelen op middellange termijn en beheer en onderhoud gebracht.
Overige toelichtingen
Geluidsanering Spoorwegen
Het projectbudget is opgehoogd met € 10 mln. (dekking via geluidprogramma IF 12). Met deze toevoeging kunnen ook de grote groeigevallen langs spoorwegen gesaneerd worden. Deze grote groeigevallen zijn de derde groep woningen (naast de 70+-woningen en de woningen op de eindmelding) die onderdeel uitmaken van het Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoorwegen.
Geluid
Er heeft een overheveling plaatsgevonden van € 0,5 mln naar IF 13.03.02 ter dekking van het geluidproject LL blokken verzamelproject.
Kleine projecten
Op het project Knelpunt Baarn, onderdeel van deze post, is een aanbestedingsmeevaller verwerkt van € 2,4 mln. Het project Hilversum is toegevoegd aan de post Nazorg gereed gekomen lijnen/halten.
HSA Claim
Vanwege de verschuiving van de contractuele aanvangsdatum voor de HSL-Zuid van 1 oktober 2008 naar 1 juli 2009 wordt aan HSA de schade vergoed die zij oploopt door deze verschuiving (Kamerstukken II, 2008–2009, 22 026, nr. 298. De hoogte van de schadevergoeding zal worden vastgesteld op basis van een onderbouwing van HSA welke door de Staat extern zal worden getoetst. De finale afrekening is voorzien voor het tweede kwartaal 2010.
Kleine Stations
Vanuit het Actieplan Groei op het Spoor is een bedrag van € 5 mln toegevoegd ten behoeve van station Keukenhof.
Intensivering Spoor in steden I
Zie toelichting Spoorzone Ede.
Intensivering Spoor in Steden II
Op basis van de Circulaire spoorse doorsnijdingen 2e tranche is vastgesteld welke aanvragen in aanmerkingen komen voor een decentralisatie-uitkering uit het gemeentefonds. De bijbehorende middelen zijn hiertoe overgeheveld naar het ministerie van BZK, waarna het verder aan de betreffende gemeenten is om de bijbehorende projecten uit te voeren.
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten
Het project Hilversum opheffen overweg Larenseweg/capaciteitsverruiming is langer dan een jaar geleden in dienst gesteld en wordt niet meer als project opgenomen onder de post Kleine Projecten, maar onder de post nazorg. Daarnaast zijn een aantal afgeronde onderdelen uit de totale projectkosten gehaald.
Ontsnippering
Het uit dit budget te financieren project ecoduct Rumelaer wordt tegelijkertijd met het wegenproject A12 Utrecht–Veenendaal uitgevoerd door RWS. De gelden voor realisatie van dit ecoduct (€ 4,8 mln.) zijn om die reden overgeheveld naar IF 12.
Traject Oost uitvoering convenant DMB
De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door de toevoeging van extra scope, met name de aanpassing van de beveiliging.
Arnhem Centraal t.b.v. NSP
Na een mislukte aanbesteding in 2008 is gebleken dat het project OV Terminal NSP Arnhem niet overeenkomstig het Definitief Ontwerp binnen de kostenraming te realiseren is. Er bleek sprake te zijn van sterke prijsstijgingen van specifieke materialen, bovendien is de bouwwijze complex. In 2009 is besloten het Definitief Ontwerp te handhaven en het project in 2 fasen aan te besteden. Er is een tekort op het treinendeel van de OV. Het Rijk is bereid dit tekort te financieren. VenW zal het bedrag beschikbaar stellen en VROM zal VenW voor € 17,5 miljoen compenseren.
Vleuten–Geldermalsen 4/6 sporig
De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het verwerken van de aanbestedingsmeevaller 2010.
Den Haag perronsporen 11/12
De kostenstijging van € 6,3 mln is met name toe te schrijven aan het feit dat de basisuitgangspunten waarop de MIRT reservering tot stand is gekomen zijn gewijzigd. De veronderstelling was dat de heraansluiting gerealiseerd kon worden in een situatie waarbij RandstadRail haar definitieve eindhalte (HSE) zou realiseren buiten het alignement van het emplacement. Nu de decentrale overheden hebben besloten tot een eindhalte boven het emplacement moet echter de heraansluiting plaatsvinden zodanig dat deze niet conflicteert met de onderbouw van de HSE. Deze extra bijdrage maakte het mogelijk om de werkzaamheden uit te voeren en de nadelen voor het treinverkeer te beperken.
Fietsenstalling Amsterdam CS
Er worden drie stallingen gerealiseerd op het stationseiland. Deze stallingen worden gebouwd in een gebied met weinig ruimte, waar al vele projecten in uitvoering zijn. Er is daarom gestudeerd op diverse varianten om uiteindelijk één haalbare variant te kunnen vaststellen. Nog in 2010 zal Prorail een voorkeursvariant voorleggen die is afgestemd met NS en met de gemeente. De noordwestelijke stalling zal als eerste (start in 2012) gerealiseerd worden, zodra in opdracht van de gemeente Amsterdam een nieuwe fietspassage onder de sporen door is gerealiseerd. De grootste stalling (zuidwest met 7000 plaatsen) zal gedeeltelijk onder de westelijke tramlus worden gebouwd (start 2013/2014). De stalling in het Postzakkengebouw (2000 plaatsen) zal tenslotte vanaf 2015 worden afgebouwd.
Hanzelijn
Het projectbudget voor de Hanzelijn is aangepast met een bedrag van € 10 mln. Dit betreft het aandeel van de provincie in de financiering van de bypass.
Realisatieprogramma aanleg goederenvervoer
Het programma D4 aslasten cluster II 1e tranche is langer dan een jaar geleden in dienst gesteld en wordt niet meer als afzonderlijke project opgenomen, maar onder de post nazorg.
Uitvoeringsprogr. Goederenroute–Elst–Deventer–Twente (NaNov)
De verwachting is dat eind 2010 de laatste realisatiebeschikking zal worden afgegeven. Om die reden zijn de hiervoor benodigde middelen overgeheveld vanuit het planstudieprogramma.
In 2011 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal | Project |
---|---|
Oplevering | • Sporen in Arnhem (fase 1) |
• Onderdelen NSP Arnhem | |
• NaNov (div. onderdelen) | |
• Page | |
Start realisatie | • Goederencorridor Rotterdam–Genua |
• Aslasten Cluster III | |
• Amsterdam Stationsstalling CS | |
• OV SAAL korte termjn | |
• Diverse onderdelen Regionet | |
• Versnelling emplacement Zwolle (PHS Sporendriehoek/Motie Koopmans) |
Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Spoorwegen personenvervoer; realisatie
Totaal | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||||
Benutten | ||||||||||||
BB21 (ontw. Bev21, VPT+,VPT2) | 158 | 158 | 153 | 5 | divers | divers | ||||||
Geluidsanering Spoorwegen 1 | 415 | 406 | 1 | 12 | 2 | 5 | 1 | 6 | 14 | 374 | divers | divers |
Geluid (empl. en innovatieve ontwikkelingen) | 7 | 7 | 7 | 0 | divers | divers | ||||||
Kleine projecten 2 | 24 | 65 | 16 | 4 | 2 | 2 | 1 | 0 | divers | divers | ||
HSA Claim | 56 | 59 | 40 | 17 | nvt | nvt | ||||||
Amsterdam–Utrecht–Maastricht/Heerlen | ||||||||||||
Integrale spooruitbreiding Amsterdam–Utrecht | 986 | 986 | 961 | 7 | 5 | 5 | 5 | 1 | 2006/07 | 2006/07 | ||
Stations en stationsaanpassingen | ||||||||||||
Kleine stations | 81 | 75 | 1 | 7 | 9 | 9 | 9 | 9 | 9 | 28 | divers | divers |
Overige projecten/lijndelen enz. | ||||||||||||
Afdekking risico's spoorprogramma's | 76 | 76 | 76 | nvt | nvt | |||||||
AKI-plan en veiligheidsknelpunten | 365 | 365 | 265 | 18 | 20 | 13 | 24 | 16 | 5 | 5 | divers | divers |
Intensivering Spoor in steden (I) | 244 | 285 | 168 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 16 | divers | divers |
Intensivering Spoor in steden (II) | 0 | 142 | 0 | divers | divers | |||||||
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten | 55 | 53 | 30 | 4 | 7 | 5 | 5 | 4 | 1 | divers | divers | |
Ontsnippering | 84 | 89 | 4 | 6 | 13 | 13 | 12 | 9 | 9 | 19 | divers | divers |
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||||
Amsterdam–Almere–Lelystad | ||||||||||||
OV SAAL korte termijn | 629 | - | 28 | 66 | 104 | 120 | 132 | 126 | 52 | 2016 | - | |
Stations en stationsaanpassingen | ||||||||||||
Amsterdam Centraal spoor 10/15 | 77 | 77 | 71 | 1 | 2 | 3 | 1 | 2004/pm | 2004/2010 | |||
Amsterdam Centraal Cuypershal | 37 | 36 | 4 | 7 | 13 | 9 | 4 | 1 | 2011 | 2011 | ||
Amsterdam Centraal Fietsenstalling | 34 | 34 | 1 | 1 | 0 | 2 | 5 | 5 | 5 | 14 | 2009/15 | 2009/15 |
Overige projecten/lijndelen enz. | ||||||||||||
Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol) | 184 | 182 | 73 | 20 | 34 | 30 | 20 | 7 | divers | divers | ||
Projecten Utrecht | ||||||||||||
Amsterdam–Utrecht–Maastricht/Heerlen | ||||||||||||
Vleuten–Geldermalsen 4/6 sp. (incl. RSS) | 992 | 999 | 334 | 51 | 79 | 65 | 65 | 72 | 74 | 253 | 2005 e.v. | 2005 e.v. |
Stations en stationsaanpassingen | ||||||||||||
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) | 332 | 331 | 41 | 27 | 40 | 46 | 54 | 46 | 38 | 40 | 2015 | 2014 |
Overige projecten/lijndelen enz. | ||||||||||||
Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven | 29 | 29 | 6 | 17 | 6 | 2013 | 2013 | |||||
Projecten Zuidvleugel | ||||||||||||
Stations en stationsaanpassingen | ||||||||||||
Den Haag Centraal (t.b.v. NSP) | 115 | 108 | 22 | 28 | 28 | 16 | 15 | 6 | 2013 | 2008/2012 | ||
Den Haag Centraal: terugbouwen sporen 11/12 | 30 | 24 | 1 | 1 | 2 | 12 | 8 | 4 | 2 | 2013 | 2013 | |
Rotterdam Centraal (t.b.v. NSP) | 267 | 267 | 80 | 48 | 48 | 48 | 33 | 12 | 2012 | 2011/2012 | ||
Overige projecten/lijndelen enz. | ||||||||||||
Rijswijk–Schiedam incl. spoorcorridor Delft | 452 | 453 | 116 | 51 | 53 | 55 | 49 | 48 | 25 | 55 | 2014 | 2013 |
Projecten Brabant | ||||||||||||
Stations en stationsaanpassingen | ||||||||||||
Breda Centraal (t.b.v. NSP) | 59 | 53 | 19 | 3 | 10 | 10 | 8 | 5 | 4 | 2014 | 2013 | |
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||||
Utrecht–Arnhem–Zevenaar | ||||||||||||
Traject Oost (perronverbredingen) | 21 | 21 | 18 | 0 | 1 | 1 | 1 | 2006/08/11 | 2004–2008 | |||
Traject Oost uitv. convenant DMB | 206 | 207 | 0 | 3 | 13 | 25 | 33 | 32 | 100 | div. tot 2019 | 2012/2017 | |
Sporen in Arnhem | 248 | 248 | 50 | 62 | 80 | 36 | 15 | 6 | 2012 | 2007–2012 | ||
Arnhem Centraal (t.b.v. NSP) | 101 | 83 | 39 | 21 | 15 | 12 | 7 | 7 | 2011/2013 | 2011/pm | ||
Spoorzone Ede | 41 | - | 2 | 2 | 8 | 15 | 8 | 4 | 3 | nvt | - | |
Overige projecten/lijndelen enz. | ||||||||||||
Hanzelijn | 1 128 | 1 116 | 434 | 218 | 168 | 125 | 71 | 48 | 40 | 25 | 2012 | 2012 |
Totaal categorie 0 | 7 534 | 731 | 726 | 682 | 582 | 504 | 404 | 981 | ||||
Begroting (IF 13.03.01) | 731 | 726 | 682 | 582 | 504 | 404 |
Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Spoorwegen goederenvervoer; realisatie
Totaal | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||||
PAGE risico reductie | 18 | 18 | 3 | 2 | 3 | 3 | 3 | 3 | 2 | 2009/divers | 2009/divers | |
Geluidspilot Goederenvervoer | 6 | 13 | 4 | 2 | 2010 | 2010 | ||||||
Projecten Zuidvleugel | ||||||||||||
Electr. empl. Maasvlakte West en paseerspoor Botlek | 10 | 9 | 6 | 3 | 1 | |||||||
Projecten Zuidwestelijke delta | ||||||||||||
Sloelijn/geluidmaatregelen Zeeuwselijn | 83 | 83 | 67 | 2 | 2 | 3 | 4 | 3 | 2 | 1 | 2009/2011 | 2009/2010 |
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||||
Uitv.progr Goederenroute Elst–Deventer–Twente (NaNov) | 146 | 20 | 7 | 5 | 16 | 17 | 21 | 24 | 26 | 30 | 2015 | – |
Overige projecten | ||||||||||||
Kleine Projecten | 3 | 3 | 1 | 1 | 1 | |||||||
Nazorg gereedgekomen Lijnen-halten | 3 | 2 | 1 | 2 | 1 | |||||||
Totaal categorie 0 | 269 | 88 | 16 | 23 | 23 | 28 | 30 | 31 | 31 | |||
Begroting (IF 13.03.02) | 16 | 23 | 23 | 28 | 30 | 31 |
Motivering
De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- én bovenbouw ), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen.
Producten
Het kabinet heeft in januari 1999 ingestemd met het model voor privatisering van de HSL-Zuid. De publiekprivate samenwerking komt bij de onderdelen Infraprovider, vervoer en stations elk op afzonderlijke wijze tot stand. Eind 2001 zijn de contracten met de Infraprovider en de Vervoerder getekend. Vanaf augustus 2004 is de Infraprovider begonnen met het werk aan de bovenbouw. Voor de onderbouw geldt dat de HSL-zuid-onderdelen gefaseerd worden opgeleverd voor de start van de werkzaamheden van de Infraprovider. Op het zuidelijke deel was de eerste oplevering augustus 2004. De laatste oplevering in het noordelijke deel was december 2005.
De bovenbouw van het zuidelijk deel is opgeleverd in juli 2006 en het noordelijk deel in december 2006.
De komende periode (2010–2011) is voor de volgende projecten een PPC in uitvoering of wordt een PPC gepland:
• ProRail voert – onder regie van Verkeer en Waterstaat – de PPC uit voor OV SAAL (traject Almere–Lelystad).
Projectoverzicht behorende bij 13.04.01: Geïntegreerde contractvormen spoor
Totaal | Budgetten in € mln | Oplevering | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Reeks Infraprovider (IP): beschikbaarheidsvergoeding (13.04) | 3 563 | 3 563 | 477 | 143 | 140 | 141 | 143 | 144 | 145 | 2 229 | 2007 | 2007 |
Totaal categorie 0 (incl. reeks Infraprovider) | 3 563 | 477 | 143 | 140 | 141 | 143 | 144 | 145 | 2 229 | |||
Begroting (IF 13.04) | 143 | 140 | 141 | 143 | 144 | 145 |
Motivering
Het Rijk verkent en studeert op verbeteringen of uitbreiding van de vervoersmodaliteiten per spoor. Op dit artikelonderdeel worden uitgaven geraamd
• voor door ProRail uit te voeren planstudies en de voor de planstudieprojecten gereserveerde middelen;
• voor zelf uit te voeren studies.
Planstudie spoor personen
De ambities voor het spoorvervoer betreffen de korte en middellange termijn. Voor de korte termijn gaat het om uitvoering van de maatregelen uit het actieplan «Groei op het spoor». Voor de middellange termijn wordt dit uitgewerkt in het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Op 4 juni 2010 is een voorkeursbeslissing genomen over de invulling van PHS (zie brief met kenmerk VENW/DGMo-2010/5651). Het betreft een besluit over de 4 planstudies PHS, exclusief het genoemde deel voor Noord Nederland (€ 160 mln) en OV SAAL (€ 1,4 mld).
Wat betreft de ambitie van spoorboekloos reizen in de brede Randstad is een zogeheten «maatwerk 6/6» variant de voorkeursbeslissing van het kabinet voor de PHS-corridors «Utrecht–Den Bosch», «Utrecht–Arnhem», «Den Haag–Rotterdam»:
• Op de Zaanlijn 6 Intercity’s en 6 sprinters per uur.
• Rond Utrecht 6 Intercity’s en 6 Sprinters per uur (6 sprinters Geldermalsen–Utrecht en 6 sprinters Breukelen–Driebergen/Zeist)
• Op de corridor Den Haag–Rotterdam 8 Intercity’s (inclusief de HSA) en 6 Sprinters per uur.
• Op de Brabantroute een 3e en 4e Intercity per uur. Om dit mogelijk te maken wordt het goederenvervoer dat nu nog door Brabant rijdt, grotendeels gerouteerd via de Betuweroute.
• Er is gekozen voor spreiden van het spoorgoederen-vervoer over meerdere routes volgens de variant 2/2/2.
Het besluit behelst een maatregelpakket van in totaal ca. € 3 mld tot en met 2020; hiervan is de helft infrastructuur en de helft overige maatregelen (zoals overwegen, extra onderhoud in de periode tot en met 2020, emplacementen, transfer, fietsenstallingen, externe veiligheid). Uitvoering van maatregelen kan starten in 2012/2013.
De voorkeursvariant «maatwerk 6/6» heeft een breed draagvlak. Dit is van belang om indachtig «Sneller en Beter» te vermijden dat de gemaakte keuzes in de uitwerkingsfase ter discussie komen te staan.
Na de behandeling in de Tweede Kamer zal uitwerking van de PHS-maatregelen plaatsvinden in gangbare RO- en Tracéwetprocedures. De uitvoering van maatregelen kan in 2012/2013 starten. Vervolgens zullen fasegewijs de frequenties worden verhoogd, waarbij de timing afhankelijk is van het gereedkomen van infrastructuurmaatregelen en de marktontwikkelingen. Bij de uitwerking zal de scope en budgettaire kader strak worden bewaakt en zullen risico’s worden bezien om tijdig bij te kunnen sturen.
Bij de verdere uitwerking zal de onderlinge samenhang van maatregelen en corridors en het houden van enige flexibiliteit van belang zijn. Er is daarom ook in deze fase voor gekozen het MIRT-projectblad PHS nog niet verder onder te verdelen naar de betreffende corridors, deelprogramma’s e.d.
Zuidas
De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer–Almere en de Zuidas zelf versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Utrechtboog, HSL-Zuid, Noord–Zuidlijn en Hanzelijn neemt het railverkeer toe. Uitbreiding van de railinfrastructuur op de Zuidas naar viersporigheid is nodig. In het project Zuidas wordt de uitbreiding van de railinfrastructuur gecombineerd met de uitbreiding van de weginfrastructuur (A10), de uitbreiding van het station Amsterdam Zuid tot een volwaardige OV-terminal en de stedelijke ontwikkeling van dit deel van Amsterdam. De doelstelling is het ondergronds brengen van de infrastructuur om bovengronds tot een kwalitatieve stedelijke ontwikkeling te komen. Omdat de viersporige railinfrastructuur op de corridor Schiphol–Lelystad op korte termijn noodzakelijk is, en er nog geen duidelijkheid bestaat over de haalbaarheid van de Zuidasambities ten aanzien van het ondergronds brengen van alle infrastructuur is besloten om de viersporigheid op de Zuidas bovengronds aan te laten leggen in het kader van het project OV SAAL korte termijn (cluster c). Het benodigde budget (€ 233 mln is daarom overgeheveld van Zuidas naar OV SAAL korte termijn. Als in de toekomst de infrastructuur ondergronds wordt gebracht zal een deel van de bovengronds aangelegde infrastructuur weer worden verwijderd.
OV SAAL (Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad)
Korte termijn
Het OTB voor OV SAAL KT cluster a betreft het tracé vanaf Weesp tot Lelystad. Dit OTB heeft vertraging opgelopen en zal nu eind 2010 (in plaats van eind 2009) gereed zijn. Op basis van nadere analyse is de scope van het OTB aangepast. Daardoor kunnen de totale kosten voor het OTB (infra plus geluid) naar verwachting binnen of rond het voor dit cluster beschikbare budget van € 247 mln uitkomen. De indienststelling van deze maatregelen is echter nog steeds voorzien in 2015.
In totaal is voor het project OV SAAL (exclusief overhevelingen uit andere projecten) een budget van € 1 399 mld. (prijspeil 2009) gereserveerd. Dit wordt deels ingezet voor de korte termijn (cluster C in realisatie en cluster A in planstudie) en deels voor de nog lopende analyse voor de middellange termijn (2020). Het doel is om voor de middellange termijn eind 2010 een voorkeursbeslissing te nemen over de invulling van hoogfrequent spoorvervoer op deze corridor.
Grensoverschrijdend Spoorvervoer
Met het amendement Cramer/Koopmans (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 A, nr. 16) is binnen artikel 13.02 een bedrag van € 20 mln. vrijgemaakt. Deze gelden worden ingezet voor de optimalisering van het traject Sittard–Heerlen–Grens(–Aken), dit betekent in ieder geval de aanleg van een tweede geëlektrificeerd spoor tussen Heerlen en Heerlen de Kissel, met het oog op een snelle treinverbinding tussen Sittard en Aken.
Nieuw opgenomen projecten
Regionale lijnen Gelderland
In 2008 is een quick scan naar de markt en capaciteit op de gedecentraliseerde spoorlijnen uitgevoerd. Hieruit zijn een aantal maatregelen voortgekomen die bestaande knelpunten oplossen of voorkomen dat er op korte termijn knelpunten ontstaan en waarmee tevens de capaciteit en punctualiteit vergroot. De maatregelen worden gefinancierd middels een bijdrage van VenW en de decentrale overheden van ieder 50%. Voor de maatregelen op de lijnen in Gelderland en de stadsregio Arnhem/Nijmegen is overeengekomen dat VenW opdrachtgever wordt. Dit betreft maatregelen op de lijnen Zutphen–Winterswijk, Arnhem–Doetinchem en Amersfoort–Ede/Wageningen. De beschikbare middelen binnen artikel 14 (10 mln) zijn overgeheveld naar artikel 13 zodat de financiële afwikkeling met de andere spoorprojecten meegenomen kan worden.
Planstudie spoor goederen
Goederenroute R’dam–Noord Nederland
Vanuit het planstudiebudget is € 6 mln toegevoegd aan het projectbudget OV SAAL (zie toelichting onder 13.03.01)
Uitvoeringsprogr. Goederenroute–Elst–Deventer–Twente (NaNov)
De verwachting is dat eind 2010 de laatste realisatiebeschikking zal worden afgegeven. Om die reden zijn de hiervoor benodigde middelen overgeheveld naar het realisatieprogramma
Projectoverzicht bij 13.05.01 Spoorwegen personenvervoer; planstudie
Bedrag in € mln | Raming kosten | Budget | Planning | Uitvoering | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | min. | max. | taakstellend | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | periode |
CATEGORIE 1 | ||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||
Programma Hoogfequent Spoorvervoer | 3 163 | tb 1 | Vanaf 2012 | |||||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||
Amsterdam Zuidas: deel station (tbv NSP) | 95 | Vanaf 2013 | ||||||||
Amsterdam Zuidas WTC 4-sp + keersporen | 95 | tb | Vanaf 2013 | |||||||
OV Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad | 1 016 | tb 2 | ||||||||
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||
Quick scan dec. spoor Gelderland | 19 | pb | 2010–2013 | |||||||
Traject Oost | 6 | |||||||||
Diversen | ||||||||||
Grensoverschrijdend Spoorvervoer | 44 | |||||||||
Kleine projecten | 5 | |||||||||
Totaal categorie 1 | 4 444 | |||||||||
Begroting (IF 13.05.01) |
Projectoverzicht bij 13.05.02 Spoorwegen goederenvervoer; planstudie
Bedrag in € mln | Raming kosten | Budget | Planning | Uitvoering | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | min. | max. | taakstellend | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | periode |
CATEGORIE 1 | ||||||||||
Projecten nationaal | ||||||||||
Goederenroute R'dam–Noord Nederland (GoeNoord) | 71 | uo | 2010–2013 | |||||||
Aslasten Cluster III | 37 | uo | 2010–2015 | |||||||
Optimalisering Goederencorridor R'dam–Genua | 156 | uo 1 | 2011–2013 | |||||||
Projecten Limburg | ||||||||||
Goederenverbinding Antwerpen–Roergebied (IJzeren Rijn) | pm | pm | ||||||||
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||
Goederenroute Elst–Deventer–Twente (NaNOV) | 5 | |||||||||
Overige projecten | ||||||||||
Kleine projecten/studies | 7 | |||||||||
Totaal categorie 1 | 276 | |||||||||
Begroting (IF 13.05.02) |
Projectoverzicht bij 13.05.03 A. Lopende Verkenningen
Locatie | Probleem | Indicatie modaliteit | Toelichting | |
---|---|---|---|---|
Landsdeel Randstad | ||||
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding | Capaciteitstekort/Ontsluiting Europees spoorwegennet | Spoorgoederen | zie tekst onder 13.05 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht.
De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting 2011 van Verkeer en Waterstaat (XII) bij beleidsartikelen 32 «Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit» en 34 «Sterke netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid».
Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering
14. Regionaal/lokale infra | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 193 199 | 356 138 | 159 787 | 244 172 | 248 603 | 252 783 | 205 571 |
Uitgaven | 182 976 | 375 431 | 231 355 | 399 047 | 486 644 | 308 600 | 230 022 |
14.1 Grote regionaal/lokale projecten | 141 849 | 260 672 | 161 526 | 203 027 | 306 795 | 114 980 | 50 118 |
14.1.1 Verkenningen | |||||||
14.1.2 Planst. Progr. Reg/lok | 1 089 | 37 681 | 18 300 | 83 030 | 87 214 | 49 217 | 1 160 |
14.1.3 Realistieprogr reg/lok | 140 759 | 222 991 | 143 226 | 119 997 | 219 581 | 65 763 | 48 958 |
14.2 Regionale Mob. Fondsen | 40 591 | 51 040 | 25 105 | 41 062 | 30 089 | 12 679 | 0 |
14.3 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid | 536 | 63 719 | 44 724 | 154 958 | 149 760 | 180 941 | 179 904 |
14.3.1 RSP – ZZL: RB projecten | 536 | 11 833 | 39 495 | 87 306 | 82 108 | 113 289 | 112 251 |
14.3.2 RSP – ZZL: RB mob fondsen | 51 823 | 0 | 51 967 | 51 967 | 51 967 | 51 968 | |
14.3.3 RSP – ZZL: REP | 63 | 5 229 | 15 685 | 15 685 | 15 685 | 15 685 | |
Van totale uitgaven: | |||||||
– Apparaatsuitgaven | 23 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– Agentschapsbijdrage 1 | 668 | 781 | 191 | 413 | 173 | 107 | 455 |
– Restant | 182 308 | 374 627 | 231 164 | 398 634 | 486 471 | 308 493 | 229 567 |
Ontvangsten | |||||||
14.9 Ontv. Reg./lokale infra | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afhankelijk van de invulling van het specifiek pakket bij 14.3 zullen aanvullende agentschapsbijdragen nodig zijn. Dit zal moeten worden gefinancierd uit de bestaande middelen van het pakket.
Budgetflexibiliteit
14.01 Grote regionale/lokale projecten | |||
juridisch verplicht | 104 868 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | 56 467 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig verplicht | |||
14.02 Regionale Mobiliteitsfondsen | |||
juridisch verplicht | 20 084 | complementair noodzakelijk | |
beleidsmatig verplicht | 5 021 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig gebonden | |||
14.03 RSP-ZZL: Rijksbijdrage | |||
juridisch verplicht | 5 814 | complementair noodzakelijk | |
beleidsmatig verplicht | 38 910 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
bestuurlijk gebonden |
14.01 Grote regionale/lokale projecten
Dit betreft bijdragen voor grote regionale/lokale projecten waarvoor overeenkomsten met lagere overheden zijn afgesloten. Deze bedragen zijn grotendeels al juridisch verplicht
14.02 Regionale Mobiliteitsfondsen
Dit betreft bijdragen aan regionale mobiliteitsfondsen waarvoor overeenkomsten met lagere overheden zijn afgesloten
14.03 RSP-ZZL: Rijksbijdrage
Voor de inzet van deze middelen is een convenant met het Noorden afgesloten en derhalve zijn deze middelen bestuurlijk gebonden.
Motivering
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten waarvoor een aparte projectsubsidie wordt verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden in de BDU (respectievelijk € 112,5 mln. en € 225 mln.) en moet het project passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid zoals verwoord onder de begroting 2011 van Verkeer en Waterstaat (XII) bij beleidsartikelen 34.
Verkenningen
Producten
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing al dan niet opgenomen in het planstudieprogramma.
Planstudieprogramma regionaal/lokaal
Van een project dat in de planstudietabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 mln. resp. € 225 mln.).
Wijzigingen in het planstudieprogramma
• Haaglanden/Den Haag, Rotterdamse baan: UO verschuift van 2011 naar 2012. Vertraging door discussie over aansluiting Ypenburg. De uitvoeringperiode wordt geen 2012–2015 maar 2013–2017.
• Eindhoven Helmond, voltooiing verkeersruit is een scopewijziging van het eerdere project BOSE. Voor de aanleg van de verkeersruit is vanuit het FES een bijdrage van € 200 mln. beschikbaar gesteld, waardoor de totale rijksbijdrage € 260 mln. bedraagt. De provincie voer de planstudie uit en de uitvoering is voorzien in de periode 2015–2018.
• Het ruimtelijke pakket Maastricht Noord (verbreding Noorderbrug, ontwikkeling Belvédère en aanleg tram en fietsvoorzieningen) is opgenomen in een convenant «Bereikbaarheidsimpulse Limburg» waarin een rijksbijdrage van € 60 mln. is toegezegd. Deze toezegging gaat uit van een integrale aanpak van het hele gebied. Het project Ruimtelijke Mobiliteitspakket Maastricht Noord vervangt het project Maastricht Maaskruisend verkeer. De uitvoering is voorzien in de periode 2014–2018.
• N62 Kanaalkruising Sluiskil: Dit project is verschoven van de planstudie naar het realisatieprogramma. Het is aldaar opgenomen in het regionaal mobiliteitsfonds. Er is een convenant gesloten waarin de middelen via het mobiliteitsfonds zijn geregeld.
Nieuw in het planstudieprogramma:
• RijnGouwelijn West; Hiervoor is een bijdrage van € 45 mln gereserveerd.
Realisatieprogramma regionaal/lokaal
Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote infrastructuurprojecten die door derden worden aangelegd.
Wijzigingen in het realisatieprogramma:
• Naar verwachting zal de Noord/Zuidlijn in 2017 gereed zijn in plaats van 2015, vanwege vertragingen bij de aanleg van de diepe stations.
• Scheveningen boulevard wordt overgeboekt naar het Gemeentefonds.
Nieuw in het realisatieprogramma:
• Den Haag internationale stad; Hiervoor is € 22 mln overgeboekt vanuit het FES.
Projectoverzicht bij 14.01.02 Regionale/lokale infrastructuur; planstudie
Bedrag in € mln | Raming kosten | Budget | Planning | Uitvoering | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | min. | max. | taakstellend | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | periode |
Categorie 1 (voor tracébesluit) | ||||||||||
Projecten Zuidvleugel | ||||||||||
Haaglanden/Den Haag, R'damsebaan (vh. Trekvliettrace) | 450 | 225 | pb | uo | 2013–2017 | |||||
A12/A20 Parallelstructuur Gouweknoop | 104 | pb | uo | 2011–2015 | ||||||
RijnGouwelijn West | 45 | 2012–2015 | ||||||||
Projecten Brabant | ||||||||||
Eindhoven Helmond, voltooiing verkeersruit (T-str.) | 804 | 255 | 2015–2018 | |||||||
Projecten Limburg | ||||||||||
Ruimtelijke mobiliteitspakket Maastricht-Noord | 120 | 275 | 60 | pb | uo | 2014–2018 | ||||
CATEGORIE 2 | ||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||
Projecten in voorbereiding | variabel | 2010 ev |
Legenda
pb projectbesluit
uo uitvoeringsopdracht
Projectoverzicht bij 14.01.03 Regionale/lokale infrastructuur; realisatie
Totaal MIT/SNIP | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||||
Noord/Zuidlijn Noord-WTC 1 | 1 168 | 1 164 | 684 | 87 | 64 | 23 | 159 | 62 | 36 | 52 | 2017 | 2017 |
N201 | 178 | 178 | 101 | 38 | 19 | 20 | 2012 | 2012 | ||||
Projecten Zuidvleugel | ||||||||||||
Rijn Gouwelijn Oost | 149 | 148 | 0 | 30 | 41 | 42 | 30 | 6 | 2015 | 2015 | ||
Den Haag, internationale stad, World Forum gebied | 22 | 4 | 4 | 13 | 2015 | |||||||
Den Haag Internationale stad, Scheveningen boulevard | 11 | 11 | 3 | 2 | 4 | 2 | 2013 | |||||
Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding) 2 | 888 | 888 | 827 | 60 | 0 | 2006/10/13 | 2006/09/12 | |||||
Beneluxmetro (excl. Bodemsanering) 3 | 660 | 660 | 656 | 5 | ||||||||
Projecten Brabant | ||||||||||||
Tilburg Noordwesttangent | 5 | 5 | 5 | 2010 | 2010 | |||||||
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||||
Nijmegen 2e stadsbrug | 71 | 71 | 0 | 16 | 31 | 24 | 2013 | 2013 | ||||
Totaal categorie 0 | 3 152 | 2 274 | 223 | 143 | 120 | 220 | 66 | 49 | 58 | |||
Begroting (IF 14.01.03) | 223 | 143 | 120 | 220 | 66 | 49 |
Motivering
Over heel Nederland worden verschillende regionale mobiliteitsfondsen gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:
1. Bereikbaarheidsoffensief Randstad;
2. Amendement Dijsselbloem;
3. Amendement Van der Staaij
4. Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);
5. Amendement Van Hijum;
6. Quick wins NWA eerste en tweede tranche;
7. Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn;
8. Tunnel Sluiskil.
Rijksbijdrage
Producten
De middelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR; inclusief de terugsluisopbrengsten), het amendement Dijsselbloem en het amendement Van der Staaij, Regionale bereikbaarheid, het amendement van Hijum en Quick wins NWA tweede tranche zijn volledig uitgekeerd door VenW. Voor de andere impulsen worden ook in 2011 middelen beschikbaar gesteld. Het gaat om:
Impuls quick wins eerste tranche
In 2006 zijn voor elf stedelijke gebieden netwerkanalyses (NWA) uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten daarvan is in 2006 € 66 mln. beschikbaar gesteld voor de uitvoering van zogenaamde quick wins (periode 2007–2010). Het gaat om maatregelen die de toegang tot de stad verbeteren, die de samenhang en kwaliteit van de infrastructuurnetwerken verhogen en die op korte termijn en met beperkte middelen zijn te realiseren. In 2007 is € 78,5 mln. beschikbaar gesteld voor een tweede tranche (periode 2008–2011).
Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn
In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) Regiospecifiek Pakket (RSP) opgericht voor Noord-Nederland. De instelling van het RMf RSP volgt uit het Convenant RSP Zuiderzeelijn d.d. 23 juni 2008.
Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen 2. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage namens het rijk en € 470 miljoen bijdrage namens de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die in principe kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.
Tunnel Sluiskil
Op 18 mei 2009 is de bestuursovereenkomst inzake een tunnel bij Sluiskil getekend. In overleg met de provincie Zeeland is besloten om de VenW-bijdrage via het (her)opgerichte Regionaal Mobiliteitsfonds Zeeland te laten verlopen. Het totaal van € 135 mln komt beschikbaar in 2010–2015.
Motivering
Betreft het RSP-convenant Rijk–regio (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 658, nr. 43)
Het pakket omvat een ruimtelijk-economisch programma (REP) en projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds).
Producten
In totaal gaat het om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 is inclusief € 200 mln. uit het MIRT.
De inzet van de middelen uit het Regionaal Mobiliteitsfonds RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het fonds is beschikbaar voor projecten, die in principe kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.
Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeelen een regionaal deel. Voor het rijksdeel, onder regie van EZ, wordt € 150 mln. van de rijksbijdrage ingezet. In 2009 is dit deel van het budget overgeheveld naar de begroting van EZ i.v.m. het ontbreken van een deugdelijke betaaltitel bij VenW. Voor het regionaal deel, onder regie van de regio, wordt € 250 mln. ingezet (€ 150 mln. Rijk + € 100 mln. regio).
De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-regio (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 A, nr. 19).
Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd met een voortgangsrapportage (in het najaar).
Project overzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn
Totaal | Budget in € mln | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | Kosten | Totaal rijk | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015–2020 | Totaal regio 4 |
Projecten Noord-Nederland | ||||||||||
1 415 | 1 186 | 1 | 12 | 39 | 87 | 82 | 113 | 851 | 200 | |
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds | 519 | 52 | 0 | 52 | 52 | 52 | 311 | 370 | ||
14.03.03 Ruimtelijk economisch programma | 146 | 0 | 0 | 5 | 16 | 16 | 16 | 94 | 100 | |
Begroting (IF 14.03) | 1 851 | 1 | 64 | 45 | 155 | 150 | 181 | 1 256 | 670 | |
Overige afspraken | ||||||||||
LMCA Spoor: spoordriehoek 3 | 164 | 164 | ||||||||
Totaal rijksbijdrage Noord-Nederland | 2 015 | 1 | 64 | 45 | 155 | 150 | 181 | 1 420 |
Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 mln. uit het MIRT t.b.v de A7 ZRG fase 2.
Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 mln. (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenningen en planstudie. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2011 (XII) en vinden hun oorsprong in de Nota Mobiliteit (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 644, nr. 6).
Het productartikel Hoofdvaarwegennet is gerelateerd aan de volgende beleidsartikelen:
• artikel 33: Veiligheid gericht op de beheersing van veiligheidsrisico’s;
• artikel 34: Betrouwbare netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid;
• artikel 35: Mainports en logistiek;
• artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving, gegeven de toename van mobiliteit.
Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering
15. Hoofdvaarwegennet | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 874 005 | 1 168 483 | 1 105 352 | 683 170 | 724 405 | 660 970 | 794 743 |
Uitgaven | 792 534 | 939 164 | 928 122 | 905 306 | 799 501 | 678 214 | 794 411 |
15.01 Verkeersmanagement | 91 120 | 85 811 | 74 753 | 81 701 | 83 840 | 85 177 | 88 177 |
15.01.01 Basispakket Verkeersmanagement | 84 827 | 84 762 | 74 753 | 81 701 | 83 840 | 85 177 | 88 177 |
15.01.02 Servicepakket Verkeersmanagement | 6 293 | 1 049 | |||||
15.02 Beheer en onderhoud | 576 155 | 560 537 | 488 579 | 377 227 | 376 424 | 376 760 | 368 991 |
15.02.01 Basispakket B&O hoofdvaarwegen | 427 840 | 375 851 | 402 108 | 299 183 | 317 220 | 314 323 | 298 545 |
15.02.02 Servicepakket B&O hoofdvaarwegen | 27 059 | 36 189 | 29 060 | 22 313 | 22 736 | 22 736 | 22 746 |
15.02.04 Groot var. onderh.hoofdvaarwegen | 121 256 | 148 497 | 57 411 | 55 731 | 36 468 | 39 701 | 47 700 |
15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit | 102 733 | 278 257 | 344 707 | 399 104 | 275 517 | 154 268 | 162 243 |
15.03.01 Realisatieprogramma Hoofdvaarwegen | 102 733 | 250 216 | 336 100 | 384 722 | 254 377 | 134 773 | 144 818 |
15.03.02 Planstudieprogramma na tracébesluit | 28 041 | 8 607 | 14 382 | 21 140 | 19 495 | 17 425 | |
15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit | 22 526 | 14 559 | 20 083 | 47 274 | 63 720 | 62 009 | 175 000 |
15.05.01 Verkenningen | 7 988 | 7 995 | 8 475 | 8 758 | 8 998 | 9 240 | 9 509 |
15.05.02 Planstudieprogramma voor tracébesluit | 14 538 | 6 564 | 11 608 | 38 516 | 54 722 | 52 769 | 165 491 |
Van totale uitgaven: | |||||||
– Apparaatsuitgaven | |||||||
– Agentschapsbijdrage | 598 109 | 567 714 | 542 158 | 436 423 | 448 044 | 443 122 | 447 732 |
– Restant | 194 425 | 371 447 | 385 964 | 468 883 | 351 457 | 235 092 | 346 679 |
15.09 Ontvangsten | 12 627 | 67 610 | 56 874 | 65 770 | 21 769 | 7 841 | 0 |
Budgetflexibiliteit
15.01 en 15.02 Verkeersmanagement en Beheer en onderhoud | |||
---|---|---|---|
juridisch verplicht | complementair noodzakelijk | ||
bestuurlijk gebonden | beleidsmatig nog niet ingevuld | ||
beleidsmatig verplicht | 70 765 | ||
15.03 Aanleg en planstudie na tracebesluit | |||
juridisch verplicht | 227 237 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | 79 840 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig verplicht | |||
15.05 Verkenningen en planstudie voor tracebesluit | |||
juridisch verplicht | complementair noodzakelijk | ||
bestuurlijk gebonden | beleidsmatig nog niet ingevuld | ||
beleidsmatig verplicht | 8 122 |
15.01 en 15.02 Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud
De voor beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht en betreffen in hoofdzaak het groot variabel onderhoud aan vaarwegen.
15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit
Het beschikbare begrotingsbedrag is grotendeels juridisch verplicht. Voor het overige deel is het budget bestuurlijk gebonden.
15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit
Alle verkenningen en planstudies zijn beleidsmatig verplicht.
Motivering
De activiteiten binnen het basispakket verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlotter en veiliger scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.
Basispakket Verkeersmanagement Hoofdvaarwegen
Producten
Bij verkeersmanagement gaat het met name om de volgende activiteiten:
• verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
• monitoring en informatieverstrekking;
• vergunningverlening en handhaving;
• crisisbeheersing en preventie.
In het goederenvervoer over water is tot 2020 een groei voorzien die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht. Operationele beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:
• het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
• het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.
De bediening van sluizen en beweegbare bruggen zal conform het vigerende Beheerplan Rijkswateren (2010–2015) worden uitgevoerd. Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht de bediening zodanig in te richten dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang. Met het toezicht op het water dat door RWS (o.a. samen met KLPD) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet komt er meer nadruk op bestuursrechtelijke handhaving door VenW te liggen (i.p.v. strafrechtelijke handhaving door de KLPD). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.
Servicepakket Verkeersmanagement Hoofdvaarwegen
De invoering van AIS (Automatic Identification System) transponders maakt deel uit van de implementatie van River Information Services (RIS) in Nederland. De invoering van RIS vloeit voort uit de EU RIS richtlijn (2005/44).
Schepen uitgerust met AIS-transponders worden automatisch aangemeld bij en kunnen gevolgd worden door de verkeerscentrales van RWS. Dit maakt het mogelijk om:
• de veiligheid van het scheepvaartverkeer te verhogen;
• de bestaande infrastructuur beter te benutten en daarmee de komende jaren de groei van het scheepvaartverkeer beter op te vangen;
• efficiencywinst te realiseren bij de verkeersposten en bedieningscentrales van RWS.
In november 2006 heeft de minister van VenW een convenant afgesloten met vier brancheorganisaties uit de binnenvaart. In dit convenant is afgesproken dat de Staat bereid is om, gedurende de periode van vrijwillige invoering, een deel van de kosten van de aanschaf en installatie van AIS aan boord van binnenvaartschepen voor haar rekening te nemen. De uitvoering van de regeling vindt plaats tussen eind 2009 en eind 2012.
Meetbare gegevens basispakket verkeersmanagement
Specificatie areaal:
Areaaleenheid | Eenheid | 2009 | 2010 | 2011 | |
---|---|---|---|---|---|
Verkeersmanagement | Begeleide vaarweg in km | km | 608 | 608 | 608 |
Bediende objecten in aantallen | aantal | 216 | 216 | 216 |
Toelichting
Alleen de vaarweg die vanuit vaste verkeersposten wordt begeleid is in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouille vaartuigen worden bestreken, zijn niet meegerekend.
Met ingang van de begroting 2010 worden afzonderlijke sluiskolken apart geteld in plaats van sluiscomplexen als geheel. In de begroting 2010 werd er nog uitgegaan van 220 bediende objecten. Bij de verantwoording over het jaar 2009 is dit aantal vastgesteld op 216 (als gevolg van de overdracht van enkele objecten). De stand 2011 is op dit aantal gebaseerd.
Basispakket | Indicator | Eenheid | Norm | Realisatie 2009 | Streefwaarde 2010 | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|---|---|---|
Verkeersmanagement | De passeertijd betreft de tijd die het kost voor schepen om sluizen en bruggen te passeren. Het IVS (Informatie en Volgsysteem voor de Scheepvaart) registreert deze tijd. De norm voor de passeertijd betreft een vastgesteld aantal minuten per sluis of brug | % waarop de passeertijd wordt gerealiseerd op een: | ||||
Hoofdtransportas; | 99% | 75% | 80% | 80% | ||
Hoofdvaarweg | 90% | 85% | 75% | 75% | ||
overige vaarweg | 85% | 90% | 70% | 70% |
Toelichting
Bovenstaande indicatoren zijn gericht op de gebruiker en geven een indicatie van de passeertijden en dus ook over de wachttijden als gevolg van onderhoud. De norm voor de passeertijd wordt per object vastgesteld op basis van wachttijd en schuttijd. In de Nota Mobiliteit is aangegeven dat wordt gestreefd naar een gemiddelde wachttijd van maximaal 30 minuten. In 2009 lag de prioriteit bij een verbetering van de prestaties op de hoofdtransportassen. Dit is ook zichtbaar in de indicatoren. Door het bij de sluizen aanwezige achterstallig onderhoud worden de prestaties t.a.v. de passeertijden bij de hoofdvaarwegen en de overige vaarwegen, de komende paar jaren vooralsnog negatief beïnvloed. Enerzijds door het frequenter optreden van storingen, anderzijds door de tijdelijke stremmingen die noodzakelijk zijn voor de werkzaamheden om deze achterstanden in te lopen. In de periode tot en met 2016 worden de aanwezige achterstanden weggewerkt en zullen de prestaties verbeteren. Daarnaast kan de passeertijd ook negatief beïnvloed worden door een capaciteitstekort van een sluizencomplex.
Motivering
Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennetwerk in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, veilig, duurzaam en comfortabel vervoer van goederen.
Producten
In de begroting 2010 is reeds opgemerkt dat de kosten van beheer en onderhoud toenemen en dat de budgetten onder druk komen te staan. Voortschrijdend inzicht heeft dit beeld bevestigd en er sprake is van voortdurende budgetspanning bij het beheer en onderhoud en het inlopen van achterstanden ten opzichte van de normen. De spanning doet zich voor binnen regulier beheer en onderhoud en bij renovatie en vervanging.
Mede aan de hand van de uitkomsten van de audits naar het beheer en onderhoud op de afzonderlijke netwerken (Hoofdwatersystemen, Hoofwegennet en Hoofdvaarwegennet) zal worden bezien welke beheersmaatregelen kunnen worden ingezet om budget en kosten meer met elkaar in overeenstemming te brengen.
Basispakket Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen
Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen. Deze kan alleen worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt. Daarnaast vindt correctief onderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies en de gebruiker ongewild minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen). Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder het basispakket.
De activiteiten zijn erop gericht om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed als mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd, zowel onderling als met werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma alsmede met werkzaamheden vanuit hoofdwatersystemen.
Vanwege de aard van de werkzaamheden horen de producten Rijksrederij en Kustwacht thuis op artikelonderdeel 15.02 (zwaartepuntprincipe). In de begroting 2010 stonden deze producten op artikelonderdeel 11.02.
Rijksrederij
De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals LNV, Financiën (Douane), VenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:
• Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau.
• Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen.
• Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.
Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast.
De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft hij trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en schepen, vliegtuigen en helikopters van het ministerie van Defensie.
De minister van VenW is als coördinerend minister voor Noordzee aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en begroting voor de Noordzee. De overzichtsconstructie Kustwacht nieuwe stijl is als bijlage aan deze begroting toegevoegd.
Servicepakket Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen
Overdracht Brokx-Nat
De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Behoudens de Fries-Groningse kanalen resteren er nog slechts een aantal kleinere over te dragen objecten, vaarwegen of delen daarvan.
Fries-Groningse kanalen
De Rijksbijdrage voor het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen is in de negentiger jaren vastgelegd in een convenant dat gesloten is met de provincies Friesland en Groningen. De bijdrage betreft de vaarweg Lemmer–Delfzijl alsmede het Van Harinxmakanaal en het Winschoterdiep. Door de commissie Brinkman is in het rapport «anders gestuurd, beter bestuurd» in 2005 geadviseerd om de hoofdvaarweg Lemmer–Delfzijl van de provincies over te dragen aan het Rijk (VenW) en de jaarlijkse rijksbijdrage voor de zijkanalen Van Harinxmakanaal en Winschoterdiep onder te brengen in het Provinciefonds. Omdat de betrokken provincies zich niet konden vinden in het advies van de commissie Brinkman is er een politiek-bestuurlijk compromis opgesteld in de vorm van een Intentieverklaring (2007). Inmiddels is in het voorjaar van 2010 besloten om een eventuele afkoop geen doorgang te laten vinden. Wel wordt gewerkt aan nieuwe afspraken die in de plaats treden van de Intentieverklaring uit 2007.
Groot variabel onderhoud hoofdvaarwegen
Het groot variabel onderhoud is opgebouwd uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel betreft het Plan van Aanpak Beheer en Onderhoud (Impuls). Het tweede onderdeel betreft het groot variabel onderhoud uit NOMO achterstallig onderhoud
Plan van Aanpak Beheer en onderhoud (impuls)
De ontwikkeling van de budgetten voor beheer en onderhoud heeft in het verleden geen gelijke tred gehouden met de kosten van beheer en onderhoud. Ongewild leidde dit tot een geleidelijke overgang van preventief naar correctief onderhoud, waarbij geprioriteerd is naar vaarwegklasse. In het hoofdlijnenakkoord is daarom bij de begroting 2004 besloten tot het geven van een impuls aan het Beheer en Onderhoud van Rijkswaterwegen in de periode tot en met 2010. Destijds is € 700 mln. beschikbaar gesteld om een deel van het achterstallig onderhoud op de belangrijkste hoofdtransportassen in te lopen, de zogenoemde Impuls. Voor een aantal projecten kent de uitvoeringsperiode een uitloop tot ná 2011.
Projecten (plan van aanpak Beheer en Onderhoud) | Uitvoeringsperiode | |
---|---|---|
Amsterdam Rijnkanaal baggeren en renoveren sluizen en oevers | 2005–2010 | |
1 | Amsterdam–Lemmer/IJsselmeer | 2004–2012 |
Baggeren IJssel | 2008–2010 | |
Vervanging vaartuigen | 2006–2009 | |
2 | Kanaal Gent–Terneuzen, baggeren en oevers | 2004–2011 |
Maas: baggeren en kunstwerken | 2004–2010/2012 | |
3 | Rotterdam–België/ Zeeland: renovatie o.a. Volkeraksluizen en baggeren | 2005–2011 |
Rotterdam–Duitsland: baggeren en oevers | 2005–2009 | |
Wrakkenberging | 2009–2010 | |
4 | Natte bruggen | 2004–2010/2016 |
Toelichting
1. Amsterdam–Lemmer/IJsselmeer: het groot onderhoud van de Houtribsluizen is gecombineerd met de werkzaamheden die voor ná 2010 aan de Houtribsluizen waren gepland. Dit deel van het project zal daarom pas in 2012 worden opgeleverd.
2. Kanaal Gent–Terneuzen: om de hinder voor de scheepvaart als gevolg van de werkzaamheden aan de sluizen van Terneuzen tot een minimum te beperken zal dit deel van het project Kanaal Gent–Terneuzen pas in 2011 worden opgeleverd.
3. Rotterdam–België/Zeeland: één deelproject, de renovatie van de besturings-, elektrische en overige installaties van de sluizencomplexen Hansweert en Kreekrak, wordt gezamenlijk uitgevoerd met de realisatie van bediening op afstand op deze complexen. Risico’s ten aanzien van afstemming tussen deze werkzaamheden en hinder voor de vaarweggebruiker worden hiermee geminimaliseerd. Hierdoor zal dit deelproject naar verwachting pas medio 2011 worden afgerond.
4. Natte bruggen; de meeste bruggen zijn inmiddels opgeleverd. De Sint-Servaasbrug zal als gevolg van de vertraging door de tegenvallende aanbesteding naar verwachting pas in 2011 worden opgeleverd. De gecombineerde aanbesteding voor de bruggen over het Amsterdam–Rijnkanaal is in het najaar 2009 gestart. In overleg met gemeenten is een plan opgesteld om het gehele pakket aan bruggen over het Amsterdam–Rijnkanaal gefaseerd aan te pakken. Volledige oplevering zal uiterlijk in 2016 plaatsvinden.
Nota Mobiliteit achterstallig onderhoud vaarwegen (NOMO AOV)
In de aanloop naar de begroting 2009 is gewerkt aan een programma van onderhoudsactiviteiten ten behoeve van het inlopen van het achterstallig onderhoud aan de vaarwegen in de periode vanaf 2010 waarvoor in het kader van de Nota Mobiliteit ca. € 900 mln. is gereserveerd. Dit programma is opgebouwd uit de onderstaande projecten. Deze projecten vallen voor een deel onder de noemer Groot Variabel onderhoud. De middelen voor dat deel zijn dan ook ondergebracht onder artikel 15.02.04. De overige projecten worden geraamd en verantwoord onder het reguliere beheer en onderhoudsbudget (15.02.01). Met de in de begroting 2009 opgenomen versnelling zullen deze projecten al in 2016 zijn afgerond, conform de wens van Tweede Kamer en de sector. De voorbereiding en uitvoering van geplande projecten worden inmiddels voortvarend ter hand genomen. In onderstaande twee tabellen zijn de afzonderlijke projecten opgenomen en de periode van de verwachte uitvoering. Ook is de verdeling van de beschikbare NOMO-middelen voor achterstallig onderhoud vaarwegen per project indicatief aangegeven.
Projecten | Uitvoeringsperiode | Indicatief budget (mln €) | |||
---|---|---|---|---|---|
Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland | 2010–2016 | 66 | |||
Oevers Amsterdam–Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen) | 2008–2016 | 178 | |||
Renovatie Havenhoofden IJmuiden | 2011–2014 | 60 | |||
Totaal | 304 |
Projecten | Uitvoeringsperiode | Indicatief budget (mln €) | ||
---|---|---|---|---|
Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s | 2007–2016 | 144 | ||
Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen | 2009–2015 | 45 | ||
Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid-Holland | 2007–2015 | 60 | ||
Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied | 2007–2016 | 100 | ||
Onderhoud Oevers en bodems Maasroute | 2008–2016 | 74 | ||
Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland | 2011–2015 | 50 | ||
Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water | 2009–2016 | 90 | ||
Renovatie sluizen en in- en aflaatwerken Twentekanalen Delden/Hengelo en Spooldersluis | 2009–2013 | 16 | ||
Renovatie stalen boogbruggen Utrecht | 2011–2016 | 38 | ||
Totaal | 617 |
Meetbare gegevens Beheer en onderhoud hoofdvaarwegen
In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud (Kamerstukken 2006–2007, 30 800 XII, nr. 57) is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Ter invulling daarvan is hieronder een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten over oevers, bodems, kunstwerken en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op het meerjarig gemiddeld benodigde budget: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.
Ten aanzien van beheer en onderhoud is er het volgende areaal:
Areaal Eenheid | Omvang 2011 | ||
---|---|---|---|
Beheer, onderhoud en ontwikkeling | Vaarweg (in km) | 7 609 |
Toelichting
Het areaal bestaat enerzijds uit de hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen die ten behoeve van de binnenvaart in beheer zijn bij RWS, die in totaal 3 730 km meten en anderzijds het aantal km zeevaartweg van in totaal 3 879 km.
Voor het jaar 2011 geldt de volgende indicator:
Basispakket | Indicator | Eenheid | Norm | Realisatie 2009 | Streefwaarde 2010 | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|---|---|---|
Beheer en Onderhoud | De Vaarbak dient conform de norm uit het vaarwegplan qua vaarwegdiepte en -breedte, op basis van vaarwegmarkeringen, op orde te zijn. | % van de tijd dat vaarbak op orde is | ||||
Hoofdtransportas | 95% | 93% | 80% | 85% | ||
Hoofdvaarweg | 90% | 82% | 70% | 70% | ||
Overige vaarweg | 80% | 81% | 70% | 70% |
Toelichting
Deze indicator geeft een beeld van achterstanden bij het beheer en onderhoud van de vaarwegen. In de afgelopen jaren zijn de gerealiseerde scores mede opgelopen als gevolg van het programma om de achterstanden in te lopen. Als eerste worden de achterstanden op de hoofdtransportassen weggewerkt. Dit programma zal in 2010 grotendeels worden afgerond. Het programma tot en met 2016 is erop gericht ook de achterstanden op de hoofd- en overige vaarwegen weg te werken. De streefwaardes 2011 zijn relatief laag. De hogere realisatie in 2009 wordt deels verklaard door de versneld beschikbaar gestelde middelen uit het aanvullend beleidsakkoord. Ook in 2010 kan de feitelijke realisatie hierdoor hoger uitvallen.
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk nadat het tracébesluit genomen is.
Realisatieprogramma hoofdvaarwegen
Producten
In 2010 zullen naar verwachting de volgende projecten worden opgeleverd: Twentekanalen verruiming (fase 1) en de Renovatie sluizen 4, 5 en 6 van de Zuid-Willemsvaart.
Naar verwachting start in 2011 de realisatie van de volgende projecten:
• Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis);
• Vaargeul De Boontjes.
Daarnaast zal VenW in 2011 een bijdrage leveren aan de bouw van de 4e sluiskolk Ternaaien, die naar verwachting in 2011 start.
Ten opzichte van de begroting 2010 is bij enkele projecten sprake van mutaties. Deze zijn per project opgenomen en toegelicht in het MIRTprojectenboek (www.mirtprojectenboek.nl).
In de beleidsbrief Duurzame Zeehavens (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 862, nr. 10), is een subsidieregeling aangekondigd voor projecten die bijdragen aan de verduurzaming van de Nederlandse havens. Het betreffen bijvoorbeeld projecten voor duurzaam ruimtegebruik in havens. In 2010 is deze regeling gepubliceerd. Voor deze projecten is € 4,2 mln ter beschikking gesteld. De tender is in september 2010 gesloten.
Planstudieprogramma na tracébesluit
• Het project bouw 4e sluiskolk Ternaaien (verantwoordelijkheid van België) gaat in 2011 naar de realisatiefase.
• de Maasroute, modernisering fase 2 (verbreding Julianakanaal) gaat naar verwachting eind 2010 naar de realisatiefase;
• verwacht wordt dat Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis) begin 2011 naar de realisatiefase gaat;
• verwacht wordt dat begin 2011 de planstudie Verruiming vaarweg Eemshaven–Noordzee naar de realisatiefase gaat.
Impuls infrastructuur vaarwegen
Quick-wins
Bij de eerste suppletore begroting 2008 is een bedrag van € 55 mln uit de FES enveloppe Infrastructuur en (vaar)wegen voor (quick win)maatregelen op het gebied van binnenhavens en vaarwegen aan de VenW-begroting toegevoegd. Met amendement Anker (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 A, nr. 25) is daar € 7 mln. aan toegevoegd. Vanuit het Aanvullend Beleidsakkoord is tevens € 50 mln. beschikbaar gesteld.
Op verzoek van VenW hebben vrijwel alle regionale overheden een netwerkvisie op vaarwegen en binnenhavens ontwikkeld. Deze netwerkvisie dient de basis te vormen voor voorstellen die een duidelijke meerwaarde betekenen voor vervoer over water. Inmiddels zijn twee tranches uitgezet, hierbij zijn 68 projecten betrokken. De uitvoering van deze projecten vindt plaats in de periode 2009–2013.
Verruiming vaargeul Eemshaven–Noordzee
Uit de enveloppe Regionaal beleid/sterke regio’s is € 10,4 miljoen aan de begroting toegevoegd voor de periode 2011–2013 voor de verruiming van de vaargeul Eemshaven–Noordzee, zodat de Eemshaven bereikbaar wordt voor grotere zeeschepen.
Dynamisch verkeersmanagement
Uit de enveloppe Infrastructuur en (vaar)wegen is in 2010 een bedrag van € 102 mln. (prijspeil 2010) beschikbaar gesteld voor maatregelen op het gebied van dynamisch verkeersmanagement op vaarwegen. De middelen worden met name ingezet om de verbindingen vanuit de Maasvlakte naar het achterland beter te benutten.
Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegen
Totaal | Budget in € mln prijspeil 2010 | Oplevering | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||||
Dynamisch verkeersmanagement | 102 | 0 | 3 | 35 | 45 | 19 | 2013 | |||||
Quick Wins Binnenhavens | 112 | 112 | 6 | 35 | 20 | 33 | 17 | 2011/2013 | 2011/2013 | |||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||||
De Zaan (Wilhelminasluis) | 13 | pm | 10 | 3 | 2014 | 2014 | ||||||
Renovatie Noordzeesluizen IJmuiden | 234 | 234 | 234 | 1 | 2007 | 2007 | ||||||
Verbeteren vaargeul IJsselmeer Amsterdam-Lemmer | 16 | 16 | 13 | 2 | 1 | na 2011 | na 2010 | |||||
Walradar Noordzeekanaal | 28 | 28 | 6 | 22 | 2012 | 2012 | ||||||
Projecten Utrecht | ||||||||||||
Lekkanaal, verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen | 19 | 19 | 10 | 9 | 2013 | 2012 | ||||||
Projecten Zuidvleugel | ||||||||||||
Capaciteit Julianasluis Gouda | 3 | 0 | 3 | 2013 | ||||||||
Projecten Brabant | ||||||||||||
Burgemeester Delenkanaal Oss | 2 | 2 | 0 | 2 | 2009 | 2009 | ||||||
Tweede Sluis Lith | 57 | 57 | 56 | 1 | 2002 | 2002 | ||||||
Wilhelminakanaal Tilburg | 84 | 83 | 6 | 17 | 23 | 37 | 2015 | 2015 | ||||
Zuid-Willemsvaart; Maas-Veghel | 470 | 469 | 36 | 29 | 48 | 126 | 108 | 68 | 54 | 2015 | 2015 | |
Zuid-Willemsvaart; renovatie middendeel klasse II | 59 | 59 | 53 | 6 | 2008 | 2008 | ||||||
Zuid-Willemsvaart; vervanging sluizen 4, 5 en 6 | 83 | 82 | 40 | 4 | 25 | 13 | 2011 | 2011 | ||||
Projecten Limburg | ||||||||||||
Maasroute, modernisering fase 2 | 613 | 518 | 55 | 75 | 133 | 104 | 77 | 61 | 84 | 22 | na 2012 | na 2012 |
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||||
Twentekanalen, verruiming (fase 1) | 75 | 66 | 73 | 2 | 2010 | 2010 | ||||||
Projecten Noord-Nederland | ||||||||||||
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va | 205 | 205 | 132 | 12 | 18 | 17 | 25 | 2013 | 2013 | |||
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee | 41 | 31 | 0 | 20 | 17 | 3 | 1 | 2012 | 2012 | |||
Overige projecten | ||||||||||||
Duurzame havens | 5 | 5 | 0 | 1 | 2 | 2 | 2012 | 2012 | ||||
Kleine projecten | 93 | 93 | 91 | 1 | nvt | nvt | ||||||
Ligplaatsvoorzieningen | 4 | 4 | 3 | 1 | 2007 | 2007 | ||||||
Walradarsystemen | 46 | 46 | 13 | 4 | 10 | 3 | 7 | 3 | 7 | 2013 | 2013 | |
Afronding | 3 | 4 | –1 | |||||||||
Totaal categorie 0 | 2 364 | 837 | 250 | 336 | 385 | 254 | 135 | 145 | 22 | |||
Begroting (IF 15.03.01) | 250 | 336 | 385 | 254 | 135 | 145 |
Projectoverzicht behorende bij 15.03.02/15.05.02: Planstudieprogramma voor- en na tracébesluit/projectbesluit
Bedrag in € mln | Raming kosten | Budget | Planning | Uitvoering | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | min. | max. | taakstellend | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | periode |
CATEGORIE 1 (na tracébesluit/projectbesluit) | ||||||||||
Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal | 79 | uo | 2010–2017 | |||||||
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) | 48 | uo | 2011–2015 | |||||||
Totaal categorie 1 na tracébesluit/projectbesluit (IF 15.03.02) | 127 | |||||||||
CATEGORIE 1 (voor tracébesluit/projectbesluit) | ||||||||||
Projecten Noordwest-Nederland | ||||||||||
Amsterdam-Rijnkanaal, verwijderen keersluis Zeeburg | 17 | 2010–2012 | ||||||||
Lichteren Buitenhaven IJmuiden | 88 | pn/pb | uo | 2013–2015 | ||||||
Vaarweg IJsselmeer-Meppel | 43 | pn/pb | uo | 2013–2015 | ||||||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer | 7 | pb | na 2013 | |||||||
Zeetoegang IJmond | pm 1 | pn | t/m 2016 | |||||||
Projecten Utrecht | ||||||||||
Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis | 206 | tb | uo | 2012–2015 | ||||||
Projecten Zuidvleugel | ||||||||||
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes | 40 | pn/pb | uo | 2015–2017 | ||||||
Verkeerssituatie Splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil | 10 | pb | pm | |||||||
Projecten Limburg | ||||||||||
Bouw 4e sluiskolk Ternaaien | 9 | uo | 2011–2013 | |||||||
Projecten Oost-Nederland | ||||||||||
Bovenloop IJssel | 43 | na 2015 | ||||||||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel | 36 | pb | uo | 2014–2016 | ||||||
Toekomstvisie Waal | 188 | 2006–2016 | ||||||||
Verruiming Twentekanalen (fase 2) en capaciteitsuitbreiding sluis Eefde | 120 | pn | pb | uo | 2013–2016 | |||||
Projecten Noord-Nederland | ||||||||||
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; verbetering tot klasse Va | pm | pn/pb | uo | 2014–2020 | ||||||
Verdieping vaarweg Harlingen–Kornwerderzand (Boontjes) | 5 | pn | pb/uo | 2011–2012 | ||||||
Totaal categorie 1 voor tracébesluit/projectbesluit (IF 15.05.02) | 812 | |||||||||
Totaal categorie 1 | 939 |
Legenda
pn projectnota
tb tracébesluit
pb projectbesluit
uo uitvoeringsopdracht (beschikking)
Het betreft een nog te realiseren DBFM-contract. De rijksbijdrage in het convenant is € 541,5 mld (prijspeil 2007). Het totaal aan bijdragen bedraagt maximaal € 800,5 mln (prijspeil 2007), inclusief regiobijdrage.
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de verkenning- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk voordat het tracébesluit genomen is.
Verkenningen
Producten
De verkenningen naar de Julianasluis Gouda, overnachtingshavens Merwedes, ligplaatsen Amsterdam–Rijnkanaal, ligplaatsen Rijn Schelde verbinding en verbreding Maasgeul zijn afgerond.
De Vlaams-Nederlandse verkenning maritieme toegankelijkheid kanaalzone Gent–Terneuzen is afgerond. Momenteel worden nog enkele onderzoeken uitgevoerd ter ondersteuning van besluitvorming voor een planstudie besluit.
Eind 2010 zal een verkenning naar de Volkeraksluizen starten.
Planstudieprogramma vóór tracé-/projectbesluit
Over de voortgang van het planstudieprogramma voor tracébesluit is het volgende te melden:
• Naar verwachting wordt de planstudie naar de Vaargeul De Boontjes in 2011 afgerond en zal de uitvoering starten;
• Met de ondertekening van de bestuursovereenkomst met de regio over de Wilhelminasluis in de Zaan is het projectbesluit genomen en zal de provincie de uitvoering starten;
• De planfase voor het project Zeesluis IJmuiden is in 2010 gestart.
Het projectoverzicht van de planstudies vóór tracébesluit is opgenomen onder 15.03.
Projectoverzicht behorende bij 15.05 Lopende verkenningen
A. Lopende verkenningen | |||
---|---|---|---|
Locatie | Probleem | Referentiekader | Gereed |
Noordwest-Nederland | |||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam Rijnkanaal | Capaciteit en veiligheid | Nota Mobiliteit | 2010 |
Zuidvleugel | |||
Verbreding Maasgeul | Capaciteit en toegankelijkheid | Havenmeesterconvenant 2003 | 2010 |
Zuidwestelijke Delta | |||
Volkeraksluizen | Capaciteit en toegankelijkheid | Nota Mobiliteit | 2012 |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam Rijnkanaal | Capaciteit en veiligheid | Nota Mobiliteit | 2010 |
Grensoverschijdende verkenning maritieme toegankelijkheid kanaalzone Gent-Terneuzen, waaronder capaciteit binnenvaartsluis Terneuzen | Capaciteit en toegankelijkheid | 3e Memorandum van Overeenstemming Vlaanderen en Nederland | 2010 |
Noord-Nederland | |||
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Lemmer-Delfzijl | Capaciteit en veiligheid | Nota Mobiliteit | 2010 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer vallen:
• Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR);
• Ruimte voor de Rivier;
• Maaswerken.
Het projectartikel is gerelateerd aan Beleidsartikel 35 Mainports en logistiek en aan artikel 31 Integraal Waterbeleid.
Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering
16. Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 212 487 | 377 914 | 370 609 | 421 192 | 552 419 | 405 659 | 120 585 |
Uitgaven | 237 144 | 200 199 | 658 605 | 627 105 | 483 132 | 450 103 | 464 913 |
16.01 Project Mainportontwikkeling R'dam | 49 547 | 17 843 | 443 318 | 416 491 | 48 807 | 18 012 | 5 193 |
16.01.01 Planstudie PMR | |||||||
16.01.02 Realisatieprogramma PMR | 49 547 | 17 843 | 443 318 | 416 491 | 48 807 | 18 012 | 5 193 |
16.02 Ruimte voor de Rivier | 149 437 | 126 544 | 172 831 | 172 706 | 392 082 | 399 111 | 427 166 |
16.03 Maaswerken | 38 160 | 55 812 | 42 456 | 37 908 | 42 243 | 32 980 | 32 554 |
Van totale uitgaven: | |||||||
– Apparaatsuitgaven | 282 | 102 | 2 | 1 | 4 | 1 | 0 |
– Bijdrage aan baten-lastendienst | 26 786 | 26 322 | 25 179 | 21 710 | 17 825 | 15 187 | 15 462 |
– Restant | 210 076 | 173 775 | 633 424 | 605 394 | 465 303 | 434 915 | 449 451 |
16.09 Ontvangsten | 330 | 5 207 | 20 186 | 20 000 | 23 000 | 20 000 | 17 289 |
Budgetflexibilteit
16.01 PMR | |||
---|---|---|---|
juridisch verplicht | 428 245 | complementair noodzakelijk | 3 990 |
bestuurlijk gebonden | 2 217 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig verplicht | 8 866 | ||
16.02 Ruimte voor de rivier | |||
juridisch verplicht | 59 559 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | 93 157 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig verplicht | |||
16.03 Maaswerken | |||
juridisch verplicht | 35 147 | complementair noodzakelijk | |
bestuurlijk gebonden | 2 243 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
beleidsmatig verplicht |
PMR
Het aan de Landaanwinning verbonden product Natuurcompensatie is juridisch verplicht op het budget voor planschade/nadeelcompensatie na, welke bestuurlijk gebonden is. Ook de bijdragen aan de Groene verbinding en de landaanwinning zijn juridisch verplicht. De kosten voor de Uitvoeringsorganisatie zijn complementair noodzakelijk.
Ruimte voor de rivier
Het totale programmabudget bedraagt € 2,3 miljard. Binnen het programma Ruimte voor de Rivier worden bestuurlijke verplichtingen gedurende het programma omgezet in juridische verplichtingen. Het uitgavenbudget 2011 is op 1 januari 2011 volledig juridisch verplicht. De juridische verplichting bestaat uit verplichtingen voor uitgaven met betrekking tot planstudies die naar aanleiding van goedgekeurde plannen van aanpak zijn verplicht aan de decentrale initiatiefnemers en Rijkswaterstaat, en uit verplichtingen voor uitgaven door decentrale realisatoren en Rijkswaterstaat met betrekking tot de realisatie van de maatregelen, als uitvloeisel van door de staatssecretaris en/of de minister genomen projectbeslissingen (SNIP3).
Maaswerken
Buiten het deel van de Maaswerken waarvoor juridische verplichtingen zijn aangegaan, zoals deelprojecten voor rivierverruiming en de kaden, zijn er bestuurlijke verplichtingen voor de uitwerkingsovereenkomsten met de regio en het consortium.
Motivering
Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:
• het versterken van de positie van de mainport Rotterdam en
• het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.
In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.
VenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn neergelegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarvan RWS is belast met de uitvoering. LNV en VROM zijn het aan te spreken vakdepartement voor respectievelijk de 750ha en het Bestaand Rotterdams Gebied (BRG). VenW is het vakdepartement voor de landaanwinning.
VenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de minister van VenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat hij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder zijn verantwoordelijkheid valt.
Producten
In 2006 heeft het Parlement de herstelde planologische kernbeslissingPMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006).
De deelprojecten landaanwinning, natuurcompensatie en BRG zijn in uitvoering. Voor het deelproject 750 ha lopen de bestemmingsplanprocedures.
De volgende producten worden onderscheiden:
• Landaanwinning: dit betreft de vaste bijdrage van de Rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour.
• BTW: dit betreft de niet-compensabele BTW over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage en over de kosten van de Natuurcompensatie.
• Onvoorzien: deze post dient ter dekking van die projectposten, waarvoor bij de bepaling van het budget nog onvoldoende mogelijkheden waren om een 100%-raming op te stellen (bijvoorbeeld in het geval dat de ramingen nog niet voldoende hard kunnen worden gemaakt). Daarnaast kan een beroep worden gedaan op de post Onvoorzien, indien er sprake is van een volledig nieuwe situatie (zgn. Onvoorzien onvoorzien). De post onvoorzien heeft betrekking op alle risico’s waarvoor het Rijk verantwoordelijk is (met name natuurcompensatie).
• Aan- en ontsluitende infrastructuur: vanuit het project PMR is bij Miljoenennota 2010 het budget van € 345 mln. overgeheveld naar het project A15 Maasvlakte–Vaanplein (artikel 12 Hoofdwegennet).
• Uitvoeringsorganisatie: dit betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing.
• 750 ha Natuur- en recreatiegebied: dit betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van VenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds.
• Groene Verbinding: dit betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een VenW-bijdrage.
• Bestaand Rotterdams Gebied: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Dit budget is bij eerste Suppletore wet 2007 (Wet van 14 september 2007, Stb. 359) overgeboekt naar VROM als eerstverantwoordelijk departement.
• Natuurcompensatie: dit betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts wordt uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie & toerisme en visserij en de eventuele planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd.
Meetbare gegevens Project Mainportontwikkeling Rotterdam
• 2009 Afronding procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie.
• 2010 Afronding bestemmingsplanprocedures 750 ha.
• 2011 Bestemmingsplannen 750 ha onherroepelijk.
• 2011 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed.
• 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II.
• 2013 Landaanwinning eerste fase gereed; eerste overslag.
• 2021 Deelprojecten 750 ha natuur- en recreatieterrein en BRG afgerond.
• Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.
Projectoverzicht bij 16.01.02 PMR; realisatie
Totaal | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Project Mainportontwikkeling Rotterdam | ||||||||||||
Uitvoeringsorganisatie 1 | 24 | 25 | 15 | 3 | 1 | 2 | 2 | 1 | pm | pm | ||
750 ha | 30 | 30 | 30 | 2021 | 2021 | |||||||
Groene verbinding | 31 | 31 | 15 | 8 | 8 | 2011 | 2011 | |||||
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) | 0 | 0 | 0 | 2021 | 2021 | |||||||
Landaanwinning | ||||||||||||
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma | 2 | 2 | 2 | 2007 | 2007 | |||||||
Voorfinanciering FES natuurcompensatie 2 | 112 | 109 | 61 | 7 | 10 | 0 | 5 | 6 | 5 | 18 | pm | pm |
Landaanwinning | 721 | 707 | 16 | 0 | 356 | 349 | 2013 | 2013 | ||||
BTW Buitencontour | 134 | 131 | 0 | 0 | 68 | 66 | 2013 | 2013 | ||||
Onvoorzien 3 | 111 | 109 | 0 | 0 | 42 | 11 | 58 | pm | pm | |||
Totaal categorie 0 | 1 165 | 139 | 18 | 443 | 416 | 49 | 18 | 5 | 76 | |||
Begroting (IF 16.01.02) | 18 | 443 | 416 | 49 | 18 | 5 |
Als gevolg van uitspraak Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder uitvoeringsorganisatie.
In de jaren 2021 e.v. is een bedrag van € 10 mln. beschikbaar voor natuurcompensatie, welke niet in de opbouwtabel is opgenomen.
Motivering
In 2005 heeft het kabinet deel 1 van de PKB Ruimte voor de Rivier vastgesteld en samen met de milieueffectrapportage ter inzage gelegd. Na de inspraakronde (deel 2) heeft het kabinet op 22 december 2005 in deel 3 een definitief standpunt ingenomen (PKB, Kamerstukken II, 2004–2006, 30 080, nrs. 1–6). In de zomer 2006 en december 2006 hebben de Tweede Kamer en Eerste Kamer de PKB unaniem aanvaard. De fase van planstudie is ingezet en beloopt tot uiterlijk 2010. In 2009 zijn de eerste projecten in uitvoering gegaan. Vooruitlopend daarop zijn de projecten Zuiderklip en Hondsbroekse Pleij reeds uitgevoerd.
Met de PKB (deel 4) wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:
1. Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) uiterlijk in 2015 in overeenstemming moet worden gebracht met de wettelijke vereiste norm.
2. Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Daarmee wordt het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk versterkt.
Producten
De PKB deel 4 bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen én de plaats waar ze getroffen moeten worden. In de PKB wordt bovendien een doorkijk gegeven naar de lange termijnopgave voor waterveiligheid. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak. Het programmabudget bedraagt € 2,3 miljard. Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een voortgangsrapportrage: vóór 1 april 2011 VGR17 en voor 1 oktober 2011 VGR18.
In 2011 wordt een projectbesluit verwacht voor:
• zomerbedverlaging Beneden-IJssel
• dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei
• hoogwatergeul Veessen–Wapenveld
• uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein, Hagesteinse uiterwaard en Heerenwaard
• in de PKB opgenomen dijkversterkingen
De stand van zaken per 31 december 2011 is naar verwachting:
• voor 31 van de 39 maatregelen is projectbesluit genomen;
• 2 van de 39 maatregelen zijn geschrapt: voor het bereiken van de waterveiligheidsdoelstelling bleken ze niet nodig;
• voor 24 van de 39 maatregelen is de realisatie aanbesteed.
Ruimte voor de Rivier is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Ruimte voor de Rivier
Meetbare gegevens
Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied rond de Rijntakken moet uiterlijk in 2015 in overeenstemming zijn gebracht met een maatgevende afvoer van 16 000 m3/s bij Lobith.
Projectoverzicht bij 16.02 Ruimte voor de Rivier; realisatie
Totaal | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||||
Uitvoeringskosten | 2 004 | 2 011 | 307 | 100 | 135 | 143 | 366 | 375 | 407 | 172 | 2015 | 2015 |
Planstudiekosten | 82 | 67 | 64 | 12 | 5 | 2011 | 2010 | |||||
Projectorganisatie en projectmanagement | 149 | 149 | 82 | 14 | 13 | 10 | 6 | 4 | 3 | 18 | 2015 | 2015 |
EU en projectgebonden ontvangsten | 100 | 97 | 3 | 20 | 20 | 20 | 20 | 17 | ||||
Totaal categorie 0 | 2 335 | 456 | 127 | 173 | 173 | 392 | 399 | 427 | 190 | |||
Begroting (IF 16.02) | 127 | 173 | 173 | 392 | 399 | 427 |
Motivering
Op dit onderdeel worden de uitgaven van de Maaswerken verantwoord. Na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas, in december 1993 en januari 1995, is het Deltaplan Grote Rivieren tot stand gekomen. Voor de bestrijding van de wateroverlast langs de Maas is de Maaswerken opgestart met de twee projecten Zandmaas en Grensmaas. Belangrijkste doelstelling van de onderdelen Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoog water van de Maas. Binnen de Maaswerken wordt uitvoering gegeven aan de Maasroute. De Maasroute draagt bij aan een verbeterde bevaarbaarheid tussen Ternaaien en het Maas–Waalkanaal.
Producten
Het project Zandmaas kent de volgende doelstellingen:
• Hoogwaterbescherming, op zodanige wijze dat de bevolking achter de kaden van de Zandmaas (die aangelegd zijn in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren) een beschermingsniveau van 1:250 jaar in 2015 wordt geboden.
• Het in de periode tot 2015 realiseren van beperkte natuurontwikkeling in de Zandmaas.
Het project Grensmaas kent de volgende doelstellingen:
• Het door rivierverruiming verlagen van de hoogwaterstanden in de Maas met als maatstaf dat uiterlijk in 2017 de gebieden, die door de op basis van de Deltawet Grote Rivieren aangelegde kades zijn beschermd, een beschermingsniveau van 1:250 hebben.
• Het tot ontwikkeling brengen van tenminste 1000 ha natuur binnen het Grensmaasgebied in de periode tot 2018. Dit gekoppeld aan het ecologisch herstel van de rivier zoals vastgelegd in de intentieverklaring voor het Maasdal in Limburg van 26 november 1992.
• Het winnen van tenminste 35 mln. ton grind voor de nationale behoefte.
De uitvoering van de Maaswerken (de Zandmaas en de Grensmaas) loopt ook in 2011 door. Voor de Zandmaas (oplevering 2015) ligt de nadruk op de uitvoering van kadeversterkingen in stedelijk gebied (Roermond, Venlo, Gennep). In 2008 is daarnaast gestart met de realisatie van de hoogwatergeulen en verdiepingsmaatregelen. Dit loopt door in 2011. Voor de Grensmaas (oplevering 2017) ligt de nadruk op rivierkundige maatregelen. Conform de procedureregeling uitvoering grote projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder jaar twee voortgangsrapportages.
Maaswerken is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Maaswerken
Meetbare gegevens
Indicator | Zandmaas | Grensmaas |
---|---|---|
Hoogwaterbeschermingsprogramma | 70% in 2008 / 100% in 2015 | 100% in 2017 |
Natuurontwikkeling | 556 ha (plus 60 ha compensatie) | ten minste 1 000 ha |
Delfstoffen | – | ten minste 35 mln. ton |
Bron: DGW.
Projectoverzicht bij 16.03 Maaswerken; realisatie
Totaal | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Projecten Nationaal | ||||||||||||
Zandmaas | 534 | 539 | 283 | 43 | 38 | 33 | 38 | 29 | 28 | 42 | 2017 | 2017 |
Grensmaas | 147 | 142 | 75 | 13 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 39 | 2022 | 2022 |
Totaal categorie 0 | 681 | 358 | 56 | 42 | 37 | 42 | 33 | 32 | 81 | |||
Begroting (IF 16.03.01 en IF 16.03.02) | 56 | 42 | 37 | 42 | 33 | 32 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten Verkeer en Vervoer vallen:
• Westerscheldetunnel
• Betuweroute
• Hogesnelheidslijn-zuid
• Anders betalen voor mobiliteit
• Zuiderzeelijn
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 32 (Veiligheid in mobiliteit), 34 (Betrouwbare netwerken en acceptabele reistijden) en 35 (Mainports en logistiek).
Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering
17. Megaprojecten Verkeer en Vervoer | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 68 515 | 255 166 | 132 220 | 83 177 | 204 459 | 214 672 | 400 000 |
Uitgaven | 121 519 | 152 599 | 0 | 40 000 | 40 000 | 40 000 | 300 000 |
17.01 Westerscheldetunnel | 1 140 | 5 582 | |||||
17.02 Betuweroute | 44 754 | 46 674 | |||||
17.03 Hoge snelheidslijn | 32 881 | 83 362 | |||||
17.03.01 Realisatie HSL – Zuid | 32 881 | 83 362 | |||||
17.03.02 Realisatie HSL – Zuid spoorwegen | |||||||
17.03.03 Realisatie HSL – Zuid hoofdwegen | |||||||
17.04 Anders betalen voor mobiliteit | 42 726 | 16 981 | 0 | 40 000 | 40 000 | 40 000 | 300 000 |
17.05 Zuiderzeelijn | 18 | ||||||
Apparaatsuitgaven: | 32 407 | 16 981 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Baten-lastendiensten | 5 716 | ||||||
Restant | 83 396 | 135 618 | 0 | 40 000 | 40 000 | 40 000 | 300 000 |
17.09 Ontvangsten | 14 714 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Motivering
Het project Betuweroute behelst de aanleg van een 160 kilometer lange, tweesporige lijn die exclusief bestemd en ontwikkeld is voor goederenvervoer. De route wordt aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich. De stroom containershuttles per spoor naar het Europese achterland groeit gestaag. Goederenvervoer per spoor is belangrijk voor de bereikbaarheid van de Nederlandse industrie en zeehavens. De Betuweroute wordt aangelegd om in de toenemende vraag naar goederenvervoer over spoor te voorzien.
Producten
De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen namelijk het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf.
Op de Havenspoorlijn zijn ERTMS level 1 en 25 kV ook in bedrijf sinds 13 december 2009. Hiermee is de Betuweroute als groot bouwproject klaar. Wel worden nog enkele restpunten afgehandeld, deze zijn ondergebracht in het project Nazorg Betuweroute.
Financiering:
De eindstand komt gecorrigeerd voor mee- en tegenvallers op € 4 683 mln. Van de Europese Unie worden voor het project Betuweroute bijdragen (onder andere TEN-gelden) ontvangen. Deze bijdragen worden jaarlijks aangevraagd bij de Europese Unie en in fasen uitgekeerd. In de totale financiering van het project wordt thans uitgegaan van een bedrag van € 172,5 mln.
Tot en met 2007 is door de Europese Unie € 168 mln. betaald.
De op dit productartikel opgenomen bedragen zijn voor het totale project als volgt opgebouwd:
• reguliere SVV middelen;
• bijdrage uit het FES;
• bijdrage private financiering voorgefinancierd uit FES;
• bijdrage van de Europese Unie;
• bijdrage Gelderland;
• bijdrage VROM voor geluidmaatregelen Calandbrug;
• bijdrage ProRail.
Een evaluatie in het kader van de status Groot Project is ingediend.
Projectoverzicht 17.02 Betuweroute
Totaal | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
Betuweroute | 2007 | 2007 | ||||||||||
Reguliere SVV-middelen | 720 | 722 | 673 | 47 | ||||||||
FES-middelen | 2 826 | 2 826 | 2 826 | |||||||||
Privaat | 843 | 843 | 843 | |||||||||
Financiering ProRail | 97 | 97 | 97 | |||||||||
Bijdrage Gelderland | 8 | 8 | 8 | |||||||||
Bijdrage VROM | 14 | 14 | 14 | |||||||||
EU-ontvangsten | 175 | 172 | 175 | |||||||||
Totaal categorie 0 | 4 683 | 4 636 | 47 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Begroting (IF 17.02.01) | 47 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Motivering
Met het vaststellen van de PKB HSL-Zuid is besloten tot aansluiting van Nederland op het Europese net van hogesnelheidslijnen. De HSL zuid bewerkstelligt een milieuvriendelijke verbinding tussen de Europese mainports en vormt daarmee een belangrijke schakel in het internationale en nationale lange afstandsverkeer.
Hogesnelheidslijn–zuid
Producten
Op 29 april 1997 is de Planologische Kernbeslissing HSL-Zuid (Kamerstukken II, 1996–1997, 22 026, nr. 70) door het kabinet goedgekeurd en op 15 april 1998 is het Tracébesluit (Kamerstukken II, 1997–1998, 25 981, nr. 2) genomen door de ministers van VenW en VROM. In 1999, 2000 en 2001 zijn belangrijkste civiele en spoortechnische contracten en de concessieovereenkomst ten behoeve van het vervoer gegund.
De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn inmiddels gereed.
Op 7 september 2009 is het personenvervoer gestart op het traject Amsterdam–Schiphol–Rotterdam met tijdelijk materieel (maximaal 160 km/uur) met een uursdienst op werkdagen. Op 13 december 2009 is het 300 km/uur vervoer Amsterdam–Parijs met de Thalystreinen gestart (vooralsnog op het tracé ten noorden van Rotterdam beperkt tot 160 km/uur).
De volgende activiteiten resteren nog tot het einde van het project:
• afwikkelen restpunten bouwfase;
• afwikkeling van het HSL-Schadevergoedingsschap;
• treffen van maatregelen ter voorkoming van problemen met elektromagnetische compatibiliteit (EMC);
• faciliteren testen, trein-/baanintegratie en proefbedrijf HSA voor het AnsaldoBreda materieel;
• verder inregelen van het vervoerssysteem;
• onderzoeken uitvoeren en maatregelen treffen ten aanzien van geluidsproductie HSL-Zuid.
De verwachting is dat deze werkzaamheden (met uitzondering van het HSL-Schadevergoedingsschap) gedeeltelijk in 2010 en gedeeltelijk in 2011/2012 zullen zijn afgerond. Dit is afhankelijk van de aflevering van het AnsaldoBreda-materieel en de ingroei van het vervoer.
Voor de ontwikkeling van de HSL-stations wordt gestreefd naar aparte lokale vormen van publiekprivate samenwerking. Dit wordt nader uitgewerkt in de Nieuwe Sleutelprojecten. In de reguliere voortgangsrapportages worden de belangrijkste risico’s nader toegelicht. Ook wordt daar aangegeven met welke maatregelen de risico’s zo veel als mogelijk worden beheerst.
Hogesnelheidslijn-Zuid: railwegen personenvervoer
Dit product betreft de realisatie van de aansluiting van station Breda CS via bestaand spoor op het hogesnelheidsspoor. De gelijktijdige realisatie van deze aansluiting is door de VenW toegezegd aan de gemeente Breda. De aansluiting is inmiddels gerealiseerd.
Hogesnelheidslijn-Zuid: hoofdwegen
Bij de verbreding en verlegging van de A16 (Moerdijk–Galder) en de A4 (Burgerveen–Leiden) bestonden grote raakvlakken met de planning en bouw van de HSL-Zuid. Daarom is besloten dat de verbreding en verlegging van de A16 en het deel van de A4 waar deze parallel loopt met de HSL-Zuid, werd uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de projectorganisatie HSL–Zuid.
Financiering:
De in dit productartikel opgenomen bedragen zijn als volgt opgebouwd:
• reguliere SVV-middelen;
• een bijdrage uit het FES;
• de bijdrage uit private financiering;
• de bijdragen van de Europese Unie;
• ontvangsten derden;
De ontvangsten van de HSA worden verantwoord op artikel 13 van deze begroting.
Meetbare gegevens
Vanaf begin 2002 wordt de risicoanalyse per kwartaal geactualiseerd. In de reguliere voortgangsrapportages worden de belangrijkste risico’s nader toegelicht. Ook wordt daar aangegeven met welke maatregelen de risico’s zo veel als mogelijk worden beheerst. De aanleg van de HSL-Zuid is inmiddels afgerond.
Projectoverzicht 17.03 HSL-Zuid
Totaal | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
CATEGORIE 0 | ||||||||||||
HSL-Zuid (IF 17.03.01) | 6 074 | 6 068 | 5 825 | 83 | 2008/2009 | 2008/2009 | ||||||
– Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR) | 2 643 | 2 643 | 2 560 | 83 | ||||||||
– Fes regulier | 1 710 | 1 710 | 1 710 | |||||||||
– Privaat | 940 | 940 | 940 | |||||||||
– EU-ontvangsten | 193 | 193 | 193 | |||||||||
– Ontvangsten derden | 106 | 100 | 106 | |||||||||
– Risicoreservering | 482 | 482 | 482 | |||||||||
HSL-Zuid spoorwegen (17.03.02) | 115 | 115 | 115 | |||||||||
HSL-Zuid hoofdwegen (17.03.03) | 1 012 | 1 012 | 1 012 | |||||||||
Totaal categorie 0 (excl. reeks Infraprovider) | 7 201 | 7 118 | 83 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Begroting (IF 17.03) | 83 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Motivering
Gezien de ernst van de fileproblematiek is gekozen om een start te maken met Anders Betalen voor Mobiliteit: betalen voor gebruik in plaats van bezit.
In het najaar van 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 305, nr. 1) is besloten een landelijke kilometerprijs voor alle gereden kilometers, voor alle voertuigen gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken in te voeren. Gekozen is om de invoering van de kilometerprijs te starten met het vrachtvervoer. Daarna zal de kilometerprijs voor de overige voertuigen worden geïmplementeerd.
De bestaande autobelastingen zullen naar rato worden afgeschaft. De lasten worden daarmee eerlijker verdeeld over de weggebruikers, doordat mensen die veel rijden meer betalen dan mensen die minder rijden. Over het geheel genomen gaan alle automobilisten samen niet méér betalen. Verwacht wordt dat de invoering van de kilometerprijs zal leiden tot gedragsveranderingen van de weggebruikers.
Producten
In 2008 is het zgn. Partieel Uitvoerings Besluit (PUB, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 305, nr. 52) aan de Tweede Kamer gezonden. Op grond van dit PUB worden activiteiten uitgevoerd ter voorbereiding van de zogenaamde Grootschalige Praktijktest (GPT), waarin het technische concept van de kilometerbeprijzing zal worden beproefd.
Eind 2008 is de aankondiging gepubliceerd voor de aanbesteding van de benodigde onderdelen hiervoor. De aanbesteding vindt plaats in de vorm van een concurrentiegerichte dialoog.
Naast de dialoog in het garantiespoor heeft in 2009 ook de consultatie van het hoofdspoor plaatsgevonden. Aanbesteding en consultatie zijn vanwege de controversieel verklaring opgeschort. Met de GPT is een bedrag van € 167 mln. gemoeid.
In 2009 is het voorstel van wet Kilometerprijs (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 305, nr. 139) aangeboden aan de Staten-Generaal voor de parlementaire behandeling. De Tweede Kamer heeft het dossier Anders Betalen voor Mobiliteit controversieel verklaard en kiest ervoor het wetsvoorstel niet in behandeling te nemen.
In het kabinetsbesluit van 30 november 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 305, nr. 1) vormen de zogeheten mobiliteitsprojecten een essentieel onderdeel. Sindsdien is uitgebreid overlegd met een reeks van partijen bestaande uit verschillende overheden en grote bedrijven over deze projecten. Dit heeft geleid tot een programma dat in de loop van 2009 op basis van uitvoeringsconvenanten in uitvoering is gebracht.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.
Met de aan Railinfrabeheer BV (18.05) verstrekte lening werden middelen beschikbaar gesteld om de doelstellingen die betrekking hebben op het onderhoud (functiehandhaving en -wijziging) van het spoor, zoals beschreven in artikel 34 «Sterke netwerken en voorspelbare reistijden» van de beleidsbegroting HXII, uit te voeren.
De doelstellingen van het Intermodaal Vervoer zijn opgenomen in artikel 35 Mainports en Logistiek van de beleidsbegroting HXII.
Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering
18. Overige uitgaven | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 43 564 | 644 348 | 20 920 | 125 445 | 6 002 | 6 118 | 6 280 |
Uitgaven | 45 417 | 646 353 | 27 103 | 125 445 | 7 778 | 6 118 | 6 280 |
18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen | |||||||
18.03 Intermodaal vervoer | 1 313 | 7 645 | 6 377 | 0 | 1 776 | 0 | 0 |
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR) | 2 170 | 3 670 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
18.05 Railinfrabeheer | 35 142 | 624 029 | 5 525 | 119 541 | 0 | 0 | 0 |
18.06 Externe veiligheid | 3 985 | 9 397 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise | 7 024 | 5 804 | 5 904 | 6 002 | 6 118 | 6 280 | |
18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov. uitgaven. | 6 792 | 6 886 | 5 804 | 5 904 | 6 002 | 6 118 | 6 280 |
18.07.02 Subsidies algemeen | 138 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Van totale uitgaven | |||||||
Apparaatsuitgaven | 1 237 | 781 | |||||
Baten-lastendiensten | 6 792 | 6 501 | 5 762 | 5 862 | 5 960 | 6 076 | 6 238 |
Restant | 37 388 | 639 071 | 21 341 | 119 583 | 1 818 | 42 | 42 |
18.09 Ontvangsten | 35 142 | 623 795 | 5 525 | 119 540 | |||
18.10 Ontvangsten voordelig saldo | 248 723 | 372 259 |
Budgetflexibiliteit
18.03 Intermodaal vervoer | |||
---|---|---|---|
juridisch verplicht | complementair noodzakelijk | ||
bestuurlijk gebonden | beleidsmatig nog niet ingevuld | ||
beleidsmatig verplicht | 6 377 | ||
18.05 Railinfrabeheer | |||
juridisch verplicht | 5 525 | complementair noodzakelijk | |
beleidsmatig verplicht | beleidsmatig nog niet ingevuld | ||
bestuurlijk gebonden | |||
18.06 Externe veiligheid | |||
juridisch verplicht | complementair noodzakelijk | ||
beleidsmatig verplicht | beleidsmatig nog niet ingevuld | ||
bestuurlijk gebonden | 9 397 | ||
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise | |||
juridisch verplicht | complementair noodzakelijk | ||
beleidsmatig verplicht | 42 | beleidsmatig nog niet ingevuld | |
bestuurlijk gebonden |
18.03 Intermodaal vervoer
Het betreft de inzet van middelen tbv het beleidskader Spoor goederenknooppunten en de afronding van de subsidieregeling openbare inland terminals (SOIT).
18.05 Railinfrabeheer
Deze middelen zijn juridisch verplicht.
18.06 Externe veiligheid
Deze middelen zijn beleidsmatig gebonden.
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise
Deze middelen zijn bestuurlijk gebonden.
Motivering
Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken ten aanzien van het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.
Beleid Spoorgoederenknooppunten
Producten
Uit het BCI-onderzoek Goederenvervoer per spoor, marktontwikkelingen en beleid (2009) komt naar voren dat spoorgoederenknooppunten in het achterland een belangrijke rol kunnen spelen voor het havennetwerk en voor binnenlandse verladers in het achterland. Als vervolg hierop is in 2010 een beleidskader spoorgoederenknooppunten ontwikkeld met een beleidsvisie op de ontwikkeling van spooraansluitingen, railterminals, openbare laad- en losplaatsen, greenports e.d. Hierbij wordt ook ingegaan op de rolverdeling tussen partijen en en de te nemen acties. Eind 2010/2011 zal de uitvoering van het beleidskader worden opgepakt.
Subsidieregeling Openbare Inland Terminals (SOIT)
De financiële afwikkeling van in het verleden gesubsidieerde projecten.
Totaal | Budget in € mln | Oplevering MIT/SNIP | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving | huidig | vorig | t/m 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | later | huidig | vorig |
Multi- en modaalvervoer | ||||||||||||
SOIT | 20 | 20 | 18 | 2 | divers | divers | ||||||
Container Transferium Alblasserdam | 6 | – | 4 | 2 | 2013 | – | ||||||
Totaal categorie 0 | 26 | 18 | 2 | 4 | 0 | 2 | 0 | 0 | ||||
Ruimte voor planstudies | 6 | 2 | ||||||||||
Begroting (IF 18.03.01) | 8 | 6 | 0 | 2 | 0 | 0 |
Motivering
Het programma Randstad Urgent (website: www.verkeerenwaterstaat.nl/onderwerpen/mobiliteit_en_bereikbaarheid/randstad_urgent) is erop gericht dat de Randstad zich kan ontwikkelen tot een duurzame en concurrerende Europese topregio. Daarvoor is het belangrijk besluiten te nemen en vastgestelde bestuurlijke afspraken na te komen. Dat is dan ook de aanpak van Randstad Urgent. Om meters te maken en vertraging van projecten te voorkomen, gaat de bestuurlijke cultuur van stroperigheid en ongelimiteerde uitloop van besluitvorming op de schop. Het gaat om doorzetten, voor een sterke Randstad en een sterk Nederland.
Om dit alles te bereiken zetten het kabinet, provincies, gemeenten en stadsregio’s samen hun schouders eronder om de problemen in de Randstad aan te pakken. Voor het programma Randstad Urgent wordt ieder jaar een selectie gemaakt van diverse urgente projecten, die vrágen om een oplossing en bijdragen aan de versterking van de Randstad. Door deze selectie kan alle energie zich richten op een snel resultaat.
De basis voor het programma Randstad Urgent wordt gevormd door harde, bestuurlijke afspraken die de betrokken bestuurders maken. Inmiddels is gebleken dat de aanpak van Randstad Urgent werkt. Er is daadwerkelijk voortgang geboekt binnen de complexe Randstad Urgent-projecten. Tijdens de afgelopen Randstad Urgent-conferenties bleken alle cruciale mijlpalen van alle projecten te zijn gerealiseerd. Sinds 2009 vindt er ook samenhangende besluitvorming plaats, als dit toegevoegde waarde biedt. Dit heeft naast het behalen van de mijlpalen van alle projecten, geleid tot een drietal Randstadbesluiten voor diverse regio’s, die in november 2009 naar de Tweede Kamer zijn gestuurd. Voorts is op basis van het Nota Ruimtebudget besloten dat diverse projecten in het kader van gebiedsontwikkeling uitgevoerd kunnen worden.
In 2010 is de lijn van eerdere jaren voortgezet en werken Rijk en regio intensief verder aan een veilige, aantrekkelijke en bereikbare Randstad. Naast besluitvorming over de geselecteerde projecten wordt er gewerkt aan het vervolg van het Randstadbesluit in de regio Amsterdam–Almere–Markermeer, RRAAM, dat in februari door de Tweede Kamer is aangewezen als Groot Project. In mei of juni wordt in verband met de val van het Kabinet een vervroegd Randstad Urgent-event georganiseerd waarbij een afsluitende publicatie inclusief jaarverslag wordt uitgegeven. Afhankelijk van de Kabinetsformatie wordt er een vervolg voor Randstad Urgent uitgewerkt.
In 2011 gaat RRAAM in de hoedanigheid van Groot Project door en wordt er een rijksstructuurvisie opgesteld.
De instrumenten van Randstad Urgent zijn succesvol gebleken:
er is een brede steun van de betrokkenen voor de werkwijze (duo’s, contracten, ambassadeurs), de relatie met MIRT, interdepartementale samenwerking etcetera. Afhankelijk van een nieuw Kabinetsbesluit over de wenselijkheid van een besluitvormingsmachine buiten de lijn, zal een vervolg van Randstad Urgent plaatsvinden.
Producten
De projecten die in Randstad Urgent zijn opgenomen, hebben betrekking op een urgent probleem of een bijzondere kans. Ze zijn van Randstedelijk, nationaal of internationaal belang.
Motivering
De aandelen van Railinfrabeheer B.V. (als onderdeel van Rail Infra Trust (RIT)) zijn per 1 juli 2002 overgedragen aan de Staat der Nederlanden. Met ingang van 2005 opereert RIB met Railverkeerleiding en Railned onder de naam ProRail. ProRail kan met ingang van 1 januari 2001 niet meer voorzien in de financiering van de investeringen door het aantrekken van leningen op de kapitaalmarkt. Daarom was de mogelijkheid geschapen dat ProRail gebruik kon maken van zogenaamde schatkistleningen via een lening van het ministerie van Financiën aan VenW. Vanaf 2003 wordt rechtstreeks geleend bij het ministerie van Financiën. VenW staat garant voor die leningen.
Producten
Op dit onderdeel wordt de rente over en aflossing van deze schatkistleningen verantwoord die in de periode 2001/2002 zijn verstrekt aan ProRail. Het betreft hier de leningen die door het Ministerie van Financiën aan VenW beschikbaar zijn gesteld om vervolgens door VenW aan ProRail te worden uitgeleend. In totaal is op deze wijze € 806 mln. aan ProRail beschikbaar gesteld (€ 483 mln. in 2001 en € 323 mln. in 2002). Op deze leningen is € 97 mln. vervroegd afgelost in 2005 en 2006.
In 2010 is € 595 mln vervroegd afgelost vanuit het beschikbaar gekomen superdividend van NS in 2009. In totaal is € 1,4 miljard aan dividend beschikbaar gekomen voor aflossing van de leningen van ProRail. Er is netto € 1,32 miljard afgelost; de resterende € 80 mln heeft betrekking op de marktwaarde-correctie in verband met het vervroegd aflossen van de leningen. Van de € 1,32 miljard heeft € 595 mln betrekking op leningen die via VenW zijn afgesloten. De resterende € 725 mln heeft betrekking op leningen die rechtstreeks door ProRail bij Financiën zijn afgesloten en waarvoor VenW garant staat. Als gevolg van deze aflossingen ontstaat bij ProRail een jaarlijkse rentevrijval van € 77 mln (incl. BTW), welke leidt tot een verlaging van de uitgaven op artikel 13.02.03 (rentelasten) en vervolgens wordt ingezet ter financiering van PHS.
Motivering
Met VROM is overeengekomen om dit budget (€ 53,7 mln.) over te hevelen naar VenW. Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II, 2005–2006, 30 373, nr. 2). € 24 mln. is in 2009 teruggeboekt naar VROM i.v.m. de uitvoering van het convenant met DSM over het stopzetten van de ammoniakstromen tussen Geleen en IJmuiden.
Producten
Oplossen EV-knelpunten Spoor:
a. Repressiefaciliterende voorzieningen (blus- en bereikbaarheidsvoorzieningen) in Rotterdam, Roosendaal, Eindhoven en Tilburg (€ 6,4 mln);
b. Hotbox-detectie (€ 5,2 mln.).
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord, die ten laste van de begroting van Verkeer en Waterstaat komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2010 (XII).
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 39 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds. Daarnaast wordt op dit artikel de bijdrage ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) verantwoord.
Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering
19. Bijdragen andere begrotingen Rijk | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontvangsten | 7 077 473 | 7 675 794 | 7 936 198 | 7 732 824 | 7 403 381 | 7 933 295 | 7 024 136 |
19.09 T.l.v. begroting VenW | 6 290 754 | 6 314 926 | 6 376 891 | 6 749 724 | 6 192 656 | 6 302 722 | 6 458 536 |
19.10 T.l.v. FES | 786 719 | 1 360 868 | 1 559 307 | 983 100 | 1 210 725 | 1 630 573 | 565 600 |
Motivering
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
Motivering
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|
12 mld impuls | 829 020 | 837 000 | ||||
Bor | 343 040 | |||||
Voorfinanciering GIS | – 34 000 | – 35 000 | – 35 000 | |||
BISK-projecten | 2 758 | |||||
A2 Maastricht | 5 000 | |||||
Amsterdam Zuid-as | 15 000 | 25 000 | 60 000 | |||
Versterking dijken (amendement 18 Snijder–Hazelhoff) | 27 890 | |||||
Compartimentering dijken | 442 | |||||
Haaglanden | 2 016 | |||||
Enveloppe Noordvleugel A6/9 | 4 100 | 60 000 | 238 000 | 478 000 | 1 178 888 | 376 000 |
Benutting HWN: Progr. Filevermindering | 6 228 | |||||
Benutting Spoor: Moordrecht | 20 000 | |||||
W4-Leiderdorp | 24 158 | |||||
PMR | 407 519 | 448 196 | 270 900 | 100 383 | 61 894 | |
Ander Betalen voor Mobiliteit | 49 239 | 36 733 | ||||
Quick Wins Wegen/Aanpak knooppunten | 11 831 | 11 636 | 9 227 | 16 546 | ||
Quick Wins Vaarwegen | 20 000 | 20 000 | 12 000 | |||
Praktijkproef verbetering doorstroming A10 Amsterdam | 6 349 | 12 744 | 9 600 | 17 234 | ||
Synergie KRW/WB21 (pijler 3) | 25 187 | 18 021 | 16 132 | 20 868 | 11 535 | 9 485 |
Innovatie KRW (pijler 3) 1e tender | 46 450 | 12 000 | ||||
BIRK.IJsseldelta | 10 000 | |||||
Scheveningen Boulevard | 2 800 | 2 200 | 3 800 | 2 000 | ||
Verruiming vaargeul Eemshaven–Noordzee | 6 017 | 3 008 | 1 404 | |||
Dynamische verkeersman. Vaarwegen | 3 000 | 35 000 | 45 000 | 19 414 | ||
IJsselsprong Zutphen | 16 045 | 4 011 | ||||
Deltares Deltafaciliteit | 9 550 | 8 499 | 7 295 | |||
Almere Weerwaterzone | 63 778 | |||||
Parallelstructuur A12/Gouwe | 15 590 | 15 590 | 36 377 | 36 377 | ||
Den Haag Internat. Stad/World Forumgebied | 4 372 | 4 372 | 13 117 | |||
PHS | 12 858 | 22 190 | 87 854 | 160 875 | 185 007 | 30 104 |
Driehoek Utrecht | 5 000 | 90 000 | 100 000 | 75 000 | ||
Duurzaam Veilig | 5 000 | 20 000 | 28 617 | |||
Quick scan regionaal spoor | 8 803 | |||||
Totaal art 19.10 | 1 360 868 | 1 559 307 | 983 100 | 1 210 725 | 1 630 573 | 565 600 |
11 Hoofdwatersystemen | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 1 045 470 | 814 330 | 708 136 | 524 692 | 715 911 | 791 754 | |
Amendementen | |||||||
1e suppletore wet 2010 | 26 959 | – 7 619 | – 15 764 | – 18 012 | – 28 765 | – 17 419 | |
Nieuwe mutaties | 34 890 | 201 978 | 291 104 | 301 992 | 232 574 | 55 491 | |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 1 107 319 | 1 008 689 | 983 476 | 808 672 | 919 720 | 826 826 |
Uitgaven | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1a. | Loonbijstelling 2010 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1b. | Prijsbijstelling 2010 | 2 001 | 1 694 | 1 238 | 1 668 | 1 850 | ||
2. | Kasschuif | |||||||
a. Beheer en onderhoud | 151 043 | 42 000 | 35 577 | 40 257 | – 12 795 | – 46 997 | ||
b. Aanleg | – 138 055 | 31 305 | 100 000 | 100 000 | 100 000 | |||
3. | Van LNV ICES natte infrastructuur | 6 370 | ||||||
4. | Van provinciefonds | 42 202 | 42 202 | 42 202 | 42 202 | |||
5. | Doelmatig waterbeheer | 81 000 | 81 000 | 81 000 | 81 000 | 81 000 | ||
6. | Van FES IJsselsprong Zutphen (smalle geul) | 16 049 | 4 012 | |||||
7. | Van IF/16 Kasschuif tbv zandmotor | 39 000 | – 39 000 | |||||
8. | Van HXII/31 Deltacommissaris | 944 | 2 173 | 2 173 | 2 173 | 2 173 | ||
9. | Van FES Deltares Deltafaciliteit | 9 579 | 8 501 | 7 297 | ||||
10. | Dekking Water en Kust | – 15 000 | 21 000 | 21 000 | 21 000 | 21 000 | ||
11. | Efficiencyverbetering BenO infrastructuur | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | ||
12. | Spanning BenO | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | ||
Diversen | 5 953 | 12 227 | 7 458 | – 9 224 | – 6 686 | – 6 737 | ||
Totaal | 34 890 | 201 978 | 291 104 | 301 992 | 232 574 | 55 491 |
Ad 1a.
Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.
Ad 1b.
Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.
Ad 2a.
Deze schuif heeft betrekking op het egaliseren van de onderhoudsbudgetten. Die budgetten kennen nu een grillig verloop. Door het egaliseren blijft het budget t/m 2020 gelijk, maar wordt het budget over de gehele planperiode nagenoeg gelijk.
Ad 2b.
Door middel van deze kasschuif op het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt de kasruimte op korte termijn in overeenstemming gebracht met de behoefte van de uitvoering.
Ad 3.
Dit betreft de bijdrage van LNV voor het project «ICES natte natuur» (voorbereiding projecten, publieksevent, Veluwe randmeer en natuurontwikkelingsproject RAAM).
Ad 4.
In 1994 zijn structurele middelen vanuit de begroting van VenW overgeheveld naar het Provinciefonds voor de vergoeding van de kosten die provincies en waterschappen hebben gemaakt bij de uitvoering van rivierdijkversterkingen en onderhoud aan hoofdwaterkeringen. Vanaf 2012 worden deze middelen weer structureel teruggeboekt naar de VenW begroting. De middelen t/m 2020 worden met name ingezet voor de Kaderrichtlijn Water.
Ad 5.
In het kader van het aanvullend beleidsakkoord van het Kabinet Balkenende IV is een bedrag van € 100 mln. per jaar ingeboekt op de Rijksbegroting onder de noemer doelmatig waterbeheer. De waterschappen hebben naar aanleiding daarvan een aanbod gedaan van totaal € 100 mln. per jaar. In het bestuurlijk overleg Financiën is besloten om € 19 mln. per jaar structureel uit het Provinciefonds te nemen voor de muskusrattenbestrijding. Verkeer en Waterstaat draagt zorg voor de verdere invulling van de taakstelling door de waterschappen een deel van de kosten van het hoogwaterbeschermingsprogramma op zich te laten nemen. In de IF-begroting wordt dit verwerkt door een ontvangstenraming op te nemen van € 81 mln. per jaar.
Ad 6.
De FES bijdrage voor het project IJsselsprong «Zutphen» betreft de gebiedsontwikkeling op de westoever van de IJssel bij Zutphen.
Ad 7.
Dit betreft een noodzakelijke kasschuif met artikel IF/16 in verband met de uitvoering van Zandmotor.
Ad 8.
De kosten van de Staf Deltacommissaris worden integraal verantwoord op artikel 11 van het IF. Met deze mutatie worden de kosten voor materieel en personeel overgeboekt van artikel HXII/31 naar het IF.
Ad 9.
De FES bijdrage voor het project «Deltares deltafaciliteit» heeft tot doel om de nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden op het gebied van veiligheid tegen overstromingen, waterbeheer en meer in het algemeen het blijvend duurzaam kunnen bewonen van onze Nederlandse Delta.
Ad 10.
Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft het niet uitkeren van de op de aanvullende post gereserveerde uitgavenenveloppen uit het Coalitieakkoord. Om dit op te vangen worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de betreffende posten.
Ad 11.
Een andere maatregel ter invulling van het pakket van € 3,2 miljard betreft het inzetten op efficiencyverbetering beheer en onderhoud infrastructuur. In de heroverweging Mobiliteit en water zijn besparingsmogelijkheden opgenomen voor efficiencyverbetering bij beheer en onderhoud van hoofdwatersystemen. Vanaf 2011 wordt € 10 miljoen aan besparingsmogelijkheden zonder functieverlies verwerkt.
Ad 12.
Om de spanning op het beheer en onderhoud te verminderen, worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de diverse onderhoudsbudgetten.
11 Hoofdwatersystemen | 2 010 | 2 011 | 2 012 | 2 013 | 2 014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 52 349 | 33 300 | 4 800 | 2 500 | ||
Amendement | ||||||
1e suppletore wet 2010 | 14 205 | |||||
Nieuwe mutaties | 81 000 | 81 000 | 81 000 | 81 000 | 81 000 | |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 66 554 | 114 300 | 85 800 | 83 500 | 81 000 | 81 000 |
Ontvangsten | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Doelmatig waterbeheer | 81 000 | 81 000 | 81 000 | 81 000 | 81 000 | |
Totaal | 81 000 | 81 000 | 81 000 | 81 000 | 81 000 |
Ad 1.
Zie toelichting bij uitgaven onder 5.
12 Hoofdwegennet | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 2 909 261 | 2 757 133 | 2 898 147 | 3 018 475 | 3 693 510 | 2 512 612 |
Amendement 31 Koopmans/Roefs | ||||||
1e suppletore wet 2010 | – 474 792 | 4 966 | – 1 423 | 33 780 | ||
Nieuwe mutaties | 556 898 | 270 204 | – 4 814 | 12 843 | 57 241 | – 88 867 |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 2 991 367 | 3 032 303 | 2 891 910 | 3 065 098 | 3 750 751 | 2 423 745 |
Uitgaven | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1a | Loonbijstelling 2010 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1. | Prijsbijstelling 2010 | 7 177 | 7 499 | 8 264 | 10 227 | 7 032 | ||
2. | Desalderingen: bijdragen derden | – 3 012 | – 21 950 | – 12 140 | 20 000 | 26 700 | 8 491 | |
3. | FES-verrekeningen: A1/6/9 SAA | 63 793 | – 37 112 | |||||
4. | Naar IF/13: groeigevallen langs spoor | – 10 000 | ||||||
5. | Van IF/13: Ecoduct Rumelaar | 4 800 | ||||||
6. | Van IF/15: scope brug ZW-vaart | 2 500 | ||||||
7. | Kasschuif: | |||||||
a. Beheer en onderhoud | 330 356 | 56 655 | –93 599 | – 63 159 | – 37 416 | 18 052 | ||
b. Aanleg | 282 762 | 238 116 | 67 549 | – 134 481 | – 1 633 | – 193 950 | ||
8. | Diverse overboeking met HXII | – 9 969 | – 4 394 | – 4 394 | – 1 500 | |||
9. | Naar BDU: Benutting/OWN | – 46 099 | ||||||
10. | Verdeling sociaal flankerend beleid | 535 | 357 | |||||
11. | Aandeel Rijksbrede problematiek | – 350 | – 357 | – 353 | – 122 | – 123 | – 122 | |
12. | Taakstelling arbeidsproductiviteit | – 3 354 | – 3 402 | – 3 370 | ||||
13. | Van FES-Nomo: Utrecht projecten | 5 000 | 90 000 | 100 000 | 75 000 | |||
14. | Van FES: Veiligheid rijkswegen | 5 000 | 20 000 | 28 617 | ||||
15. | Bijdr. PMR aan A15: luchtschermen | 5 624 | ||||||
16. | Efficiency verbetering BenO infrastructuur met functie verlies | – 20 000 | – 20 000 | – 20 000 | – 20 000 | – 20 000 | ||
17. | Efficiency verbetering BenO infrastructuur zonder functie verlies | – 15 000 | – 15 000 | – 15 000 | – 15 000 | – 15 000 | ||
18. | Spanning BenO | 35 000 | 35 000 | 35 000 | 35 000 | 35 000 | ||
Diversen | 175 | – 400 | – 15 | |||||
Totaal | 556 898 | 270 204 | – 4 814 | 12 843 | 57 241 | – 88 867 |
Ad 1a.
Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.
Ad 1b.
Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.
Ad 2.
Dit betreft de verwerking van bijdragen van derden in de uitvoering van door VenW uitgevoerde wegprojecten. Het gaat dan met name om bijstellingen voor de N57 Veersedam–Middelburg (Fietsbrug Muiderbrug), het programma aansluitingen, de A4 Dinteloord–Bergen op Zoom (aquaduct Steenbergen), de A4/9 Badhoevedorp, de N33 Assen–Zuidbroek, de A4 Burgerveen–Leiden en de bijdrage van het gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam in de luchtschermen conform de gesloten overeenkomst Luchtkwaliteit Maasvlakte 2.
Ad 3.
Dit betreft enerzijds de verwerking van de (hogere) uitkomst 2009 van het project A1/6/9 Schiphol–Amsterdam–Almere. Deze middelen worden in 2014 met het FES verrekend. Anderzijds zijn vanuit het FES middelen toegevoegd voor het project Almere Weerwaterzone.
Ad 4.
Vanuit het geluidssaneringsprogramma wordt € 10 mln. overgeheveld naar artikel 13 Spoorwegen om de toename in geluidsoverlast langs het spoor te beperken.
Ad 5.
Het ecoduct Rumelaar heeft een functie voor zowel het spoor als de weg. Vanuit die optiek wordt dit ecoduct mede gefinancierd vanuit het Spoorbudget. Aangezien de aanlegkosten worden verantwoord binnen het project A12 Maarsbergen–Veenendaal wordt de bijdrage van Spoor aan dit budget toegevoegd.
Ad 6.
Binnen het project Rondweg Den Bosch zijn er aanvullende afspraken gemaakt over de brug over de Zuid-Willemsvaart. Ter dekking van deze afspraken wordt € 2,5 mln. overgeboekt vanuit artikel IF/15 naar dit artikel (Rondweg Den Bosch).
Ad 7a.
Deze schuif heeft betrekking op het egaliseren van de onderhoudsbudgetten. Die budgetten kennen nu een grillig verloop. Door het egaliseren blijft het budget t/m 2020 gelijk, maar wordt het budget over de gehele planperiode nagenoeg gelijk.
Ad 7b.
Deze actualisatie van het aanlegprogramma is met name zichtbaar bij de spoedaanpakprojecten projecten in het kader van de crisis- en herstelwet.
Ad 8.
Dit betreft een overboeking naar artikel XII/34 voor de implementatie van de uitkomsten van de Commissie Elverding, middelen voor het Bureau wegen en voor de commissie Tunnelveiligheid.
Ad 9.
Het betreft hier een overboeking naar de BDU vanuit de mobiliteitsaanpak voor maatregelen op het onderliggend wegennet die, in samenhang met de maatregelen op het hoofdwegennet, de doorstroming op de Filetop-locaties verbeteren.
Ad 10.
Dit betreft de toevoeging van de middelen voor sociaal flankerend beleid. Bij Voorjaarsnota 2010 zijn door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties middelen voor sociaal flankerend beleid aan de begroting van VenW toegevoegd. Deze stonden op artikel 41 «ondersteuning functioneren Verkeer en Waterstaat» en worden nu toebedeeld.
Ad 11.
Dit betreft de verdeling van de rijksbrede generale problematiek: het Kluwercontract en het Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging.
Ad 12.
Dit betreft de verwerking van de taakstelling arbeidsproductiviteit. Deze taakstelling stond in de begroting 2010 op artikel 40 «nominaal en onvoorzien».
Ad 13.
De FES bijdrage beoogt een verbetering van de bereikbaarheid van de regio Utrecht–Hilversum–Amersfoort en de economische kerngebieden in de Randstad door capaciteitsuitbreiding van de rijkswegen A27, A1 en A28.
Ad 14.
Er wordt vanuit het FES € 53,5 mln uitgetrokken om de veiligheid op snelwegen en rijks-N-wegen te verbeteren.
Ad 15.
Dit betreft de bijdrage van het gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam in de luchtschermen conform de gesloten overeenkomst Luchtkwaliteit Maasvlakte 2.
Ad 16/17.
Een andere maatregel ter invulling van het pakket van € 3,2 miljard betreft het inzetten op efficiencyverbetering beheer en onderhoud infrastructuur. In de heroverweging Mobiliteit en water zijn besparingsmogelijkheden opgenomen voor efficiencyverbetering bij beheer en onderhoud van het hoofdwegennet.
Vanaf 2011 wordt € 15 miljoen aan besparingsmogelijkheden zonder functieverlies verwerkt. Additioneel worden vanaf 2011 maatregelen genomen (€ 20 miljoen) die leiden tot functievermindering, zoals beperken van verlichting, verminderen signaalgevers, versoberen vast onderhoud etc.
Ad 18.
Om de spanning op het beheer en onderhoud te verminderen, worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de diverse onderhoudsbudgetten.
12 Hoofdwegennet | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 153 119 | 191 722 | 155 543 | 319 778 | 308 227 | 281 058 |
Amendement | ||||||
1e suppletore wet 2010 | – 42 311 | |||||
Nieuwe mutaties | 128 988 | – 31 950 | – 62 140 | – 30 000 | 4 700 | 8 491 |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 239 796 | 159 772 | 93 403 | 289 778 | 312 927 | 289 549 |
Ontvangsten | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Desalderingen: bijdragen derden | – 3 012 | – 21 950 | – 12 140 | 20 000 | 26 700 | 8 491 |
2. | N18 Varsseveld: vervroegde bijdrage | 132 000 | – 10 000 | – 50 000 | – 50 000 | – 22 000 | |
Totaal | 128 988 | – 31 950 | – 62 140 | – 30 000 | 4 700 | 8 491 |
Ad 1.
Zie toelichting bij uitgaven onder 2.
Ad 2.
Het betreft hier een vervroegde bijdrage van de regio voor de N18 Varsseveld in verband met grondverwerving.
13 Spoorwegen | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 2 975 622 | 2 385 914 | 2 263 857 | 2 258 156 | 2 200 291 | 2 513 940 |
Amendement | ||||||
1e suppletore wet 2010 | 712 049 | – 47 550 | – 11 922 | – 23 614 | – 3 356 | |
Nieuwe mutaties | – 1 031 313 | 97 314 | – 20 741 | 70 166 | 187 755 | 38 682 |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 2 656 358 | 2 435 678 | 2 231 194 | 2 304 708 | 2 388 046 | 2 549 266 |
Uitgaven | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1a. | Loonbijstelling 2010 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1b. | Prijsbijstelling 2010 | 5 517 | 5 210 | 5 088 | 4 889 | 5 719 | |
2 | Kasschuiven: | ||||||
a. Beheer en instandhouding | – 75 150 | 420 000 | 170 005 | 92 731 | 150 596 | – 4 748 | |
b. Aanleg | – 907 989 | – 217 322 | – 142 981 | – 78 628 | – 50 637 | 119 707 | |
3 | Mandje Spoor: techn. omzetting vanuit ontvangsten | – 225 000 | – 130 000 | – 140 000 | – 140 000 | – 150 000 | – 150 000 |
Mandje Spoor: kasprobleem 2010 door omzetting | 171 500 | ||||||
4 | Naar IF 12 ZSM: Ecoduct Rumelaar, A12 MV | – 4 800 | |||||
5 | Van IF12: NoMo-Geluid: groei gevallen langs spoor | 10 000 | |||||
6 | Naar XII/34: Internet in de trein | – 10 000 | – 270 | – 194 | |||
7 | Naar 35.04: brandweer en piketdiensten HSL/BR | – 1 400 | – 2 100 | – 2 100 | – 2 100 | – 2 100 | – 2 100 |
8 | kasschuif met XII/34: subsidie tv concessiefee NS | – 1 000 | – 7 000 | – 5 000 | – 3 000 | 10 000 | |
9 | Van 39.02 BDU: Amend. Cramer (quick-scan) | 10 000 | |||||
Naar 39.02 BDU: ihkv actieplan | – 5 085 | – 3 311 | – 2 339 | ||||
10 | OV-enveloppe (FES): PHS | 12 858 | 22 190 | 87 854 | 160 875 | 185 007 | 30 104 |
11 | Dekking PHS | 40 000 | 40 000 | 40 000 | |||
12 | Efficiencyverbetering BenO infrastructuur | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | |
13 | Spanning BenO | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | |
14 | FES: Quick-scanmaatregelen Glederland | 8 803 | |||||
Diversen | – 47 | – 392 | 5 | ||||
Totaal | – 1 031 313 | 97 312 | – 20 737 | 70 656 | 188 245 | 39 172 |
Ad 1a.
Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.
Ad 1b.
Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.
Ad 2a.
Met deze kasschuif kan met name het budget voor Beheer en Instandhouding voor 2011 op het niveau Beheerplan worden gebracht.
Ad 2b.
Deze kasschuif binnen het aanlegprogramma is naar aanleiding van de uitkomst 2009 en is verder met name zichtbaar op het project Zuidas.
Ad 3.
Eind 2009 is definitief overeenstemming bereikt tussen de Nederlandse Spoorwegen (NS) en de Staat over de uitkering van een superdividend van € 1,4 mlrd. aan de Staat. Met dit akkoord is de financiering van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) rond. De Kamer is hierover schriftelijk geïnformeerd (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 165, nr. 105 ). Het gaat om een omvangrijk pakket van € 2 mlrd, dat uit diverse onderdelen bestaat en waarbij onder andere schuldaflossing van ProRail aan de orde is.
In deze begroting vindt nu de juiste verwerking plaats van de € 2 mlrd. aan de uitgaven- en ontvangstenkant. Eerder was deze € 2 mlrd. in de begroting 2009 onder de noemer «Mandje spoor» kasmatig ingeschat en technisch geheel verwerkt onder de ontvangstenraming. Dit in afwachting van de uitkomst van de gesprekken tussen de aandeelhouder en de NS.
Alleen het element van de concessievergoeding NS blijft nu onder de ontvangsten spoor geraamd. De overige onderdelen van het pakket (schuldreductie/rentevrijval, leenfaciliteit) zijn verwerkt aan de uitgavenkant; de ontvangstenkant wordt hiervoor nu gecorrigeerd.
Het kasritmeprobleem dat met deze technische omzetting ontstaat is voor 2010 gecorrigeerd.
Ad 4.
Het ecoduct Rumelaar wordt tegelijkertijd gerealiseerd met het project A12 Maarsbergen–Veenendaal. Deze middelen worden daarom overgeboekt naar IF/12.
Ad 5.
Door de grote toename van het aantal gevallen van geluidsoverlast langs het spoor wordt dit bedrag overgeboekt van het geluidsprogramma op IF/12 naar IF/13 .
Ad 6.
Dit betreft een overboeking naar artikel 34 van de Hoofdstuk XII begroting voor de realisatie van Internet in de trein.
Ad 7.
Dit betreft een overboeking naar artikel 35 van de Hoofdstuk XII begroting voor compensatie brandweer en voor piketdiensten Betuweroute.
Ad 8.
Dit betreft de doorwerking van een kasschuif uit 2009 met artikel 34 van de Hoofdstuk XII begroting voor de subsidie contractsectorlijnen als onderdeel van de vermogensconversie (uitkering superdividend) vanuit NS naar ProRail (mandje spoor).
Ad 9.
Dit betreft een tweetal overboekingen met artikel 39.02 BDU van de Hoofdstuk XII begroting voor Quick scan Regionaal spoor (Amendement Cramer) en voor het actieplan Spoor (decentrale vervoerders, PenR voorzieningen).
Ad 10.
Op 4 juni 2010 is een voorkeursbeslissing genomen over de invulling van PHS (zie brief met kenmerk VENW/DGMo-2010/5651). Het betreft een besluit over de 4 planstudies PHS, exclusief het genoemde deel voor Noord Nederland (€ 160 mln) en OV SAAL (€ 1,4 mld). In dit kader worden nu de FES-middelen uit de enveloppe Openbaar Vervoer aan de begroting van VenW toegevoegd.
Ad 11.
Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft het niet uitkeren van de op de aanvullende post gereserveerde uitgavenenveloppen uit het Coalitieakkoord. Om dit op te vangen worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de betreffende posten.
Ad 12.
Een andere maatregel ter invulling van het pakket van € 3,2 miljard betreft het inzetten op efficiencyverbetering beheer en onderhoud infrastructuur. In de heroverweging Mobiliteit en water zijn besparingsmogelijkheden opgenomen voor efficiencyverbetering bij beheer en onderhoud van het spoor. Vanaf 2011 wordt € 10 miljoen aan besparingsmogelijkheden zonder functieverlies ingepast.
Ad 13.
Om de spanning op het beheer en onderhoud te verminderen, worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de diverse onderhoudsbudgetten.
Ad 14.
Dit betreft de FES-bijdrage voor de quick-scanmaatrgelen in Gelderland en de stadsregio Arnhem Nijmegen (zie ook ad 9.). De overige quick-scanmaatregelen worden via de BDU beschikbaar gesteld. De totale FES-bijdrage bedraagt € 44 mln.
13 Spoorwegen | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 125 000 | 159 000 | 219 140 | 312 294 | 334 530 | 334 530 |
Mutatie amendement | ||||||
1e suppletore wet 2010 | 117 036 | |||||
Nieuwe mutaties | – 224 261 | – 130 000 | – 132 994 | – 138 189 | – 148 041 | – 148 041 |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 17 775 | 29 000 | 86 146 | 174 105 | 186 489 | 186 489 |
Ontvangsten | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Afspraken ihkv mandje spoor/PHS mandje | – 225 000 | – 130 000 | – 140 000 | – 140 000 | – 150 000 | – 150 000 |
2. | Prijspeilaanpassing | 7 006 | 1 811 | 1 959 | 1 959 | ||
Diversen | 739 | ||||||
Totaal | – 224 261 | – 130 000 | – 132 994 | – 138 189 | – 148 041 | – 148 041 |
Ad 1.
Zie toelichting bij uitgaven onder 3.
Ad 2.
Dit betreft de prijspeilaanpassing 2010 voor HSA.
14 Regionale lokale infra | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 275 193 | 241 545 | 383 619 | 436 870 | 257 123 | 212 571 |
Amendementen | ||||||
1e suppletore wet 2010 | 136 562 | |||||
Nieuwe mutaties | – 36 324 | – 10 190 | 15 428 | 49 774 | 51 477 | 17 451 |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 375 431 | 231 355 | 399 047 | 486 644 | 308 600 | 230 022 |
Uitgaven | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1a. | Loonbijstelling 2010 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1b. | Prijsbijstelling 2010 | 676 | 1 072 | 1 220 | 718 | 593 | |
2. | Naar HXII/ 34: Chipcard, WROOV en migratieplan | – 11 700 | – 1 000 | – 100 | |||
Naar HXII/ 34: Superbus | – 1 250 | ||||||
Naar HXII/34: Mob Man nav Cie de Waal | – 25 009 | – 11 991 | |||||
Naar HXII/34.: Multimodale reisinfo | – 1 000 | – 2 000 | – 5 000 | – 2 000 | – 2 000 | ||
3. | MA Actieprogr. ROV (300 mln): kasschuif | 8 102 | 4 242 | 1 415 | 9 807 | 12 011 | 3 742 |
4. | Naar HXII/ 39.02: Snelwegbus | – 10 500 | |||||
Naar HXII/39.02: Fietsroutes MA | – 4 500 | – 4 500 | – 1 000 | ||||
5. | Naar HXII/32.Fietsairbag Am Roefs/Koopmans | – 417 | – 357 | – 416 | |||
6. | Kasschuif 2009–2012: gratis OV | 3 868 | |||||
7. | Van FES: diversen | 0 | 15 590 | 15 589 | 40 747 | 40 748 | 13 116 |
Diversen | – 550 | – 350 | |||||
Totaal | – 36 324 | – 10 190 | 15 428 | 49 774 | 51 477 | 17 451 |
Ad 1a.
Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.
Ad 1b.
Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.
Ad 2.
Dit betreft overboekingen naar artikel HXII/34 voor de:
• Chipcard ten behoeve van communicatie- en organisatiekosten, migratieplan TLS en extra WROOV-onderzoek in verband met vertraging van de invoering van de chipcard;
• Afronding van de eerste trap van de Superbus;
• Uitvoering van mobiliteitsmanagementsprojecten naar aanleiding van de adviezen van de commissie de Waal;
• Realisatie van multimodale reisinformatie in het kader van de Mobiliteitsaanpak.
Ad 3.
Dit betreft een aanpassing van de planning voor het Actieplan Regionaal OV (Mobiliteitsaanpak: € 300 mln.) op artikel 39.02 BDU van de Hoofdstuk XII begroting. Het aangepaste kasritme verloopt via dit artikel waar de gelden oorspronkelijk uit zijn overgeboekt.
Ad 4.
Dit betreft de overboeking van de VenW bijdrage naar artikel XII/39.02 BDU voor de snelwegbus en voor fietsroutes in het kader van de Mobiliteitsaanpak.
Ad 5.
Voor de uitvoering van het amendement amendement Roefs/Koopmans van 3 december 2008 (Kamerstukken 31 700 A, nr. 22 en 31 700 XII, nr. 41) worden middelen overgeheveld voor het ontwerpen van een airbag voor fietsers.
Ad 6.
Dit betreft de doorwerking van een kasschuif uit 2009 met betrekking tot gratis openbaar vervoer.
Ad 7.
Dit betreft de toevoeging vanuit de FES-begroting van middelen voor het project Parallelstructuur Gouweknoop (€ 104 mln.), Eindhoven Helmond; voltooiing verkeersruit (T-structuur; € 205 mln) en Den Haag internationale stad (€ 22 mln).
15 Hoofdvaarwegennet | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 908 582 | 775 012 | 794 173 | 661 860 | 733 767 | 974 587 |
Amendement 32 123 A, nr. 17, Cramer | – 40 | |||||
1e suppletore wet 2010 | – 110 261 | – 140 | 19 860 | 11 860 | – 140 | – 140 |
Nieuwe mutaties | 140 883 | 153 250 | 91 273 | 125 781 | – 55 413 | – 180 036 |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 939 164 | 928 122 | 905 306 | 799 501 | 678 214 | 794 411 |
Uitgaven | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1a. | Loonbijstelling 2010 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1b. | Prijsbijstelling 2010 | 1 713 | 1 770 | 1 482 | 1 676 | 2 330 | |
2. | Kasschuiven | ||||||
a. Beheer en onderhoud | 170 267 | 69 280 | – 35 334 | – 1 942 | – 29 945 | – 66 269 | |
b. Aanleg | – 39 146 | 28 391 | 56 965 | 91 492 | – 33 539 | – 114 625 | |
3. | Van FES: Dynamisch verkeersmanagement vaarwegen | 3 000 | 35 000 | 45 000 | 21 765 | ||
4. | TEN-subsidie Maasroute | 10 201 | 16 850 | 20 123 | 17 201 | 7 841 | |
5. | Van FES: Verruiming vaargeul Eemshaven | 6 018 | 3 009 | 1 404 | |||
6. | Naar IF/12: Rondweg A2 Den Bosch | – 2 500 | |||||
7. | Naar IF/18: Container Transferium Alblasserdam | – 526 | – 3 698 | – 1 776 | |||
8. | Aandeel Rijksbrede problematiek | – 152 | – 157 | – 143 | – 51 | – 50 | – 51 |
9. | Taakstelling arbeidsproductiviteit | – 1 417 | – 1 396 | – 1 421 | |||
10. | Van FES: Vaarwegen | – 2 343 | |||||
11. | Efficiencyverbetering BenO infrastructuur | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | |
12. | Spanning BenO | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | |
Overige mutaties | – 261 | – 147 | – 117 | – 34 | |||
Totaal | 140 883 | 153 250 | 91 273 | 125 781 | – 55 413 | – 180 036 |
Ad 1a.
Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.
Ad 1b.
Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.
Ad 2a.
Deze schuif heeft betrekking op het egaliseren van de onderhoudsbudgetten. Die budgetten kennen nu een grillig verloop. Door het egaliseren blijft het budget t/m 2020 gelijk, maar wordt het budget over de gehele planperiode nagenoeg gelijk.
Ad 2b.
Deze kasschuif binnen het aanlegprogramma is noodzakelijk voor de ontvangst van de TEN-subsidie voor het project Maasroute, fase II.
Ad 3.
Vanuit het FES is circa € 105 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode 2010–2013 voor het nemen van maatregelen op het gebied van vaarwegen. Deze middelen worden benut om, conform de doelen uit de nota Mobiliteit, de benutting van vaarwegen te verbeteren en de betrouwbaarheid van reistijden te verhogen.
Ad 4.
Dit betreft de verwerking van de door de EU toegekende TEN-subsidie voor de aanleg van de Maasroute, fase II.
Ad 5.
Dit betreffen FES middelen voor de verruiming van de vaargeul Eemshaven.
Ad 6.
Dit betreft een bijdrage aan de rondweg A2 bij Den Bosch in het kader het project omlegging Zuid-Willemsvaart.
Ad 7.
Dit betreft een Rijksbijdrage aan de Container Transferium bij Alblasserdam.
Ad 8.
Dit betreft de verdeling van de rijksbrede generale problematiek: het Kluwercontract en het Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging.
Ad 9.
Dit betreft de verwerking van de taakstelling arbeidsproductiviteit. Deze taakstelling stond in de begroting 2010 geparkeerd op artikel 40 «nominaal en onvoorzien».
Ad 10.
Vanuit het FES is geld beschikbaar gesteld voor de periode 2008–2012 ten behoeve van het nemen van maatregelen op het gebied van vaarwegen. Deze middelen worden benut om, conform de doelen uit de nota Mobiliteit, de benutting van vaarwegen te verbeteren en de betrouwbaarheid van reistijden te verhogen.
Ad 11.
Een andere maatregel ter invulling van het pakket van € 3,2 miljard betreft het inzetten op efficiencyverbetering beheer en onderhoud infrastructuur. In de heroverweging Mobiliteit en water zijn besparingsmogelijkheden opgenomen voor efficiencyverbetering bij beheer en onderhoud van de hoofdvaarwegen. Vanaf 2011 wordt € 10 miljoen aan besparingsmogelijkheden zonder functieverlies verwerkt.
Ad 12.
Om de spanning op het beheer en onderhoud te verminderen, worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de diverse onderhoudsbudgetten.
15 Hoofdvaarwegennet | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 41 895 | 40 024 | 45 647 | 4 568 | ||
Amendement | ||||||
1e suppletore wet 2010 | 15 514 | |||||
Nieuwe mutaties | 10 201 | 16 850 | 20 123 | 17 201 | 7 841 | |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 67 610 | 56 874 | 65 770 | 21 769 | 7 841 | 0 |
Ontvangsten | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | TEN-subsidie Maasroute | 10 201 | 16 850 | 20 123 | 17 201 | 7 841 | 0 |
Totaal | 10 201 | 16 850 | 20 123 | 17 201 | 7 841 | 0 |
Ad 1.
Dit betreft de ontvangstenraming van de TEN-subsidie voor de aanleg van de Maasroute, fase II.
16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 364 641 | 811 702 | 793 889 | 409 695 | 369 619 | 201 960 |
Amendementen | ||||||
1e suppletore wet 2010 | – 7 927 | 3 200 | 3 216 | 24 000 | 28 700 | 19 584 |
Nieuwe mutaties | – 156 515 | – 156 297 | – 170 000 | 49 437 | 51 784 | 243 369 |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 200 199 | 658 605 | 627 105 | 483 132 | 450 103 | 464 913 |
Uitgaven | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1a. | Loonbijstelling 2010 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1b. | Prijsbijstelling 2010 | 2 249 | 2 199 | 1 128 | 1 015 | 545 | |
2. | Kasschuif | – 150 306 | – 107 000 | – 160 000 | 43 000 | 43 000 | 198 461 |
3. | Naar IF/11 Financiering Deltaprogramma | – 6 623 | – 11 159 | – 6 853 | 8 719 | 6 259 | 5 879 |
4. | Naar IF/11 Kasschuif tbv zandmotor | – 39 000 | 39 000 | ||||
5. | Luchtschermen A15 | – 5 624 | |||||
Diversen | 414 | – 1 387 | 278 | – 3 410 | 1 510 | – 516 | |
Totaal | – 156 515 | – 156 297 | – 170 000 | 49 437 | 51 784 | 243 369 |
Ad 1a.
Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.
Ad 1b.
Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.
Ad 2.
Met deze kasschuif worden de beschikbare bedragen voor het project Ruimte voor de rivier in lijn gebracht met de actuele uitvoeringsplanning van dit project.
Ad 3.
Middels deze overboeking staan de middelen voor 9 programma’s uit het Deltaprogramma op artikel 11.
Ad 4.
Dit betreft een noodzakelijke kasschuif met artikel IF/11 in verband met de uitvoering van Zandmotor.
Ad 5.
Het betreft de bijdrage vanuit PMR in de luchtschermen conform de gesloten overeenkomst luchtkwaliteit Maasvlakte 2.
16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 209 | 20 186 | 20 000 | 23 000 | 20 000 | 20 000 |
Amendementen | ||||||
1e suppletore wet 2010 | 4 832 | |||||
Nieuwe mutaties | 166 | – 2 711 | ||||
Stand ontwerpbegroting 2011 | 5 207 | 20 186 | 20 000 | 23 000 | 20 000 | 17 289 |
17 Megaprojecten verkeer en vervoer | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 97 762 | 198 073 | 153 177 | 274 459 | 284 672 | 304 672 |
Amendementen | ||||||
1e suppletore wet 2010 | 107 075 | |||||
Nieuwe mutaties | – 52 238 | – 198 073 | – 113 177 | – 234 459 | – 244 672 | – 4 672 |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 152 599 | 0 | 40 000 | 40 000 | 40 000 | 300 000 |
Uitgaven | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Programmering ABvM | – 35 541 | – 215 166 | – 98 177 | – 234 459 | – 244 672 | – 4 672 |
2 | Naar BDU: mobiliteitsprojecten ABvM | – 16 697 | – 19 640 | – 15 000 | |||
3 | ABvM: FES-uitkomst 2009 | 36 733 | |||||
Diversen | |||||||
Totaal | – 52 238 | – 198 073 | – 113 177 | – 234 459 | – 244 672 | – 4 672 |
Ad 1.
Dit betreft een actualisatie van het project ABvM als gevolg van nieuwe inzichten in de programmering.
Ad 2.
Dit betreft de overboeking naar artikel XII/BDU 39.02 voor de financiële bijdrage die de regio’s voor de mobiliteitsprojecten ABvM van VenW ontvangen. De financiële bijdrage wordt verstrekt door middel van een specifieke ophoging van de brede doeluitkering verkeer en vervoer.
Ad 3.
Dit betreft de verwerking van de uitkomst 2009 van het project ABvM. Deze middelen worden in 2014 weer met het FES verrekend.
18 | Overige uitgaven | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 53 032 | 535 861 | 243 033 | 6 010 | 6 126 | 6 288 | |
1e suppletore wet 2010 | 3 734 | ||||||
Nieuwe mutaties | 589 587 | – 508 758 | – 117 588 | 1 768 | – 8 | – 8 | |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 646 353 | 27 103 | 125 445 | 7 778 | 6 118 | 6 280 |
Uitgaven | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1a. | Loonbijstelling 2010 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1b. | Prijsbijstelling 2010 | 16 | 12 | 12 | 12 | 12 | |
2 | Van IF/15: CT Alblasserdam | 526 | 3 698 | 1 776 | |||
3 | Vervroegde aflossing | 589 063 | – 512 470 | – 117 598 | |||
4 | Aandeel rijksbrede problematiek | – 2 | – 2 | – 2 | – 1 | – 1 | – 1 |
5 | Taakstelling arbeidsproductiviteit | – 19 | – 19 | – 19 | |||
Totaal | 589 587 | – 508 758 | – 117 588 | 1 768 | – 8 | – 8 |
Ad 1a.
Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.
Ad 1b.
Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.
Ad 2.
Dit betreft de Rijksbijdrage aan het containertransferium Alblasserdam.
Ad 3.
In 2010 wordt vervroegd afgelost vanuit het beschikbaar gekomen superdividend van NS in 2009/2010.
Ad 4.
Dit betreft de verdeling van de rijksbrede generale problematiek: het Kluwercontract en het Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging.
Ad 5.
Dit betreft de verwerking van de taakstelling arbeidsproductiviteit. Deze taakstelling stond in de begroting 2010 geparkeerd op artikel 40 «nominaal en onvoorzien».
18. Overige ontvangsten | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 34 966 | 517 995 | 237 138 | |||
Mutatie amendement | ||||||
1e suppletore wet 2010 | 372 025 | |||||
1. Vervroegde aflossing | 589 063 | – 512 470 | – 117 598 | |||
Stand ontwerpbegroting 2011 | 996 054 | 5 525 | 119 540 | 0 | 0 | 0 |
Ad 1.
Zie toelichting bij 3. onder de uitgaven.
Voor de toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage van artikel 39 in de begroting van VenW (XII).
19.09 Ten laste van begroting VenW | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 6 878 283 | 6 126 891 | 6 764 943 | 6 194 579 | 6 262 528 | 6 440 090 |
Amendement 32 123 XII, nr. 14, Cramer c.s. | – 40 | |||||
1e suppletore wet 2010 | – 79 620 | – 47 690 | – 12 062 | – 23 754 | – 140 | – 3 496 |
Nieuwe mutaties | – 483 697 | 297 690 | – 3 157 | 21 831 | 40 334 | 21 942 |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 6 314 926 | 6 376 891 | 6 749 724 | 6 192 656 | 6 302 722 | 6 458 536 |
19.10 Ten laste van het fonds economische structuurversterking | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 1 343 742 | 1 430 452 | 790 819 | 733 497 | 1 335 733 | 442 705 |
1e suppletore wet 2009 | – 8 282 | 547 | 6 029 | 51 768 | – 65 | 2 165 |
Nieuwe mutaties | 25 408 | 128 308 | 186 252 | 425 460 | 294 905 | 120 730 |
Stand ontwerpbegroting 2011 | 1 360 868 | 1 559 307 | 983 100 | 1 210 725 | 1 630 573 | 565 600 |
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | ABvM | 36 733 | |||||
2. | Noordvleugel | – 37 112 | |||||
3. | PMR | – 721 | 997 | – 2 717 | 2 250 | 2 509 | |
4. | Verruiming vaargeul Eemshaven–Noordzee | 6 017 | 3 008 | 1 404 | |||
5. | Dynamische verkeersmanagement vaarwegen | 3 000 | 35 000 | 45 000 | 19 414 | ||
6. | IJsselsprong Zutphen | 16 045 | 4 011 | ||||
7. | Deltares Deltafaciliteit | 9 550 | 8 499 | 7 295 | |||
8. | Almere Weerwaterzone | 63 778 | |||||
9. | Parallelstructuur A12/Gouwe | 15 590 | 15 590 | 36 377 | 36 377 | ||
10. | Den Haag Internat. Stad/World Forumgebied | 4 372 | 4 372 | 13 117 | |||
11. | PHS | 12 858 | 22 190 | 87 854 | 160 875 | 185 007 | 30 104 |
12. | Driehoek Utrecht | 5 000 | 90 000 | 100 000 | 75 000 | ||
13. | Duurzaam veilig | 5 000 | 20 000 | 28 617 | |||
14. | Quick scan regionaal spoor | 8 803 | |||||
Totaal | 25 408 | 128 308 | 186 252 | 425 460 | 294 905 | 120 730 |
Ad 1.
Door vertraging in de voorbereidingskosten zijn de uitgaven voor het project Systeemkosten tolheffing van het Infrastructuurfonds in 2009 achtergebleven bij de raming. De mutatie betreft het doorschuiven van de middelen naar 2011.
Ad 2.
Bij Najaarsnota 2009 is het budget 2009 voor de Noordvleugel verhoogd in verband met de voorspoedige voorbereiding. Deze verhoging wordt gecompenseerd middels een budgetverlaging in 2014.
Ad 3.
Voor het deelproject natuurcompensatie wordt met deze mutatie de FES bijdrage in overeenstemming gebracht met de actuele uitvoeringsplanning van dit project.
Ad 4.
De FES bijdrage voor het project «Verruiming vaargeul Eemshaven–Noordzee» welk is gericht om de Eemshaven bereikbaar te maken voor grote zeeschepen die bijvoorbeeld LNG, kolen en biomassa kunnen vervoeren, wordt met deze mutatie overgeboekt naar het ministerie van VenW.
Ad 5.
Dit betreft de overboeking vanuit het FES betreffende het project «Dynamisch verkeersmangement vaarwegen».
Ad 6.
De FES bijdrage voor het project IJsselsprong «Zutphen» betreft de gebiedsontwikkeling op de westoever van de IJssel bij Zutphen. Met deze mutatie wordt de bijdrage overgeboekt naar het ministerie van VenW.
Ad 7.
De FES bijdrage voor het project «Deltares deltafaciliteit» heeft tot doel om de nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden op het gebied van veiligheid tegen overstromingen, waterbeheer en meer in het algemeen het blijvend duurzaam kunnen bewonen van onze Nederlandse Delta.
Ad 8.
De FES bijdrage voor het project «Almere Weewaterzone» beoogt het verlagen van de A6 ter hoogte van de Weerwaterzone naar maaiveldniveau, waardoor ter plekke mogelijkheden ontstaan voor gebiedsontwikkeling. Met deze mutatie wordt de bijdrage overgeboekt naar het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Ad 9.
De FES bijdrage voor het project «Parallelstructuur A12/Gouwe» beoogt het capaciteitsknelpunt op te lossen ter hoogte van het knooppunt Gouwe (A12/A20), mede in relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied (Zuidplaspolder). Met deze mutatie wordt de bijdrage overgeboekt naar het ministerie van VenW.
Ad 10.
De FES bijdrage voor het project «Den Haag Internationale Stad/ World Forumgebied» beoogt het op integrale, duurzame en toekomstgerichte wijze realiseren van een bereikbaar Worldforumgebied, dat veilig en een kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte biedt aan haar bezoekers.
Ad 11.
Op 4 juni 2010 is een voorkeursbeslissing genomen over de invulling van PHS (zie brief met kenmerk VENW/DGMo-2010/5651). Het betreft een besluit over de 4 planstudies PHS, exclusief het genoemde deel voor Noord Nederland (€ 160 mln) en OV SAAL (€ 1,4 mld). In dit kader worden nu de middelen uit de enveloppe Openbaar Vervoer aan de begroting van VenW toegevoegd.
Ad 12.
De FES bijdrage voor het project «Driehoek Utrecht» beoogt een verbetering van de bereikbaarheid van de regio Utrecht–Hilversum–Amersfoort en de economische kerngebieden in de Randstad door capaciteitsuitbreiding van de rijkswegen A27, A1 en A28. Met deze mutatie wordt de bijdrage overgeboekt naar het ministerie van VenW.
Ad 13.
Er wordt vanuit het FES € 53,5 mln uitgetrokken om de veiligheid op snelwegen en rijks-N-wegen te verbeteren.
Ad 14.
Dit betreft de overboeking vanuit het FES betreffende het project «Quick scan regionaal spoor».
De Kustwacht Nederland nieuwe stijl is sinds 1 januari 2007 actief. De minister van VenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en begroting voor de Noordzee. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze verantwoordelijk is voor het opstellen van het activiteitenplan en begroting Kustwacht NL alsmede de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en daarvan afgeleide activiteitenplan en begroting waarover de ministerraad beslist worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht NL.
Het onderstaande overzicht kan worden beschouwd als de basis voor het door Defensie opgestelde activiteitenplan en begroting 2011–2015 en wordt door VenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten.
Defensie/kustwacht
• Betreft de uitgavenbudgetten in beheer van de Kustwacht NL.
• Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC), nagenoeg de gehele personele bezetting is Defensiepersoneel. Het KWC is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.
• Het uitgavenbudget Kustwacht is begin 2008 structureel verhoogd door de overdracht van de exploitatiebudgetten voor de Kustwachtschepen (te betrekken van de Rijksrederij in oprichting) en de exploitatiebudgetten voor de twee kustwachtvliegtuigen. In 2009 en 2010 zijn aanvullende fondsen beschikbaar voor het completeren van het walradarproject.
Verkeer en Waterstaat
• Het betreft de inzet vaarwegmarkering, loodsen, liaison en luchtwaarnemers.
Defensie
• De bijdrage van de Koninklijke Marechaussee bedraagt 10 VTE’n. Hiervoor zijn de integrale middensommen opgebracht.
• De kosten van de vliegers (14 VTE’n) ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen zijn onderdeel van de begroting van CLSK.
• Deze aanvullende bijdragen van Defensie aan de Kustwacht NL zijn onderdeel van het kostenbudget Kustwacht NL.
Financiën
• De bijdrage van de Douane bedraagt 20 VTE’n. Hiervoor zijn de integrale middensommen opgebracht. De inzet van de ten behoeve van de Douane in te zetten schepen is onderdeel geworden van het uitgavenbudget Kustwacht NL.
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
• Visserijtoezicht betreft de inzet van AID op het NCP en in internationaal verband. De inzet van het schip de Barend Biesheuvel is onderdeel geworden van het uitgavenbudget Kustwacht NL.
• Voor de personele bijdrage van de AID (12 VTE’n) zijn de integrale middensommen opgebracht.
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
• Activiteiten en bedragen zijn afkomstig uit de agentschapsbegroting van de KLPD.
• Inzet helikopters geschiedt op afroep voor luchtwaarneming of spoedeisende zoekvluchten.
• De personele en materiële inzet betreft enerzijds de justitiële afwerking van geconstateerde strafbare feiten en strafrechtelijke onderzoeken alsmede de coördinatie en anderzijds de inzet bij calamiteiten van vijf zeevaartuigen, bomverkenners, duikers, Rampen Identificatie Team, speedboten, LOCC en mobiele communicatie-units.
Economische Zaken
• Activiteiten en bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Staatstoezicht op mijninstallaties.
• Betreft gebruik politiehelikopters voor mijnbouwcontroles, kosten inspecteurs en analyse watermonsters.
Justitie
Vooralsnog is gebleken dat Justitie geen kosten maakt die specifiek zijn toe te rekenen aan de Kustwacht.
Departement | Begroting | Activiteit | Doel | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Defensie | X | Uitvoering kustwachttaken | Centrale coordinatie kustwachttaken | 21 493 | 20 557 | 20 542 | 20 572 | 20 542 | 20 542 |
Defensie | X | Salarissen (Militair en Burgerpersoneel) | 3 340 | 3 340 | 3 340 | 3 340 | 3 340 | 3 340 | |
Subtotaal eigen uitgaven kustwacht | 24 833 | 23 897 | 23 882 | 23 912 | 23 882 | 23 882 | |||
V&W | IF | Inzet vaarwegmarkering, loodsen, liaison, luchtwaarnemers | Bijdragen aan veiligheid vaarwater, handhaving via luchtsurveillance | 2 335 | 2 335 | 2 335 | 2 335 | 2 335 | 2 335 |
Defensie | X | Inzet Kmar-personeel voor grensbewaking, luchtwaarneming, liaison & HH-desk/inzet vliegers Dornier | Uitvoering grensbewaking/luchtsurveillance | 1 765 | 1 765 | 1 765 | 1 765 | 1 765 | 1 765 |
Financien | IXB | Inzet Douane personeel | Fraudecontrole | 1 405 | 1 405 | 1 405 | 1 405 | 1 405 | 1 405 |
LNV | XIV | Inzet AID personeel | Visserijcontrole | 1 394 | 1 394 | 1 394 | 1 394 | 1 394 | 1 394 |
BZK | VII | Inzet KLPD personeel & helikopter | Algemene handhaving/wetgeving scheepvaartverkeer/bemanningcontrole | 1 025 | 1 025 | 1 025 | 1 025 | 1 025 | 1 025 |
Economische Zaken | XIII | Staatstoezicht op mijninstallaties | Mijnbouwcontrole | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 |
Subtotaal andere departementen | 7 941 | 7 941 | 7 941 | 7 941 | 7 941 | 7 941 | |||
Totale uitgaven ten behoeve van de kustwacht | 32 774 | 31 838 | 31 823 | 31 853 | 31 823 | 31 823 |
A. | |
APB | Actieplan en begroting |
AMVB | Algemene Maatregel van Bestuur |
ATB | Automatische treinbeveiligingssystemen |
B. | |
BCF | BTW Compensatiefonds |
BDU | Brede doeluitkering |
BERZOB | Bereikbaarheid Zuid-Oost Brabant over water |
B&O | Beheer en onderhoud |
BISK | Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur |
BKL | Basis kustlijn |
BLS | Baten-Lastenstelsel |
BPRW | Beheerplan voor de rijkswateren |
BOR | Bereikbaarheidsoffensief Randstad |
BRG | Bestaand Rotterdams Gebied |
C. | |
CS | Centraal station |
D. | |
DBFM | Design Build Finance Maintenance |
DGP | Directoraat-generaal personenvervoer |
DGR | Deltaplan grote rivieren |
DRIP | Dynamische route informatie panelen |
E. | |
ERTMS | European Rail Traffic Management System |
EISR | Economische Impactstudie Railgoederenvervoer |
ETCS | European Train Control System |
EU | Europese Unie |
F. | |
FES | Fonds economische structuurversterking |
FTE | Full-time equivalent |
G. | |
GDU | Gebundelde doeluitkering |
GIS | Geluidsisolatieproject Schiphol |
GPS | Global Positioning System |
GVB | Grootschalige Verwerking Baggerspecie |
H. | |
ha | Hectare |
HBR | Havenbedrijf Rotterdam |
H&I | Herstel & Inrichting |
HSA | High Speed Alliance |
HSL | Hogesnelheidslijn |
I. | |
IBO | Interdepartementaal Beleidsonderzoek |
ICES | Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking |
IF | Infrastructuurfonds |
IPG | Innovatieprogramma Geluid |
IRMA | INTERREG Rijn en Maasactiviteiten |
IVM | Integrale Verkenning Maas |
K. | |
KBA | Kosten Baten Analyse |
KLPD | Korps Landelijke Politie Diensten |
KRW | (Europese) Kaderrichtlijn Water |
L. | |
LMCA | Landelijke markt en capaciteitsanalyses |
M. | |
MER | Milieu Effect Rapportage |
MHW | Maatgevend hoogwater |
MIT | Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport |
MIRT | Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport |
MJPO | Meerjarenprogramma ontsnippering |
MLN | Miljoen |
MTR | Mid-term review Beheer en Onderhoud |
N. | |
NAP | Nieuw Amsterdams Peil |
NBW | Nationaal Bestuursakkoord Water |
NS | Nederlandse Spoorwegen |
NSP | Nieuwe sleutelprojecten |
NV | Naamloze vennootschap |
NVGS | Nota vervoer gevaarlijke stoffen |
NVVP | Nationaal verkeers- en vervoersplan |
O. | |
OV | Openbaar vervoer |
P. | |
PAGE | Plan van aanpak goederen emplacementen |
PKB | Planologische kernbeslissing |
PMR | Project mainportontwikkeling Rotterdam |
PPC | Public Private Comparator |
PPS | Publiek private samenwerking |
PVVP | Provinciaal verkeers- en vervoersplan |
R. | |
RIT | Rail Infra Trust |
RVVP | Regionaal verkeers- en vervoersplan |
RW | Rijkswegen |
RWS | Rijkswaterstaat |
S. | |
SAAL | Schiphol Amsterdam Almere Lelystad |
SOIT | Subsidieregeling openbare inland terminals |
SNIP | Spelregelkader natte infrastructuurprojecten |
SRK | Schelderadarketen |
SUBBIED | Subsidieregeling Baggeren bebouwd gebied |
SVB | Stimulering verwerking baggerspecie |
SVV | Structuurschema verkeer en vervoer |
T. | |
TCI | Tijdelijke Commissie Infrastructuur |
TEN | Transeuropese netwerken |
U. | |
UPR | Urgentieprogramma Randstad |
UWO | Uitwerkingsovereenkomst |
V. | |
VBS | Verkeersbegeleidende Systemen |
VenW | Ministerie van Verkeer en Waterstaat |
VNK | Veiligheid Nederland in Kaart |
VINEX | Vierde nota ruimtelijke ordening extra |
VROM | Ministerie van Volkshuisvesting ruimtelijke ordening en milieubeheer |
W. | |
WB21 | Waterbeheer 21e eeuw |
WST | Westerscheldetunnel |
WTC | World trade centre |
Z. | |
ZSM | Zichtbaar, slim en meetbaar |
ZZL | Zuiderzeelijn |
In het MIRT projectenboek is per aanlegproject beschreven welk probleem met het betreffende project wordt opgelost. Hierin zijn de belangrijkste beslismomenten van de infrastructuurprojecten vastgelegd. De onzekerheidsmarge van de raming neem af naarmate het project verder wordt uitgewerkt.
De bijdragen zijn kasbedragen, prijspeil 2007 en all in (inclusief BTW, Voorbereiding en Toezicht, Onvoorzien en Risico's).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-A-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.