32 500 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2011

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

 

blz.

  

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE WETSARTIKELEN

2

  

Wetsartikel 1

2

  

B. BEGROTINGSTOELICHTING

3

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingen die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk jaar afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2011 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2011. Een toelichting op de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2011.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2011 vastgesteld. De in die begroting opgenomen productartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenaamde Begrotingstoelichting).

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

B. BEGROTINGSTOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

 

blz.

   

1.

Leeswijzer

4

   

2.

Infrastructuuragenda

6

   

3.

De productartikelen

14

   

4.

Het verdiepingshoofdstuk

104

   

5.

De bijlagen

128

5.1

Overzichtsconstructie Kustwacht Nieuwe Stijl

128

5.2

Lijst met afkortingen

131

1. LEESWIJZER

Naast de beleidsbegroting van VenW, hoofdstuk XII van de rijksbegroting, kent VenW ook een Infrastructuurfonds. Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi («meer of minder uitgaven in enig jaar») overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van VenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van VenW (artikelonderdeel 39.01) en verder uit bijdragen vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (FES). Deze bijdragen worden ondermeer ontvangen voor de investeringsimpuls in het kader van het regeerakkoord 1998, de Betuweroute, de HSL-Zuid, het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR), prijsbeleid en Zuidas. Tenslotte wordt voor een aantal projecten de uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

VenW maakt bij de rijksinfrastructuur onderscheid tussen transportinfrastructuur (hoofdwegennet, spoorwegen en hoofdvaarwegennet) en hoofdwatersystemen, aansluitend bij de indeling van het Infrastructuurfonds. Daarnaast worden de in de Nota Mobiliteit benoemde sectoren (hoofdwegennet, spoorwegen, hoofdwatersystemen en hoofdvaarwegen) ook afzonderlijk zichtbaar. Bij transportinfrastructuur is het doel om de bereikbaarheid te verbeteren binnen (wettelijke) kaders van verkeersveiligheid en kwaliteit van de leefomgeving. Voor hoofdwatersystemen (waterbeheren- en waterkeringsprojecten) staat allereerst het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land centraal. Daarbij wordt gewerkt aan gezonde en veerkrachtige watersystemen als basis voor een duurzame samenleving. VenW financiert niet alleen rijksinfrastructuur, maar geeft ook financiële bijdragen aan grote regionale/lokale infrastructuurprojecten.

De indeling van de begroting 2011 komt grotendeels overeen met die van 2010. De fondsbegroting begint met de Infrastructuuragenda. In tegenstelling tot voorgaande jaren zijn de uitvoeringsprioriteiten niet beschreven gezien de demissionaire status van het kabinet die deze begroting opstelt. De infrastructuuragenda beperkt zich tot het presenteren van de agenda op projectniveau, met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2011 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2011 begint. Een nadere toelichting op deze en alle overige infrastructuurprojecten is te vinden in het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) Projectenboek 2011.

Bij de realisatie van het MIRT moeten rijkspartijen onderling en het Rijk en de decentrale overheden intensiever samenwerken en de besluitvorming over (rijks)infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen beter op elkaar afstemmen. Daarom is gekozen voor een integrale gebiedsgerichte benadering waarbij de ruimtelijke departementen, regionale partners en andere partijen worden betrokken. Daarom is sinds 1 januari 2009 het MIRT Spelregelkader van kracht en worden onder andere de gebiedsagenda’s opgesteld.

Vervolgens worden de productartikelen behandeld. De projectoverzichten zijn achter de producten opgenomen. Mutaties in de projectsfeer worden in deze begroting toegelicht als deze financieel groter zijn dan tien procent van het projectbudget of in absolute zin meer bedragen dan € 10 mln. of meer dan een jaar afwijken van de eerder afgesproken oplevering 1. De begroting kent verder een verdiepingshoofdstuk, waarin de overzichten met de opbouw van de beschikbare bedragen zijn opgenomen. Mits politiek relevant is er een ondergrens van € 2 mln. gehanteerd voor het toelichten van begrotingsmutaties.

Het verkeersmanagement en beheer en onderhoud van het hoofdwatersystemen (artikel 11), het hoofdwegennet (artikel 12) en de hoofdvaarwegen (artikel 15) wordt door Rijkswaterstaat gedaan op basis van prestatieafspraken met de beleidsdiensten. Deze prestatieafspraken geven aan op welk kwaliteitsniveau het beheer en onderhoud zich moet bevinden. De bekostiging van de prestatieafspraken vindt in principe plaats op basis van een tarief (P) per eenheid areaal (Q).

Ten behoeve van de inzichtelijkheid ten aanzien van de gerealiseerde uitgaven en beschikbare budgetten op de afzonderlijke artikelonderdelen versus de programmering van de aanleg programma’s, is in de betreffende projectoverzichten een analyse opgenomen. In deze analyse wordt inzichtelijk gemaakt op welke artikelonderdelen de gerealiseerde programma-uitgaven zijn verantwoord.

De begrotingen van VenW zijn ook digitaal beschikbaar op http://www.rijksbegroting.nl/.

Als bijstuk bij de begroting van het IF wordt ook jaarlijks het MIRT-projectenboek (http://www.mirtprojectenboek.nl/) meegestuurd.

2. INFRASTRUCTUURAGENDA

De infrastructuuragenda beperkt zich tot het presenteren van de agenda op projectniveau, met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2011 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2011 begint.

A. Mijlpalen en resultaten 2011

Beheer en onderhoud

In 2011 wil VenW onder meer de volgende maatregelen uit de plannen van aanpak voor beheer en onderhoud uitvoeren:

Mijlpaal

Project

Hoofdwegen

Verhardingsonderhoud om vorstschades tot een minimum te beperken

 

Groot variabel onderhoud A1 tussen Hengelo en de Duitse grens

 

Levensduurproblematiek stalen bruggen aanpakken

 

Aanleg van ecoducten en andere ontsnipperingsmaatregelen rondom het Hoofdwegennet i.s.m. Provincies en ProRail

 

Aantal kleinschalige verbeteringen voor het goederenvervoer realiseren (o.a. aanpak onveilige verzorgingsplaatsen)

 

Impuls verkeersveiligheid voor de niet-autosnelwegen die in beheer zijn bij het Rijk (o.a. aanbrengen bermverhardingen, ombouwen van een kruispunt tot rotonde)

  

Hoofdwatersystemen

Opstellen leggers Waterwet (project loopt tot 2012)

 

Suppleties basiskustlijn en aanleg Zandmotor

 

Herinvestering gemaal Zenemuden (t.b.v. extra afvoer water vanuit Overijssel naar IJsselmeer)

  

Hoofdvaarwegen

Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland

 

Oevers Amsterdam–Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen)

 

Renovatie Havenhoofden IJmuiden

 

Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen

 

Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid Holland

 

Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied

 

Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland

 

Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water

 

Renovatie sluizen en in- en aflaatwerken Twentekanalen Delden/Hengelo en Spooldersluis

 

Renovatie stalen boogbruggen Utrecht

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer en onderhoud wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenboek 2011.

Aanleg en benutting

Hieronder volgen de mijlpalen die VenW in 2011 wil halen binnen de sectoren van het Infrastructuurfonds.

Hoofdwatersystemen

Mijlpaal

Project

Oplevering

Diverse ICES Natte natuurprojecten waaronder de inrichting van de IJsselmonding

 

Diverse projecten uit het programma Herstel en Inrichting, waaronder een aantal natuurvriendeijke oevers

 

Delta plan grote rivieren

  

Start realisatie

Diverse Saneringen uit het Saneringsprogramma rijkswateren tot en met 2013

 

Het programma Kaderrichtlijn Rijkswateren dat onderdeel uitmaakt van het verbeterprogramma waterkwaliteit rijkswateren

 

Het programma Herstel en Inrichting, het Saneringsprogramma en het programma Kaderrichtlijn Rijkswateren zijn programmaonderdelen van het MIRT-project Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren.

Naast deze mijlpalen wordt in 2011 voortvarend gewerkt aan Ruimte voor de Rivier en het HWBP waarvan in 2010 een groot aantal planstudies zijn afgerond, Maaswerken en aan (voor) verkenningen t.b.v. het Deltaprogramma.

Hoofdwegennet

Mijlpaal

Project

Oplevering

A9 Velsen–Raasdorp 1

 

A9 Raasdorp–Badhoevedorp1

 

A1 ’t Gooi1

 

A1/A6 Diemen–Muiderberg–Almere Stad west Oostbaan1

 

A4 Badhoevedorp–Nieuwe Meer1

 

A10 Nieuwe Meer–Amstel1

 

A27 Everdingen–Lunetten1

 

A1 Watergraafsmeer–Diemen1

 

A2 Leenderheide–Valkenswaard1

 

A12 Woerden–Oudenrijn1

 

A27 Lunetten–Rijnsweerd1

 

A28 Hattemerbroek–Lankhorst1

 

A58 Eindhoven–Oirschot1

 

A29 knooppunt Vaanplein–aansluiting Barendrecht

 

A12 Zoetermeer–Zoetermeer Centrum

 

A50 Valburg–Grijsoord

 

N57 Rondweg Middelburg–Veersedam

  

Start realisatie

A9 Alkmaar–Uitgeest1

 

A2/A76 Maasbracht–Geleen1

 

A2 Den Bosch–Eindhoven1

 

A12 Gouda–Woerden

 

A12 Waterberg–Velperbroek1

 

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere 2

 

A4 Delft–Schiedam

 

A15 Maasvlakte–Vaanplein

 

A29 knooppunt Vaanplein–aansluiting Barendrecht

 

A12 Zoetermeer–Zoetermeer Centrum

 

A4 Dinteloord–Bergen op Zoom (omlegging Steenbergen)

 

A2 Meerenakkerweg

 

A2 Passage Maastricht2

 

A50 Ewijk–Valburg

 

N31 Leeuwarden (Haak om Leeuwarden)

XNoot
1

spoedaanpak.

XNoot
2

Crisis en herstelwet.

Spoorwegen

Mijlpaal

– Project

Oplevering

• Sporen in Arnhem (fase 1)

• Onderdelen NSP Arnhem

• NaNov (div. onderdelen)

• Page

Start realisatie

• Goederencorridor Rotterdam–Genua

• Aslasten Cluster III

• Amsterdam Stationsstalling CS

• OV SAAL korte termjn

• Diverse onderdelen Regionet

• Versnelling emplacement Zwolle (PHS Sporendriehoek/Motie Koopmans)

Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

Project

Oplevering

Walradar Noordzeekanaal,. Zuid-Willemsvaart

(vervanging sluizen 4, 5 en 6)

  

Start realisatie

Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis)

 

Bouw vierde sluiskolk Ternaaien

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT/SNIP Projectenboek 2011.

Regionale/lokale infrastructuur (> 112,5/225 miljoen euro)

Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 112,5 resp. € 225 mln.) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. VenW kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van zo’n project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. Voorbeelden van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten zijn projecten zoals de N201, de Noord–Zuidlijn en de Rijn–Gouwe lijn. In artikel 14.01 van het Infrastructuurfonds van de Rijksbegroting zijn de grote regionale /lokale projecten nader aangeduid.

B. Begroting op hoofdlijnen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletore begroting 2010.

Uitgaven (x € 1 000)
  

Art.

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerp-begroting 2010

 

8 629 563

8 519 570

8 238 030

7 590 216

8 261 018

7 518 384

Amendementen

 

– 40

     

Mutaties 1e suppletore wet 2010

 

393 399

– 47 143

– 6 033

28 014

– 205

– 1 331

Stand Voorjaarsnota 2010

 

9 022 922

8 472 427

8 231 997

7 618 230

8 260 813

7 517 053

I Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds

 

99 356

– 119 957

19 129

409 710

253 904

58 038

1a.

Loonbijstelling 2010

 

0

0

0

0

0

0

1b.

Prijsbijstelling 2010

Div.

0

53 349

53 456

52 432

54 205

52 081

2.

Van provinciefonds t.b.v. HWBP/KRW

11

  

42 202

42 202

42 202

42 202

3.

Doelmatig waterbeheer

11

 

81 000

81 000

81 000

81 000

81 000

4.

Van FES IJsselsprong Zutphen (smalle geul)

11

   

16 049

4 012

 
 

Van FES Deltares

11

9 550

8 499

0

7 295

  

5.

Compensatie sanering Vecht

11

  

– 2 416

– 24 000

– 24 000

– 19 584

6.

Desalderingen: bijdragen derden

12

4 367

– 21 950

– 13 500

20 000

5 000

 

7.

FES-verrekeningen: A1/6/9 SAA/Almere Weerwaterzone

12

   

63 778

– 37 112

 

8.

Van FES: Duurzaam Veilig

12

 

5 000

20 000

28 460

  

9.

Van FES: NoMo-enveloppe 2 mlrd

12

  

5 000

90 000

100 000

75 000

10.

Diverse overboeking met HXII

12

– 9 969

– 4 394

– 4 394

– 1 500

  

11.

Naar BDU: Benutting/OWN

12

– 46 099

     

12.

Mandje Spoor: techn. omzetting vanuit ontvangsten

13

– 225 000

– 130 000

– 140 000

– 140 000

– 150 000

– 150 000

 

Mandje Spoor: kasprobleem 2010 door omzetting

 

166 350

     

13.

kasschuif met XII/34: subsidie tv concessiefee NS

13

– 1 000

– 7 000

– 5 000

– 3 000

10 000

 

14.

Van FES: PHS

13

12 ’

22 190

96 657

160 875

185 007

29 222

15.

Naar art 34: Mob Man nav Cie de Waal

14

– 25 009

– 11 991

    

16.

Van FES: DH Intern.stad

14

   

4 372

4 372

13 117

17.

Van FES: DVM vaarwegen

15

3 000

35 000

45 000

21 765

  

18.

Van FES: Eemshaven

15

 

6 018

3 009

1 404

  

19.

TEN-subsidie Maasroute

15

10 201

16 850

20 123

17 201

7 841

 

20.

Naar BDU: mobiliteitsprojecten ABvM

17

– 16 697

– 19 640

– 15 000

   

21.

ABvM: FES-uitkomst 2009

17

 

36 733

    

22.

Leningen ProRail

18

589 063

– 512 470

– 117 598

   

23.

Saldo 2010–2011

Div.

– 372 259

372 259

    

24.

Efficiencyverbetering beheer en onderhoud

Div.

 

– 65 000

– 65 000

– 65 000

– 65 000

– 65 000

II Diversen (met name desalderingen)

 

– 53 488

– 30 615

– 47 643

– 32 407

26 835

23 372

Totale mutaties

 

45 868

–150 572

– 28 514

377 303

280 739

81 410

Stand ontwerpbegroting 2011

 

9 068 790

8 321 855

8 203 483

7 995 533

8 541 552

7 598 463

Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in het Verdiepingshoofdstuk.

Ad 1a. Het kabinet heeft in het aanvullend beleidsakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.

Ad 1b. Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.

Ad 2. In 1994 zijn structurele middelen vanuit de begroting van VenW overgeheveld naar het Provinciefonds voor de vergoeding van de kosten die provincies en waterschappen hebben gemaakt bij de uitvoering van rivierdijkversterkingen en onderhoud aan hoofdwaterkeringen. Vanaf 2012 worden deze middelen weer teruggeboekt naar de VenW begroting. De middelen worden ingezet voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma/Kaderrichtlijnwater.

Ad 3. In het kader van het aanvullend beleidsakkoord van het Kabinet Balkenende IV is een bedrag van € 100 mln. per jaar ingeboekt op de Rijksbegroting onder de noemer doelmatig waterbeheer. De waterschappen hebben naar aanleiding daarvan een aanbod gedaan van totaal € 100 mln. per jaar. In het bestuurlijk overleg Financiën is besloten om € 19 mln. per jaar structureel uit het Provinciefonds te nemen voor de muskusrattenbestrijding. Verkeer en Waterstaat draagt zorg voor de verdere invulling van de taakstelling door de waterschappen een deel van de kosten van het hoogwaterbeschermingsprogramma op zich te laten nemen. In de IF-begroting wordt dit verwerkt door een ontvangstenraming op te nemen van € 81 mln. per jaar.

Ad 4. Vanaf 2012 worden op dit artikel de uitgaven verantwoord voor de IJsselsprong Zutphen (smalle geul). Tegenover deze uitgaven staat een bijdrage uit het FES.

Daarnaast is er een FES bijdrage voor het project «Deltares deltafaciliteit». Dit heeft tot doel om de nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden op het gebied van veiligheid tegen overstromingen, waterbeheer en meer in het algemeen het blijvend duurzaam kunnen bewonen van onze Nederlandse Delta.

Ad 5. Voor de uitvoering van de sanering Vecht worden middelen overgeboekt naar het project Ruimte voor de Rivier op artikel 16.

Ad 6. Dit betreft de verwerking van bijdragen van derden in de uitvoering van door VenW uitgevoerde wegprojecten. Het gaat dan met name om bijstellingen voor de N57 Veersedam–Middelburg (Fietsbrug Muiderbrug), programma aansluitingen, A4 Dinteloord–Bergen op Zoom (aquaduct Steenbergen).

Ad 7. Dit betreft enerzijds de verwerking van de (hogere) uitkomst 2009 van het project A1/6/9 Schiphol–Amsterdam–Almere. Deze middelen worden in 2014 met het FES verrekend.

Anderzijds zijn vanuit het FES middelen toegevoegd voor het project Almere Weerwaterzone.

Ad 8. De FES bijdrage beoogt een verbetering van de bereikbaarheid van de regio Utrecht–Hilversum–Amersfoort en de economische kerngebieden in de Randstad door capaciteitsuitbreiding van de rijkswegen A27, A1 en A28.

Ad 9. Er wordt vanuit het FES € 53,5 mln uitgetrokken om de veiligheid op snelwegen en rijks-N-wegen te verbeteren.

Ad 10 Dit betreft een overboeking naar artikel XII/34 voor de implementatie van de uitkomsten van de Commissie Elverding, middelen voor het Bureau wegen en voor de commissie Tunnelveiligheid.

Ad 11. Dit betreft een overboeking naar de BDU ten behoeve van Benutting/OWN in het kader van de Mobiliteitsaanpak. De middelen worden aan de decentrale overheden uitgekeerd via de BDU.

Ad 12. Eind 2009 is definitief overeenstemming bereikt tussen de Nederlandse Spoorwegen (NS) en de Staat over de uitkering van een superdividend van € 1,4 mlrd. aan de Staat. Met dit akkoord is de financiering van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) rond. De Kamer is hierover schriftelijk geïnformeerd (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 165, nr. 105). Het gaat om een omvangrijk pakket van € 2 mlrd, dat uit diverse onderdelen bestaat en waarbij onder andere schuldaflossing van ProRail aan de orde is.

In deze begroting vindt nu de juiste verwerking plaats van de € 2 mlrd aan de uitgaven- en ontvangstenkant. Eerder was deze € 2 mlrd in de begroting 2009 onder de noemer «Mandje spoor» kasmatig ingeschat en technisch geheel verwerkt onder de ontvangstenraming. Dit in afwachting van de uitkomst van de gesprekken tussen de aandeelhouder en de NS hierover.

Alleen het element van de concessievergoeding NS blijft nu onder de ontvangsten spoor geraamd. De overige onderdelen van het pakket (schuldreductie/rentevrijval, leenfaciliteit) zijn verwerkt aan de uitgavenkant; de ontvangstenkant wordt hiervoor nu gecorrigeerd.

Het kasritmeprobleem dat met deze technische omzetting ontstaat is voor 2010 gecorrigeerd.

Ad 13. Dit betreft de doorwerking van een kasschuif uit 2009 met artikel XII/34 voor de subsidie contractsectorlijnen als onderdeel van de vermogensconversie (uitkering superdividend) vanuit NS naar ProRail (mandje spoor).

Ad 14. Op 4 juni 2010 is een voorkeursbeslissing genomen over de invulling van PHS (zie brief met kenmerk VENW/DGMo-2010/5651). Het betreft een besluit over de 4 planstudies PHS, exclusief het genoemde deel voor Noord Nederland (€ 160 mln) en OV SAAL (€ 1,4 mld). In dit kader worden nu de FES-middelen uit de enveloppe Openbaar Vervoer aan de begroting van VenW toegevoegd.

Ad 15. Het betreft de uitvoering van mobiliteitsmanagementsprojecten naar aanleiding van de adviezen van de commissie de Waal. De bedragen worden op artikel 34 van Hoofdstuk XII verantwoord.

Ad 16. Het betreft uit Den Haag internationale Stad. Tegenover deze uitgaven staat een bijdrage FES.

Ad 17. Vanuit het FES is circa € 105 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode 2010–2013 voor het nemen van maatregelen op het gebied van vaarwegen. Deze middelen worden benut om, conform de doelen uit de nota Mobiliteit, de benutting van vaarwegen te verbeteren en de betrouwbaarheid van reistijden te verhogen.

Ad 18. Dit betreffen FES middelen voor de verruiming van de vaargeul Eemshaven.

Ad 19. Dit betreft de verwerking van de door de EU toegekende TEN-subsidie voor de aanleg van de Maasroute, fase II.

Ad 20. Dit betreft overboekingen naar artikel HXII/34 voor de uitvoering van mobiliteitsmanagementsprojecten naar aanleiding van de adviezen van de commissie de Waal.

Ad 21. Dit betreft de verwerking van de uitkomst 2009 van het project ABvM. Deze middelen worden in 2014 weer met het FES verrekend.

Ad 22. In 2010 wordt vervroegd afgelost vanuit het beschikbaar gekomen superdividend van NS in 2009/2010.

Ad 23. In het Infrastructuurfonds is sprake van (forse) kasspanning in de planperiode t/m 2020: de eerste jaren een kastekort, in latere jaren een overschot. Ook aan VenW is de nullijn opgelegd voor de kasbudgetten op het Infrastructuurfonds de komende jaren. Wel is de problematiek verlicht door het voordelig saldo 2009 door te schuiven naar 2011.

Ad 24. Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft het inzetten op efficiencyverbetering beheer en onderhoud infrastructuur.

In de heroverweging Mobiliteit en water zijn besparingsmogelijkheden opgenomen voor efficiencyverbetering bij beheer en onderhoud van hoofdwatersystemen, (vaar)wegen en spoor. Vanwege juridische verplichtingen en een zekere aanlooptijd bij de invoering van de maatregelen is het vanaf 2011 mogelijk om € 45 miljoen te besparen door middel van deze maatregelen. Additioneel worden maatregelen genomen die leiden tot functievermindering, zoals beperken van verlichting, verminderen signaalgevers, versoberen vast onderhoud etc. Dit levert vanaf 2011 € 20 miljoen op.

3. DE PRODUCTARTIKELEN

11 Hoofdwatersystemen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van hoofdwatersystemen verantwoord. Dit betreft de onderdelen watermanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. Het watersysteem omvat het geheel van oppervlaktewater, waterbodems, oevers, etc.

Het artikel hoofdwatersystemen op het infrastructuurfonds is gerelateerd aan het beleidsartikel 31 (integraal waterbeleid) op de VenW begroting (XII). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

11 Hoofdwatersystemen

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

1 197 989

1 284 697

781 215

812 430

707 900

783 095

630 912

Uitgaven

986 690

1 107 319

1 008 689

983 476

808 672

919 720

829 826

11.01 Watermanagement

91 231

87 132

83 838

84 244

84 689

85 069

85 674

11.01.01 Basispakket watermanagement

91 231

87 132

83 838

84 244

84 689

85 069

85 674

11.02 Beheer en onderhoud

327 038

290 152

249 082

246 398

245 592

245 652

245 711

11.02.01 Basispakket waterkeren

209 779

168 899

130 542

153 687

168 842

168 892

178 923

11.02.05 Basispakket integr. waterbeheren

105 068

95 000

77 213

76 767

76 683

76 693

66 721

11.02.08 Groot variabel onderhoud waterbeheer

12 191

26 253

41 327

15 944

67

67

67

11.03 Aanleg

559 371

709 036

658 314

605 991

436 911

476 439

375 232

11.03.01 Realisatieprogramma waterkeren

376 813

425 792

488 097

519 594

348 347

390 447

274 433

11.03.02 Realisatieprogramma waterbeheren

182 558

283 244

170 217

86 397

88 564

85 992

100 799

11.05 Verkenning en planstudie

9 050

16 901

13 357

42 745

37 382

108 462

119 111

11.05.01 Verkenningenprogr. hoofdwatersyst.

6 711

8 887

3 656

2 306

378

113

 

11.05.02 Planstudieprogramma waterkeren

727

2 885

8 354

39 863

37 004

108 349

119 111

11.05.03 Planstudieprogramma waterbeheer

1 612

5 129

1 347

576

   

11.06 Staf Deltacommisaris

 

4 098

4 098

4 098

4 098

4 098

4 098

11.06.01 Staf Deltacommisaris

 

4 098

4 098

4 098

4 098

4 098

4 098

Van totale uitgaven:

       

– Apparaatsuitgaven

 

2 234

2 173

2 173

2 173

2 173

2 173

– Baten-lastendiensten

441 129

376 323

306 840

333 014

349 476

346 010

346 831

– Restant

545 561

728 762

699 676

648 289

457 023

571 537

480 822

11.09 Ontvangsten

28 184

66 554

114 300

85 800

83 500

81 000

81 000

Budgetflexibiliteit

Absolute budgetflexibiliteit in € x 1 000

11.01 en 11.02 Watermanagement en Beheer en Onderhoud

 

juridisch verplicht

 

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

 

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

41 324

  
    

11.03 Aanleg

   

juridisch verplicht

429 636

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

13 220

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

203 123

  
    

11.05 Verkenning en planstudie

  

juridisch verplicht

7 627

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

522

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

2 299

  
    

11.06 Staf Deltacommissaris

   

juridisch verplicht

 

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

250

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

1 675

  

11.01 en 11.02 Watermanagement en Beheer en Onderhoud

De voor beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Het gaat hier om de verwachte uitgaven voor het project Stuwen in de Lek waarvoor een nieuwe aanbestedingsprocedure is gestart.

11.03 Aanleg

Het artikelonderdeel Waterbeheer is voor 99% juridisch verplicht. Het beleidsmatig verplichte gedeelte betreft hoofdzakelijk de nog niet afgegeven beschikkingen op het Hoogwaterbeschermingsprogramma, alsmede de beleidsmatig afgesproken projecten SBW (Sterkte Belasting Waterkeren) en WTI (Wettelijk Toetsingsinstrumentarium).

11.05 Verkenning en planstudie

De verkenningen en planstudies zijn grotendeels juridisch verplicht. De bestuurlijk gebonden uitgaven hebben betrekking op de Vlaams–Nederlandse Scheldecommissie. Het overige deel is beleidsmatig verplicht.

11.06 Staf Deltacommissaris

De programmauitgaven van de staf Deltacommissaris zijn grotendeels beleidsmatig verplicht. Het deel bestuurlijk gebonden betreft de inzet van gemeenteambassadeurs. Per gebiedsgericht deelprogramma is er één gemeenteambassadeur (afspraak is gemaakt met de VNG).

11.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft VenW naar:

  • het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem;

  • een duurzaam watersysteem, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Basispakket Watermanagement

Producten

Binnen het basispakket watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • peilbeheer en bediening van objecten;

  • monitoring en informatieverstrekking;

  • crisisbeheersing en -preventie.

De operationele doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem in 2015. Hiermee wordt zowel wateroverlast als watertekort bestreden.

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties. Om dit te realiseren worden peilbesluiten nageleefd, worden de waterakkoorden geactualiseerd en uiteraard nageleefd. Het waterpeil is zoveel mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.

Daarnaast wordt zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne- en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om berichtgeving over hoog- en laagwater, naderende stormen, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens bij watermanagement

Omvang areaal:

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang 2009

Omvang 2010

Omvang 2011

Watermanagement

Km2 water

62 250

62 250

62 250

Indicatoren:

Basispakket

Indicator

Eenheid

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Watermanagement

RWS participeert minimaal tien keer per jaar in een multidisciplinaire oefening, evalueert opgetreden grote calamiteiten en oefeningen en voert afgesproken verbeteracties uit op het gebied van waterkwaliteit, -overlast en -tekort.

%

90%

80%

80%

      
 

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

%

82%

90%

90%

Toelichting

Om te weten of Rijkswaterstaat haar taken op het gebied van watermanagement goed uitvoert, zijn de indicatoren geënt op het optreden van bijzondere omstandigheden. Het op orde hebben van de calamiteitenorganisatie en de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen zijn zaken die gemeten worden. Dit betekent dat Rijkswaterstaat minimaal tien keer per jaar deelneemt aan multidisciplinaire oefeningen, opgetreden grote calamiteiten evalueert en de afgesproken verbeteracties uitvoert. De streefwaarden zijn berekend op basis van de scores op drie prestatiekenmerken (participatie, afhandeling en verbeteracties). De waarde wordt dus niet alleen bepaald door de score op participatie maar ook door de scores op de onderdelen afhandeling en verbeteracties. Ook verstrekt Rijkswaterstaat informatie binnen de afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen (m.n. ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater en stormvloed).

11.02 Beheer en onderhoud

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie van zowel het waterkeren als het waterbeheren vervuld kan worden.

Producten

In de begroting 2010 is reeds opgemerkt dat de kosten van beheer en onderhoud toenemen en dat de budgetten onder druk komen te staan. Voortschrijdend inzicht heeft dit beeld bevestigd en er sprake is van voortdurende budgetspanning bij het beheer en onderhoud en het inlopen van achterstanden ten opzichte van de normen. De spanning doet zich voor binnen regulier beheer en onderhoud en bij renovatie en vervanging.

Mede aan de hand van de uitkomsten van de audits naar het beheer en onderhoud op de afzonderlijke netwerken (Hoofdwatersystemen, Hoofwegennet en Hoofdvaarwegennet) zal worden bezien welke beheersmaatregelen kunnen worden ingezet om budget en kosten meer met elkaar in overeenstemming te brengen.

Basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren

Het basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren bevat:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de basiskustlijn zandige kust niveau 1990).

  • 2. Beheer en Onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Wet op de waterkering).

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks gecompenseerd moet worden. Vanaf 2001 wordt er ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging tenietgedaan. Ook zijn er lokale activiteiten zoals onderhoud van dammen en strandhoofden, eveneens met het doel om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

Rijkswaterstaat beheert en onderhoudt ongeveer 267 km primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud gepleegd, bijvoorbeeld maaien van dijken. Daarnaast wordt er variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen. Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt Rijkswaterstaat ook 396 km niet-primaire waterkeringen. Deze vallen niet onder de Waterwet omdat ze geen bescherming hoeven te bieden tegen het buitenwater. Ze bieden bescherming tegen het binnenwater. Ook deze waterkeringen voldoen aan een bepaald veiligheidsniveau.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Ook de stormvloedkeringen zijn primaire waterkeringen (welke vallen onder de Wet op de waterkering). Het Rijk heeft vier stormvloedkeringen in beheer: de Stormvloedkering Oosterschelde, de Stormvloedkering Nieuwe Waterweg (de Maeslantkering), de Hartelkering en de Stormvloedkering Hollandsche IJssel. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden er periodiek inspecties uitgevoerd.

Basispakket Beheer en Onderhoud integraal waterbeheren

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem op een zodanig kwaliteitsniveau te houden dat dit voldoet aan de vigerende regelgeving. Hierbij valt te denken aan beheer en onderhoud van:

  • rijkswateren ten behoeve van maatgevend hoogwater (MHW);

  • stuwende en spuiende kunstwerken;

  • rijkswateren ten behoeve van waterkwaliteit;

  • oevers en bodems;

  • vergunningverlening en handhaving.

Onder het basispakket valt ook de voorbereiding van respectievelijk WB21, de implementatie van de Kader Richtlijn Water (KRW) en de Waterwet, alsmede de activiteiten in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW moeten stroomgebiedbeheersplannen opgesteld worden. Die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen zullen moeten worden om aan de KRW te blijven voldoen. Tevens vallen onder het basispakket beheer en onderhoud waterbeheren de maatregelen gericht op het op orde krijgen en houden van de vegetatie in de uiterwaarden.

Groot variabel onderhoud waterbeheren

Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die per project groter zijn dan € 30 mln. (vervangingen, mid-life onderhoud etc.).

Meetbare gegevens bij Beheer en Onderhoud

In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud (Kamerstukken 2006–2007, 30 800 XII, nr. 57) is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Ter invulling daarvan is hieronder een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten over dijken, dammen en duinen, over stormvloedkeringen, over kunstwerken, over kustlijnzorg en over vergunningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

• Waterkeren

Suppleren voor kustlijnzorg in 1000m3

Realisatie2007

Realisatie2008

Realisatie2009

Verwachte realisatie 2010

Verwachte realisatie 2011

Strand

3 724

1 249

600

6 066

4 050

Onderwater

8 976

6 213

14 000

4 417

7 222

Totaal

12 700

7 462

14 600

10 483

11 272

Toelichting algemeen

Om de Basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven dient jaarlijks gemiddeld 12 miljoen m3 te worden gesuppleerd. Hiertoe wordt jaarlijks een suppletieprogramma vastgesteld. Inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Bij de aanbesteding van de suppletieprogramma’s hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over twee jaar te spreiden. Voor de jaren 2007, 2008 en 2009 zijn de gerealiseerde suppletievolumes opgenomen. Voor de jaren 2010 en 2011 is een inschatting gemaakt van de verwachte te realiseren suppletievolumes.

Verwachte realisatie 2011

Met het voor suppleties beschikbare budget kan in 2011 naar verwachting in totaal ruim 11,2 mln. m3 worden gesuppleerd. Dit betreft circa 5,1 mln. m3 uit het vastgestelde programma 2010 (overloop) en circa 6,1 mln. m3 van het voorgenomen programma 2011. Over een definitief programma 2011 vindt besluitvorming plaats door de bewindslieden in het najaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar.

In onderstaand figuur is de gerealiseerde zandsuppletie over de periode tussen 2001 en 2009 weergegeven.

Basispakketten

Areaaleenheid

Omvang

Totaalbudget 2011 (x € 1 000)

Beheer en onderhoud waterkeren

Dijken primaire waterkeringen in km

267

37 100

Stormvloedkeringen

4

49 800

Niet primaire waterkeringen in km

396

8 100

 

Suppleren voor kustlijnzorg gem. in m31

11 272 000

35 542

Totaal

  

130 542

XNoot
1

Dit betreft circa 5,1 mln m3 uit het vastgestelde programma 2010 (overloop) en circa 6,1 mln m3 van het voorgenomen programma 2011.

Basispakket

Indicator

Eenheid

Norm

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Beheer en Onderhoud Waterkeren

De primaire rijkswaterkeringen (dijken, duinen, stormvloed-keringen, etc) en andere werken die direct buitenwater keren voldoen aan de veiligheidsnormen uit de wet op de waterkering.

%

100

62%

62%

62%

Het jaarlijks suppleren van gemiddeld 12 miljoen m3 zand conform een jaarlijks vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn te handhaven.

Aantal m3 per jaar

12 000 000

14 600 000

10 483 000

11 272 000

Toelichting:

  • 1. De eerste indicator is gericht op het voldoen van de primaire rijkswaterkeringen aan de Waterwet of, indien de kering niet aan die wet voldoet, het in technische staat houden van de situatie 2006. Uit die zogenaamde «tweede toetsing» is gebleken dat 62% van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk voldoet aan de WOW-eisen. Het beheer en onderhoud programma is er vooralsnog op gericht dit percentage vast te houden. Het verbeteren van dit percentage richting 100% moet worden gerealiseerd via het aanlegprogramma. In 2011 zullen de resultaten van de nieuwe toetsing bekend worden.

  • 2. De tweede indicator geeft de gerealiseerde en verwachte jaarlijkse hoeveelheid zand aan die RWS suppleert voor de Nederlandse kust volgens een vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn en het kustfundament op orde te houden.

• Waterbeheren

Omvang Areaal:

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang

Totaalbudget 2010 (x € 1 000)

Beheer en onderhoud waterbeheren

Spuiende en stuwende kunstwerken

99

53 400

Totaal aantal vergunningen

1 100

3 913

 

Oevers en stortplaatsen

 

19 900

Totaal

  

77 213

Toelichting:

  • 1. Vergunningen zijn vraaggestuurd. De voor 2011 voorziene omvang van het aantal vergunningen is gebaseerd op realisatiecijfers en verwachtingen en wordt geschat op 1100. Dit cijfer is grotendeels gebaseerd op het aantal vergunningen dat op basis van de Waterwet en de Ontgrondingenwet de afgelopen jaren is afgegeven. Hierbij is uitgegaan van het gegeven dat er enerzijds minder vergunningen worden aangevraagd door de algemene regels en er anderzijds meer aanvragen binnenkomen door de grotere toegankelijkheid en publiciteit rond de nieuwe Waterwet.

Indicatoren:

Basispakket

Indicator

Eenheid

Norm

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Beheer en Onderhoud Waterbeheren

De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend.

%

100%

99,9%

100%

100%

       
 

Het percentage van de door Rijkswaterstaat verleende vergunningen in het kader van Wvo, Wbb, Wbr, OW, Wwh voldoet aan de wettelijke termijnen.

%

95%

85%

80%

80%

Toelichting:

  • 1. Altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen is een noodzakelijke voorwaarde om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren.

  • 2. Vergunningverlening en handhaving zijn belangrijke wettelijke instrumenten om de kwaliteit van het hoofdwatersysteem te beïnvloeden. Het betreft hier alle wetten, dus zowel de milieu- als niet-milieu wetten. Het streven is erop gericht om uiterlijk in 2012 aan de gestelde norm te voldoen.

• Groot variabel onderhoud

Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die voortvloeien uit het Plan van Aanpak achterstallig onderhoud 2003, welke was bijgevoegd bij de begroting 2004. In het kader van dit plan is een aantal projecten gedefinieerd.

Projecten

Uitvoeringsperiode

Stuwen Lek

2010–2016

Haringvliet

2004–2011

Toelichting:

Na de afgebroken aanbesteding bij het project Stuwen Lek (biedingen hoger dan het beschikbare budget, zie Begroting IF 2010, pag. 33) is dit project in 2009 doorgestart. De renovatie wordt nu in twee fases uitgevoerd. Huidige planning is om in 2010 met de uitvoering van de urgente maatregelen te starten en tegelijkertijd de voorbereiding van fase 2 te starten. Het project zal uiterlijk doorlopen t/m 2016.

11.03 Aanleg

Motivering

Om een bijdrage te leveren aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het rijk én een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren.

Realisatieprogramma waterkeren

Producten

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen. Andere projecten die in het kader van de rivierverruiming worden uitgevoerd betreffen de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. De NURG-projecten beogen ook de ontwikkeling van natuur. De realisatie van laatstgenoemde projecten moet uiterlijk 2015 afgerond zijn. Voorbeelden van projecten die worden uitgevoerd om deze doelstelling te realiseren zijn de projecten Hemelrijkse Waard, Batenburg en het Lexkesveer.

Dijkversterking en herstel en onderzoek steenbekleding

Verbetering van dijken bestaat uit verhoging en/of versterking van de dijk of uit vervanging van de bestaande steenbekleding. Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland wordt in 2015 opgeleverd. In totaal zal dan langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer steenbekleding zijn vervangen.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de vijfjaarlijkse toetsing conform de Wet op de waterkering. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede toetsing (2006) van de primaire waterkeringen blijkt dat een deel van deze keringen niet voldoet aan de wettelijke norm (Kamerstuk II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103). Vanuit het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) worden subsidies verstrekt aan de Waterschappen ten behoeve van de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen. In juli 2010 heeft de Minister de Kamer geïnformeerd over de evaluatie en de voortgang van het HWBP. Tevens is het hoogwaterbeschermingsprogramma daarmee opnieuw vastgesteld. In het kader van doelmatig waterbeheer leveren de Waterschappen met ingang van 2011 jaarlijks een financiële bijdrage aan het HWBP. De jaarlijkse bijdrage en de wijze van verdeling over de waterschappen zal in de Waterwet geregeld worden.

Het programmabureau van Rijkswaterstaat Waterdienst werkt continu aan het verbeteren van de financiële ramingen om tot een stabiele prognose van benodigde kosten te kunnen komen.

De Tweede Kamer wordt separaat geïnformeerd over de te nemen maatregelen om tot een stabiel programma te komen.

Zandmotor

In het kader van de Pilot Zandmotor wordt een grote hoeveelheid zand aangebracht voor de Delflandse kust. Door wind, golven en zeestroming verspreidt het zand zich en groeit de kust op natuurlijke wijze aan. Zo levert de Zandmotor een bijdrage aan de kustveiligheid op langere termijn. De Pilot Zandmotor Delflandese Kust is een gezamenlijk project van VenW en de provincie Zuid-Holland. De Zandmotor, als object, komt ten noorden van de plaats Ter Heijde te liggen, ter hoogte van natuurgebied Solleveld. De functie zal natuur en recreatie zijn, zolang de Zandmotor bestaat. De natuurlijke afbraak is voorzien. De Zandmotor gaat er uitzien als een haak die 1,5 kilometer de zee in steekt. Op het strand ligt dan een basis van twee kilometer breed welke aansluit op het natuurgebied Solleveld. Het project Pilot Zandmotor Delflandse Kust is overgegaan naar de realisatiefase; het gaat om het aanbrengen van circa 20 miljoen m3 zand. De aanbesteding zal eind 2010 plaatsvinden. De kosten voor VenW zijn begroot op € 69 mln., waarvan € 30 mln. uit het Aanvullend Beleidsakkoord afkomstig is. De provincie Zuid-Holland draagt € 14 mln. bij. De realisatie zal in 2012 afgerond worden.

De belangrijkste mutaties in het realisatieprogramma waterkeren zijn:

  • Aan het hoogwaterbeschermingsprogramma zijn aanvullende middelen toegevoegd. Deze vloeien voort uit de kabinetsafspraken over doelmatig waterbeheer en het aanbod van de waterschappen om een bijdrage te leveren aan het HWBP.

  • Voor de projecten «Deltares deltafaciliteit» en «IJsselsprong Zutphen» zijn FES-middelen beschikbaar gekomen.

  • Ten behoeve van de dekking van de kosten voor de pilot «Zandmotor» is € 69 mln. en voor het project «Kampen Hoogwatergeul» is een bedrag van € 50 mln. toegevoegd

Realisatieprogramma waterbeheren

Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast

De nadruk in de projecten ligt op het vasthouden en bergen van overtollig water. De projecten moeten uiterlijk op 1 juli 2010 zijn afgerond. Een beperkt aantal projecten zal op die datum nog niet zijn voltooid. Dit kan gevolgen hebben voor de vaststelling van de subsidies voor die projecten. De verwachting is dat eind 2011 de laatste vaststellingen kunnen plaatsvinden.

Innovatie KRW

Er is € 75 miljoen beschikbaar voor de bevordering van innovaties bij de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water. Dit geld is verdeeld over twee tenderregelingen. Van de ruim 160 ingediende innovatievoorstellen krijgen er circa 65 een financiële bijdrage. Agentschap NL voert de tenderregelingen uit. De regelingen worden in 2012 geëvalueerd.

Synergie KRW/WB21

In 2009 zijn de eerste subsidiemiddelen uitgegeven. Het merendeel van de middelen is in het ILG opgenomen en is, overeenkomstig het afgesproken kasritme, aan de provincies verstrekt. De overige middelen zijn op grond van een specifieke uitkeringsregeling aan gemeenten en waterschappen beschikt (voorschot). De projecten moeten uiterlijk op 31 december 2011 zijn gestart en uiterlijk op 31 december 2015 zijn afgerond.

Verruiming vaargeul Westerschelde inclusief natuurcompensatie Perkpolder

De verruiming van de vaargeul (zowel op Vlaams als Nederlands grondgebied) wordt uitgevoerd en gefinancierd door Vlaanderen. Nederland financiert maximaal € 30 mln. op Nederlands grondgebied voor wrakkenberging, kabels- en leidingbescherming en vaargeulwandverdediging. Daarnaast wordt in verband met EU-verplichtingen natuurcompensatie uitgevoerd bij Perkpolder op basis van de vorige (2e) verdieping van de Westerschelde.

Natuurlijker Markermeer/IJmeer

Het water in het Markermeer en het IJmeer is door de Houtribdijk afgesloten van het IJsselmeer. Het kan niet meer vrij stromen en bij harde wind wordt er veel slib van de bodem losgemaakt. Dat maakt het water troebel waardoor waterplanten niet goed aanslaan. Door het gebrek aan voedingsstoffen neemt ook het aantal dieren af. De waterkwaliteit voldoet dan ook niet meer aan de Europese normen. In een voortraject heeft een inventarisatie plaatsgevonden waaruit meerdere maatregelen naar voren zijn gekomen die de waterkwaliteit kunnen verbeteren. De pilot dient ertoe om die maatregelen in het klein uit te proberen door middel van verschillende experimenten. De resultaten zullen in 2015 leiden tot een advies aan het Kabinet over welke mogelijke maatregelen in de toekomst nodig zijn voor het op peil brengen en houden van de waterkwaliteit van het Markermeer en IJmeer.

Belangrijkste mutaties in het Realisatieprogramma Waterbeheren zijn:

  • Aan het budget voor Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren zijn aanvullende middelen toegevoegd. Deze middelen vloeien terug vanuit Provinciefonds.

Projectoverzicht behorende bij 11.03.01: Realisatieprogramma Waterkeren

 

Totaal

Budget in € mln

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Projecten Nationaal

            

Deltaplan grote rivieren

667

667

657

10

0

     

2010

2010

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

202

202

125

19

13

10

6

16

13

 

2015

2015

Dijkversterking en Herstel steenbekleding

1 105

1 126

627

79

74

77

57

66

80

44

2015

2015

Hoogwaterbeschermingsprogramma

2 811

1 789

375

209

283

389

250

263

144

897

2020

2020

Deltares Deltafaciliteit

25

  

10

8

 

7

   

2013

 

IJsselsprong Zutphen (smalle geul)

30

     

16

4

5

5

2015

 

IJsseldelta Kampen (Hoogwatergeul)

50

      

30

20

 

2015

 

Pilot Zandmotor

69

  

30

39

     

2012

 

Overige onderzoeken en kleine projecten

369

367

138

69

70

43

12

12

12

15

2020

2020

Totaal categorie 0

5 328

 

1 921

426

488

520

348

390

274

961

  

Begroting (IF 11.03.01)

   

426

488

520

348

390

274

   

Projectoverzicht behorende bij 11.03.02: Realisatieprogramma Waterbeheren

 

Totaal

Budget in € mln

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Projecten nationaal

            

Proef Grootschalige Verwerking Baggerspecie (GVB)

22

22

20

2

      

2009

2009

Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie (SVB)

6

6

5

1

      

2010

2010

Subsidie baggeren bebouwd gebied (SUBBIED)

107

120

78

22

6

     

2011

2011

Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren

1 012

728

234

112

86

42

58

64

86

330

divers

divers

Tijdelijke regeling bestrijding regionale wateroverlast

100

100

58

35

7

     

2011

2011

Projecten Noordwest-Nederland

            

Natte natuurprojecten IJsselmeergebied

47

33

25

22

      

2011

2011

Natuurlijker Markermeer/IJmeer

26

25

1

1

11

8

3

0

1

 

2015

-

Projecten Utrecht

            

Sanering Vecht

70

 

70

       

n.v.t.

-

Projecten Zuidvleugel

            

Depot Hollandsch Diep

93

94

93

0

      

2008

2008

Projecten Zuidwestelijke Delta

            

Natuurcompensatie Perkpolder

32

31

5

2

9

9

2

4

  

2014

2013

Verruiming vaargeul Westerschelde

31

31

3

7

3

4

4

6

5

 

2011

2011

Projecten Oost-Nederland

            

Inrichting IJsselmonding

10

10

9

1

      

2010

2010

Integrale inrichting Veluwe randmeer (IIVR)

49

49

21

4

17

7

    

2012

2011

Overige projecten

            

Innovatie KRW/WB 21

76

75

3

61

12

     

2012

2012

Synergie KRW/WB 21

117

116

21

18

18

16

21

12

10

1

2015

2015

Kleine Projecten

0

0

5

–5

        

Totaal categorie 0

1 796

 

650

283

170

86

89

86

101

331

  

Begroting (IF 11.03.02)

   

283

170

86

89

86

101

   
11.05 Verkenning en planstudie

Motivering

Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Producten

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s uitgevoerd. Deze projecten en programma’s hebben betrekking op MIRT-onderzoeken, MIRT-verkenningen en planstudies.

De MIRT-onderzoeken op dit artikelonderdeel zijn:

  • 1. Deltaprogramma: het deltaprogramma is een programma van maatregelen en voorzieningen, gericht op de lange termijn veiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Vooruitlopend op het van kracht worden van de Deltawet, wordt gewerkt met negen deelprogramma's. De drie generieke en zes regionale deelprogramma’s zijn in onderstaande tabel weergegeven:

Deelprogramma

Verantwoordelijk

Generiek

 

Veiligheid

VenW

Zoetwatervoorziening

VenW

Nieuwbouw en Herstructurering

VROM

Regionaal

 

IJsselmeer

VenW

Rivieren

VenW

Rijnmond

VenW en VROM

Kust

VenW en VROM

Zuidwestelijke Delta

LNV en VenW

Wadden

LNV

Het deelprogramma Nieuwbouw wordt verantwoord op de begroting van het ministerie van VROM en de deelprogramma’s Zuidwestelijke Delta en Wadden worden verantwoord op de begroting van het ministerie van LNV.

Voor ieder deelprogramma is een plan van aanpak gemaakt in 2010, dat in 2011 in uitvoering is. Het betreft onderzoeken en studies, gericht op de volgende vragen:

  • Veiligheid: principebesluit nieuwe normen voor waterveiligheid, buitendijks beleid, deltadijken en gebiedspilots.

  • Zoetwatervoorziening: In verband met klimaatverandering en de ontwikkeling in de zoetwatervraag ontwikkelen van een lange termijn strategie voor de beschikbaarheid van zoetwater.

  • Nieuwbouw en Herstructurering: Het ontwikkelen van een lange termijn visie en een nationaal beleidskader ten aanzien van de ontwikkeling van stedelijke functies in verband met waterrisico’s en de eigenschappen van de ondergrond, in samenhang met de verwachtte gevolgen van klimaatverandering.

  • IJsselmeergebied: In verband met klimaatverandering en een veranderende zoetwatervraag ontwikkelen van een lange termijn strategie voor het peilbeheer van het IJsselmeer. Tevens korte termijn peilbesluit tot 2035, conform NWP.

  • Rivieren: In verband met verwachte hogere rivierafvoeren van Maas en Rijntakken zal voor het rivierengebied een integrale lange termijn opgave worden geformuleerd en een strategie wordt uitgewerkt vanuit veiligheid, natuurdoelen, ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijke ontwikkelingen.

  • Rijnmond–Drechtsteden: In verband met de verwachting van hogere zeespiegel en toenemende extreme rivierafvoeren ontwikkelen lange termijn oplossingsrichtingen voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening in synergie met een duurzame en vitale ruimtelijke ontwikkeling van het gebied.

  • Kust: Onderzoek naar een duurzame veiligheidsstrategie voor de kust en naar de mogelijkheid en wenselijkheid van kustuitbreiding.

  • Zuidwestelijke Delta: In verband met verwachting van hogere zeespiegel en toenemende extremen (hoog en laag) in rivierafvoeren ontwikkelen van een lange termijn strategie voor de Zuidwestelijke Delta om een veilig, veerkrachtig en vitaal gebied te blijven ontwikkelen.

  • Wadden: Een onderzoek naar de veiligheid op lange termijn van het Waddengebied en het opstellen van een monitoringsplan om de gevolgen van klimaatverandering op de Waddenzee vast te stellen.

De deelprogramma's van het Deltaprogramma zijn bedoeld om Nederland op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening op de toekomst voor te bereiden. Daarnaast blijft het van belang de huidige veiligheid op orde te krijgen en te houden. Dat gebeurt via lopende uitvoeringsprogramma's, zoals het HWBP, RVR, MW. Daarom maken deze uitvoeringsprogramma's onderdeel uit van het Deltaprogramma.

2. Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium:

Het betreft hier de uitvoering van het Scheldeverdrag Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium. Hierin zijn de projecten opgenomen waarmee het Vlaams Gewest en Nederland de toegankelijkheid (3e vaargeulverruiming), natuurlijkheid (natuurherstel i.k.v. Vogel- en Habitatrichtlijn) en veiligheid van het Schelde-estuarium bevorderen.

3. Innovatie Haaglanden:

Er worden studies verricht naar de wateropgave in de glastuinbouw via zogenaamde proeftuinen en in nieuwbouwwijken (Rijswijk-Zuid) en bestaand stedelijk gebied. Verder wordt gekeken naar de bestuurlijke en participatieprocessen, communicatie en visualisatie en alternatieve financiele constructies t.a.v. de wateropgave in Haaglanden.

4. Deltamodel:

Het Deltamodel wordt ontwikkeld door Rijkswaterstaat Waterdienst, Deltares en andere kennisinstituten en adviesbureaus in opdracht van Verkeer en Waterstaat in samenwerking met andere departementen. Het Deltamodel heeft als doel om de waterhuishoudkundige onderbouwing van het Deltaprogramma te leveren. Het is een modelinstrumentarium, dat wordt ontwikkeld voor de beleidsanalyse (opgave, maatregelen, effecten) met lange(re) tijdshorizon voor de besluitvorming in het Deltaprogramma. Het Deltamodel wordt gebruikt door deelprogramma’s van het Deltaprogramma bij het uitvoeren van hun onderzoeken. Het Deltamodel berekent daarbij onder meer de effecten van maatregelen in het ene deelprogramma op de opgave en maatregelen van andere deelprogramma’s. Het zorgt er tevens voor dat de effecten van maatregelen op een vergelijkbare manier worden bepaald, waardoor een integrale afweging binnen het deltaprogramma mogelijk is. Een eerste ruwe nog onvolledige versie van het Deltamodel is eind 2010 beschikbaar. Het definitieve modelinstrumentarium zal eind 2012 gereed zijn.

De verkenningen op dit artikelonderdeel zijn:

  • 1. Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk

  • 2. Grevelingen Water en Getij

  • 3. Zandhonger Oosterschelde

  • 4. Uitvoeringsprogramma ZW Delta

De planstudies op dit artikelonderdeel zijn:

  • 1. Extra spuicapaciteit Afsluitdijk

  • 2. Overige steenzetting

  • 3. Legger primaire waterkering Vlieland

  • 4. Volkerak–Zoommeer

De MIRT-verkenningen en planstudies zijn opgenomen in het MIRT-projectenboek.

Verkenningen waterkeren en beheren

Wijzigingen in de verkenningentabel zijn:

  • De verkenning compartimentering is afgerond en heeft opgeleverd dat het grootschalig nieuw aanleggen van compartimenteringsdijken niet effectief is. Mogelijk dat dit op een kleinere, regionale, schaal wel het geval kan zijn. Dit vergt wel gebiedsgericht maatwerk en past binnen het concept van «meerlaagsveiligheid», dat in het Nationaal Waterplan 2009–2015 (december 2009) als uitgangspunt voor een duurzaam waterveiligheidsbeleid is verwoord. De uitwerking hiervan vergt ook gebiedsgericht maatwerk. Beide voornoemde onderwerpen worden in een aantal gebiedspilots waterveiligheid nader uitgewerkt.

  • De verkenning Levensduur Waterkeringen is afgerond en heeft zich gericht op het effect van de inzetbaarheid van de Maeslantkering op de waterkeringen in het Rijn- en Maasmondgebied. Gebleken is dat de levensduur van waterkeringen in het Rijn- en Maasmondgebied door meerdere factoren wordt bepaald. Eén van die factoren is de wijze waarop – op termijn – wordt omgegaan met dit gebied, het wel of niet afsluitbaar maken. Dit wordt verder uitgewerkt in het Deltaprogramma, deelprogramma Rijnmond–Drechtsteden.

  • De verkenning Onderzoek Integrale Verbetering Afsluitdijk is met één jaar vertraagd i.v.m. de controversieel verklaring.

  • De integrale verkenning legger Vlieland en Terschelling is nieuw in het verkenningenprogramma opgenomen.

Planstudieprogramma waterkeren

De belangrijkste mutaties in de planstudietabel waterkeren zijn:

  • De aanbesteding van de Zandmotor vindt in 2010 plaats, waarna tot uitvoering wordt overgegaan. De bijdrage VenW bedraagt maximaal € 69 miljoen. De resterende projectkosten worden door de Provincie Zuid-Holland gefinancierd.

  • De legger waterkeren Vlieland is terug in de verkenningenfase opgenomen om samen met de provincie Friesland, de gemeenten Vlieland en Terschelling en het waterschap Friesland te komen tot een integrale verkenning.

Planstudieprogramma waterbeheren

De belangrijkste mutaties in de planstudietabel waterbeheren zijn:

  • Volkerak Zoommeer (VZM): de kostenschatting voor het maken van doorlaatmiddelen en aanpassingen van sluizen bedraagt € 70 miljoen. De bijkomende maatregelen ten behoeve van zoetwatervoorziening € 70 à € 120 miljoen. Dit uitgaande van een situatie waarin het lukt om met innovatieve maatregelen de zoutlek door Volkeraksluizen naar het Haringvliet–Hollandsch Diep afdoende terug te dringen. Een pilot wordt op dit moment uitgevoerd.

  • Voor de planstudie Beekmonding Maas is op 24 maart 2010 is het SNIP3 en SNIP4 besluit genomen. De uitvoering vindt plaats in het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren op het Realisatieprogramma Waterbeheren (artikelonderdeel IF 11.03.02).

  • De planstudie Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer is vertraagd wegens het uitblijven van een variantkeuze door onduidelijkheid over het effect van de te nemen maatregelen. De planstudie zal na het in 2011 te nemen projectbesluit direct in uitvoering worden genomen in het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren (artikelonderdeel IF 11.03.02, aanleg waterbeheren).

Projectoverzicht behorende bij 11.05.01: Verkenningenprogramma hoofdwatersystemen

Gebied

Probleem

Indicatie modaliteit

Referentiekader

Gereed

Projecten Noordwest-Nederland

    

Toekomst Afsluitdijk

Veiligheid

Waterkeren

Waterwet

2011

Projecten Zuidwestelijke Delta

    

Verkenning Grevelingen

Ecologische waarden in combinatie met gebruiksfuncties

Waterbeheren

Watervisie

2011

Zandhonger Oosterschelde

Veiligheid en waterkwaliteit

Waterkeren

Waterwet en Natura 2000

2013

Projecten Noord-Nederland

    

Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling

Veiligheid

Waterkeren

Waterwet

2012

Projectoverzicht behorende bij 11.05.02: Planstudieprogramma waterkeren

Bedrag in € mln

Raming kosten

Budget

Planning

    

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max.

taakstellend

2010

2011

2012

2013

2014

2015

periode

CATEGORIE 1

          

Projecten Nationaal

         

Overige steenzetting

  

170

      

2012–2016

Projecten Noordwest-Nederland

          

Extra spuicapaciteit Afsluitdijk

  

246

  

pb/uo

   

2013–2017

Totaal categorie 1

  

416

       

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

Projectoverzicht behorende bij 11.05.03: Planstudieprogramma waterbeheren

Bedrag in € mln

Raming kosten

Budget

Planning

    

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max.

taakstellend

2010

2011

2012

2013

2014

2015

periode

CATEGORIE 1

          

Projecten Zuidwestelijke Delta

         

Volkerak Zoommeer

140

190

   

pb/uo

   

2012–2017

Projecten Noordwest-Nederland

          

Ecologisch herstel Eem- en Gooimeer

12

60

  

pb/uo

     

Totaal categorie 1

          

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

11.06 Staf Deltacommissaris

Motivering

De staf deltacommissaris ondersteunt de deltacommissaris in zijn taak om, via de coördinerend bewindspersoon, het Kabinet te adviseren over het Deltaprogramma en in zijn taak om te sturen op samenhang en integraliteit, op voortgang en op draagvlak voor maatregelen en het Deltaprogramma als geheel.

Producten

Om deze doelstelling te bereiken worden door de staf DC de volgende hoofdtaken verricht:

  • 1. jaarlijks voorbereiden en herzien van het Deltaprogramma, inclusief de financiële consequenties en zorgen voor de planning voor het maken en begeleiden van de jaarlijkse herziening;

  • 2. rapporteren over de voortgang in uitvoering van het Deltaprogramma;

  • 3. bewaken van de samenhang van de voorstellen; en beoordelen wat nodig is om de samenhang en consistentie te waarborgen;

  • 4. bevorderen van draagvlak via contacten met overheden en maatschappelijke organisaties;

  • 5. signaleren en oplossen van eventuele knelpunten en aandragen van oplossingsrichtingen.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenning en planstudie. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2011 (XII). Het Infrastructuurfondsartikel hoofdwegen is gerelateerd aan de beleidsartikelen 32 (bereiken van een optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit), 34 (betrouwbare netwerken en voorspelbare reistijd) en 36 (bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving).

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van de uitvoering (in € 1 000)
  

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

1 879 765

4 679 376

3 673 148

3 004 574

3 104 281

2 257 781

1 668 045

Uitgaven

2 908 606

2 991 367

3 032 303

2 891 910

3 065 098

3 750 751

2 423 745

12.01 Verkeersmanagement

56 527

57 150

50 529

50 315

50 296

50 293

51 299

12.01.01 Basispakket verkeersmanagement

56 527

57 150

50 529

50 315

50 296

50 293

51 299

12.01.02 Servicepakket verkeersmanagement

       

12.02 Beheer en onderhoud

827 211

1 012 740

1 023 854

970 519

960 634

931 902

831 392

12.02.01 Basispakket B&O

657 227

821 620

835 014

831 903

801 804

867 739

810 015

12.02.02 Servicepakket B&O

102 253

80 592

61 357

32 051

32 479

2 861

21 203

12.02.04 Groot variabel onderhoud

67 731

110 528

127 483

106 565

126 351

61 302

174

12.03 Aanleg en planstudie na tracebesluit

1 652 933

1 728 817

1 743 617

1 246 118

869 889

601 074

239 817

12.03.01 Realisatieprogramma

1 610 236

1 719 044

1 629 127

1 094 992

755 480

563 644

228 594

12.03.02 Planstudie na tracèbesluit

42 696

9 774

114 489

151 125

114 409

37 430

11 223

12.04.01 GIV/PPS

261 065

185 147

190 564

166 486

249 969

220 307

124 026

12.05 Verkenningen en planstudie voor tracebesluit

110 870

7 513

23 739

458 472

934 310

1 947 175

1 177 211

12.05.01 Verkenningen

5 336

6 204

2 927

2 827

0

0

0

12.05.02 Planstudie voor tracèbesluit

105 535

1 309

20 812

455 645

934 310

1 947 175

1 177 211

Van totale uitgaven:

       

Apparaatsuitgaven

3 356

3 734

0

0

0

0

0

Baten-lastendiensten

1 170 895

1 302 583

1 229 448

1 110 487

1 105 172

1 068 930

1 011 477

Restant

1 734 355

1 685 050

1 802 855

1 781 423

1 959 926

2 681 821

1 412 267

12.09 Ontvangsten

123 019

239 796

159 772

93 403

289 778

312 927

289 549

Budgetflexibiliteit

Absolute budgetflexibiliteit in € x 1 000

12.01 en 12.02 Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud

juridisch verplicht

41 410

complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden

 

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

48 611

 
    

12.03 en 12.05 Aanleg en planstudie voor en na tracebesluit

juridisch verplicht

917 617

complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden

305 872

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

321 283

 
    

12.04 GIV/PPS

  

juridisch verplicht

168 062

complementair noodzakelijk

bestuurlijk gebonden

 

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

  

12.01 en 12.02 Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud

De onder beheer en onderhoud opgenomen bedragen hebben betrekking op het groot variabel onderhoud en zijn volledig beleidsmatig verplicht. De middelen zijn noodzakelijk om de renovatie van de stalenbruggen uit te kunnen voeren.

12.03 en 12.05 Aanleg en planstudie na tracébesluit en verkenning en planstudie voor tracébesluit

De categorie bestuurlijk gebonden houdt dat gedeelte in dat in afspraken met de regio aan planstudies wordt uitgevoerd. De categorie beleidsmatig verplicht betreft lopende c.q. te starten projecten die nog niet volledig tot juridische verplichten hebben geleid alsmede de agentschapsbijdragen van VenW op de diverse projecten.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Het hiervoor geraamde budget is voor meer dan de helft reeds juridisch verplicht; het restant is beleidsmatig verplicht.

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft VenW naar optimaal gebruik van en informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur.

In het Beleidskader Benutten heeft VenW concrete invulling gegeven aan de pijler Benutten (verkeersmanagement) naast de pijlers Bouwen en Beprijzen. De negen acties uit het Beleidskader Benutten worden momenteel gericht uitgevoerd.

Met verkeersmanagement draagt VenW als volgt concreet bij aan onder meer de doelstellingen uit de Nota Mobiliteit:

  • reistijdwinst en daarmee voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur;

  • veiligere verkeersafwikkeling met minder ongevallen;

  • gelijkmatiger verkeersafwikkeling en daarmee brandstofbesparing en lagere uitstoot van CO2;

  • verbeterde reis- en route-informatie en daarmee tot beter geïnformeerde reizigers en een betere benutting van de weginfrastructuur.

Basispakket Verkeersmanagement

Producten

Bij het vormgeven van verkeersmanagement wordt onderscheid gemaakt in vijf maatregelcategorieën:

  • verkeersgeleiding bij grote drukte;

  • hulpverlening ten behoeve van doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);

  • reistijd- en route-informatie;

  • maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag;

  • voorlichting over rijkswegen.

Vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale wordt een proactieve sturing voorgestaan. Het instrumentarium voor deze sturing van het verkeer wordt steeds verder verfijnd. Zo worden regelscenario’s geoptimaliseerd, zijn de afgelopen jaren afspraken met politie en hulpverleners geconcretiseerd en worden verkeerscentrales van de andere wegbeheerders en die van RWS steeds verder met elkaar verknoopt voor een optimale bediening van weggebruikers van deur tot deur.

Bij de uitvoering van verkeersmanagement wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd (gebiedsgericht verkeersmanagement). In nauw overleg met de regionale overheden worden maatregelpakketten ontwikkeld die als het meest effectief worden gezien.

Er wordt gewerkt in een twintigtal samenwerkingsverbanden (grote en middelgrote stedelijke agglomeraties). Bij een aantal van deze samenwerkingsverbanden heeft dit reeds geleid tot maatregelpakketten. Voorbeelden hiervan zijn het KAN-gebied (Arnhem–Nijmegen), het SIRE-gebied (regio Eindhoven), de regio Haaglanden en het Stadsgewest Rotterdam.

Met de Mobiliteitsaanpak wordt een groot aantal pakketten benuttingsmaatregelen in de periode 2010–2012 gerealiseerd waarmee een direct merkbare verbetering van de filetop 50 wordt bereikt.

De Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW) is in 2007 opgericht met als doel de benutting van bestaande wegen te verbeteren. Tot 2012 wordt de databank constant uitgebreid met nieuwe data en wordt de kwaliteit van de gegevens op het afgesproken niveau gebracht.

Met dynamisch verkeersmanagement wordt beoogd de bestaande infrastructuur beter te benutten. In combinatie met het actief reguleren van het verkeer heeft dit geleid tot verbeterde doorstroming van het verkeer en heeft dit dus een positief effect op het aantal voertuigverliesuren.

Meetbare gegevens bij Verkeersmanagement

Specificatie bedieningsareaal:

Areaalomschrijving

omvang

2009

2010

2011

 

Eenheid

   

Verkeerssignalering

km

1 200

1 200

1 200

Verkeerscentrales

Aantal

6

6

6

Spits- en plusstroken

km

152

215

315

Toelichting

  • 1. In tegenstelling tot voorgaande jaren is specificatie van de spits- en plusstroken opgenomen in aantal km in plaats van aantallen spits- en plusstroken. Het opnemen van het aantal kilometers geeft een beter beeld van de daadwerkelijke ontwikkeling van het areaal en is bovendien basis voor een betrouwbaarder cijferbeeld.

    Binnen het totale aanlegpakket is een belangrijke rol weggelegd voor de uitbreiding van spits- en plusstroken. Dit verklaart dan ook de forse toename van het aantal km in de periode 2009 t/m 2011. De toename van 2009 naar 2011 wordt met name verklaard door de uitbreidingen op de A9 (+ 36 km), de A12 (+ 38 km) en de A2/76 (+ 34 km).

Indicatoren:

Indicator

Eenheid

realisatie 2009

streefwaarde 2010

streefwaarde 2011

Op alle bemeten wegvakken wordt gemiddeld over het jaar minimaal 95% van de tijd betrouwbare reis en route-informatie geleverd die binnen 5 min. Zowel beschikbaar is voor de DRIP’s als voor de serviceproviders.

% van bemeten rijbaan lengte

94%

95%

95%

     

Op de drukste trajecten van het rijkswegennet bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 15 minuten.

% van de gevallen

81%

80%

80%

     

Op de overige rijkswegen bedraagt de aanrijtijd bij incidenten in de spits ten hoogste 30 minuten.

% van de gevallen

93%

80%

80%

Toelichting

Voor verkeersmanagement wordt gebruik gemaakt van een indicator die een duiding geeft van de effecten van het uitgevoerde programma. Deze indicator geeft aan hoe snel Rijkswaterstaat betrouwbare reis- en route-informatie op de Dynamische Route-Informatie Panelen (DRIP’s) zet en hoe snel die informatie beschikbaar is voor serviceproviders.

Daarnaast is er een indicator, die aangeeft hoe snel Rijkswaterstaat na een ongeval ter plekke is om de weg zo snel mogelijk weer vrij te kunnen geven voor het verkeer. Met name als gevolg van minder files op de minder drukke trajecten zijn de gerealiseerde waarden voor wat betreft de aanrijtijden in 2009 hoger uitgevallen dan de streefwaarde voor 2009 (80%).

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang 2011

Totaalbudget 2011 in € 1 000

Verkeersmanagement

Rijbanen met verkeerssignalering (km)

1 200

50 529

12.02 Beheer en onderhoud

Motivering

Het rijkswegennet (en de onmiddellijke omgeving daarvan) in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is (het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu.

Producten

Het beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, bruggen en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en exploitatie.

In de begroting 2010 is reeds opgemerkt dat de kosten van beheer en onderhoud toenemen en dat de budgetten onder druk komen te staan. Voortschrijdend inzicht heeft dit beeld bevestigd en er sprake is van voortdurende budgetspanning bij het beheer en onderhoud en het inlopen van achterstanden ten opzichte van de normen. De spanning doet zich voor binnen regulier beheer en onderhoud en bij renovatie en vervanging.

Mede aan de hand van de uitkomsten van de audits naar het beheer en onderhoud op de afzonderlijke netwerken (Hoofdwatersystemen, Hoofwegennet en Hoofdvaarwegennet) zal worden bezien welke beheersmaatregelen kunnen worden ingezet om budget en kosten meer met elkaar in overeenstemming te brengen.

Basispakket beheer en onderhoud

Een voorwaarde voor optimaal gebruik van het wegennet is beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales, verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Deze kunnen het best worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt. Dit in tegenstelling tot correctief onderhoud, waarbij de beheerder geconfronteerd wordt met functieverlies en de gebruiker ongewild voor onaangename verrassingen wordt geplaatst. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het basispakket.

De uitgaven voor het basispakket beheer en onderhoud bestaan in hoofdlijn uit:

  • uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;

  • uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;

  • uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen;

  • klein variabel en vast onderhoud zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.

De kosten voor de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken, alsmede van de noodzakelijke vervanging van de betonverharding van de A1 tussen Hengelo en de Duitse grens worden vooralsnog voorgefinancierd vanuit aanleg en gedekt uit Beheer en Onderhoud. Het onderzoek naar de betonnen viaducten en bruggen nadert zijn afronding. Om een integraal en meerjarig beeld te krijgen zal in het komende jaar de totale omvang van de renovatie- en vervangingsproblematiek die ook op langere termijn op ons af gaat komen in beeld worden gebracht. Structureel zijn voor vervangingen en renovaties op dit moment geen middelen gereserveerd in het MIRT.

Servicepakket Beheer en Onderhoud

• Servicepakket Meer Veilig en Meer Vlot

De in 2007 ingestelde impuls verkeersveiligheid voor de niet-autosnelwegen die in beheer zijn bij het Rijk, wordt in 2011 afgerond. Er wordt geïnvesteerd in enerzijds het realiseren van essentiële herkenbaarheidskenmerken en anderzijds in een aantal kosteneffectieve verkeersveiligheidsmaatregelen, zoals het aanbrengen van bermverharding of het ombouwen van een kruispunt tot rotonde. Deze afrondende werkzaamheden worden gefinancierd uit de in 2010 ontvangen bijdrage.

• Servicepakket Meer Kwaliteit Leefomgeving

Binnen dit servicepakket worden bijdragen geleverd aan het meerjarenprogramma ontsnippering en het meerjarenprogramma bodemsanering. Een voorbeeld van een ontsnipperingsproject is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee gescheiden natuurgebieden met elkaar verbonden.

De ontsnipperingswerken worden uitgevoerd in samenspraak met alle betrokkenen. Hiermee is een realistisch, uitvoerbaar ontsnipperingsprogramma ontstaan, dat aansluit op en is afgestemd met de ontsnipperingsmaatregelen van andere overheden.

Groot Variabel onderhoud

De betonweg A1 tussen Hengelo en de Duitse grens is aan het eind van zijn levensduur gekomen. Deze wordt gesloopt en in de periode 2009 tot en met 2011 vervangen door een ZOAB-weg. Daarnaast wordt de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken opgepakt. Van de 274 bruggen met een stalen rijdek in het hoofdwegennet is bij vooral oudere exemplaren in toenemende mate sprake van ernstige scheurvorming in de stalen rijdekken. Deze scheurvorming wordt veroorzaakt door een aanzienlijk hogere belasting met zwaar vrachtverkeer dan indertijd bij het ontwerp kon worden voorzien. Van de 14 stalen bruggen die tot en met 2018 moeten worden aangepakt is de Scharsterijnerbrug inmiddels afgerond. Op basis van de meest recente planning kan de Calandbrug vervroegd worden aangepakt. Deze is dan ook aan onderstaande opsomming (programmering t/m 2014) toegevoegd. De Suurhoffbrug, Brienenoordbrug (Westelijke boog) en de Wantybrug staan vooralsnog gepland in de periode 2014–2018.

De volgende stalen bruggen worden aangepakt:

In de programmering t/m 2014

Vaste bruggen

Beweegbare bruggen

Afgerond

Geprogrammeerd na 2014

Scharberg (Elsloo)

Gideonbrug

Scharsterrijnbrug

Brienenoordbrug (westelijke boog)

Galecopperbrug

Ketelbrug

 

Suurhoffbrug

Beek (Geleen)

Kruiswaterbrug

 

Wantybrug

Muiden

Calandbrug

  

Ewijk

   

Kreekrak

   

Meetbare gegevens

In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud (Kamerstukken 2006–2007, 30 800 XII, nr. 57) is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Ter invulling daarvan is hieronder een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, bruggen en viaducten (kunstwerken), systemen voor DVM, verkeersvoorzieningen, arealen voor landschap en milieu en exploitatie. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

• Basispakket Beheer en onderhoud

Specificatie areaal rijkswegen

 

2009

2010

2011

Rijbaanlengte (in km)

Hoofdrijbaan

5 701

5 700

5 720

Rijbaanlengte (in km)

Verbindingswegen en op- en afritten

1 382

1 399

1 411

Areaal asfalt (in km2)

Hoofdrijbaan

73

73

74

Areaal asfalt (in km2)

Verbindingswegen en op- en afritten

12

12

12

Groen areaal (in km2)

 

207

207

207

Basispakket

Areaaleenheid

Omvang 2011

Totaal budget 2011

Beheer, onderhoud en ontwikkeling

Oppervlakte wegdek in km2

86

835 014

Indicatoren

Eenheid % areaal

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

De verharding van de rijkswegen voldoet aan alle onderhoudsnormen

95%

98%

95%

95%

De bruggen, viaducten en tunnels in de rijkswegen voldoen aan alle onderhoudsnormen

90%

85%

88%

90%

Toelichting

Voor het jaar 2011 hanteert VenW dezelfde twee indicatoren als in de begroting 2010, namelijk een indicator die de conditie van de wegen aangeeft en één die de kwaliteit van bruggen en viaducten in het rijkswegennet weergeeft. Hiermee wordt inzicht geboden in de prestaties op het gebied van beheer en onderhoud.

• Servicepakket Beheer en onderhoud

De bekostiging van het servicepakket is hieronder weergegeven.

Servicepakket (Budget x € 1 000)

2009

2010

2011

Plan van aanpak Beheer en Onderhoud

68 354

40 246

0

Meer veilig en meer Vlot

26 275

18 671

0

Meer kwaliteit leefomgeving

7 624

16 875

61 357

Kunderberg

 

4 800

 

Totaal

102 253

80 592

61 357

• Groot variabel onderhoud

Groot variabel onderhoud (Budget x € 1 000)

2009

2010

2011

Kunstwerken

21 848

72 465

125 266

Deklaag A 32

17 481

3 460

0

Sloop en nieuwbouw A1 Hengelo–Duitse grens

28 401

34 603

2 217

Totaal

67 730

110 528

127 483

12.03 Aanleg, benutting en planstudie na tracébesluit

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Dynamisch Verkeersmanagement

Producten

In 2007 heeft VenW een start gemaakt met een investeringsprogramma voor DVM. In de periode 2009–2012 wordt een bedrag van € 200 mln. geïnvesteerd. Het gaat daarbij met name om een betere benutting van de wegen, vooral op de file top-50 en om het verbeteren van aansluitingen tussen de snelweg en regionale wegen. Bij dit investeringsprogramma houdt VenW ook rekening met het groot onderhoud om de hinder voor de weggebruiker te beperken.

Daarnaast voert VenW met het oog op de langere termijn een aantal proeven uit op die het effect van meer innovatieve verkeersmaatregelen moeten aantonen. Zo wordt vanaf 2011 op de ring Amsterdam een proef met sturend verkeersmanagement uitgevoerd gericht op een meer gecoördineerde inzet van maatregelen op het gebied van regionaal verkeersmanagement. Hiervoor is € 50 mln. uitgetrokken. In Rotterdam is De Verkeersonderneming gestart. Om de files op en rond de A15 te verminderen, hebben de gemeente en stadsregio Rotterdam, het Havenbedrijf en Rijkswaterstaat één organisatie opgericht met één aanpak voor verkeersmanagement én mobiliteitsmanagement om de bereikbaarheid van deze belangrijke mainport van de Nederlandse economie te verbeteren.

In 2011 zal ook een start worden gemaakt met het onderzoeken van de mogelijkheden van coöperatieve systemen van in-car technologie en wegkant. Nederland zal hiermee een bijdrage leveren aan de proeven die in Europees verband worden gestart.

Tenslotte wordt een aantal proeven uitgevoerd naar het effect van dynamische snelheden op veiligheid, doorstroming en milieu.

  • De proeven met dynamische snelheden op de A1, A58 en de A12 zijn inmiddels afgerond. De resultaten daarvan zullen nog in 2010 naar de Tweede Kamer worden gezonden.

  • Voor de twee proeven op de A12 en de A20 is in 2009 een bedrag van € 8 mln. uitgetrokken. De resultaten van deze proeven zijn in 2010 (A12) en 2011 (A20) gereed.

Op basis van de proeven zal worden bekeken of, en zo ja op welke wijze, deze verkeersmaatregelen structureel ingezet kunnen worden.

Tot slot zet VenW in het kader van DVM in op nog verdere verbetering van de reisinformatie aan de weggebruiker.

Spoedaanpak Wegen/Fileplan ZSM

De wet Versnelling Besluitvorming Wegprojecten (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 721, nr. A) maakt het mogelijk dertig wegprojecten met spoed op te pakken. Samen vormen deze projecten de Spoedaanpak Wegen.

Naast de wetswijziging is ook de interne werkwijze geïntensiveerd en er zijn afspraken gemaakt met de GWW-sector om tot een snelle aanbesteding en realisatie van de projecten te komen. De 23 nog uit te voeren projecten uit het fileplan Zichtbaar Snel Meetbaar (ZSM) worden onder de Spoedaanpak Wegen uitgevoerd.

Overige realisatieprojecten

De volgende projecten zijn opengesteld en worden opgenomen onder de kleine projecten/afronding projecten:

  • A2 Holendrecht–Maarssen (2x5);

  • A7 Rondweg Sneek;

  • A2 Everdingen–Deil;

  • A2 Zaltbommel–Empel;

  • A2 St Joost–Urmond;

  • A12 Utrecht West aansluitingen.

  • A2 Rondweg Den Bosch;

  • A2 Tangenten Eindhoven;

Daarnaast zijn de volgende projecten overgegaan naar het realisatieprogramma:

  • N50 Ramspol–Ens;

  • A2 Maasbracht–Geleen, 1e fase;

  • ZSM 1+2;

  • A2 Oudenrijn–Everdingen;

  • A15 Maasvlakte–Vaanplein.

De belangrijkste financiële aanpassingen betreffen de volgende projecten:

  • A28 Utrecht–Amersfoort: kostenstijging als gevolg van spoedaanpak;

  • A2 Holendrecht–Oudenrijn: er is sprake van een meevaller vanwege meevallende realisatie op de deeltrajecten tussen Maarssen en Holendrecht;

  • A2 Tangent Eindhoven: hier zijn meeruitgaven door index en claims van aannemers. Dekking vindt plaats uit A2 Holendrecht en A2 EDZE waar sprake is van een meevaller.

  • ZSM1+2: het budget is verhoogd met € 178 mln voor kostenstijging als gevolg van spoedaanpak en met € 45 mln door extra inzet van capaciteit door de spoedaanpak. Daarnaast is bijna € 5 mln toegevoegd voor het ecoduct Rumelaar.

  • Dynamisch verkeersmanagement: er is € 46 mln naar de BDU overgeboekt voor Benutting/OWN alsmede is ruim € 15 mln overgeboekt naar beheer en onderhoud voor het DVM-MA pakket (onderhoudsdeel).

  • A73 Venlo/Maas: de hogere kosten (€ 97 mln.) hebben te maken met de tunneltechnische installatie, hogere kosten a.g.v. de beperkte openstelling per februari 2008 en de uitbreiding van de scope met de Koninginnelaan.

Tot eind 2011 zullen diverse projecten worden opgeleverd waaronder 13 spoedaanpakprojecten, A50 Valburg–Grijsoord en N57 Middelburg–Veersedam.

Planstudieprogramma na tracébesluit

Er zijn de volgende mutaties in de tabel planstudie na TB:

  • A50 Ewijk–Valburg is overgegaan naar tabel Categorie 1 (na tracébesluit).

  • N31 Leeuwarden is overgegaan naar tabel Categorie 1 (na tracébesluit).

In 2011 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal

Project

Oplevering

A9 Velsen–Raasdorp 1

 

A9 Raasdorp–Badhoevedorp1

 

A1 ’t Gooi1

 

A1/A6 Diemen–Muiderberg–Almere Stad west Oostbaan1

 

A4 Badhoevedorp–Nieuwe Meer1

 

A10 Nieuwe Meer–Amstel1

 

A27 Everdingen–Lunetten1

 

A1 Watergraafsmeer–Diemen1

 

A2 Leenderheide–Valkenswaard1

 

A12 Woerden–Oudenrijn1

 

A27 Lunetten–Rijnsweerd1

 

A28 Hattemerbroek–Lankhorst1

 

A58 Eindhoven–Oirschot1

 

A29 knooppunt Vaanplein–aansluiting Barendrecht

 

A12 Zoetermeer–Zoetermeer Centrum

 

A50 Valburg–Grijsoord

 

N57 Rondweg Middelburg–Veersedam

  

Start realisatie

A9 Alkmaar–Uitgeest1

 

A2/A76 Maasbracht–Geleen1

 

A2 Den Bosch–Eindhoven1

 

A12 Gouda–Woerden

 

A12 Waterberg–Velperbroek1

 

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere 2

 

A4 Delft–Schiedam2

 

A15 Maasvlakte–Vaanplein

 

A29 knooppunt Vaanplein–aansluiting Barendrecht

 

A12 Zoetermeer–Zoetermeer Centrum

 

A4 Dinteloord–Bergen op Zoom (omlegging Steenbergen)

 

A2 Meerenakkerweg

 

A2 Passage Maastricht2

 

A50 Ewijk–Valburg

 

N31 Leeuwarden (Haak om Leeuwarden)

XNoot
1

spoedaanpak.

XNoot
2

Crisis en herstelwet.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma hoofdwegennet

 

Totaal

Budget in € mln

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Projecten Nationaal

            

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

2 441

2 207

929

461

464

220

221

140

6

 

2014

2014

Dynamisch verkeersmanagement

212

274

87

41

28

15

41

   

2012

2012

Verkeersveiligheid infrastructuurpakket hoofdwegennet

1

14

1

       

nvt

nvt

Projecten Noordwest-Nederland

            

A10 Amsterdam praktijkproef FES

51

51

6

6

13

10

17

   

2011

2010

N9 Koedijk–De Stolpen

78

77

37

12

10

12

7

   

2011

2011

Projecten Utrecht

            

A2 Holendrecht–Oudenrijn

1 366

1 342

962

165

150

84

4

   

2012

2012

A2 Oudenrijn–Everdingen

123

 

19

21

52

29

1

   

2012

 

A28 Utrecht–Amersfoort

258

215

5

35

99

89

30

   

2012

2012

Projecten Zuidvleugel

            

A4 Burgerveen–Leiden

687

693

222

84

89

100

61

131

1

 

2014

2014

A12 Den Haag–Gouda benutting

237

236

215

18

4

     

2009

2009

A15 Maasvlakte Vaanplein 1

1 428

 

148

62

221

240

230

288

221

18

2015

2015

Projecten Zuidwestelijke delta

            

N57 Veersedam–Middelburg

215

214

146

43

26

     

2011

2011

Projecten Limburg

            

A2 Maasbracht–Geleen, 1e fase

185

  

26

77

69

14

   

2013

 

A73 Venlo–Maasbracht ism A74, N68 en OTR

941

844

848

57

19

14

3

   

2008

2008

A2/A76 Maatregelenpakket Limburg 2

114

98

23

43

28

7

   

13

2010/2015

2011

Projecten Oost-Nederland

            

A1 Apeldoorn Dev.Oost

4

  

0

4

       

A2 Everdingen–Deil/Zaltbommel–Empel 3

512

519

348

112

53

     

2010/2011

2010/2011

N34 omleiding Ommen

48

48

23

14

8

3

    

2011

2011

N35 Zwolle–Almelo (traverse Nijverdal)

245

243

53

41

49

43

54

4

1

 

2013

2013

N50 Ramspol–Ens

134

111

18

15

35

53

13

   

2013

2013

Projecten Noord-Nederland

            

A7 Rondweg Sneek

79

79

37

21

21

     

2010

2010

Overige projecten

            

Kleine projecten / Afronding projecten

227

143

 

176

41

10

    

nvt

nvt

Programma aansluitingen

102

108

 

6

35

19

43

   

nvt

nvt

Quick Wins FES

51

51

1

12

12

10

17

   

2011

2011

Totaal uitvoeringsprogramma

9 740

 

4 128

1 470

1 537

1 026

755

563

229

31

  

Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planstudieprojecten

   

249

92

69

0

0

0

   

Begroting (IF 12.03.01)

   

1 719

1 629

1 095

755

564

229

   
XNoot
1

Inclusief aan- en uitsluitende infrastructuur mainport Rotterdam.

XNoot
2

Betreft amendement Van Hijum (29 800 A, nr. 8); aanleg spitsstrook A2 St.Joost–Urmond wordt opgeleverd in 2010 en aanpassing aansluiting Nuth op A76 wordt opgelverd in 2015.

XNoot
3

Oplevering 2x3 in 2010; oplevering 2x4 Everdingen–Deil in 2011.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.02 en 12.05.02: Planstudie hoofdwegennet voor en na tracébesluit

Bedrag in € mln

Raming kosten

Budget

Planning

    

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max.

taakstellend

2010

2011

2012

2013

2014

2015

periode

CATEGORIE 1 (na tracébesluit)

          

Projecten Nationaal

          

Innovatieprogramma Geluid en Lucht, incl. maatregelen geluid

  

95

      

2004–2010

Projecten Limburg

          

A74 Venlo

  

132

tb

     

2010–2012

Projecten Oost-Nederland

          

A50 Ewijk–Valburg 1

  

317

tb

     

2011–2014

Projecten Noord-Nederland

          

N31 Leeuwarden (Haak van Leeuwarden) 2

  

194

tb

     

2011–2014

           

CATEGORIE 1 (voor tracébesluit)

          

Tracé/-projectbesluit t/m 2011

          

Projecten Noordwest-Nederland

          

A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere 3

  

4 230

tb

     

2011–2020

A9 Alkmaar–Uitgeest

   

wab

     

2011–2012

A9 Omlegging Badhoevedorp

  

314

 

tb

    

2012–2015

Projecten Utrecht

          

A27/A1 Utrecht Noord-knooppunt Eemnes–Aansluiting Bunschoten

  

380

 

tb

    

2012–2015

Projecten Zuidvleugel

          

A4 Delft–Schiedam

  

898

tb

     

2011–2015

N11 Leiden/Zoeterwoude–Alphen a/d Rijn

    

tb

     

A12 Bypass Nootdorp

    

tb

    

2011–2012

A12 Zoetermeer–Zoetermeer centrum

    

tb

    

2011

Projecten Zuidwestelijke delta

          

N61 Hoek–Schoondijke

  

129

 

tb

    

2012–2014

Projecten Brabant

          

A4 Dinteloord–Bergen op Zoom, exclusief Omlegging Halsteren

  

305

tb

     

2011–2013

Projecten Limburg

          

A2 Passage Maastricht

  

554

tb

     

2011–2016

Projecten Oost-Nederland

          

A12 Ede–Grijsoord 4

  

126

 

tb

    

2012–2014

A1 Beekbergen–Apeldoorn Zuid

  

41

 

tb

    

2012–2014

N18 Varsseveld–Enschede

  

313

 

tb

    

2012–2016

Projecten Noord-Nederland

          

N33 Assen–Zuidbroek

  

186

tb

     

2012–2014

N31 Harlingen (traverse Harlingen)7

  

140

 

tb

    

2012–2017

           

Tracé-/projectbesluit na 2011

          

Projecten Noordwest-Nederland

          

A10 Zuidas (hoofdweggedeelte) 5

  

135

  

tb

   

vanaf 2013

Projecten Utrecht

          

A28/A1 Knooppunt Hoevelaken

      

tb

  

2016–2020

A2/A12/A27 Ring Utrecht

      

tb

  

2016–2020

Projecten Zuidvleugel

          

A13/A16/A20 Rotterdam

          

Projecten Zuidwestelijke delta

          

N62 Goes–Vlissingen

  

84

      

2011–2014

Projecten Brabant

          

A27 Utrecht–Lunetten–Hooipolder

     

tb

   

2013–2018

Projecten Oost-Nederland

          

A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem–Nijmegen 6

  

647

       

N35 Zwolle–Wythmen

  

51

  

tb

   

2013–2014

Projecten Noord-Nederland

          

A6/A7 Knooppunt Joure 7

  

70

  

tb

   

2012–2014

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase7

  

624

       

Totaal categorie 1

  

9 965

       
           

CATEGORIE 2

          

Projecten Limburg

          

A2 Maasbracht–Geleen 2e fase

      

tb

  

2016–2018

           

Totaal uitvoeringsprogramma

   

11

535

1 007

1 049

1 985

1 188

 

Overprogrammering

    

– 400

– 400

    

Begroting (IF 12.03.02/ 12.05.02)

   

11

135

607

1 049

1 985

1 188

 

Legenda

tb = tracébesluit

wab=wegaanpassingsbesluit

XNoot
1

Taakstellend budget betreft gedeelte A50 Ewijk-Valburg. A50 Valburg-Grijsoord is ZSM II.

XNoot
2

Excl. Bijdragen RSP (27 mln) en provincie en gemeente (36 mln)

XNoot
3

Hierin is opgenomen A6/A9, kruising natte as A1 en groene uitweg.

XNoot
4

Project inclusief budget staan in relatie met A12/A15 Bereikbaarheid regio Arnhem-Nijmegen.

XNoot
5

Exclusief financiering ad € 187 mln uit FES-budget Noordvleugel.

XNoot
6

Taakstellend budget is inclusief € 112,5 mln aan regiobijdrage en € 262,5 mln aan geanticipeerde inkomsten door een vorm van beprijzing (pp2006)

XNoot
7

Budget en financiering van deze projecten aan rijksinfrastructuur vinden plaats vanuit art. 14.03

12.04 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Door middel van uitvoering van deze infraprojecten waarbij sprake is van publiek-private financiering wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden.

Producten

De exploitatiebijdragen (Westerschelde Tunnel) zijn overgeheveld naar het ministerie van Financiën in het kader van de overdracht aan de Provincie Zeeland.

De volgende drie projecten worden momenteel via DBFM aanbesteed:

  • A15 Maasvlakte–Vaanplein;

  • A12 Utrecht–Maasbergen–Veenendaal;

  • N33 Assen–Zuidbroek.

De voorbereiding van de aanbesteding van het project Schiphol–Amsterdam–Almere (opgeknipt in vier DBFM-deelcontracten en één DB-contract) is gestart.

De komende periode (2010–2011) is voor de volgende projecten een PPC in uitvoering of wordt een PPC gepland:

  • N18 Varsseveld–Enschede (update);

  • Driehoek A1–A28–A27;

  • A27 Hooipolder–Lunetten;

  • A7 Zuidelijke Ringweg Groningen;

  • A6/A7 knooppunt Joure;

  • N31 traverse Harlingen;

  • Ring Utrecht.

De projecten A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en A6/A7 knooppunt Joure maken onderdeel uit van de Crisis- en Herstelwet.

Projectoverzicht behorende bij 12.04 geïntegreerde contractvormen hoofdwegennet

 

Totaal

Budgetten in € mln

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Projecten Noordwest-Nederland

            

Aflossing tunnels 1

845

843

238

51

51

53

54

55

55

287

  

A10 tweede Coentunnel 2

2 173

2 159

311

129

120

94

177

145

49

1 147

2012

2012

Projecten Brabant

            

A59 Rosmalen–Geffen, PPS

288

288

130

15

14

14

14

14

14

71

2005

2005

Projecten Noord-Nederland

            

N31 Leeuwarden–Drachten

127

127

96

5

5

5

5

5

5

1

2007

2007

             

Totaal categorie 0

3 433

 

776

201

191

166

250

220

124

1 506

  

Begroting (IF 12.04)

   

201

191

166

250

220

124

   
XNoot
1

Aflossing tunnels: verplichting loopt t/m 2026.

XNoot
2

Verplichting loopt t/m 2 037 en is incl. Westrandweg.

12.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

Motivering

Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering (planstudie voor tracébesluit).

Verkenningen

Producten

Wijziging in de verkenningentabel:

  • Verkenningen A58, N65 en A67 worden inhoudelijk en procesmatig op elkaar afgestemd. De N65 wordt meegenomen in het traject van de A58. De planning is gericht op een nemen over een startbeslissing in het voorjaar van 2010.

  • Verkenning A7 Zuidelijke Ringweg Groningen is afgerond in 2009; komt in planstudiefase.

  • Verkenning A73 Ewijk–Rijkevoort: besloten is nu niet verder te verkennen en aan de hand van de uitkomsten van de NMCA te bezien of een verkenning wordt gestart.

  • Verkenning N35 Zwolle–Wijthmen is begin 2010 afgerond; komt in planstudie. Mogelijke verkenningen op andere trajectdelen N35.

Planstudieprogramma vóór tracébesluit

  • Het budget van de A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere is verhoogd naar ruim € 4 mrd (prijspeil 2009) op basis van de afgeronde OTB-raming. De kostenstijging wordt veroorzaakt door benodigde ontwerpwijzigingen, niet eerder meegenomen kosten voor verkeersmanagementmaatregelen gedurende de bouw en het ophogen van de post voor risicoreserveringen.

  • Het budget van de A4 Delft–Schiedam is verhoogd naar € 898 mln. om de kosten van het in het Standpunt gekozen alternatief te kunnen dekken.

  • Het pakket A73/A74; de A73 is gerealiseerd.

  • De volgende projecten zijn toegevoegd in de tabel planstudie vóór TB:

    • A1 Beekbergen–Apeldoorn Zuid

    • A12 Nootdorp bypass en A12 Zoetermeer

    • N35 Zwolle Wijthmen

Projectoverzicht behorende bij 12.05.02 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

De planstudies voor tracébesluit zijn opgenomen onder 12.03.

Projectoverzicht behorende bij 12.05.01 Verkenningen

Verkenningenprogramma

A. Lopende verkenningen

Gebied

Probleem

Referentiekader

Gereed

Projecten Zuidvleugel

   

As Leiden–Katwijk (Integrale Benadering Holland Rijnland)

Bereikbaarheid en ruimtelijke opgaven

Notaoverleg MIRT december 2007

2010

Verkenning Haaglanden

Bereikbaarheid in samenhang met ruimtelijke opgaven, openbaar vervoer, functioneren toeleidende wegen en onderliggend (stedelijk) hoofdwegennet

LMCA Hoofdwegen

2011

Verkenning Rotterdam Vooruit

Bereikbaarheid in relatie tot ruimtelijke ordening, economie, verkeer en vervoer, landschap en natuur

LMCA Hoofdwegen

2010

Projecten Brabant

   

A58 Sint Annabosch–Galder

Bereikbaarheid

Startbeslissing Bestuurlijk Overleg MIRT voorjaar 2010

 

Projecten Oost-Nederland

   

A1-zone Gebiedsgerichte verkenning (inclusief corridor Apeldoorn–Deventer–Azelo)

Bereikbaarheid

Bestuurlijk Overleg MIT voorjaar 2006 en MIRT voorjaar 2009

2011

N35 Wierden–Nijverdal

Bereikbaarheid

Bestuurlijk Overleg MIRT voorjaar 2010

2011

Artikel 13 Spoorwegen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.

Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de beleidsbegroting 2010 (XII) bij beleidsartikelen:

  • artikel 32: Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit;

  • artikel 34: Betrouwbare netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid;

  • artikel 35: Mainports en logistiek;

  • artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving, gegeven de toename van mobiliteit.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

13 Spoorwegen

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

771 360

2 389 717

2 563 179

2 838 755

2 708 975

1 875 719

1 739 657

Uitgaven

2 077 325

2 656 358

2 435 678

2 231 194

2 304 708

2 388 046

2 549 266

13.01 Railverkeersleiding

       

13.02 Onderhoud en vervanging

1 410 334

1 712 257

1 497 363

1 229 270

1 191 418

1 292 174

1 487 035

13.02.01 Regulier onderhoud

818 987

903 638

620 373

457 501

483 065

606 974

595 876

13.02.02 Grote onderhoudsprojecten

383 168

514 162

468 124

294 094

320 692

373 315

646 749

13.02.03 Rentelasten

124 150

70 260

46 570

46 570

47 760

48 950

48 950

13.02.04 Betuweroute

39 068

50 053

37 589

36 950

36 830

33 520

33 817

13.02.05 Kleine infra en overige proj.

44 961

174 144

324 707

394 155

303 071

229 415

161 643

13.03 Aanleg

516 059

747 593

748 762

705 561

610 310

533 916

434 009

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer

490 627

731 300

725 853

682 394

582 304

503 850

403 504

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer

25 432

16 293

22 909

23 167

28 006

30 066

30 505

13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS

133 760

143 464

140 179

141 489

142 776

144 040

145 099

13.05 Verkenningen en planstudies

17 172

53 044

49 374

154 874

360 204

417 916

483 123

13.05.01 Planstudieprogramma personenvervoer

16 424

43 647

43 357

127 157

288 104

342 916

439 023

13.05.02 Planstudieprogramma goederenvervoer

748

9 397

6 017

27 717

72 100

75 000

44 100

13.05.03 Verkenningenprogramma.

       

Van totale uitgaven

       

Apparaatsuitgaven

2 651

7 631

3 000

0

0

0

0

Restant

2 074 674

2 648 727

2 432 678

2 231 194

2 304 708

2 388 046

2 549 266

13.09 Ontvangsten

184 255

17 775

29 000

86 146

174 105

186 489

186 489

HSA

 

0

0

66 146

144 105

156 489

156 489

Overig

184 255

17 775

29 000

20 000

30 000

30 000

30 000

Budgetflexibiliteit

Absolute budgetflexibiliteit in € x 1 000

13.02 Onderhoud en vervanging

  

juridisch verplicht

1 497 365

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

 

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

   
    

13.03 Aanleg

   

juridisch verplicht

699 757

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

49 003

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

   
    

13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS

 

juridisch verplicht

140 179

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

 

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

   
    

13.05 Verkenning en planstudie

  

juridisch verplicht

 

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

46 374

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

   

13.02 Onderhoud en vervanging

Dit betreft de jaarlijkse beschikking aan ProRail voor beheer en instandhouding spoor.

13.03/13.05 Aanleg en Verkenning en planstudie

Dit betreft de realisatie van aanlegprojecten personen- en goederenvervoer. Voor het bestuurlijk gebonden gedeelte worden beschikkingen afgegeven aan ProRail.

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Het betreft het contract met HSA.

13.02 Beheer en instandhouding

Motivering

VenW is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud (inclusief vervangingen) van de hoofdspoorweginfrastructuur. Het bestaande spoornet vertegenwoordigt een groot maatschappelijk geïnvesteerd kapitaal. Instandhouding van dit goed is de eerste prioriteit. Beheer en instandhouding zijn noodzakelijk om de kwaliteit van het spoor verder te verbeteren.

Producten

De Beheer en instandhoudingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties betreffende de in de beheerconcessie vastgelegde zorgtaken van ProRail. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met spoor-verkeersleiding en activiteiten op het gebied van capaciteitsmanagement en capaciteitsstudies.

In lijn met de beheerconcessie heeft de minister van VenW besloten per 1 januari 2008 over te gaan op outputsturing voor ProRail. Dat betekent voor een groot deel van de in het beheerplan 2008 opgenomen indicatoren een resultaatsverplichting in plaats van een inspanningsverplichting.

ProRail ontvangt voor de uit te voeren taken van het Rijk een bijdrage. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor het onderhoud spoor wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding. De door ProRail te ontvangen gebruiksvergoeding wordt in mindering gebracht op de door het Rijk te subsidiëren uitgaven. In het onderhoudsbudget wordt een onderscheid gemaakt tussen

  • Regulier onderhoud (waaronder beheer);

  • Grote onderhoudsprojecten (waaronder vervangingen);

  • Rentelasten;

  • Exploitatie Betuweroute;

  • Kleine infra en overige projecten.

In reactie op de motie Cramer heeft ProRail in overleg met VenW een versnellingspakket ontwikkeld ter verbetering van de vitaliteit van de sector. Deze versnelling is verwerkt in de begrotingsreeksen.

In 2009 is vanuit het superdividend NS € 1,4 miljard beschikbaar gekomen voor het (vervroegd) aflossen van leningen van ProRail bij het ministerie van Financiën. Dit heeft bij ProRail geleid tot een jaarlijkse rentevrijval van € 77 mln (incl. BTW), wat leidt tot een verlaging van de uitgaven op artikel 13.02.03 (rentelasten). Dit wordt ingezet voor de financiering van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS). Zie ook de toelichting bij artikel 18.05.

Voor Beheer en Instandhouding is in de periode 2012–2015 sprake van een tijdelijke spanning tussen beschikbaar en benodigd budget, na 2015 is er sprake van overschotten. Voor 2011 is het budget op het niveau Beheerplan 2011 gebracht. Komend jaar zal worden bezien hoe met de spanning om te gaan. Daartoe zullen onder andere alternatieve scenario’s voor Beheer en Instandhouding worden opgesteld.

Actieplan Groei op het spoor

De uitvoering van de acties van het actieplan «Groei op het spoor» (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 644, nr. 85 en Kamerstuk II 2009–2010, 29 984, nr. 216) ligt op schema. In 2010 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de midtermreview en het nieuwe actieplan Groei op het Spoor. De maatregelen zijn ondergebracht in vijf clusters: voor- en natransport, informatievoorziening, kaartjes en kennismaking, treinaanbod en spreiding van mobiliteit.

Op het moment van de midtermreview was er van het totale budget van € 207 mln. nog € 62,6 miljoen beschikbaar voor nieuwe maatregelen en uitbreiding van bestaande (voor de totale lijst zie bovengenoemd kamerstuk). De reizigersgroei voor 2009 op het hoofdrailnet bedroeg 0,8%. De ontwikkeling van de trein laat nog groei zien, terwijl de totale mobiliteit daalt, De beperkte groei hangt vooral samen met de gevolgen van de economische recessie.

Toegankelijkheid Spoor

NS en ProRail werken samen aan het toegankelijk maken van het spoorsysteem voor mensen met een functiebeperking. In 2009 is begonnen met de versnelde uitvoering van het Implementatieplan Toegankelijkheid Spoor (Kamerstukken II, 2006–2007, 23 645, nr.144), zodat de doelstellingen uit het implementatieplan zo veel als mogelijk voor 2020 gerealiseerd worden. Oorspronkelijk was 2030 de einddatum. De versnelling betreft voornamelijk maatregelen ten behoeve van mensen met een motorische beperking: aanpassing van de perronhoogte op 220 stations ten behoeve van gelijkvloerse instap naar de trein. Daarnaast kunnen op circa 75 stations liften versneld worden ingebouwd. De overige maatregelen zijn in 2011 afgerond. Om voldoende stations per jaar aan te kunnen passen, zal de fasering van de werkzaamheden vooral gericht zijn op het benutten van de mogelijkheden en capaciteiten. Dit heeft echter wel tot gevolg dat de oorspronkelijke faseringscriteria uit het Implementatieplan (effectiviteit, aansluiten op instroom toegankelijk materieel) moeten worden losgelaten.

Evaluatie spoorwegwet

In 2008 is de evaluatie van de spoorwegwet van start gegaan. Het kabinetsstandpunt (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 987, nr. 1) is de voor de zomer aan de Tweede Kamer verzonden. In het kabinetsstandpunt is een ambitieuze verbeteragenda opgenomen. In het kabinetsstandpunt worden de volgende maatregelen aangekondigd:

  • Spelregels voor gebruik spoor verbeteren:

    • Capaciteitsverdeling: decentraal personenvervoer in de spits voorrang boven goederen op die baanvakken waar dat geen onoverkomelijke problemen voor het goederenvervoer oplevert.

    • Gebruiksvergoeding: beleidskader uitgangspunten tarieven: stabiele tariefontwikkeling mogelijk maken, zodat de reiziger en verlader niet te maken krijgen met ongewenste prijsstijgingen.

  • Aansturing NS en ProRail versterken: o.a. handhavingsinstrumentarium uitbreiden

  • ProRail is een publieke dienstverlener.

    • Focus op de kerntaak namelijk beheer en onderhoud infrastructuur.

    • Geen branchevreemde commerciële activiteiten.

    • Hiertoe worden de statuten en de beheerconcessie aangepast.

    • Juridisch eigendom infrastructuur naar de Staat

  • NS is personenvervoerder op hoofdrailnet:

    • Concessieprijs laten betalen, financiële informatievoorziening verbeteren.

    • Onderzoek reikwijdte HRN (hoofdrailnet): onderzoek naar alternatieve modellen voor de reikwijdte van het Hoofdrailnet en de verschillende keuzen die daarbij gemaakt kunnen worden conform de aanbevelingen van de visitatiecommissie van mevrouw Sorgdrager.

    • Nu nog geen beslissing verlening concessie na 2015: eerst aansturing aanscherpen en onderzoek HRN afronden.

  • Decentrale overheden en vervoerders betere positie geven ten opzichte van NS en ProRail

    • Profileren op regionale stations met eigen huisstijl (Veolia in plaats van NS bord), commerciële activiteiten op perrons.

    • Beschikbaar stellen ban voorzieningen en diensten aan regionale vervoerders.

    • Meer maatwerk van ProRail voor klanten bijvoorbeeld bij kleine bouwprojecten voor DO’s (decentrale overheden).

  • Betere inspraakmogelijkheden op vervoer- en beheerplan

13.03 Aanleg Spoorwegen

Motivering

VenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit hoofdproduct worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  • de uitvoering van nieuwbouwprojecten spoor.

  • de voorbereiding van de uitvoering van deze projecten.

Realisatie programma aanleg personenvervoer

Producten

Aanbestedingsresultaten

ProRail heeft aangegeven voor € 238 mln. aan aanbestedingsresultaat aanleg spoor te verwachten in de periode 2005–2012.Tot het voorjaar 2009 is hiervan € 198 mln. gerealiseerd. In aanvulling op deze al gerealiseerde aanbestedingsmeevallers worden de onderstaande aanbestedingsmeevallers verwerkt:

  • Vleuten–Geldermalsen 4/6 sp. (€ 8,8 mln.)

  • Knelpunt Baarn (€ 2,4 mln.)

Het restant (€ 29 mln.) is technisch verwerkt op het project 2e fase Betrouwbaar Benutten.

Nieuw opgenomen in het realisatieprogramma

Spoorzone Ede

Eind 2009 is een beschikking ad € 40,9 mln. (pp 2009) afgegeven als bijdrage in de voorbereidings- en realisatiekosten van het project Spoorzone Ede. Onderdeel van de beschikking is een samenwerkingspilot tussen VenW, ProRail, NS-Poort en de gemeente Ede om door een andere wijze van samenwerken tot een betere risicobeheersing te komen. De financiering van deze bijdrage is afkomstig vanuit de resterende middelen van de (inmiddels afgeronde) «regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen.»

OV SAAL Korte termijn

Op 20 maart 2008, (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 089, nr. 14) heeft het kabinet haar besluit over de afronding van de eerste fase OV SAAL aan de Tweede Kamer aangeboden. Op korte termijn zijn maatregelen nodig om het aanbod van treindiensten op deze corridor uit te kunnen breiden en de kwaliteit van de treindienst in termen van reistijd en betrouwbaarheid te verbeteren.

In het kader van de planstudie is de ruimtelijke procedure van start gegaan na ondertekening in maart 2009 van de aanvangsbeslissing door de minister van VenW, mede namens zijn ambtgenoot van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. In mei 2010 is een tracébesluit gepubliceerd voor het onderdeel OV SAAL KT cluster c (met name spoorverdubbeling op de Zuidtak in Amsterdam), in juni 2010 is Prorail een beschikking verleend en in het najaar van 2010 wordt met de uitvoering van het project begonnen. De kosten van OV SAAL KT cluster c zijn € 621,6 mln, waarvan € 16,5 mln planstudiekosten. De kosten van cluster c zijn hoger dan eerder gemeld, omdat in cluster c werkzaamheden voor diverse andere projecten zijn meegenomen. Dit betekent dat uit deze projecten budget wordt overgeheveld naar OV SAAL:

  • Zuidas € 233 mln voor spoorverdubbeling tussen station Amsterdam-RAI en de Utrechtboog en voor toekomstvaste investeringen (met name zettingsvrije plaat);

  • Goenoord € 6 mln voor aanpassing van de beveiliging en geluidsmaatregelen tussen Gaasperdam en Duivendrecht

  • Actieprogramma groei op het spoor € 1,7 mln voor perronverlening station Amsterdam-Zuid.

Daarnaast is het budget met € 67,7 mln opgehoogd voor een scopeuitbreiding ad € 19,1 mln (dubbele vork Utrechtboog), voor extra onvoorzien om een snellere uitvoering mogelijk te maken (€ 24 mln) en om een hogere kostenraming te compenseren (€ 24,6 mln). Dat is t.l.v. het budget voor maatregelen op middellange termijn en beheer en onderhoud gebracht.

Overige toelichtingen

Geluidsanering Spoorwegen

Het projectbudget is opgehoogd met € 10 mln. (dekking via geluidprogramma IF 12). Met deze toevoeging kunnen ook de grote groeigevallen langs spoorwegen gesaneerd worden. Deze grote groeigevallen zijn de derde groep woningen (naast de 70+-woningen en de woningen op de eindmelding) die onderdeel uitmaken van het Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoorwegen.

Geluid

Er heeft een overheveling plaatsgevonden van € 0,5 mln naar IF 13.03.02 ter dekking van het geluidproject LL blokken verzamelproject.

Kleine projecten

Op het project Knelpunt Baarn, onderdeel van deze post, is een aanbestedingsmeevaller verwerkt van € 2,4 mln. Het project Hilversum is toegevoegd aan de post Nazorg gereed gekomen lijnen/halten.

HSA Claim

Vanwege de verschuiving van de contractuele aanvangsdatum voor de HSL-Zuid van 1 oktober 2008 naar 1 juli 2009 wordt aan HSA de schade vergoed die zij oploopt door deze verschuiving (Kamerstukken II, 2008–2009, 22 026, nr. 298. De hoogte van de schadevergoeding zal worden vastgesteld op basis van een onderbouwing van HSA welke door de Staat extern zal worden getoetst. De finale afrekening is voorzien voor het tweede kwartaal 2010.

Kleine Stations

Vanuit het Actieplan Groei op het Spoor is een bedrag van € 5 mln toegevoegd ten behoeve van station Keukenhof.

Intensivering Spoor in steden I

Zie toelichting Spoorzone Ede.

Intensivering Spoor in Steden II

Op basis van de Circulaire spoorse doorsnijdingen 2e tranche is vastgesteld welke aanvragen in aanmerkingen komen voor een decentralisatie-uitkering uit het gemeentefonds. De bijbehorende middelen zijn hiertoe overgeheveld naar het ministerie van BZK, waarna het verder aan de betreffende gemeenten is om de bijbehorende projecten uit te voeren.

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

Het project Hilversum opheffen overweg Larenseweg/capaciteitsverruiming is langer dan een jaar geleden in dienst gesteld en wordt niet meer als project opgenomen onder de post Kleine Projecten, maar onder de post nazorg. Daarnaast zijn een aantal afgeronde onderdelen uit de totale projectkosten gehaald.

Ontsnippering

Het uit dit budget te financieren project ecoduct Rumelaer wordt tegelijkertijd met het wegenproject A12 Utrecht–Veenendaal uitgevoerd door RWS. De gelden voor realisatie van dit ecoduct (€ 4,8 mln.) zijn om die reden overgeheveld naar IF 12.

Traject Oost uitvoering convenant DMB

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door de toevoeging van extra scope, met name de aanpassing van de beveiliging.

Arnhem Centraal t.b.v. NSP

Na een mislukte aanbesteding in 2008 is gebleken dat het project OV Terminal NSP Arnhem niet overeenkomstig het Definitief Ontwerp binnen de kostenraming te realiseren is. Er bleek sprake te zijn van sterke prijsstijgingen van specifieke materialen, bovendien is de bouwwijze complex. In 2009 is besloten het Definitief Ontwerp te handhaven en het project in 2 fasen aan te besteden. Er is een tekort op het treinendeel van de OV. Het Rijk is bereid dit tekort te financieren. VenW zal het bedrag beschikbaar stellen en VROM zal VenW voor € 17,5 miljoen compenseren.

Vleuten–Geldermalsen 4/6 sporig

De wijziging in de projectkosten wordt veroorzaakt door het verwerken van de aanbestedingsmeevaller 2010.

Den Haag perronsporen 11/12

De kostenstijging van € 6,3 mln is met name toe te schrijven aan het feit dat de basisuitgangspunten waarop de MIRT reservering tot stand is gekomen zijn gewijzigd. De veronderstelling was dat de heraansluiting gerealiseerd kon worden in een situatie waarbij RandstadRail haar definitieve eindhalte (HSE) zou realiseren buiten het alignement van het emplacement. Nu de decentrale overheden hebben besloten tot een eindhalte boven het emplacement moet echter de heraansluiting plaatsvinden zodanig dat deze niet conflicteert met de onderbouw van de HSE. Deze extra bijdrage maakte het mogelijk om de werkzaamheden uit te voeren en de nadelen voor het treinverkeer te beperken.

Fietsenstalling Amsterdam CS

Er worden drie stallingen gerealiseerd op het stationseiland. Deze stallingen worden gebouwd in een gebied met weinig ruimte, waar al vele projecten in uitvoering zijn. Er is daarom gestudeerd op diverse varianten om uiteindelijk één haalbare variant te kunnen vaststellen. Nog in 2010 zal Prorail een voorkeursvariant voorleggen die is afgestemd met NS en met de gemeente. De noordwestelijke stalling zal als eerste (start in 2012) gerealiseerd worden, zodra in opdracht van de gemeente Amsterdam een nieuwe fietspassage onder de sporen door is gerealiseerd. De grootste stalling (zuidwest met 7000 plaatsen) zal gedeeltelijk onder de westelijke tramlus worden gebouwd (start 2013/2014). De stalling in het Postzakkengebouw (2000 plaatsen) zal tenslotte vanaf 2015 worden afgebouwd.

Hanzelijn

Het projectbudget voor de Hanzelijn is aangepast met een bedrag van € 10 mln. Dit betreft het aandeel van de provincie in de financiering van de bypass.

Realisatieprogramma aanleg goederenvervoer

Het programma D4 aslasten cluster II 1e tranche is langer dan een jaar geleden in dienst gesteld en wordt niet meer als afzonderlijke project opgenomen, maar onder de post nazorg.

Uitvoeringsprogr. Goederenroute–Elst–Deventer–Twente (NaNov)

De verwachting is dat eind 2010 de laatste realisatiebeschikking zal worden afgegeven. Om die reden zijn de hiervoor benodigde middelen overgeheveld vanuit het planstudieprogramma.

In 2011 wil VenW de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal

Project

Oplevering

• Sporen in Arnhem (fase 1)

• Onderdelen NSP Arnhem

• NaNov (div. onderdelen)

• Page

Start realisatie

• Goederencorridor Rotterdam–Genua

• Aslasten Cluster III

• Amsterdam Stationsstalling CS

• OV SAAL korte termjn

• Diverse onderdelen Regionet

• Versnelling emplacement Zwolle (PHS Sporendriehoek/Motie Koopmans)

Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Spoorwegen personenvervoer; realisatie

 

Totaal

 

Budget in € mln

     

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Projecten Nationaal

            

Benutten

            

BB21 (ontw. Bev21, VPT+,VPT2)

158

158

153

5

      

divers

divers

Geluidsanering Spoorwegen 1

415

406

1

12

2

5

1

6

14

374

divers

divers

Geluid (empl. en innovatieve ontwikkelingen)

7

7

7

0

      

divers

divers

Kleine projecten 2

24

65

16

4

2

2

1

0

  

divers

divers

HSA Claim

56

59

40

17

      

nvt

nvt

Amsterdam–Utrecht–Maastricht/Heerlen

            

Integrale spooruitbreiding Amsterdam–Utrecht

986

986

961

7

5

5

5

1

  

2006/07

2006/07

Stations en stationsaanpassingen

            

Kleine stations

81

75

1

7

9

9

9

9

9

28

divers

divers

Overige projecten/lijndelen enz.

            

Afdekking risico's spoorprogramma's

76

76

 

76

      

nvt

nvt

AKI-plan en veiligheidsknelpunten

365

365

265

18

20

13

24

16

5

5

divers

divers

Intensivering Spoor in steden (I)

244

285

168

10

10

10

10

10

10

16

divers

divers

Intensivering Spoor in steden (II)

0

142

0

       

divers

divers

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

55

53

30

4

7

5

5

4

1

 

divers

divers

Ontsnippering

84

89

4

6

13

13

12

9

9

19

divers

divers

Projecten Noordwest-Nederland

            

Amsterdam–Almere–Lelystad

            

OV SAAL korte termijn

629

-

 

28

66

104

120

132

126

52

2016

-

Stations en stationsaanpassingen

            

Amsterdam Centraal spoor 10/15

77

77

71

1

 

2

3

1

  

2004/pm

2004/2010

Amsterdam Centraal Cuypershal

37

36

 

4

7

13

9

4

1

 

2011

2011

Amsterdam Centraal Fietsenstalling

34

34

1

1

0

2

5

5

5

14

2009/15

2009/15

Overige projecten/lijndelen enz.

            

Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol)

184

182

73

20

34

30

20

7

  

divers

divers

Projecten Utrecht

            

Amsterdam–Utrecht–Maastricht/Heerlen

            

Vleuten–Geldermalsen 4/6 sp. (incl. RSS)

992

999

334

51

79

65

65

72

74

253

2005 e.v.

2005 e.v.

Stations en stationsaanpassingen

            

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

332

331

41

27

40

46

54

46

38

40

2015

2014

Overige projecten/lijndelen enz.

            

Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven

29

29

 

6

17

6

    

2013

2013

Projecten Zuidvleugel

            

Stations en stationsaanpassingen

            

Den Haag Centraal (t.b.v. NSP)

115

108

 

22

28

28

16

15

6

 

2013

2008/2012

Den Haag Centraal: terugbouwen sporen 11/12

30

24

1

1

2

12

8

4

2

 

2013

2013

Rotterdam Centraal (t.b.v. NSP)

267

267

80

48

48

48

33

12

  

2012

2011/2012

Overige projecten/lijndelen enz.

            

Rijswijk–Schiedam incl. spoorcorridor Delft

452

453

116

51

53

55

49

48

25

55

2014

2013

Projecten Brabant

            

Stations en stationsaanpassingen

            

Breda Centraal (t.b.v. NSP)

59

53

19

3

10

10

8

5

4

 

2014

2013

Projecten Oost-Nederland

            

Utrecht–Arnhem–Zevenaar

            

Traject Oost (perronverbredingen)

21

21

18

0

1

1

1

   

2006/08/11

2004–2008

Traject Oost uitv. convenant DMB

206

207

 

0

3

13

25

33

32

100

div. tot 2019

2012/2017

Sporen in Arnhem

248

248

50

62

80

36

15

6

  

2012

2007–2012

Arnhem Centraal (t.b.v. NSP)

101

83

39

21

15

12

7

7

  

2011/2013

2011/pm

Spoorzone Ede

41

-

2

2

8

15

8

4

3

 

nvt

-

Overige projecten/lijndelen enz.

            

Hanzelijn

1 128

1 116

434

218

168

125

71

48

40

25

2012

2012

Totaal categorie 0

7 534

  

731

726

682

582

504

404

981

  

Begroting (IF 13.03.01)

   

731

726

682

582

504

404

   
XNoot
1

Excl. deel financiering VROM.

XNoot
2

Het betreft het project knelpunt Baarn.

Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Spoorwegen goederenvervoer; realisatie

 

Totaal

Budget in € mln

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

    

Projecten Nationaal

            

PAGE risico reductie

18

18

3

2

3

3

3

3

2

 

2009/divers

2009/divers

Geluidspilot Goederenvervoer

6

13

4

2

      

2010

2010

Projecten Zuidvleugel

            

Electr. empl. Maasvlakte West en paseerspoor Botlek

10

9

6

3

1

       

Projecten Zuidwestelijke delta

            

Sloelijn/geluidmaatregelen Zeeuwselijn

83

83

67

2

2

3

4

3

2

1

2009/2011

2009/2010

Projecten Oost-Nederland

            

Uitv.progr Goederenroute Elst–Deventer–Twente (NaNov)

146

20

7

5

16

17

21

24

26

30

2015

Overige projecten

            

Kleine Projecten

3

3

1

1

1

       

Nazorg gereedgekomen Lijnen-halten

3

2

1

2

1

       

Totaal categorie 0

269

 

88

16

23

23

28

30

31

31

  

Begroting (IF 13.03.02)

   

16

23

23

28

30

31

   
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- én bovenbouw ), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen.

Producten

Het kabinet heeft in januari 1999 ingestemd met het model voor privatisering van de HSL-Zuid. De publiekprivate samenwerking komt bij de onderdelen Infraprovider, vervoer en stations elk op afzonderlijke wijze tot stand. Eind 2001 zijn de contracten met de Infraprovider en de Vervoerder getekend. Vanaf augustus 2004 is de Infraprovider begonnen met het werk aan de bovenbouw. Voor de onderbouw geldt dat de HSL-zuid-onderdelen gefaseerd worden opgeleverd voor de start van de werkzaamheden van de Infraprovider. Op het zuidelijke deel was de eerste oplevering augustus 2004. De laatste oplevering in het noordelijke deel was december 2005.

De bovenbouw van het zuidelijk deel is opgeleverd in juli 2006 en het noordelijk deel in december 2006.

De komende periode (2010–2011) is voor de volgende projecten een PPC in uitvoering of wordt een PPC gepland:

  • ProRail voert – onder regie van Verkeer en Waterstaat – de PPC uit voor OV SAAL (traject Almere–Lelystad).

Projectoverzicht behorende bij 13.04.01: Geïntegreerde contractvormen spoor

 

Totaal

Budgetten in € mln

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Reeks Infraprovider (IP): beschikbaarheidsvergoeding (13.04)

3 563

3 563

477

143

140

141

143

144

145

2 229

2007

2007

Totaal categorie 0 (incl. reeks Infraprovider)

3 563

 

477

143

140

141

143

144

145

2 229

  

Begroting (IF 13.04)

   

143

140

141

143

144

145

   
13.05 Verkenningen en planstudies

Motivering

Het Rijk verkent en studeert op verbeteringen of uitbreiding van de vervoersmodaliteiten per spoor. Op dit artikelonderdeel worden uitgaven geraamd

  • voor door ProRail uit te voeren planstudies en de voor de planstudieprojecten gereserveerde middelen;

  • voor zelf uit te voeren studies.

Planstudie spoor personen

De ambities voor het spoorvervoer betreffen de korte en middellange termijn. Voor de korte termijn gaat het om uitvoering van de maatregelen uit het actieplan «Groei op het spoor». Voor de middellange termijn wordt dit uitgewerkt in het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Op 4 juni 2010 is een voorkeursbeslissing genomen over de invulling van PHS (zie brief met kenmerk VENW/DGMo-2010/5651). Het betreft een besluit over de 4 planstudies PHS, exclusief het genoemde deel voor Noord Nederland (€ 160 mln) en OV SAAL (€ 1,4 mld).

Wat betreft de ambitie van spoorboekloos reizen in de brede Randstad is een zogeheten «maatwerk 6/6» variant de voorkeursbeslissing van het kabinet voor de PHS-corridors «Utrecht–Den Bosch», «Utrecht–Arnhem», «Den Haag–Rotterdam»:

  • Op de Zaanlijn 6 Intercity’s en 6 sprinters per uur.

  • Rond Utrecht 6 Intercity’s en 6 Sprinters per uur (6 sprinters Geldermalsen–Utrecht en 6 sprinters Breukelen–Driebergen/Zeist)

  • Op de corridor Den Haag–Rotterdam 8 Intercity’s (inclusief de HSA) en 6 Sprinters per uur.

  • Op de Brabantroute een 3e en 4e Intercity per uur. Om dit mogelijk te maken wordt het goederenvervoer dat nu nog door Brabant rijdt, grotendeels gerouteerd via de Betuweroute.

  • Er is gekozen voor spreiden van het spoorgoederen-vervoer over meerdere routes volgens de variant 2/2/2.

Het besluit behelst een maatregelpakket van in totaal ca. € 3 mld tot en met 2020; hiervan is de helft infrastructuur en de helft overige maatregelen (zoals overwegen, extra onderhoud in de periode tot en met 2020, emplacementen, transfer, fietsenstallingen, externe veiligheid). Uitvoering van maatregelen kan starten in 2012/2013.

De voorkeursvariant «maatwerk 6/6» heeft een breed draagvlak. Dit is van belang om indachtig «Sneller en Beter» te vermijden dat de gemaakte keuzes in de uitwerkingsfase ter discussie komen te staan.

Na de behandeling in de Tweede Kamer zal uitwerking van de PHS-maatregelen plaatsvinden in gangbare RO- en Tracéwetprocedures. De uitvoering van maatregelen kan in 2012/2013 starten. Vervolgens zullen fasegewijs de frequenties worden verhoogd, waarbij de timing afhankelijk is van het gereedkomen van infrastructuurmaatregelen en de marktontwikkelingen. Bij de uitwerking zal de scope en budgettaire kader strak worden bewaakt en zullen risico’s worden bezien om tijdig bij te kunnen sturen.

Bij de verdere uitwerking zal de onderlinge samenhang van maatregelen en corridors en het houden van enige flexibiliteit van belang zijn. Er is daarom ook in deze fase voor gekozen het MIRT-projectblad PHS nog niet verder onder te verdelen naar de betreffende corridors, deelprogramma’s e.d.

Zuidas

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer–Almere en de Zuidas zelf versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Utrechtboog, HSL-Zuid, Noord–Zuidlijn en Hanzelijn neemt het railverkeer toe. Uitbreiding van de railinfrastructuur op de Zuidas naar viersporigheid is nodig. In het project Zuidas wordt de uitbreiding van de railinfrastructuur gecombineerd met de uitbreiding van de weginfrastructuur (A10), de uitbreiding van het station Amsterdam Zuid tot een volwaardige OV-terminal en de stedelijke ontwikkeling van dit deel van Amsterdam. De doelstelling is het ondergronds brengen van de infrastructuur om bovengronds tot een kwalitatieve stedelijke ontwikkeling te komen. Omdat de viersporige railinfrastructuur op de corridor Schiphol–Lelystad op korte termijn noodzakelijk is, en er nog geen duidelijkheid bestaat over de haalbaarheid van de Zuidasambities ten aanzien van het ondergronds brengen van alle infrastructuur is besloten om de viersporigheid op de Zuidas bovengronds aan te laten leggen in het kader van het project OV SAAL korte termijn (cluster c). Het benodigde budget (€ 233 mln is daarom overgeheveld van Zuidas naar OV SAAL korte termijn. Als in de toekomst de infrastructuur ondergronds wordt gebracht zal een deel van de bovengronds aangelegde infrastructuur weer worden verwijderd.

OV SAAL (Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad)

Korte termijn

Het OTB voor OV SAAL KT cluster a betreft het tracé vanaf Weesp tot Lelystad. Dit OTB heeft vertraging opgelopen en zal nu eind 2010 (in plaats van eind 2009) gereed zijn. Op basis van nadere analyse is de scope van het OTB aangepast. Daardoor kunnen de totale kosten voor het OTB (infra plus geluid) naar verwachting binnen of rond het voor dit cluster beschikbare budget van € 247 mln uitkomen. De indienststelling van deze maatregelen is echter nog steeds voorzien in 2015.

In totaal is voor het project OV SAAL (exclusief overhevelingen uit andere projecten) een budget van € 1 399 mld. (prijspeil 2009) gereserveerd. Dit wordt deels ingezet voor de korte termijn (cluster C in realisatie en cluster A in planstudie) en deels voor de nog lopende analyse voor de middellange termijn (2020). Het doel is om voor de middellange termijn eind 2010 een voorkeursbeslissing te nemen over de invulling van hoogfrequent spoorvervoer op deze corridor.

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

Met het amendement Cramer/Koopmans (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 A, nr. 16) is binnen artikel 13.02 een bedrag van € 20 mln. vrijgemaakt. Deze gelden worden ingezet voor de optimalisering van het traject Sittard–Heerlen–Grens(–Aken), dit betekent in ieder geval de aanleg van een tweede geëlektrificeerd spoor tussen Heerlen en Heerlen de Kissel, met het oog op een snelle treinverbinding tussen Sittard en Aken.

Nieuw opgenomen projecten

Regionale lijnen Gelderland

In 2008 is een quick scan naar de markt en capaciteit op de gedecentraliseerde spoorlijnen uitgevoerd. Hieruit zijn een aantal maatregelen voortgekomen die bestaande knelpunten oplossen of voorkomen dat er op korte termijn knelpunten ontstaan en waarmee tevens de capaciteit en punctualiteit vergroot. De maatregelen worden gefinancierd middels een bijdrage van VenW en de decentrale overheden van ieder 50%. Voor de maatregelen op de lijnen in Gelderland en de stadsregio Arnhem/Nijmegen is overeengekomen dat VenW opdrachtgever wordt. Dit betreft maatregelen op de lijnen Zutphen–Winterswijk, Arnhem–Doetinchem en Amersfoort–Ede/Wageningen. De beschikbare middelen binnen artikel 14 (10 mln) zijn overgeheveld naar artikel 13 zodat de financiële afwikkeling met de andere spoorprojecten meegenomen kan worden.

Planstudie spoor goederen

Goederenroute R’dam–Noord Nederland

Vanuit het planstudiebudget is € 6 mln toegevoegd aan het projectbudget OV SAAL (zie toelichting onder 13.03.01)

Uitvoeringsprogr. Goederenroute–Elst–Deventer–Twente (NaNov)

De verwachting is dat eind 2010 de laatste realisatiebeschikking zal worden afgegeven. Om die reden zijn de hiervoor benodigde middelen overgeheveld naar het realisatieprogramma

Projectoverzicht bij 13.05.01 Spoorwegen personenvervoer; planstudie

Bedrag in € mln

Raming kosten

 

Budget

Planning

    

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max.

taakstellend

2010

2011

2012

2013

2014

2015

periode

CATEGORIE 1

          

Projecten Nationaal

          

Programma Hoogfequent Spoorvervoer

  

3 163

 

tb 1

    

Vanaf 2012

Projecten Noordwest-Nederland

          

Amsterdam Zuidas: deel station (tbv NSP)

  

95

      

Vanaf 2013

Amsterdam Zuidas WTC 4-sp + keersporen

  

95

  

tb

   

Vanaf 2013

OV Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad

  

1 016

 

tb 2

     

Projecten Oost-Nederland

          

Quick scan dec. spoor Gelderland

  

19

 

pb

    

2010–2013

Traject Oost

  

6

       

Diversen

          

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

  

44

       

Kleine projecten

  

5

       

Totaal categorie 1

  

4 444

       

Begroting (IF 13.05.01)

          
XNoot
1

Meerdere te nemen tb's vanaf 2011 en verder.

XNoot
2

Tracédeel Flevolijn. Zie MIRT blad voor uitgebreide toelichting.

Projectoverzicht bij 13.05.02 Spoorwegen goederenvervoer; planstudie

Bedrag in € mln

Raming kosten

Budget

Planning

    

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max.

taakstellend

2010

2011

2012

2013

2014

2015

periode

CATEGORIE 1

          

Projecten nationaal

          

Goederenroute R'dam–Noord Nederland (GoeNoord)

  

71

uo

     

2010–2013

Aslasten Cluster III

  

37

uo

     

2010–2015

Optimalisering Goederencorridor R'dam–Genua

  

156

 

uo 1

    

2011–2013

Projecten Limburg

          

Goederenverbinding Antwerpen–Roergebied (IJzeren Rijn)

  

pm

      

pm

Projecten Oost-Nederland

          

Goederenroute Elst–Deventer–Twente (NaNOV)

  

5

       

Overige projecten

          

Kleine projecten/studies

  

7

       

Totaal categorie 1

  

276

       

Begroting (IF 13.05.02)

          
XNoot
1

een deel van het project is reeds in uitvoering en opgenomen in het realisatieprogramma

Projectoverzicht bij 13.05.03 A. Lopende Verkenningen

Locatie

Probleem

Indicatie modaliteit

Toelichting

 

Landsdeel Randstad

    

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

Capaciteitstekort/Ontsluiting Europees spoorwegennet

Spoorgoederen

zie tekst onder 13.05

 

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht.

De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting 2011 van Verkeer en Waterstaat (XII) bij beleidsartikelen 32 «Het bereiken van optimale veiligheid in of als gevolg van mobiliteit» en 34 «Sterke netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid».

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

14. Regionaal/lokale infra

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

193 199

356 138

159 787

244 172

248 603

252 783

205 571

Uitgaven

182 976

375 431

231 355

399 047

486 644

308 600

230 022

14.1 Grote regionaal/lokale projecten

141 849

260 672

161 526

203 027

306 795

114 980

50 118

14.1.1 Verkenningen

       

14.1.2 Planst. Progr. Reg/lok

1 089

37 681

18 300

83 030

87 214

49 217

1 160

14.1.3 Realistieprogr reg/lok

140 759

222 991

143 226

119 997

219 581

65 763

48 958

14.2 Regionale Mob. Fondsen

40 591

51 040

25 105

41 062

30 089

12 679

0

14.3 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid

536

63 719

44 724

154 958

149 760

180 941

179 904

14.3.1 RSP – ZZL: RB projecten

536

11 833

39 495

87 306

82 108

113 289

112 251

14.3.2 RSP – ZZL: RB mob fondsen

 

51 823

0

51 967

51 967

51 967

51 968

14.3.3 RSP – ZZL: REP

 

63

5 229

15 685

15 685

15 685

15 685

Van totale uitgaven:

       

– Apparaatsuitgaven

 

23

0

0

0

0

0

– Agentschapsbijdrage 1

668

781

191

413

173

107

455

– Restant

182 308

374 627

231 164

398 634

486 471

308 493

229 567

Ontvangsten

       

14.9 Ontv. Reg./lokale infra

 

0

0

0

0

0

0

XNoot
1

Afhankelijk van de invulling van het specifiek pakket bij 14.3 zullen aanvullende agentschapsbijdragen nodig zijn. Dit zal moeten worden gefinancierd uit de bestaande middelen van het pakket.

Budgetflexibiliteit

Absolute budgetflexibiliteit in € x 1 000

14.01 Grote regionale/lokale projecten

 

juridisch verplicht

104 868

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

56 467

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

   
    

14.02 Regionale Mobiliteitsfondsen

  

juridisch verplicht

20 084

complementair noodzakelijk

 

beleidsmatig verplicht

5 021

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig gebonden

   
    

14.03 RSP-ZZL: Rijksbijdrage

  

juridisch verplicht

5 814

complementair noodzakelijk

 

beleidsmatig verplicht

38 910

beleidsmatig nog niet ingevuld

bestuurlijk gebonden

   

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Dit betreft bijdragen voor grote regionale/lokale projecten waarvoor overeenkomsten met lagere overheden zijn afgesloten. Deze bedragen zijn grotendeels al juridisch verplicht

14.02 Regionale Mobiliteitsfondsen

Dit betreft bijdragen aan regionale mobiliteitsfondsen waarvoor overeenkomsten met lagere overheden zijn afgesloten

14.03 RSP-ZZL: Rijksbijdrage

Voor de inzet van deze middelen is een convenant met het Noorden afgesloten en derhalve zijn deze middelen bestuurlijk gebonden.

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten waarvoor een aparte projectsubsidie wordt verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden in de BDU (respectievelijk € 112,5 mln. en € 225 mln.) en moet het project passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid zoals verwoord onder de begroting 2011 van Verkeer en Waterstaat (XII) bij beleidsartikelen 34.

Verkenningen

Producten

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing al dan niet opgenomen in het planstudieprogramma.

Planstudieprogramma regionaal/lokaal

Van een project dat in de planstudietabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 mln. resp. € 225 mln.).

Wijzigingen in het planstudieprogramma

  • Haaglanden/Den Haag, Rotterdamse baan: UO verschuift van 2011 naar 2012. Vertraging door discussie over aansluiting Ypenburg. De uitvoeringperiode wordt geen 2012–2015 maar 2013–2017.

  • Eindhoven Helmond, voltooiing verkeersruit is een scopewijziging van het eerdere project BOSE. Voor de aanleg van de verkeersruit is vanuit het FES een bijdrage van € 200 mln. beschikbaar gesteld, waardoor de totale rijksbijdrage € 260 mln. bedraagt. De provincie voer de planstudie uit en de uitvoering is voorzien in de periode 2015–2018.

  • Het ruimtelijke pakket Maastricht Noord (verbreding Noorderbrug, ontwikkeling Belvédère en aanleg tram en fietsvoorzieningen) is opgenomen in een convenant «Bereikbaarheidsimpulse Limburg» waarin een rijksbijdrage van € 60 mln. is toegezegd. Deze toezegging gaat uit van een integrale aanpak van het hele gebied. Het project Ruimtelijke Mobiliteitspakket Maastricht Noord vervangt het project Maastricht Maaskruisend verkeer. De uitvoering is voorzien in de periode 2014–2018.

  • N62 Kanaalkruising Sluiskil: Dit project is verschoven van de planstudie naar het realisatieprogramma. Het is aldaar opgenomen in het regionaal mobiliteitsfonds. Er is een convenant gesloten waarin de middelen via het mobiliteitsfonds zijn geregeld.

Nieuw in het planstudieprogramma:

  • RijnGouwelijn West; Hiervoor is een bijdrage van € 45 mln gereserveerd.

Realisatieprogramma regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote infrastructuurprojecten die door derden worden aangelegd.

Wijzigingen in het realisatieprogramma:

  • Naar verwachting zal de Noord/Zuidlijn in 2017 gereed zijn in plaats van 2015, vanwege vertragingen bij de aanleg van de diepe stations.

  • Scheveningen boulevard wordt overgeboekt naar het Gemeentefonds.

Nieuw in het realisatieprogramma:

  • Den Haag internationale stad; Hiervoor is € 22 mln overgeboekt vanuit het FES.

Projectoverzicht bij 14.01.02 Regionale/lokale infrastructuur; planstudie

Bedrag in € mln

Raming kosten

Budget

Planning

    

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max.

taakstellend

2010

2011

2012

2013

2014

2015

periode

Categorie 1 (voor tracébesluit)

          

Projecten Zuidvleugel

          

Haaglanden/Den Haag, R'damsebaan (vh. Trekvliettrace)

 

450

225

 

pb

uo

   

2013–2017

A12/A20 Parallelstructuur Gouweknoop

  

104

pb

uo

    

2011–2015

RijnGouwelijn West

  

45

      

2012–2015

Projecten Brabant

          

Eindhoven Helmond, voltooiing verkeersruit (T-str.)

 

804

255

      

2015–2018

Projecten Limburg

          

Ruimtelijke mobiliteitspakket Maastricht-Noord

120

275

60

 

pb

 

uo

  

2014–2018

           

CATEGORIE 2

          

Projecten Nationaal

          

Projecten in voorbereiding

  

variabel

      

2010 ev

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht

Projectoverzicht bij 14.01.03 Regionale/lokale infrastructuur; realisatie

 

Totaal MIT/SNIP

Budget in € mln

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Projecten Noordwest-Nederland

            

Noord/Zuidlijn Noord-WTC 1

1 168

1 164

684

87

64

23

159

62

36

52

2017

2017

N201

178

178

101

38

19

20

    

2012

2012

Projecten Zuidvleugel

            

Rijn Gouwelijn Oost

149

148

0

30

41

42

30

  

6

2015

2015

Den Haag, internationale stad, World Forum gebied

22

     

4

4

13

 

2015

 

Den Haag Internationale stad, Scheveningen boulevard

11

11

 

3

2

4

2

   

2013

 

Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding) 2

888

888

827

60

0

     

2006/10/13

2006/09/12

Beneluxmetro (excl. Bodemsanering) 3

660

660

656

5

        

Projecten Brabant

            

Tilburg Noordwesttangent

5

5

5

       

2010

2010

Projecten Oost-Nederland

            

Nijmegen 2e stadsbrug

71

71

 

0

16

31

24

   

2013

2013

             

Totaal categorie 0

3 152

 

2 274

223

143

120

220

66

49

58

  

Begroting (IF 14.01.03)

   

223

143

120

220

66

49

   
XNoot
1

Deels investeringsimpuls 1998.

XNoot
2

Mijlpaal 2013 betreft aanlanding metro Den Haag CS.

XNoot
3

Deels investeringsimpuls 1994.

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende regionale mobiliteitsfondsen gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:

  • 1. Bereikbaarheidsoffensief Randstad;

  • 2. Amendement Dijsselbloem;

  • 3. Amendement Van der Staaij

  • 4. Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);

  • 5. Amendement Van Hijum;

  • 6. Quick wins NWA eerste en tweede tranche;

  • 7. Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn;

  • 8. Tunnel Sluiskil.

Rijksbijdrage

Producten

De middelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR; inclusief de terugsluisopbrengsten), het amendement Dijsselbloem en het amendement Van der Staaij, Regionale bereikbaarheid, het amendement van Hijum en Quick wins NWA tweede tranche zijn volledig uitgekeerd door VenW. Voor de andere impulsen worden ook in 2011 middelen beschikbaar gesteld. Het gaat om:

Impuls quick wins eerste tranche

In 2006 zijn voor elf stedelijke gebieden netwerkanalyses (NWA) uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten daarvan is in 2006 € 66 mln. beschikbaar gesteld voor de uitvoering van zogenaamde quick wins (periode 2007–2010). Het gaat om maatregelen die de toegang tot de stad verbeteren, die de samenhang en kwaliteit van de infrastructuurnetwerken verhogen en die op korte termijn en met beperkte middelen zijn te realiseren. In 2007 is € 78,5 mln. beschikbaar gesteld voor een tweede tranche (periode 2008–2011).

Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn

In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) Regiospecifiek Pakket (RSP) opgericht voor Noord-Nederland. De instelling van het RMf RSP volgt uit het Convenant RSP Zuiderzeelijn d.d. 23 juni 2008.

Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen 2. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage namens het rijk en € 470 miljoen bijdrage namens de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die in principe kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.

Tunnel Sluiskil

Op 18 mei 2009 is de bestuursovereenkomst inzake een tunnel bij Sluiskil getekend. In overleg met de provincie Zeeland is besloten om de VenW-bijdrage via het (her)opgerichte Regionaal Mobiliteitsfonds Zeeland te laten verlopen. Het totaal van € 135 mln komt beschikbaar in 2010–2015.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Betreft het RSP-convenant Rijk–regio (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 658, nr. 43)

Het pakket omvat een ruimtelijk-economisch programma (REP) en projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds).

Producten

In totaal gaat het om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 is inclusief € 200 mln. uit het MIRT.

De inzet van de middelen uit het Regionaal Mobiliteitsfonds RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het fonds is beschikbaar voor projecten, die in principe kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.

Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeelen een regionaal deel. Voor het rijksdeel, onder regie van EZ, wordt € 150 mln. van de rijksbijdrage ingezet. In 2009 is dit deel van het budget overgeheveld naar de begroting van EZ i.v.m. het ontbreken van een deugdelijke betaaltitel bij VenW. Voor het regionaal deel, onder regie van de regio, wordt € 250 mln. ingezet (€ 150 mln. Rijk + € 100 mln. regio).

De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-regio (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 A, nr. 19).

Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd met een voortgangsrapportage (in het najaar).

Project overzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn

 

Totaal

Budget in € mln

Projectomschrijving

Kosten

Totaal rijk

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015–2020

Totaal regio 4

Projecten Noord-Nederland

          

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 12

1 415

1 186

1

12

39

87

82

113

851

200

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds

 

519

 

52

0

52

52

52

311

370

14.03.03 Ruimtelijk economisch programma

 

146

0

0

5

16

16

16

94

100

Begroting (IF 14.03)

 

1 851

1

64

45

155

150

181

1 256

670

Overige afspraken

          

LMCA Spoor: spoordriehoek 3

 

164

      

164

 

Totaal rijksbijdrage Noord-Nederland

 

2 015

1

64

45

155

150

181

1 420

 
XNoot
1

Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 mln. uit het MIRT t.b.v de A7 ZRG fase 2.

XNoot
2

Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 mln. (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.

XNoot
3

Betreft Pakket Noorden, hetgeen op artikel 13 is opgenomen.

XNoot
4

Bijdragen regio zijn prijspeil 2007

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg en verkenningen en planstudie. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2011 (XII) en vinden hun oorsprong in de Nota Mobiliteit (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 644, nr. 6).

Het productartikel Hoofdvaarwegennet is gerelateerd aan de volgende beleidsartikelen:

  • artikel 33: Veiligheid gericht op de beheersing van veiligheidsrisico’s;

  • artikel 34: Betrouwbare netwerken, voorspelbare reistijden en een goede bereikbaarheid;

  • artikel 35: Mainports en logistiek;

  • artikel 36: Bewaken, waarborgen en verbeteren van kwaliteit leefomgeving, gegeven de toename van mobiliteit.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)

15. Hoofdvaarwegennet

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

874 005

1 168 483

1 105 352

683 170

724 405

660 970

794 743

Uitgaven

792 534

939 164

928 122

905 306

799 501

678 214

794 411

15.01 Verkeersmanagement

91 120

85 811

74 753

81 701

83 840

85 177

88 177

15.01.01 Basispakket Verkeersmanagement

84 827

84 762

74 753

81 701

83 840

85 177

88 177

15.01.02 Servicepakket Verkeersmanagement

6 293

1 049

     

15.02 Beheer en onderhoud

576 155

560 537

488 579

377 227

376 424

376 760

368 991

15.02.01 Basispakket B&O hoofdvaarwegen

427 840

375 851

402 108

299 183

317 220

314 323

298 545

15.02.02 Servicepakket B&O hoofdvaarwegen

27 059

36 189

29 060

22 313

22 736

22 736

22 746

15.02.04 Groot var. onderh.hoofdvaarwegen

121 256

148 497

57 411

55 731

36 468

39 701

47 700

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit

102 733

278 257

344 707

399 104

275 517

154 268

162 243

15.03.01 Realisatieprogramma Hoofdvaarwegen

102 733

250 216

336 100

384 722

254 377

134 773

144 818

15.03.02 Planstudieprogramma na tracébesluit

 

28 041

8 607

14 382

21 140

19 495

17 425

15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

22 526

14 559

20 083

47 274

63 720

62 009

175 000

15.05.01 Verkenningen

7 988

7 995

8 475

8 758

8 998

9 240

9 509

15.05.02 Planstudieprogramma voor tracébesluit

14 538

6 564

11 608

38 516

54 722

52 769

165 491

Van totale uitgaven:

       

– Apparaatsuitgaven

       

– Agentschapsbijdrage

598 109

567 714

542 158

436 423

448 044

443 122

447 732

– Restant

194 425

371 447

385 964

468 883

351 457

235 092

346 679

15.09 Ontvangsten

12 627

67 610

56 874

65 770

21 769

7 841

0

Budgetflexibiliteit

Absolute budgetflexibiliteit in € x 1 000

15.01 en 15.02 Verkeersmanagement en Beheer en onderhoud

juridisch verplicht

 

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

 

beleidsmatig nog niet ingevuld

 

beleidsmatig verplicht

70 765

  
    

15.03 Aanleg en planstudie na tracebesluit

juridisch verplicht

227 237

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

79 840

beleidsmatig nog niet ingevuld

 

beleidsmatig verplicht

   
    

15.05 Verkenningen en planstudie voor tracebesluit

juridisch verplicht

 

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

 

beleidsmatig nog niet ingevuld

 

beleidsmatig verplicht

8 122

  

15.01 en 15.02 Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud

De voor beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht en betreffen in hoofdzaak het groot variabel onderhoud aan vaarwegen.

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit

Het beschikbare begrotingsbedrag is grotendeels juridisch verplicht. Voor het overige deel is het budget bestuurlijk gebonden.

15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit

Alle verkenningen en planstudies zijn beleidsmatig verplicht.

15.01 Verkeersmanagement

Motivering

De activiteiten binnen het basispakket verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlotter en veiliger scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.

Basispakket Verkeersmanagement Hoofdvaarwegen

Producten

Bij verkeersmanagement gaat het met name om de volgende activiteiten:

  • verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • monitoring en informatieverstrekking;

  • vergunningverlening en handhaving;

  • crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is tot 2020 een groei voorzien die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht. Operationele beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:

  • het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;

  • het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

De bediening van sluizen en beweegbare bruggen zal conform het vigerende Beheerplan Rijkswateren (2010–2015) worden uitgevoerd. Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht de bediening zodanig in te richten dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang. Met het toezicht op het water dat door RWS (o.a. samen met KLPD) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet komt er meer nadruk op bestuursrechtelijke handhaving door VenW te liggen (i.p.v. strafrechtelijke handhaving door de KLPD). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Servicepakket Verkeersmanagement Hoofdvaarwegen

De invoering van AIS (Automatic Identification System) transponders maakt deel uit van de implementatie van River Information Services (RIS) in Nederland. De invoering van RIS vloeit voort uit de EU RIS richtlijn (2005/44).

Schepen uitgerust met AIS-transponders worden automatisch aangemeld bij en kunnen gevolgd worden door de verkeerscentrales van RWS. Dit maakt het mogelijk om:

  • de veiligheid van het scheepvaartverkeer te verhogen;

  • de bestaande infrastructuur beter te benutten en daarmee de komende jaren de groei van het scheepvaartverkeer beter op te vangen;

  • efficiencywinst te realiseren bij de verkeersposten en bedieningscentrales van RWS.

In november 2006 heeft de minister van VenW een convenant afgesloten met vier brancheorganisaties uit de binnenvaart. In dit convenant is afgesproken dat de Staat bereid is om, gedurende de periode van vrijwillige invoering, een deel van de kosten van de aanschaf en installatie van AIS aan boord van binnenvaartschepen voor haar rekening te nemen. De uitvoering van de regeling vindt plaats tussen eind 2009 en eind 2012.

Meetbare gegevens basispakket verkeersmanagement

Specificatie areaal:

 

Areaaleenheid

Eenheid

2009

2010

2011

Verkeersmanagement

Begeleide vaarweg in km

km

608

608

608

 

Bediende objecten in aantallen

aantal

216

216

216

Toelichting

Alleen de vaarweg die vanuit vaste verkeersposten wordt begeleid is in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouille vaartuigen worden bestreken, zijn niet meegerekend.

Met ingang van de begroting 2010 worden afzonderlijke sluiskolken apart geteld in plaats van sluiscomplexen als geheel. In de begroting 2010 werd er nog uitgegaan van 220 bediende objecten. Bij de verantwoording over het jaar 2009 is dit aantal vastgesteld op 216 (als gevolg van de overdracht van enkele objecten). De stand 2011 is op dit aantal gebaseerd.

Basispakket

Indicator

Eenheid

Norm

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Verkeersmanagement

De passeertijd betreft de tijd die het kost voor schepen om sluizen en bruggen te passeren. Het IVS (Informatie en Volgsysteem voor de Scheepvaart) registreert deze tijd. De norm voor de passeertijd betreft een vastgesteld aantal minuten per sluis of brug

% waarop de passeertijd wordt gerealiseerd op een:

    

Hoofdtransportas;

99%

75%

80%

80%

Hoofdvaarweg

90%

85%

75%

75%

overige vaarweg

85%

90%

70%

70%

Toelichting

Bovenstaande indicatoren zijn gericht op de gebruiker en geven een indicatie van de passeertijden en dus ook over de wachttijden als gevolg van onderhoud. De norm voor de passeertijd wordt per object vastgesteld op basis van wachttijd en schuttijd. In de Nota Mobiliteit is aangegeven dat wordt gestreefd naar een gemiddelde wachttijd van maximaal 30 minuten. In 2009 lag de prioriteit bij een verbetering van de prestaties op de hoofdtransportassen. Dit is ook zichtbaar in de indicatoren. Door het bij de sluizen aanwezige achterstallig onderhoud worden de prestaties t.a.v. de passeertijden bij de hoofdvaarwegen en de overige vaarwegen, de komende paar jaren vooralsnog negatief beïnvloed. Enerzijds door het frequenter optreden van storingen, anderzijds door de tijdelijke stremmingen die noodzakelijk zijn voor de werkzaamheden om deze achterstanden in te lopen. In de periode tot en met 2016 worden de aanwezige achterstanden weggewerkt en zullen de prestaties verbeteren. Daarnaast kan de passeertijd ook negatief beïnvloed worden door een capaciteitstekort van een sluizencomplex.

15.02 Beheer en Onderhoud

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennetwerk in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, veilig, duurzaam en comfortabel vervoer van goederen.

Producten

In de begroting 2010 is reeds opgemerkt dat de kosten van beheer en onderhoud toenemen en dat de budgetten onder druk komen te staan. Voortschrijdend inzicht heeft dit beeld bevestigd en er sprake is van voortdurende budgetspanning bij het beheer en onderhoud en het inlopen van achterstanden ten opzichte van de normen. De spanning doet zich voor binnen regulier beheer en onderhoud en bij renovatie en vervanging.

Mede aan de hand van de uitkomsten van de audits naar het beheer en onderhoud op de afzonderlijke netwerken (Hoofdwatersystemen, Hoofwegennet en Hoofdvaarwegennet) zal worden bezien welke beheersmaatregelen kunnen worden ingezet om budget en kosten meer met elkaar in overeenstemming te brengen.

Basispakket Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen. Deze kan alleen worden gegarandeerd indien de infrastructuur preventief beheerd en onderhouden wordt. Daarnaast vindt correctief onderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies en de gebruiker ongewild minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen). Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder het basispakket.

De activiteiten zijn erop gericht om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed als mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd, zowel onderling als met werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma alsmede met werkzaamheden vanuit hoofdwatersystemen.

Vanwege de aard van de werkzaamheden horen de producten Rijksrederij en Kustwacht thuis op artikelonderdeel 15.02 (zwaartepuntprincipe). In de begroting 2010 stonden deze producten op artikelonderdeel 11.02.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals LNV, Financiën (Douane), VenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  • Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau.

  • Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen.

  • Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast.

De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft hij trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en schepen, vliegtuigen en helikopters van het ministerie van Defensie.

De minister van VenW is als coördinerend minister voor Noordzee aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en begroting voor de Noordzee. De overzichtsconstructie Kustwacht nieuwe stijl is als bijlage aan deze begroting toegevoegd.

Servicepakket Beheer en onderhoud Hoofdvaarwegen

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Behoudens de Fries-Groningse kanalen resteren er nog slechts een aantal kleinere over te dragen objecten, vaarwegen of delen daarvan.

Fries-Groningse kanalen

De Rijksbijdrage voor het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen is in de negentiger jaren vastgelegd in een convenant dat gesloten is met de provincies Friesland en Groningen. De bijdrage betreft de vaarweg Lemmer–Delfzijl alsmede het Van Harinxmakanaal en het Winschoterdiep. Door de commissie Brinkman is in het rapport «anders gestuurd, beter bestuurd» in 2005 geadviseerd om de hoofdvaarweg Lemmer–Delfzijl van de provincies over te dragen aan het Rijk (VenW) en de jaarlijkse rijksbijdrage voor de zijkanalen Van Harinxmakanaal en Winschoterdiep onder te brengen in het Provinciefonds. Omdat de betrokken provincies zich niet konden vinden in het advies van de commissie Brinkman is er een politiek-bestuurlijk compromis opgesteld in de vorm van een Intentieverklaring (2007). Inmiddels is in het voorjaar van 2010 besloten om een eventuele afkoop geen doorgang te laten vinden. Wel wordt gewerkt aan nieuwe afspraken die in de plaats treden van de Intentieverklaring uit 2007.

Groot variabel onderhoud hoofdvaarwegen

Het groot variabel onderhoud is opgebouwd uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel betreft het Plan van Aanpak Beheer en Onderhoud (Impuls). Het tweede onderdeel betreft het groot variabel onderhoud uit NOMO achterstallig onderhoud

Plan van Aanpak Beheer en onderhoud (impuls)

De ontwikkeling van de budgetten voor beheer en onderhoud heeft in het verleden geen gelijke tred gehouden met de kosten van beheer en onderhoud. Ongewild leidde dit tot een geleidelijke overgang van preventief naar correctief onderhoud, waarbij geprioriteerd is naar vaarwegklasse. In het hoofdlijnenakkoord is daarom bij de begroting 2004 besloten tot het geven van een impuls aan het Beheer en Onderhoud van Rijkswaterwegen in de periode tot en met 2010. Destijds is € 700 mln. beschikbaar gesteld om een deel van het achterstallig onderhoud op de belangrijkste hoofdtransportassen in te lopen, de zogenoemde Impuls. Voor een aantal projecten kent de uitvoeringsperiode een uitloop tot ná 2011.

 

Projecten (plan van aanpak Beheer en Onderhoud)

Uitvoeringsperiode

 

Amsterdam Rijnkanaal baggeren en renoveren sluizen en oevers

2005–2010

1

Amsterdam–Lemmer/IJsselmeer

2004–2012

 

Baggeren IJssel

2008–2010

 

Vervanging vaartuigen

2006–2009

2

Kanaal Gent–Terneuzen, baggeren en oevers

2004–2011

 

Maas: baggeren en kunstwerken

2004–2010/2012

3

Rotterdam–België/ Zeeland: renovatie o.a. Volkeraksluizen en baggeren

2005–2011

 

Rotterdam–Duitsland: baggeren en oevers

2005–2009

 

Wrakkenberging

2009–2010

4

Natte bruggen

2004–2010/2016

Toelichting

  • 1. Amsterdam–Lemmer/IJsselmeer: het groot onderhoud van de Houtribsluizen is gecombineerd met de werkzaamheden die voor ná 2010 aan de Houtribsluizen waren gepland. Dit deel van het project zal daarom pas in 2012 worden opgeleverd.

  • 2. Kanaal Gent–Terneuzen: om de hinder voor de scheepvaart als gevolg van de werkzaamheden aan de sluizen van Terneuzen tot een minimum te beperken zal dit deel van het project Kanaal Gent–Terneuzen pas in 2011 worden opgeleverd.

  • 3. Rotterdam–België/Zeeland: één deelproject, de renovatie van de besturings-, elektrische en overige installaties van de sluizencomplexen Hansweert en Kreekrak, wordt gezamenlijk uitgevoerd met de realisatie van bediening op afstand op deze complexen. Risico’s ten aanzien van afstemming tussen deze werkzaamheden en hinder voor de vaarweggebruiker worden hiermee geminimaliseerd. Hierdoor zal dit deelproject naar verwachting pas medio 2011 worden afgerond.

  • 4. Natte bruggen; de meeste bruggen zijn inmiddels opgeleverd. De Sint-Servaasbrug zal als gevolg van de vertraging door de tegenvallende aanbesteding naar verwachting pas in 2011 worden opgeleverd. De gecombineerde aanbesteding voor de bruggen over het Amsterdam–Rijnkanaal is in het najaar 2009 gestart. In overleg met gemeenten is een plan opgesteld om het gehele pakket aan bruggen over het Amsterdam–Rijnkanaal gefaseerd aan te pakken. Volledige oplevering zal uiterlijk in 2016 plaatsvinden.

Nota Mobiliteit achterstallig onderhoud vaarwegen (NOMO AOV)

In de aanloop naar de begroting 2009 is gewerkt aan een programma van onderhoudsactiviteiten ten behoeve van het inlopen van het achterstallig onderhoud aan de vaarwegen in de periode vanaf 2010 waarvoor in het kader van de Nota Mobiliteit ca. € 900 mln. is gereserveerd. Dit programma is opgebouwd uit de onderstaande projecten. Deze projecten vallen voor een deel onder de noemer Groot Variabel onderhoud. De middelen voor dat deel zijn dan ook ondergebracht onder artikel 15.02.04. De overige projecten worden geraamd en verantwoord onder het reguliere beheer en onderhoudsbudget (15.02.01). Met de in de begroting 2009 opgenomen versnelling zullen deze projecten al in 2016 zijn afgerond, conform de wens van Tweede Kamer en de sector. De voorbereiding en uitvoering van geplande projecten worden inmiddels voortvarend ter hand genomen. In onderstaande twee tabellen zijn de afzonderlijke projecten opgenomen en de periode van de verwachte uitvoering. Ook is de verdeling van de beschikbare NOMO-middelen voor achterstallig onderhoud vaarwegen per project indicatief aangegeven.

NOMO – Groot Variabel Onderhoud

Projecten

Uitvoeringsperiode

Indicatief budget (mln €)

Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland

2010–2016

66

Oevers Amsterdam–Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen)

2008–2016

178

Renovatie Havenhoofden IJmuiden

2011–2014

60

Totaal

 

304

NOMO – Overig achterstallig onderhoud

Projecten

Uitvoeringsperiode

Indicatief budget (mln €)

Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s

2007–2016

144

Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen

2009–2015

45

Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid-Holland

2007–2015

60

Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied

2007–2016

100

Onderhoud Oevers en bodems Maasroute

2008–2016

74

Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland

2011–2015

50

Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water

2009–2016

90

Renovatie sluizen en in- en aflaatwerken Twentekanalen Delden/Hengelo en Spooldersluis

2009–2013

16

Renovatie stalen boogbruggen Utrecht

2011–2016

38

Totaal

 

617

Meetbare gegevens Beheer en onderhoud hoofdvaarwegen

In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud (Kamerstukken 2006–2007, 30 800 XII, nr. 57) is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Ter invulling daarvan is hieronder een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten over oevers, bodems, kunstwerken en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op het meerjarig gemiddeld benodigde budget: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

Ten aanzien van beheer en onderhoud is er het volgende areaal:

Omvang Areaal
 

Areaal Eenheid

 

Omvang 2011

Beheer, onderhoud en ontwikkeling

Vaarweg (in km)

 

7 609

Toelichting

Het areaal bestaat enerzijds uit de hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen die ten behoeve van de binnenvaart in beheer zijn bij RWS, die in totaal 3 730 km meten en anderzijds het aantal km zeevaartweg van in totaal 3 879 km.

Voor het jaar 2011 geldt de volgende indicator:

Basispakket

Indicator

Eenheid

Norm

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Beheer en Onderhoud

De Vaarbak dient conform de norm uit het vaarwegplan qua vaarwegdiepte en -breedte, op basis van vaarwegmarkeringen, op orde te zijn.

% van de tijd dat vaarbak op orde is

    
 

Hoofdtransportas

95%

93%

80%

85%

 

Hoofdvaarweg

90%

82%

70%

70%

 

Overige vaarweg

80%

81%

70%

70%

Toelichting

Deze indicator geeft een beeld van achterstanden bij het beheer en onderhoud van de vaarwegen. In de afgelopen jaren zijn de gerealiseerde scores mede opgelopen als gevolg van het programma om de achterstanden in te lopen. Als eerste worden de achterstanden op de hoofdtransportassen weggewerkt. Dit programma zal in 2010 grotendeels worden afgerond. Het programma tot en met 2016 is erop gericht ook de achterstanden op de hoofd- en overige vaarwegen weg te werken. De streefwaardes 2011 zijn relatief laag. De hogere realisatie in 2009 wordt deels verklaard door de versneld beschikbaar gestelde middelen uit het aanvullend beleidsakkoord. Ook in 2010 kan de feitelijke realisatie hierdoor hoger uitvallen.

15.03 Aanleg en planstudie na tracébesluit

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk nadat het tracébesluit genomen is.

Realisatieprogramma hoofdvaarwegen

Producten

In 2010 zullen naar verwachting de volgende projecten worden opgeleverd: Twentekanalen verruiming (fase 1) en de Renovatie sluizen 4, 5 en 6 van de Zuid-Willemsvaart.

Naar verwachting start in 2011 de realisatie van de volgende projecten:

  • Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis);

  • Vaargeul De Boontjes.

Daarnaast zal VenW in 2011 een bijdrage leveren aan de bouw van de 4e sluiskolk Ternaaien, die naar verwachting in 2011 start.

Ten opzichte van de begroting 2010 is bij enkele projecten sprake van mutaties. Deze zijn per project opgenomen en toegelicht in het MIRTprojectenboek (www.mirtprojectenboek.nl).

In de beleidsbrief Duurzame Zeehavens (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 862, nr. 10), is een subsidieregeling aangekondigd voor projecten die bijdragen aan de verduurzaming van de Nederlandse havens. Het betreffen bijvoorbeeld projecten voor duurzaam ruimtegebruik in havens. In 2010 is deze regeling gepubliceerd. Voor deze projecten is € 4,2 mln ter beschikking gesteld. De tender is in september 2010 gesloten.

Planstudieprogramma na tracébesluit

  • Het project bouw 4e sluiskolk Ternaaien (verantwoordelijkheid van België) gaat in 2011 naar de realisatiefase.

  • de Maasroute, modernisering fase 2 (verbreding Julianakanaal) gaat naar verwachting eind 2010 naar de realisatiefase;

  • verwacht wordt dat Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis) begin 2011 naar de realisatiefase gaat;

  • verwacht wordt dat begin 2011 de planstudie Verruiming vaarweg Eemshaven–Noordzee naar de realisatiefase gaat.

Impuls infrastructuur vaarwegen

Quick-wins

Bij de eerste suppletore begroting 2008 is een bedrag van € 55 mln uit de FES enveloppe Infrastructuur en (vaar)wegen voor (quick win)maatregelen op het gebied van binnenhavens en vaarwegen aan de VenW-begroting toegevoegd. Met amendement Anker (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 A, nr. 25) is daar € 7 mln. aan toegevoegd. Vanuit het Aanvullend Beleidsakkoord is tevens € 50 mln. beschikbaar gesteld.

Op verzoek van VenW hebben vrijwel alle regionale overheden een netwerkvisie op vaarwegen en binnenhavens ontwikkeld. Deze netwerkvisie dient de basis te vormen voor voorstellen die een duidelijke meerwaarde betekenen voor vervoer over water. Inmiddels zijn twee tranches uitgezet, hierbij zijn 68 projecten betrokken. De uitvoering van deze projecten vindt plaats in de periode 2009–2013.

Verruiming vaargeul Eemshaven–Noordzee

Uit de enveloppe Regionaal beleid/sterke regio’s is € 10,4 miljoen aan de begroting toegevoegd voor de periode 2011–2013 voor de verruiming van de vaargeul Eemshaven–Noordzee, zodat de Eemshaven bereikbaar wordt voor grotere zeeschepen.

Dynamisch verkeersmanagement

Uit de enveloppe Infrastructuur en (vaar)wegen is in 2010 een bedrag van € 102 mln. (prijspeil 2010) beschikbaar gesteld voor maatregelen op het gebied van dynamisch verkeersmanagement op vaarwegen. De middelen worden met name ingezet om de verbindingen vanuit de Maasvlakte naar het achterland beter te benutten.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegen

 

Totaal

Budget in € mln prijspeil 2010

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Projecten Nationaal

            

Dynamisch verkeersmanagement

102

 

0

3

35

45

19

   

2013

 

Quick Wins Binnenhavens

112

112

6

35

20

33

17

   

2011/2013

2011/2013

Projecten Noordwest-Nederland

            

De Zaan (Wilhelminasluis)

13

pm

10

    

3

  

2014

2014

Renovatie Noordzeesluizen IJmuiden

234

234

234

1

      

2007

2007

Verbeteren vaargeul IJsselmeer Amsterdam-Lemmer

16

16

13

2

1

     

na 2011

na 2010

Walradar Noordzeekanaal

28

28

6

22

      

2012

2012

Projecten Utrecht

            

Lekkanaal, verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen

19

19

10

9

      

2013

2012

Projecten Zuidvleugel

            

Capaciteit Julianasluis Gouda

3

 

0

  

3

    

2013

 

Projecten Brabant

            

Burgemeester Delenkanaal Oss

2

2

0

2

      

2009

2009

Tweede Sluis Lith

57

57

56

1

      

2002

2002

Wilhelminakanaal Tilburg

84

83

6

17

23

37

    

2015

2015

Zuid-Willemsvaart; Maas-Veghel

470

469

36

29

48

126

108

68

54

 

2015

2015

Zuid-Willemsvaart; renovatie middendeel klasse II

59

59

53

6

      

2008

2008

Zuid-Willemsvaart; vervanging sluizen 4, 5 en 6

83

82

40

4

25

13

    

2011

2011

Projecten Limburg

            

Maasroute, modernisering fase 2

613

518

55

75

133

104

77

61

84

22

na 2012

na 2012

Projecten Oost-Nederland

            

Twentekanalen, verruiming (fase 1)

75

66

73

2

      

2010

2010

Projecten Noord-Nederland

            

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va

205

205

132

12

18

17

25

   

2013

2013

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

41

31

0

20

17

3

1

   

2012

2012

Overige projecten

            

Duurzame havens

5

5

0

1

2

2

    

2012

2012

Kleine projecten

93

93

91

1

      

nvt

nvt

Ligplaatsvoorzieningen

4

4

3

1

      

2007

2007

Walradarsystemen

46

46

13

4

10

3

7

3

7

 

2013

2013

Afronding

   

3

4

–1

      

Totaal categorie 0

2 364

 

837

250

336

385

254

135

145

22

  

Begroting (IF 15.03.01)

   

250

336

385

254

135

145

   

Projectoverzicht behorende bij 15.03.02/15.05.02: Planstudieprogramma voor- en na tracébesluit/projectbesluit

Bedrag in € mln

Raming kosten

 

Budget

Planning

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max.

taakstellend

2010

2011

2012

2013

2014

2015

periode

CATEGORIE 1 (na tracébesluit/projectbesluit)

          

Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal

  

79

uo

     

2010–2017

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

  

48

uo

     

2011–2015

Totaal categorie 1 na tracébesluit/projectbesluit (IF 15.03.02)

  

127

       
           

CATEGORIE 1 (voor tracébesluit/projectbesluit)

          

Projecten Noordwest-Nederland

          

Amsterdam-Rijnkanaal, verwijderen keersluis Zeeburg

  

17

      

2010–2012

Lichteren Buitenhaven IJmuiden

  

88

  

pn/pb

uo

  

2013–2015

Vaarweg IJsselmeer-Meppel

  

43

  

pn/pb

uo

  

2013–2015

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer

  

7

  

pb

   

na 2013

Zeetoegang IJmond

  

pm 1

  

pn

   

t/m 2016

Projecten Utrecht

          

Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis

  

206

 

tb

uo

   

2012–2015

Projecten Zuidvleugel

          

Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes

  

40

   

pn/pb

uo

 

2015–2017

Verkeerssituatie Splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil

  

10

pb

     

pm

Projecten Limburg

          

Bouw 4e sluiskolk Ternaaien

  

9

uo

     

2011–2013

Projecten Oost-Nederland

          

Bovenloop IJssel

  

43

      

na 2015

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel

  

36

   

pb

uo

 

2014–2016

Toekomstvisie Waal

  

188

      

2006–2016

Verruiming Twentekanalen (fase 2) en capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

  

120

 

pn

pb

uo

  

2013–2016

Projecten Noord-Nederland

          

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; verbetering tot klasse Va

  

pm

   

pn/pb

uo

 

2014–2020

Verdieping vaarweg Harlingen–Kornwerderzand (Boontjes)

  

5

pn

pb/uo

    

2011–2012

Totaal categorie 1 voor tracébesluit/projectbesluit (IF 15.05.02)

  

812

       

Totaal categorie 1

  

939

       

Legenda

pn projectnota

tb tracébesluit

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

XNoot
1

Het betreft een nog te realiseren DBFM-contract. De rijksbijdrage in het convenant is € 541,5 mld (prijspeil 2007). Het totaal aan bijdragen bedraagt maximaal € 800,5 mln (prijspeil 2007), inclusief regiobijdrage.

15.05 Verkenning en planstudie voor tracébesluit/projectbesluit

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de verkenning- en planstudie activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk voordat het tracébesluit genomen is.

Verkenningen

Producten

De verkenningen naar de Julianasluis Gouda, overnachtingshavens Merwedes, ligplaatsen Amsterdam–Rijnkanaal, ligplaatsen Rijn Schelde verbinding en verbreding Maasgeul zijn afgerond.

De Vlaams-Nederlandse verkenning maritieme toegankelijkheid kanaalzone Gent–Terneuzen is afgerond. Momenteel worden nog enkele onderzoeken uitgevoerd ter ondersteuning van besluitvorming voor een planstudie besluit.

Eind 2010 zal een verkenning naar de Volkeraksluizen starten.

Planstudieprogramma vóór tracé-/projectbesluit

Over de voortgang van het planstudieprogramma voor tracébesluit is het volgende te melden:

  • Naar verwachting wordt de planstudie naar de Vaargeul De Boontjes in 2011 afgerond en zal de uitvoering starten;

  • Met de ondertekening van de bestuursovereenkomst met de regio over de Wilhelminasluis in de Zaan is het projectbesluit genomen en zal de provincie de uitvoering starten;

  • De planfase voor het project Zeesluis IJmuiden is in 2010 gestart.

Het projectoverzicht van de planstudies vóór tracébesluit is opgenomen onder 15.03.

Projectoverzicht behorende bij 15.05 Lopende verkenningen

A. Lopende verkenningen

   

Locatie

Probleem

Referentiekader

Gereed

Noordwest-Nederland

   

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam Rijnkanaal

Capaciteit en veiligheid

Nota Mobiliteit

2010

Zuidvleugel

   

Verbreding Maasgeul

Capaciteit en toegankelijkheid

Havenmeesterconvenant 2003

2010

Zuidwestelijke Delta

   

Volkeraksluizen

Capaciteit en toegankelijkheid

Nota Mobiliteit

2012

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam Rijnkanaal

Capaciteit en veiligheid

Nota Mobiliteit

2010

Grensoverschijdende verkenning maritieme toegankelijkheid kanaalzone Gent-Terneuzen, waaronder capaciteit binnenvaartsluis Terneuzen

Capaciteit en toegankelijkheid

3e Memorandum van Overeenstemming Vlaanderen en Nederland

2010

Noord-Nederland

   

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Lemmer-Delfzijl

Capaciteit en veiligheid

Nota Mobiliteit

2010

Artikel 16 Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer vallen:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR);

  • Ruimte voor de Rivier;

  • Maaswerken.

Het projectartikel is gerelateerd aan Beleidsartikel 35 Mainports en logistiek en aan artikel 31 Integraal Waterbeleid.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht budgettaire gevolgen van de uitvoering (x € 1 000)

16. Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

212 487

377 914

370 609

421 192

552 419

405 659

120 585

Uitgaven

237 144

200 199

658 605

627 105

483 132

450 103

464 913

16.01 Project Mainportontwikkeling R'dam

49 547

17 843

443 318

416 491

48 807

18 012

5 193

16.01.01 Planstudie PMR

       

16.01.02 Realisatieprogramma PMR

49 547

17 843

443 318

416 491

48 807

18 012

5 193

16.02 Ruimte voor de Rivier

149 437

126 544

172 831

172 706

392 082

399 111

427 166

16.03 Maaswerken

38 160

55 812

42 456

37 908

42 243

32 980

32 554

Van totale uitgaven:

       

– Apparaatsuitgaven

282

102

2

1

4

1

0

– Bijdrage aan baten-lastendienst

26 786

26 322

25 179

21 710

17 825

15 187

15 462

– Restant

210 076

173 775

633 424

605 394

465 303

434 915

449 451

16.09 Ontvangsten

330

5 207

20 186

20 000

23 000

20 000

17 289

Budgetflexibilteit

Absolute budgetflexibiliteit in € x 1 000

16.01 PMR

   

juridisch verplicht

428 245

complementair noodzakelijk

3 990

bestuurlijk gebonden

2 217

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

8 866

  
    

16.02 Ruimte voor de rivier

  

juridisch verplicht

59 559

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

93 157

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

   
    

16.03 Maaswerken

   

juridisch verplicht

35 147

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

2 243

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

   

PMR

Het aan de Landaanwinning verbonden product Natuurcompensatie is juridisch verplicht op het budget voor planschade/nadeelcompensatie na, welke bestuurlijk gebonden is. Ook de bijdragen aan de Groene verbinding en de landaanwinning zijn juridisch verplicht. De kosten voor de Uitvoeringsorganisatie zijn complementair noodzakelijk.

Ruimte voor de rivier

Het totale programmabudget bedraagt € 2,3 miljard. Binnen het programma Ruimte voor de Rivier worden bestuurlijke verplichtingen gedurende het programma omgezet in juridische verplichtingen. Het uitgavenbudget 2011 is op 1 januari 2011 volledig juridisch verplicht. De juridische verplichting bestaat uit verplichtingen voor uitgaven met betrekking tot planstudies die naar aanleiding van goedgekeurde plannen van aanpak zijn verplicht aan de decentrale initiatiefnemers en Rijkswaterstaat, en uit verplichtingen voor uitgaven door decentrale realisatoren en Rijkswaterstaat met betrekking tot de realisatie van de maatregelen, als uitvloeisel van door de staatssecretaris en/of de minister genomen projectbeslissingen (SNIP3).

Maaswerken

Buiten het deel van de Maaswerken waarvoor juridische verplichtingen zijn aangegaan, zoals deelprojecten voor rivierverruiming en de kaden, zijn er bestuurlijke verplichtingen voor de uitwerkingsovereenkomsten met de regio en het consortium.

16.01 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

  • het versterken van de positie van de mainport Rotterdam en

  • het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

VenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn neergelegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarvan RWS is belast met de uitvoering. LNV en VROM zijn het aan te spreken vakdepartement voor respectievelijk de 750ha en het Bestaand Rotterdams Gebied (BRG). VenW is het vakdepartement voor de landaanwinning.

VenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de minister van VenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat hij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder zijn verantwoordelijkheid valt.

Producten

In 2006 heeft het Parlement de herstelde planologische kernbeslissingPMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006).

De deelprojecten landaanwinning, natuurcompensatie en BRG zijn in uitvoering. Voor het deelproject 750 ha lopen de bestemmingsplanprocedures.

De volgende producten worden onderscheiden:

  • Landaanwinning: dit betreft de vaste bijdrage van de Rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour.

  • BTW: dit betreft de niet-compensabele BTW over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage en over de kosten van de Natuurcompensatie.

  • Onvoorzien: deze post dient ter dekking van die projectposten, waarvoor bij de bepaling van het budget nog onvoldoende mogelijkheden waren om een 100%-raming op te stellen (bijvoorbeeld in het geval dat de ramingen nog niet voldoende hard kunnen worden gemaakt). Daarnaast kan een beroep worden gedaan op de post Onvoorzien, indien er sprake is van een volledig nieuwe situatie (zgn. Onvoorzien onvoorzien). De post onvoorzien heeft betrekking op alle risico’s waarvoor het Rijk verantwoordelijk is (met name natuurcompensatie).

  • Aan- en ontsluitende infrastructuur: vanuit het project PMR is bij Miljoenennota 2010 het budget van € 345 mln. overgeheveld naar het project A15 Maasvlakte–Vaanplein (artikel 12 Hoofdwegennet).

  • Uitvoeringsorganisatie: dit betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing.

  • 750 ha Natuur- en recreatiegebied: dit betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van VenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds.

  • Groene Verbinding: dit betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een VenW-bijdrage.

  • Bestaand Rotterdams Gebied: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Dit budget is bij eerste Suppletore wet 2007 (Wet van 14 september 2007, Stb. 359) overgeboekt naar VROM als eerstverantwoordelijk departement.

  • Natuurcompensatie: dit betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts wordt uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie & toerisme en visserij en de eventuele planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd.

Meetbare gegevens Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  • 2009 Afronding procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie.

  • 2010 Afronding bestemmingsplanprocedures 750 ha.

  • 2011 Bestemmingsplannen 750 ha onherroepelijk.

  • 2011 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed.

  • 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II.

  • 2013 Landaanwinning eerste fase gereed; eerste overslag.

  • 2021 Deelprojecten 750 ha natuur- en recreatieterrein en BRG afgerond.

  • Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.

Projectoverzicht bij 16.01.02 PMR; realisatie

 

Totaal

Budget in € mln

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

            

Uitvoeringsorganisatie 1

24

25

15

3

1

2

2

1

  

pm

pm

750 ha

30

30

30

       

2021

2021

Groene verbinding

31

31

15

8

8

     

2011

2011

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

0

0

0

       

2021

2021

Landaanwinning

            

Voorfinanciering FES monitoringsprogramma

2

2

2

       

2007

2007

Voorfinanciering FES natuurcompensatie 2

112

109

61

7

10

0

5

6

5

18

pm

pm

Landaanwinning

721

707

16

0

356

349

    

2013

2013

BTW Buitencontour

134

131

0

0

68

66

    

2013

2013

Onvoorzien 3

111

109

  

0

0

42

11

 

58

pm

pm

Totaal categorie 0

1 165

 

139

18

443

416

49

18

5

76

  

Begroting (IF 16.01.02)

   

18

443

416

49

18

5

   
XNoot
1

Als gevolg van uitspraak Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder uitvoeringsorganisatie.

XNoot
2

In de jaren 2021 e.v. is een bedrag van € 10 mln. beschikbaar voor natuurcompensatie, welke niet in de opbouwtabel is opgenomen.

XNoot
3

Hiervan is nog € 42,9 mln. gereserveerd in het FES.

16.02 Ruimte voor de Rivier

Motivering

In 2005 heeft het kabinet deel 1 van de PKB Ruimte voor de Rivier vastgesteld en samen met de milieueffectrapportage ter inzage gelegd. Na de inspraakronde (deel 2) heeft het kabinet op 22 december 2005 in deel 3 een definitief standpunt ingenomen (PKB, Kamerstukken II, 2004–2006, 30 080, nrs. 1–6). In de zomer 2006 en december 2006 hebben de Tweede Kamer en Eerste Kamer de PKB unaniem aanvaard. De fase van planstudie is ingezet en beloopt tot uiterlijk 2010. In 2009 zijn de eerste projecten in uitvoering gegaan. Vooruitlopend daarop zijn de projecten Zuiderklip en Hondsbroekse Pleij reeds uitgevoerd.

Met de PKB (deel 4) wil het kabinet twee doelstellingen bereiken:

  • 1. Het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen. Dit houdt in dat de veiligheid langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de bedijkte Maas (vanaf Hedikhuizen) uiterlijk in 2015 in overeenstemming moet worden gebracht met de wettelijke vereiste norm.

  • 2. Een bijdrage leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Daarmee wordt het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk versterkt.

Producten

De PKB deel 4 bevat een besluit over het uiterlijk eind 2015 uit te voeren basispakket van 39 maatregelen én de plaats waar ze getroffen moeten worden. In de PKB wordt bovendien een doorkijk gegeven naar de lange termijnopgave voor waterveiligheid. Om flexibiliteit in te bouwen is gekozen voor een programmatische aanpak. Het programmabudget bedraagt € 2,3 miljard. Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een voortgangsrapportrage: vóór 1 april 2011 VGR17 en voor 1 oktober 2011 VGR18.

In 2011 wordt een projectbesluit verwacht voor:

  • zomerbedverlaging Beneden-IJssel

  • dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei

  • hoogwatergeul Veessen–Wapenveld

  • uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein, Hagesteinse uiterwaard en Heerenwaard

  • in de PKB opgenomen dijkversterkingen

De stand van zaken per 31 december 2011 is naar verwachting:

  • voor 31 van de 39 maatregelen is projectbesluit genomen;

  • 2 van de 39 maatregelen zijn geschrapt: voor het bereiken van de waterveiligheidsdoelstelling bleken ze niet nodig;

  • voor 24 van de 39 maatregelen is de realisatie aanbesteed.

Ruimte voor de Rivier is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Ruimte voor de Rivier

Meetbare gegevens

Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied rond de Rijntakken moet uiterlijk in 2015 in overeenstemming zijn gebracht met een maatgevende afvoer van 16 000 m3/s bij Lobith.

Projectoverzicht bij 16.02 Ruimte voor de Rivier; realisatie

 

Totaal

Budget in € mln

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Projecten Nationaal

            

Uitvoeringskosten

2 004

2 011

307

100

135

143

366

375

407

172

2015

2015

Planstudiekosten

82

67

64

12

5

     

2011

2010

Projectorganisatie en projectmanagement

149

149

82

14

13

10

6

4

3

18

2015

2015

EU en projectgebonden ontvangsten

100

97

3

 

20

20

20

20

17

   

Totaal categorie 0

2 335

 

456

127

173

173

392

399

427

190

  

Begroting (IF 16.02)

   

127

173

173

392

399

427

   
16.03 Maaswerken

Motivering

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de Maaswerken verantwoord. Na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas, in december 1993 en januari 1995, is het Deltaplan Grote Rivieren tot stand gekomen. Voor de bestrijding van de wateroverlast langs de Maas is de Maaswerken opgestart met de twee projecten Zandmaas en Grensmaas. Belangrijkste doelstelling van de onderdelen Zandmaas en Grensmaas is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoog water van de Maas. Binnen de Maaswerken wordt uitvoering gegeven aan de Maasroute. De Maasroute draagt bij aan een verbeterde bevaarbaarheid tussen Ternaaien en het Maas–Waalkanaal.

Producten

Het project Zandmaas kent de volgende doelstellingen:

  • Hoogwaterbescherming, op zodanige wijze dat de bevolking achter de kaden van de Zandmaas (die aangelegd zijn in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren) een beschermingsniveau van 1:250 jaar in 2015 wordt geboden.

  • Het in de periode tot 2015 realiseren van beperkte natuurontwikkeling in de Zandmaas.

Het project Grensmaas kent de volgende doelstellingen:

  • Het door rivierverruiming verlagen van de hoogwaterstanden in de Maas met als maatstaf dat uiterlijk in 2017 de gebieden, die door de op basis van de Deltawet Grote Rivieren aangelegde kades zijn beschermd, een beschermingsniveau van 1:250 hebben.

  • Het tot ontwikkeling brengen van tenminste 1000 ha natuur binnen het Grensmaasgebied in de periode tot 2018. Dit gekoppeld aan het ecologisch herstel van de rivier zoals vastgelegd in de intentieverklaring voor het Maasdal in Limburg van 26 november 1992.

  • Het winnen van tenminste 35 mln. ton grind voor de nationale behoefte.

De uitvoering van de Maaswerken (de Zandmaas en de Grensmaas) loopt ook in 2011 door. Voor de Zandmaas (oplevering 2015) ligt de nadruk op de uitvoering van kadeversterkingen in stedelijk gebied (Roermond, Venlo, Gennep). In 2008 is daarnaast gestart met de realisatie van de hoogwatergeulen en verdiepingsmaatregelen. Dit loopt door in 2011. Voor de Grensmaas (oplevering 2017) ligt de nadruk op rivierkundige maatregelen. Conform de procedureregeling uitvoering grote projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder jaar twee voortgangsrapportages.

Maaswerken is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Maaswerken

Meetbare gegevens

Prestatie indicatoren

Indicator

Zandmaas

Grensmaas

Hoogwaterbeschermingsprogramma

70% in 2008 / 100% in 2015

100% in 2017

Natuurontwikkeling

556 ha (plus 60 ha compensatie)

ten minste 1 000 ha

Delfstoffen

ten minste 35 mln. ton

Bron: DGW.

Projectoverzicht bij 16.03 Maaswerken; realisatie

 

Totaal

 

Budget in € mln

     

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Projecten Nationaal

            

Zandmaas

534

539

283

43

38

33

38

29

28

42

2017

2017

Grensmaas

147

142

75

13

4

4

4

4

4

39

2022

2022

Totaal categorie 0

681

 

358

56

42

37

42

33

32

81

  

Begroting (IF 16.03.01 en IF 16.03.02)

   

56

42

37

42

33

32

   

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten Verkeer en Vervoer vallen:

  • Westerscheldetunnel

  • Betuweroute

  • Hogesnelheidslijn-zuid

  • Anders betalen voor mobiliteit

  • Zuiderzeelijn

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 32 (Veiligheid in mobiliteit), 34 (Betrouwbare netwerken en acceptabele reistijden) en 35 (Mainports en logistiek).

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

17. Megaprojecten Verkeer en Vervoer

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

68 515

255 166

132 220

83 177

204 459

214 672

400 000

Uitgaven

121 519

152 599

0

40 000

40 000

40 000

300 000

17.01 Westerscheldetunnel

1 140

5 582

     

17.02 Betuweroute

44 754

46 674

     

17.03 Hoge snelheidslijn

32 881

83 362

     

17.03.01 Realisatie HSL – Zuid

32 881

83 362

     

17.03.02 Realisatie HSL – Zuid spoorwegen

       

17.03.03 Realisatie HSL – Zuid hoofdwegen

       

17.04 Anders betalen voor mobiliteit

42 726

16 981

0

40 000

40 000

40 000

300 000

17.05 Zuiderzeelijn

18

      

Apparaatsuitgaven:

32 407

16 981

0

0

0

0

0

Baten-lastendiensten

5 716

      

Restant

83 396

135 618

0

40 000

40 000

40 000

300 000

17.09 Ontvangsten

14 714

0

0

0

0

0

0

17.02 Betuweroute

Motivering

Het project Betuweroute behelst de aanleg van een 160 kilometer lange, tweesporige lijn die exclusief bestemd en ontwikkeld is voor goederenvervoer. De route wordt aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich. De stroom containershuttles per spoor naar het Europese achterland groeit gestaag. Goederenvervoer per spoor is belangrijk voor de bereikbaarheid van de Nederlandse industrie en zeehavens. De Betuweroute wordt aangelegd om in de toenemende vraag naar goederenvervoer over spoor te voorzien.

Producten

De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen namelijk het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf.

Op de Havenspoorlijn zijn ERTMS level 1 en 25 kV ook in bedrijf sinds 13 december 2009. Hiermee is de Betuweroute als groot bouwproject klaar. Wel worden nog enkele restpunten afgehandeld, deze zijn ondergebracht in het project Nazorg Betuweroute.

Financiering:

De eindstand komt gecorrigeerd voor mee- en tegenvallers op € 4 683 mln. Van de Europese Unie worden voor het project Betuweroute bijdragen (onder andere TEN-gelden) ontvangen. Deze bijdragen worden jaarlijks aangevraagd bij de Europese Unie en in fasen uitgekeerd. In de totale financiering van het project wordt thans uitgegaan van een bedrag van € 172,5 mln.

Tot en met 2007 is door de Europese Unie € 168 mln. betaald.

De op dit productartikel opgenomen bedragen zijn voor het totale project als volgt opgebouwd:

  • reguliere SVV middelen;

  • bijdrage uit het FES;

  • bijdrage private financiering voorgefinancierd uit FES;

  • bijdrage van de Europese Unie;

  • bijdrage Gelderland;

  • bijdrage VROM voor geluidmaatregelen Calandbrug;

  • bijdrage ProRail.

Een evaluatie in het kader van de status Groot Project is ingediend.

Projectoverzicht 17.02 Betuweroute

 

Totaal

 

Budget in € mln

     

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

Betuweroute

          

2007

2007

Reguliere SVV-middelen

720

722

673

47

        

FES-middelen

2 826

2 826

2 826

         

Privaat

843

843

843

         

Financiering ProRail

97

97

97

         

Bijdrage Gelderland

8

8

8

         

Bijdrage VROM

14

14

14

         

EU-ontvangsten

175

172

175

         
             

Totaal categorie 0

4 683

 

4 636

47

0

0

0

0

0

0

  

Begroting (IF 17.02.01)

   

47

0

0

0

0

0

   
17.03 Hogesnelheidslijn-zuid

Motivering

Met het vaststellen van de PKB HSL-Zuid is besloten tot aansluiting van Nederland op het Europese net van hogesnelheidslijnen. De HSL zuid bewerkstelligt een milieuvriendelijke verbinding tussen de Europese mainports en vormt daarmee een belangrijke schakel in het internationale en nationale lange afstandsverkeer.

Hogesnelheidslijn–zuid

Producten

Op 29 april 1997 is de Planologische Kernbeslissing HSL-Zuid (Kamerstukken II, 1996–1997, 22 026, nr. 70) door het kabinet goedgekeurd en op 15 april 1998 is het Tracébesluit (Kamerstukken II, 1997–1998, 25 981, nr. 2) genomen door de ministers van VenW en VROM. In 1999, 2000 en 2001 zijn belangrijkste civiele en spoortechnische contracten en de concessieovereenkomst ten behoeve van het vervoer gegund.

De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn inmiddels gereed.

Op 7 september 2009 is het personenvervoer gestart op het traject Amsterdam–Schiphol–Rotterdam met tijdelijk materieel (maximaal 160 km/uur) met een uursdienst op werkdagen. Op 13 december 2009 is het 300 km/uur vervoer Amsterdam–Parijs met de Thalystreinen gestart (vooralsnog op het tracé ten noorden van Rotterdam beperkt tot 160 km/uur).

De volgende activiteiten resteren nog tot het einde van het project:

  • afwikkelen restpunten bouwfase;

  • afwikkeling van het HSL-Schadevergoedingsschap;

  • treffen van maatregelen ter voorkoming van problemen met elektromagnetische compatibiliteit (EMC);

  • faciliteren testen, trein-/baanintegratie en proefbedrijf HSA voor het AnsaldoBreda materieel;

  • verder inregelen van het vervoerssysteem;

  • onderzoeken uitvoeren en maatregelen treffen ten aanzien van geluidsproductie HSL-Zuid.

De verwachting is dat deze werkzaamheden (met uitzondering van het HSL-Schadevergoedingsschap) gedeeltelijk in 2010 en gedeeltelijk in 2011/2012 zullen zijn afgerond. Dit is afhankelijk van de aflevering van het AnsaldoBreda-materieel en de ingroei van het vervoer.

Voor de ontwikkeling van de HSL-stations wordt gestreefd naar aparte lokale vormen van publiekprivate samenwerking. Dit wordt nader uitgewerkt in de Nieuwe Sleutelprojecten. In de reguliere voortgangsrapportages worden de belangrijkste risico’s nader toegelicht. Ook wordt daar aangegeven met welke maatregelen de risico’s zo veel als mogelijk worden beheerst.

Hogesnelheidslijn-Zuid: railwegen personenvervoer

Dit product betreft de realisatie van de aansluiting van station Breda CS via bestaand spoor op het hogesnelheidsspoor. De gelijktijdige realisatie van deze aansluiting is door de VenW toegezegd aan de gemeente Breda. De aansluiting is inmiddels gerealiseerd.

Hogesnelheidslijn-Zuid: hoofdwegen

Bij de verbreding en verlegging van de A16 (Moerdijk–Galder) en de A4 (Burgerveen–Leiden) bestonden grote raakvlakken met de planning en bouw van de HSL-Zuid. Daarom is besloten dat de verbreding en verlegging van de A16 en het deel van de A4 waar deze parallel loopt met de HSL-Zuid, werd uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de projectorganisatie HSL–Zuid.

Financiering:

De in dit productartikel opgenomen bedragen zijn als volgt opgebouwd:

  • reguliere SVV-middelen;

  • een bijdrage uit het FES;

  • de bijdrage uit private financiering;

  • de bijdragen van de Europese Unie;

  • ontvangsten derden;

De ontvangsten van de HSA worden verantwoord op artikel 13 van deze begroting.

Meetbare gegevens

Vanaf begin 2002 wordt de risicoanalyse per kwartaal geactualiseerd. In de reguliere voortgangsrapportages worden de belangrijkste risico’s nader toegelicht. Ook wordt daar aangegeven met welke maatregelen de risico’s zo veel als mogelijk worden beheerst. De aanleg van de HSL-Zuid is inmiddels afgerond.

Projectoverzicht 17.03 HSL-Zuid

 

Totaal

Budget in € mln

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

            

HSL-Zuid (IF 17.03.01)

6 074

6 068

5 825

83

      

2008/2009

2008/2009

– Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR)

2 643

2 643

2 560

83

        

– Fes regulier

1 710

1 710

1 710

         

– Privaat

940

940

940

         

– EU-ontvangsten

193

193

193

         

– Ontvangsten derden

106

100

106

         

– Risicoreservering

482

482

482

         

HSL-Zuid spoorwegen (17.03.02)

115

115

115

         

HSL-Zuid hoofdwegen (17.03.03)

1 012

1 012

1 012

         

Totaal categorie 0 (excl. reeks Infraprovider)

7 201

 

7 118

83

0

0

0

0

0

0

  

Begroting (IF 17.03)

   

83

0

0

0

0

0

   
17.04 Anders Betalen voor Mobiliteit

Motivering

Gezien de ernst van de fileproblematiek is gekozen om een start te maken met Anders Betalen voor Mobiliteit: betalen voor gebruik in plaats van bezit.

In het najaar van 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 305, nr. 1) is besloten een landelijke kilometerprijs voor alle gereden kilometers, voor alle voertuigen gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken in te voeren. Gekozen is om de invoering van de kilometerprijs te starten met het vrachtvervoer. Daarna zal de kilometerprijs voor de overige voertuigen worden geïmplementeerd.

De bestaande autobelastingen zullen naar rato worden afgeschaft. De lasten worden daarmee eerlijker verdeeld over de weggebruikers, doordat mensen die veel rijden meer betalen dan mensen die minder rijden. Over het geheel genomen gaan alle automobilisten samen niet méér betalen. Verwacht wordt dat de invoering van de kilometerprijs zal leiden tot gedragsveranderingen van de weggebruikers.

Producten

In 2008 is het zgn. Partieel Uitvoerings Besluit (PUB, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 305, nr. 52) aan de Tweede Kamer gezonden. Op grond van dit PUB worden activiteiten uitgevoerd ter voorbereiding van de zogenaamde Grootschalige Praktijktest (GPT), waarin het technische concept van de kilometerbeprijzing zal worden beproefd.

Eind 2008 is de aankondiging gepubliceerd voor de aanbesteding van de benodigde onderdelen hiervoor. De aanbesteding vindt plaats in de vorm van een concurrentiegerichte dialoog.

Naast de dialoog in het garantiespoor heeft in 2009 ook de consultatie van het hoofdspoor plaatsgevonden. Aanbesteding en consultatie zijn vanwege de controversieel verklaring opgeschort. Met de GPT is een bedrag van € 167 mln. gemoeid.

In 2009 is het voorstel van wet Kilometerprijs (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 305, nr. 139) aangeboden aan de Staten-Generaal voor de parlementaire behandeling. De Tweede Kamer heeft het dossier Anders Betalen voor Mobiliteit controversieel verklaard en kiest ervoor het wetsvoorstel niet in behandeling te nemen.

In het kabinetsbesluit van 30 november 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 305, nr. 1) vormen de zogeheten mobiliteitsprojecten een essentieel onderdeel. Sindsdien is uitgebreid overlegd met een reeks van partijen bestaande uit verschillende overheden en grote bedrijven over deze projecten. Dit heeft geleid tot een programma dat in de loop van 2009 op basis van uitvoeringsconvenanten in uitvoering is gebracht.

Artikel 18 Overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Met de aan Railinfrabeheer BV (18.05) verstrekte lening werden middelen beschikbaar gesteld om de doelstellingen die betrekking hebben op het onderhoud (functiehandhaving en -wijziging) van het spoor, zoals beschreven in artikel 34 «Sterke netwerken en voorspelbare reistijden» van de beleidsbegroting HXII, uit te voeren.

De doelstellingen van het Intermodaal Vervoer zijn opgenomen in artikel 35 Mainports en Logistiek van de beleidsbegroting HXII.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)

18. Overige uitgaven

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

43 564

644 348

20 920

125 445

6 002

6 118

6 280

Uitgaven

45 417

646 353

27 103

125 445

7 778

6 118

6 280

18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen

       

18.03 Intermodaal vervoer

1 313

7 645

6 377

0

1 776

0

0

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

2 170

3 670

0

0

0

0

0

18.05 Railinfrabeheer

35 142

624 029

5 525

119 541

0

0

0

18.06 Externe veiligheid

 

3 985

9 397

0

0

0

0

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

 

7 024

5 804

5 904

6 002

6 118

6 280

18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov. uitgaven.

6 792

6 886

5 804

5 904

6 002

6 118

6 280

18.07.02 Subsidies algemeen

 

138

0

0

0

0

0

Van totale uitgaven

       

Apparaatsuitgaven

1 237

781

     

Baten-lastendiensten

6 792

6 501

5 762

5 862

5 960

6 076

6 238

Restant

37 388

639 071

21 341

119 583

1 818

42

42

18.09 Ontvangsten

35 142

623 795

5 525

119 540

   

18.10 Ontvangsten voordelig saldo

248 723

372 259

     

Budgetflexibiliteit

Absolute budgetflexibiliteit in € x 1 000

18.03 Intermodaal vervoer

  

juridisch verplicht

 

complementair noodzakelijk

 

bestuurlijk gebonden

 

beleidsmatig nog niet ingevuld

beleidsmatig verplicht

6 377

  
    

18.05 Railinfrabeheer

   

juridisch verplicht

5 525

complementair noodzakelijk

 

beleidsmatig verplicht

 

beleidsmatig nog niet ingevuld

bestuurlijk gebonden

   
    

18.06 Externe veiligheid

   

juridisch verplicht

 

complementair noodzakelijk

 

beleidsmatig verplicht

 

beleidsmatig nog niet ingevuld

 

bestuurlijk gebonden

9 397

  
    

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

 

juridisch verplicht

 

complementair noodzakelijk

 

beleidsmatig verplicht

42

beleidsmatig nog niet ingevuld

 

bestuurlijk gebonden

   

18.03 Intermodaal vervoer

Het betreft de inzet van middelen tbv het beleidskader Spoor goederenknooppunten en de afronding van de subsidieregeling openbare inland terminals (SOIT).

18.05 Railinfrabeheer

Deze middelen zijn juridisch verplicht.

18.06 Externe veiligheid

Deze middelen zijn beleidsmatig gebonden.

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

Deze middelen zijn bestuurlijk gebonden.

18.03 Intermodaal vervoer

Motivering

Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken ten aanzien van het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.

Beleid Spoorgoederenknooppunten

Producten

Uit het BCI-onderzoek Goederenvervoer per spoor, marktontwikkelingen en beleid (2009) komt naar voren dat spoorgoederenknooppunten in het achterland een belangrijke rol kunnen spelen voor het havennetwerk en voor binnenlandse verladers in het achterland. Als vervolg hierop is in 2010 een beleidskader spoorgoederenknooppunten ontwikkeld met een beleidsvisie op de ontwikkeling van spooraansluitingen, railterminals, openbare laad- en losplaatsen, greenports e.d. Hierbij wordt ook ingegaan op de rolverdeling tussen partijen en en de te nemen acties. Eind 2010/2011 zal de uitvoering van het beleidskader worden opgepakt.

Subsidieregeling Openbare Inland Terminals (SOIT)

De financiële afwikkeling van in het verleden gesubsidieerde projecten.

Projectoverzicht 18.03 Intermodaal vervoer
 

Totaal

Budget in € mln

     

Oplevering MIT/SNIP

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

later

huidig

vorig

Multi- en modaalvervoer

            

SOIT

20

20

18

2

      

divers

divers

Container Transferium Alblasserdam

6

  

4

 

2

   

2013

Totaal categorie 0

26

 

18

2

4

0

2

0

0

   

Ruimte voor planstudies

   

6

2

       

Begroting (IF 18.03.01)

   

8

6

0

2

0

0

   
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (Randstad Urgent)

Motivering

Het programma Randstad Urgent (website: www.verkeerenwaterstaat.nl/onderwerpen/mobiliteit_en_bereikbaarheid/randstad_urgent) is erop gericht dat de Randstad zich kan ontwikkelen tot een duurzame en concurrerende Europese topregio. Daarvoor is het belangrijk besluiten te nemen en vastgestelde bestuurlijke afspraken na te komen. Dat is dan ook de aanpak van Randstad Urgent. Om meters te maken en vertraging van projecten te voorkomen, gaat de bestuurlijke cultuur van stroperigheid en ongelimiteerde uitloop van besluitvorming op de schop. Het gaat om doorzetten, voor een sterke Randstad en een sterk Nederland.

Om dit alles te bereiken zetten het kabinet, provincies, gemeenten en stadsregio’s samen hun schouders eronder om de problemen in de Randstad aan te pakken. Voor het programma Randstad Urgent wordt ieder jaar een selectie gemaakt van diverse urgente projecten, die vrágen om een oplossing en bijdragen aan de versterking van de Randstad. Door deze selectie kan alle energie zich richten op een snel resultaat.

De basis voor het programma Randstad Urgent wordt gevormd door harde, bestuurlijke afspraken die de betrokken bestuurders maken. Inmiddels is gebleken dat de aanpak van Randstad Urgent werkt. Er is daadwerkelijk voortgang geboekt binnen de complexe Randstad Urgent-projecten. Tijdens de afgelopen Randstad Urgent-conferenties bleken alle cruciale mijlpalen van alle projecten te zijn gerealiseerd. Sinds 2009 vindt er ook samenhangende besluitvorming plaats, als dit toegevoegde waarde biedt. Dit heeft naast het behalen van de mijlpalen van alle projecten, geleid tot een drietal Randstadbesluiten voor diverse regio’s, die in november 2009 naar de Tweede Kamer zijn gestuurd. Voorts is op basis van het Nota Ruimtebudget besloten dat diverse projecten in het kader van gebiedsontwikkeling uitgevoerd kunnen worden.

In 2010 is de lijn van eerdere jaren voortgezet en werken Rijk en regio intensief verder aan een veilige, aantrekkelijke en bereikbare Randstad. Naast besluitvorming over de geselecteerde projecten wordt er gewerkt aan het vervolg van het Randstadbesluit in de regio Amsterdam–Almere–Markermeer, RRAAM, dat in februari door de Tweede Kamer is aangewezen als Groot Project. In mei of juni wordt in verband met de val van het Kabinet een vervroegd Randstad Urgent-event georganiseerd waarbij een afsluitende publicatie inclusief jaarverslag wordt uitgegeven. Afhankelijk van de Kabinetsformatie wordt er een vervolg voor Randstad Urgent uitgewerkt.

In 2011 gaat RRAAM in de hoedanigheid van Groot Project door en wordt er een rijksstructuurvisie opgesteld.

De instrumenten van Randstad Urgent zijn succesvol gebleken:

er is een brede steun van de betrokkenen voor de werkwijze (duo’s, contracten, ambassadeurs), de relatie met MIRT, interdepartementale samenwerking etcetera. Afhankelijk van een nieuw Kabinetsbesluit over de wenselijkheid van een besluitvormingsmachine buiten de lijn, zal een vervolg van Randstad Urgent plaatsvinden.

Producten

De projecten die in Randstad Urgent zijn opgenomen, hebben betrekking op een urgent probleem of een bijzondere kans. Ze zijn van Randstedelijk, nationaal of internationaal belang.

18.05 Railinfrabeheer

Motivering

De aandelen van Railinfrabeheer B.V. (als onderdeel van Rail Infra Trust (RIT)) zijn per 1 juli 2002 overgedragen aan de Staat der Nederlanden. Met ingang van 2005 opereert RIB met Railverkeerleiding en Railned onder de naam ProRail. ProRail kan met ingang van 1 januari 2001 niet meer voorzien in de financiering van de investeringen door het aantrekken van leningen op de kapitaalmarkt. Daarom was de mogelijkheid geschapen dat ProRail gebruik kon maken van zogenaamde schatkistleningen via een lening van het ministerie van Financiën aan VenW. Vanaf 2003 wordt rechtstreeks geleend bij het ministerie van Financiën. VenW staat garant voor die leningen.

Producten

Op dit onderdeel wordt de rente over en aflossing van deze schatkistleningen verantwoord die in de periode 2001/2002 zijn verstrekt aan ProRail. Het betreft hier de leningen die door het Ministerie van Financiën aan VenW beschikbaar zijn gesteld om vervolgens door VenW aan ProRail te worden uitgeleend. In totaal is op deze wijze € 806 mln. aan ProRail beschikbaar gesteld (€ 483 mln. in 2001 en € 323 mln. in 2002). Op deze leningen is € 97 mln. vervroegd afgelost in 2005 en 2006.

In 2010 is € 595 mln vervroegd afgelost vanuit het beschikbaar gekomen superdividend van NS in 2009. In totaal is € 1,4 miljard aan dividend beschikbaar gekomen voor aflossing van de leningen van ProRail. Er is netto € 1,32 miljard afgelost; de resterende € 80 mln heeft betrekking op de marktwaarde-correctie in verband met het vervroegd aflossen van de leningen. Van de € 1,32 miljard heeft € 595 mln betrekking op leningen die via VenW zijn afgesloten. De resterende € 725 mln heeft betrekking op leningen die rechtstreeks door ProRail bij Financiën zijn afgesloten en waarvoor VenW garant staat. Als gevolg van deze aflossingen ontstaat bij ProRail een jaarlijkse rentevrijval van € 77 mln (incl. BTW), welke leidt tot een verlaging van de uitgaven op artikel 13.02.03 (rentelasten) en vervolgens wordt ingezet ter financiering van PHS.

18.06 Externe veiligheid

Motivering

Met VROM is overeengekomen om dit budget (€ 53,7 mln.) over te hevelen naar VenW. Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II, 2005–2006, 30 373, nr. 2). € 24 mln. is in 2009 teruggeboekt naar VROM i.v.m. de uitvoering van het convenant met DSM over het stopzetten van de ammoniakstromen tussen Geleen en IJmuiden.

Producten

Oplossen EV-knelpunten Spoor:

  • a. Repressiefaciliterende voorzieningen (blus- en bereikbaarheidsvoorzieningen) in Rotterdam, Roosendaal, Eindhoven en Tilburg (€ 6,4 mln);

  • b. Hotbox-detectie (€ 5,2 mln.).

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord, die ten laste van de begroting van Verkeer en Waterstaat komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting 2010 (XII).

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 39 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds. Daarnaast wordt op dit artikel de bijdrage ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) verantwoord.

Tabel budgettaire gevolgen van de uitvoering

Overzicht van de budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1 000)

19. Bijdragen andere begrotingen Rijk

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Ontvangsten

7 077 473

7 675 794

7 936 198

7 732 824

7 403 381

7 933 295

7 024 136

19.09 T.l.v. begroting VenW

6 290 754

6 314 926

6 376 891

6 749 724

6 192 656

6 302 722

6 458 536

19.10 T.l.v. FES

786 719

1 360 868

1 559 307

983 100

1 210 725

1 630 573

565 600

19.09 Ten laste van begroting VenW

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

19.10 Ten laste van het FES

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Uitsplitsing bijdrage FES (x € 1 000)
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

12 mld impuls

829 020

837 000

    

Bor

343 040

     

Voorfinanciering GIS

– 34 000

 

– 35 000

– 35 000

  

BISK-projecten

2 758

     

A2 Maastricht

5 000

     

Amsterdam Zuid-as

15 000

25 000

60 000

   

Versterking dijken (amendement 18 Snijder–Hazelhoff)

  

27 890

   

Compartimentering dijken

442

     

Haaglanden

2 016

     

Enveloppe Noordvleugel A6/9

4 100

60 000

238 000

478 000

1 178 888

376 000

Benutting HWN: Progr. Filevermindering

6 228

     

Benutting Spoor: Moordrecht

20 000

     

W4-Leiderdorp

 

24 158

    

PMR

 

407 519

448 196

270 900

100 383

61 894

Ander Betalen voor Mobiliteit

49 239

36 733

    

Quick Wins Wegen/Aanpak knooppunten

11 831

11 636

9 227

16 546

  

Quick Wins Vaarwegen

 

20 000

20 000

12 000

  

Praktijkproef verbetering doorstroming A10 Amsterdam

6 349

12 744

9 600

17 234

  

Synergie KRW/WB21 (pijler 3)

25 187

18 021

16 132

20 868

11 535

9 485

Innovatie KRW (pijler 3) 1e tender

46 450

12 000

    

BIRK.IJsseldelta

    

10 000

 

Scheveningen Boulevard

2 800

2 200

3 800

2 000

  

Verruiming vaargeul Eemshaven–Noordzee

 

6 017

3 008

1 404

  

Dynamische verkeersman. Vaarwegen

3 000

35 000

45 000

19 414

  

IJsselsprong Zutphen

   

16 045

4 011

 

Deltares Deltafaciliteit

9 550

8 499

 

7 295

  

Almere Weerwaterzone

   

63 778

  

Parallelstructuur A12/Gouwe

 

15 590

15 590

36 377

36 377

 

Den Haag Internat. Stad/World Forumgebied

   

4 372

4 372

13 117

PHS

12 858

22 190

87 854

160 875

185 007

30 104

Driehoek Utrecht

  

5 000

90 000

100 000

75 000

Duurzaam Veilig

 

5 000

20 000

28 617

  

Quick scan regionaal spoor

  

8 803

   

Totaal art 19.10

1 360 868

1 559 307

983 100

1 210 725

1 630 573

565 600

4. HET VERDIEPINGSHOOFDSTUK

11 Hoofdwatersystemen

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

11 Hoofdwatersystemen

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

1 045 470

814 330

708 136

524 692

715 911

791 754

Amendementen

      

1e suppletore wet 2010

26 959

– 7 619

– 15 764

– 18 012

– 28 765

– 17 419

Nieuwe mutaties

34 890

201 978

291 104

301 992

232 574

55 491

Stand ontwerpbegroting 2011

1 107 319

1 008 689

983 476

808 672

919 720

826 826

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Uitgaven

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1a.

Loonbijstelling 2010

0

0

0

0

0

0

1b.

Prijsbijstelling 2010

 

2 001

1 694

1 238

1 668

1 850

2.

Kasschuif

      
 

a. Beheer en onderhoud

151 043

42 000

35 577

40 257

– 12 795

– 46 997

 

b. Aanleg

– 138 055

31 305

100 000

100 000

100 000

 

3.

Van LNV ICES natte infrastructuur

6 370

     

4.

Van provinciefonds

  

42 202

42 202

42 202

42 202

5.

Doelmatig waterbeheer

 

81 000

81 000

81 000

81 000

81 000

6.

Van FES IJsselsprong Zutphen (smalle geul)

   

16 049

4 012

 

7.

Van IF/16 Kasschuif tbv zandmotor

 

39 000

   

– 39 000

8.

Van HXII/31 Deltacommissaris

 

944

2 173

2 173

2 173

2 173

9.

Van FES Deltares Deltafaciliteit

9 579

8 501

 

7 297

  

10.

Dekking Water en Kust

  

– 15 000

21 000

21 000

21 000

21 000

11.

Efficiencyverbetering BenO infrastructuur

 

– 10 000

– 10 000

– 10 000

– 10 000

– 10 000

12.

Spanning BenO

  

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

 

Diversen

5 953

12 227

7 458

– 9 224

– 6 686

– 6 737

 

Totaal

34 890

201 978

291 104

301 992

232 574

55 491

Ad 1a.

Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.

Ad 1b.

Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.

Ad 2a.

Deze schuif heeft betrekking op het egaliseren van de onderhoudsbudgetten. Die budgetten kennen nu een grillig verloop. Door het egaliseren blijft het budget t/m 2020 gelijk, maar wordt het budget over de gehele planperiode nagenoeg gelijk.

Ad 2b.

Door middel van deze kasschuif op het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt de kasruimte op korte termijn in overeenstemming gebracht met de behoefte van de uitvoering.

Ad 3.

Dit betreft de bijdrage van LNV voor het project «ICES natte natuur» (voorbereiding projecten, publieksevent, Veluwe randmeer en natuurontwikkelingsproject RAAM).

Ad 4.

In 1994 zijn structurele middelen vanuit de begroting van VenW overgeheveld naar het Provinciefonds voor de vergoeding van de kosten die provincies en waterschappen hebben gemaakt bij de uitvoering van rivierdijkversterkingen en onderhoud aan hoofdwaterkeringen. Vanaf 2012 worden deze middelen weer structureel teruggeboekt naar de VenW begroting. De middelen t/m 2020 worden met name ingezet voor de Kaderrichtlijn Water.

Ad 5.

In het kader van het aanvullend beleidsakkoord van het Kabinet Balkenende IV is een bedrag van € 100 mln. per jaar ingeboekt op de Rijksbegroting onder de noemer doelmatig waterbeheer. De waterschappen hebben naar aanleiding daarvan een aanbod gedaan van totaal € 100 mln. per jaar. In het bestuurlijk overleg Financiën is besloten om € 19 mln. per jaar structureel uit het Provinciefonds te nemen voor de muskusrattenbestrijding. Verkeer en Waterstaat draagt zorg voor de verdere invulling van de taakstelling door de waterschappen een deel van de kosten van het hoogwaterbeschermingsprogramma op zich te laten nemen. In de IF-begroting wordt dit verwerkt door een ontvangstenraming op te nemen van € 81 mln. per jaar.

Ad 6.

De FES bijdrage voor het project IJsselsprong «Zutphen» betreft de gebiedsontwikkeling op de westoever van de IJssel bij Zutphen.

Ad 7.

Dit betreft een noodzakelijke kasschuif met artikel IF/16 in verband met de uitvoering van Zandmotor.

Ad 8.

De kosten van de Staf Deltacommissaris worden integraal verantwoord op artikel 11 van het IF. Met deze mutatie worden de kosten voor materieel en personeel overgeboekt van artikel HXII/31 naar het IF.

Ad 9.

De FES bijdrage voor het project «Deltares deltafaciliteit» heeft tot doel om de nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden op het gebied van veiligheid tegen overstromingen, waterbeheer en meer in het algemeen het blijvend duurzaam kunnen bewonen van onze Nederlandse Delta.

Ad 10.

Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft het niet uitkeren van de op de aanvullende post gereserveerde uitgavenenveloppen uit het Coalitieakkoord. Om dit op te vangen worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de betreffende posten.

Ad 11.

Een andere maatregel ter invulling van het pakket van € 3,2 miljard betreft het inzetten op efficiencyverbetering beheer en onderhoud infrastructuur. In de heroverweging Mobiliteit en water zijn besparingsmogelijkheden opgenomen voor efficiencyverbetering bij beheer en onderhoud van hoofdwatersystemen. Vanaf 2011 wordt € 10 miljoen aan besparingsmogelijkheden zonder functieverlies verwerkt.

Ad 12.

Om de spanning op het beheer en onderhoud te verminderen, worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de diverse onderhoudsbudgetten.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

11 Hoofdwatersystemen

2 010

2 011

2 012

2 013

2 014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

52 349

33 300

4 800

2 500

  

Amendement

      

1e suppletore wet 2010

14 205

     

Nieuwe mutaties

 

81 000

81 000

81 000

81 000

81 000

Stand ontwerpbegroting 2011

66 554

114 300

85 800

83 500

81 000

81 000

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Ontvangsten

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

Doelmatig waterbeheer

 

81 000

81 000

81 000

81 000

81 000

 

Totaal

 

81 000

81 000

81 000

81 000

81 000

Ad 1.

Zie toelichting bij uitgaven onder 5.

12 Hoofdwegennet

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

12 Hoofdwegennet

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

2 909 261

2 757 133

2 898 147

3 018 475

3 693 510

2 512 612

Amendement 31 Koopmans/Roefs

      

1e suppletore wet 2010

– 474 792

4 966

– 1 423

33 780

  

Nieuwe mutaties

556 898

270 204

– 4 814

12 843

57 241

– 88 867

Stand ontwerpbegroting 2011

2 991 367

3 032 303

2 891 910

3 065 098

3 750 751

2 423 745

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Uitgaven

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1a

Loonbijstelling 2010

0

0

0

0

0

0

1.

Prijsbijstelling 2010

 

7 177

7 499

8 264

10 227

7 032

2.

Desalderingen: bijdragen derden

– 3 012

– 21 950

– 12 140

20 000

26 700

8 491

3.

FES-verrekeningen: A1/6/9 SAA

   

63 793

– 37 112

 

4.

Naar IF/13: groeigevallen langs spoor

 

– 10 000

    

5.

Van IF/13: Ecoduct Rumelaar

   

4 800

  

6.

Van IF/15: scope brug ZW-vaart

2 500

     

7.

Kasschuif:

      
 

a. Beheer en onderhoud

330 356

56 655

–93 599

– 63 159

– 37 416

18 052

 

b. Aanleg

282 762

238 116

67 549

– 134 481

– 1 633

– 193 950

8.

Diverse overboeking met HXII

– 9 969

– 4 394

– 4 394

– 1 500

  

9.

Naar BDU: Benutting/OWN

– 46 099

     

10.

Verdeling sociaal flankerend beleid

535

357

    

11.

Aandeel Rijksbrede problematiek

– 350

– 357

– 353

– 122

– 123

– 122

12.

Taakstelling arbeidsproductiviteit

   

– 3 354

– 3 402

– 3 370

13.

Van FES-Nomo: Utrecht projecten

  

5 000

90 000

100 000

75 000

14.

Van FES: Veiligheid rijkswegen

 

5 000

20 000

28 617

  

15.

Bijdr. PMR aan A15: luchtschermen

  

5 624

   

16.

Efficiency verbetering BenO infrastructuur met functie verlies

 

– 20 000

– 20 000

– 20 000

– 20 000

– 20 000

17.

Efficiency verbetering BenO infrastructuur zonder functie verlies

 

– 15 000

– 15 000

– 15 000

– 15 000

– 15 000

18.

Spanning BenO

  

35 000

35 000

35 000

35 000

35 000

 

Diversen

175

– 400

 

– 15

  
 

Totaal

556 898

270 204

– 4 814

12 843

57 241

– 88 867

Ad 1a.

Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.

Ad 1b.

Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.

Ad 2.

Dit betreft de verwerking van bijdragen van derden in de uitvoering van door VenW uitgevoerde wegprojecten. Het gaat dan met name om bijstellingen voor de N57 Veersedam–Middelburg (Fietsbrug Muiderbrug), het programma aansluitingen, de A4 Dinteloord–Bergen op Zoom (aquaduct Steenbergen), de A4/9 Badhoevedorp, de N33 Assen–Zuidbroek, de A4 Burgerveen–Leiden en de bijdrage van het gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam in de luchtschermen conform de gesloten overeenkomst Luchtkwaliteit Maasvlakte 2.

Ad 3.

Dit betreft enerzijds de verwerking van de (hogere) uitkomst 2009 van het project A1/6/9 Schiphol–Amsterdam–Almere. Deze middelen worden in 2014 met het FES verrekend. Anderzijds zijn vanuit het FES middelen toegevoegd voor het project Almere Weerwaterzone.

Ad 4.

Vanuit het geluidssaneringsprogramma wordt € 10 mln. overgeheveld naar artikel 13 Spoorwegen om de toename in geluidsoverlast langs het spoor te beperken.

Ad 5.

Het ecoduct Rumelaar heeft een functie voor zowel het spoor als de weg. Vanuit die optiek wordt dit ecoduct mede gefinancierd vanuit het Spoorbudget. Aangezien de aanlegkosten worden verantwoord binnen het project A12 Maarsbergen–Veenendaal wordt de bijdrage van Spoor aan dit budget toegevoegd.

Ad 6.

Binnen het project Rondweg Den Bosch zijn er aanvullende afspraken gemaakt over de brug over de Zuid-Willemsvaart. Ter dekking van deze afspraken wordt € 2,5 mln. overgeboekt vanuit artikel IF/15 naar dit artikel (Rondweg Den Bosch).

Ad 7a.

Deze schuif heeft betrekking op het egaliseren van de onderhoudsbudgetten. Die budgetten kennen nu een grillig verloop. Door het egaliseren blijft het budget t/m 2020 gelijk, maar wordt het budget over de gehele planperiode nagenoeg gelijk.

Ad 7b.

Deze actualisatie van het aanlegprogramma is met name zichtbaar bij de spoedaanpakprojecten projecten in het kader van de crisis- en herstelwet.

Ad 8.

Dit betreft een overboeking naar artikel XII/34 voor de implementatie van de uitkomsten van de Commissie Elverding, middelen voor het Bureau wegen en voor de commissie Tunnelveiligheid.

Ad 9.

Het betreft hier een overboeking naar de BDU vanuit de mobiliteitsaanpak voor maatregelen op het onderliggend wegennet die, in samenhang met de maatregelen op het hoofdwegennet, de doorstroming op de Filetop-locaties verbeteren.

Ad 10.

Dit betreft de toevoeging van de middelen voor sociaal flankerend beleid. Bij Voorjaarsnota 2010 zijn door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties middelen voor sociaal flankerend beleid aan de begroting van VenW toegevoegd. Deze stonden op artikel 41 «ondersteuning functioneren Verkeer en Waterstaat» en worden nu toebedeeld.

Ad 11.

Dit betreft de verdeling van de rijksbrede generale problematiek: het Kluwercontract en het Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging.

Ad 12.

Dit betreft de verwerking van de taakstelling arbeidsproductiviteit. Deze taakstelling stond in de begroting 2010 op artikel 40 «nominaal en onvoorzien».

Ad 13.

De FES bijdrage beoogt een verbetering van de bereikbaarheid van de regio Utrecht–Hilversum–Amersfoort en de economische kerngebieden in de Randstad door capaciteitsuitbreiding van de rijkswegen A27, A1 en A28.

Ad 14.

Er wordt vanuit het FES € 53,5 mln uitgetrokken om de veiligheid op snelwegen en rijks-N-wegen te verbeteren.

Ad 15.

Dit betreft de bijdrage van het gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam in de luchtschermen conform de gesloten overeenkomst Luchtkwaliteit Maasvlakte 2.

Ad 16/17.

Een andere maatregel ter invulling van het pakket van € 3,2 miljard betreft het inzetten op efficiencyverbetering beheer en onderhoud infrastructuur. In de heroverweging Mobiliteit en water zijn besparingsmogelijkheden opgenomen voor efficiencyverbetering bij beheer en onderhoud van het hoofdwegennet.

Vanaf 2011 wordt € 15 miljoen aan besparingsmogelijkheden zonder functieverlies verwerkt. Additioneel worden vanaf 2011 maatregelen genomen (€ 20 miljoen) die leiden tot functievermindering, zoals beperken van verlichting, verminderen signaalgevers, versoberen vast onderhoud etc.

Ad 18.

Om de spanning op het beheer en onderhoud te verminderen, worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de diverse onderhoudsbudgetten.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

12 Hoofdwegennet

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

153 119

191 722

155 543

319 778

308 227

281 058

Amendement

      

1e suppletore wet 2010

– 42 311

     

Nieuwe mutaties

128 988

– 31 950

– 62 140

– 30 000

4 700

8 491

Stand ontwerpbegroting 2011

239 796

159 772

93 403

289 778

312 927

289 549

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Ontvangsten

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

Desalderingen: bijdragen derden

– 3 012

– 21 950

– 12 140

20 000

26 700

8 491

2.

N18 Varsseveld: vervroegde bijdrage

132 000

– 10 000

– 50 000

– 50 000

– 22 000

 
 

Totaal

128 988

– 31 950

– 62 140

– 30 000

4 700

8 491

Ad 1.

Zie toelichting bij uitgaven onder 2.

Ad 2.

Het betreft hier een vervroegde bijdrage van de regio voor de N18 Varsseveld in verband met grondverwerving.

13 Spoorwegen

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

13 Spoorwegen

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

2 975 622

2 385 914

2 263 857

2 258 156

2 200 291

2 513 940

Amendement

      

1e suppletore wet 2010

712 049

– 47 550

– 11 922

– 23 614

 

– 3 356

Nieuwe mutaties

– 1 031 313

97 314

– 20 741

70 166

187 755

38 682

Stand ontwerpbegroting 2011

2 656 358

2 435 678

2 231 194

2 304 708

2 388 046

2 549 266

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Uitgaven

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1a.

Loonbijstelling 2010

0

0

0

0

0

0

1b.

Prijsbijstelling 2010

 

5 517

5 210

5 088

4 889

5 719

2

Kasschuiven:

      
 

a. Beheer en instandhouding

– 75 150

420 000

170 005

92 731

150 596

– 4 748

 

b. Aanleg

– 907 989

– 217 322

– 142 981

– 78 628

– 50 637

119 707

3

Mandje Spoor: techn. omzetting vanuit ontvangsten

– 225 000

– 130 000

– 140 000

– 140 000

– 150 000

– 150 000

 

Mandje Spoor: kasprobleem 2010 door omzetting

171 500

     

4

Naar IF 12 ZSM: Ecoduct Rumelaar, A12 MV

   

– 4 800

  

5

Van IF12: NoMo-Geluid: groei gevallen langs spoor

 

10 000

    

6

Naar XII/34: Internet in de trein

– 10 000

– 270

– 194

   

7

Naar 35.04: brandweer en piketdiensten HSL/BR

– 1 400

– 2 100

– 2 100

– 2 100

– 2 100

– 2 100

8

kasschuif met XII/34: subsidie tv concessiefee NS

– 1 000

– 7 000

– 5 000

– 3 000

10 000

 

9

Van 39.02 BDU: Amend. Cramer (quick-scan)

10 000

     
 

Naar 39.02 BDU: ihkv actieplan

– 5 085

– 3 311

– 2 339

   

10

OV-enveloppe (FES): PHS

12 858

22 190

87 854

160 875

185 007

30 104

11

Dekking PHS

   

40 000

40 000

40 000

12

Efficiencyverbetering BenO infrastructuur

 

– 10 000

– 10 000

– 10 000

– 10 000

– 10 000

13

Spanning BenO

 

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

14

FES: Quick-scanmaatregelen Glederland

  

8 803

   
 

Diversen

– 47

– 392

5

   
 

Totaal

– 1 031 313

97 312

– 20 737

70 656

188 245

39 172

Ad 1a.

Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.

Ad 1b.

Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.

Ad 2a.

Met deze kasschuif kan met name het budget voor Beheer en Instandhouding voor 2011 op het niveau Beheerplan worden gebracht.

Ad 2b.

Deze kasschuif binnen het aanlegprogramma is naar aanleiding van de uitkomst 2009 en is verder met name zichtbaar op het project Zuidas.

Ad 3.

Eind 2009 is definitief overeenstemming bereikt tussen de Nederlandse Spoorwegen (NS) en de Staat over de uitkering van een superdividend van € 1,4 mlrd. aan de Staat. Met dit akkoord is de financiering van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) rond. De Kamer is hierover schriftelijk geïnformeerd (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 165, nr. 105 ). Het gaat om een omvangrijk pakket van € 2 mlrd, dat uit diverse onderdelen bestaat en waarbij onder andere schuldaflossing van ProRail aan de orde is.

In deze begroting vindt nu de juiste verwerking plaats van de € 2 mlrd. aan de uitgaven- en ontvangstenkant. Eerder was deze € 2 mlrd. in de begroting 2009 onder de noemer «Mandje spoor» kasmatig ingeschat en technisch geheel verwerkt onder de ontvangstenraming. Dit in afwachting van de uitkomst van de gesprekken tussen de aandeelhouder en de NS.

Alleen het element van de concessievergoeding NS blijft nu onder de ontvangsten spoor geraamd. De overige onderdelen van het pakket (schuldreductie/rentevrijval, leenfaciliteit) zijn verwerkt aan de uitgavenkant; de ontvangstenkant wordt hiervoor nu gecorrigeerd.

Het kasritmeprobleem dat met deze technische omzetting ontstaat is voor 2010 gecorrigeerd.

Ad 4.

Het ecoduct Rumelaar wordt tegelijkertijd gerealiseerd met het project A12 Maarsbergen–Veenendaal. Deze middelen worden daarom overgeboekt naar IF/12.

Ad 5.

Door de grote toename van het aantal gevallen van geluidsoverlast langs het spoor wordt dit bedrag overgeboekt van het geluidsprogramma op IF/12 naar IF/13 .

Ad 6.

Dit betreft een overboeking naar artikel 34 van de Hoofdstuk XII begroting voor de realisatie van Internet in de trein.

Ad 7.

Dit betreft een overboeking naar artikel 35 van de Hoofdstuk XII begroting voor compensatie brandweer en voor piketdiensten Betuweroute.

Ad 8.

Dit betreft de doorwerking van een kasschuif uit 2009 met artikel 34 van de Hoofdstuk XII begroting voor de subsidie contractsectorlijnen als onderdeel van de vermogensconversie (uitkering superdividend) vanuit NS naar ProRail (mandje spoor).

Ad 9.

Dit betreft een tweetal overboekingen met artikel 39.02 BDU van de Hoofdstuk XII begroting voor Quick scan Regionaal spoor (Amendement Cramer) en voor het actieplan Spoor (decentrale vervoerders, PenR voorzieningen).

Ad 10.

Op 4 juni 2010 is een voorkeursbeslissing genomen over de invulling van PHS (zie brief met kenmerk VENW/DGMo-2010/5651). Het betreft een besluit over de 4 planstudies PHS, exclusief het genoemde deel voor Noord Nederland (€ 160 mln) en OV SAAL (€ 1,4 mld). In dit kader worden nu de FES-middelen uit de enveloppe Openbaar Vervoer aan de begroting van VenW toegevoegd.

Ad 11.

Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft het niet uitkeren van de op de aanvullende post gereserveerde uitgavenenveloppen uit het Coalitieakkoord. Om dit op te vangen worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de betreffende posten.

Ad 12.

Een andere maatregel ter invulling van het pakket van € 3,2 miljard betreft het inzetten op efficiencyverbetering beheer en onderhoud infrastructuur. In de heroverweging Mobiliteit en water zijn besparingsmogelijkheden opgenomen voor efficiencyverbetering bij beheer en onderhoud van het spoor. Vanaf 2011 wordt € 10 miljoen aan besparingsmogelijkheden zonder functieverlies ingepast.

Ad 13.

Om de spanning op het beheer en onderhoud te verminderen, worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de diverse onderhoudsbudgetten.

Ad 14.

Dit betreft de FES-bijdrage voor de quick-scanmaatrgelen in Gelderland en de stadsregio Arnhem Nijmegen (zie ook ad 9.). De overige quick-scanmaatregelen worden via de BDU beschikbaar gesteld. De totale FES-bijdrage bedraagt € 44 mln.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

13 Spoorwegen

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

125 000

159 000

219 140

312 294

334 530

334 530

Mutatie amendement

      

1e suppletore wet 2010

117 036

     

Nieuwe mutaties

– 224 261

– 130 000

– 132 994

– 138 189

– 148 041

– 148 041

Stand ontwerpbegroting 2011

17 775

29 000

86 146

174 105

186 489

186 489

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Ontvangsten

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

Afspraken ihkv mandje spoor/PHS mandje

– 225 000

– 130 000

– 140 000

– 140 000

– 150 000

– 150 000

2.

Prijspeilaanpassing

  

7 006

1 811

1 959

1 959

 

Diversen

739

     
 

Totaal

– 224 261

– 130 000

– 132 994

– 138 189

– 148 041

– 148 041

Ad 1.

Zie toelichting bij uitgaven onder 3.

Ad 2.

Dit betreft de prijspeilaanpassing 2010 voor HSA.

14 Regionale lokale infra

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

14 Regionale lokale infra

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

275 193

241 545

383 619

436 870

257 123

212 571

Amendementen

      

1e suppletore wet 2010

136 562

     

Nieuwe mutaties

– 36 324

– 10 190

15 428

49 774

51 477

17 451

Stand ontwerpbegroting 2011

375 431

231 355

399 047

486 644

308 600

230 022

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Uitgaven

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1a.

Loonbijstelling 2010

0

0

0

0

0

0

1b.

Prijsbijstelling 2010

 

676

1 072

1 220

718

593

2.

Naar HXII/ 34: Chipcard, WROOV en migratieplan

– 11 700

– 1 000

– 100

   
 

Naar HXII/ 34: Superbus

– 1 250

     
 

Naar HXII/34: Mob Man nav Cie de Waal

– 25 009

– 11 991

    
 

Naar HXII/34.: Multimodale reisinfo

– 1 000

– 2 000

– 5 000

– 2 000

– 2 000

 

3.

MA Actieprogr. ROV (300 mln): kasschuif

8 102

4 242

1 415

9 807

12 011

3 742

4.

Naar HXII/ 39.02: Snelwegbus

 

– 10 500

    
 

Naar HXII/39.02: Fietsroutes MA

– 4 500

– 4 500

– 1 000

   

5.

Naar HXII/32.Fietsairbag Am Roefs/Koopmans

– 417

– 357

– 416

   

6.

Kasschuif 2009–2012: gratis OV

  

3 868

   

7.

Van FES: diversen

0

15 590

15 589

40 747

40 748

13 116

 

Diversen

– 550

– 350

    
 

Totaal

– 36 324

– 10 190

15 428

49 774

51 477

17 451

Ad 1a.

Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.

Ad 1b.

Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.

Ad 2.

Dit betreft overboekingen naar artikel HXII/34 voor de:

  • Chipcard ten behoeve van communicatie- en organisatiekosten, migratieplan TLS en extra WROOV-onderzoek in verband met vertraging van de invoering van de chipcard;

  • Afronding van de eerste trap van de Superbus;

  • Uitvoering van mobiliteitsmanagementsprojecten naar aanleiding van de adviezen van de commissie de Waal;

  • Realisatie van multimodale reisinformatie in het kader van de Mobiliteitsaanpak.

Ad 3.

Dit betreft een aanpassing van de planning voor het Actieplan Regionaal OV (Mobiliteitsaanpak: € 300 mln.) op artikel 39.02 BDU van de Hoofdstuk XII begroting. Het aangepaste kasritme verloopt via dit artikel waar de gelden oorspronkelijk uit zijn overgeboekt.

Ad 4.

Dit betreft de overboeking van de VenW bijdrage naar artikel XII/39.02 BDU voor de snelwegbus en voor fietsroutes in het kader van de Mobiliteitsaanpak.

Ad 5.

Voor de uitvoering van het amendement amendement Roefs/Koopmans van 3 december 2008 (Kamerstukken 31 700 A, nr. 22 en 31 700 XII, nr. 41) worden middelen overgeheveld voor het ontwerpen van een airbag voor fietsers.

Ad 6.

Dit betreft de doorwerking van een kasschuif uit 2009 met betrekking tot gratis openbaar vervoer.

Ad 7.

Dit betreft de toevoeging vanuit de FES-begroting van middelen voor het project Parallelstructuur Gouweknoop (€ 104 mln.), Eindhoven Helmond; voltooiing verkeersruit (T-structuur; € 205 mln) en Den Haag internationale stad (€ 22 mln).

15 Hoofdvaarwegennet

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

15 Hoofdvaarwegennet

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

908 582

775 012

794 173

661 860

733 767

974 587

Amendement 32 123 A, nr. 17, Cramer

– 40

     

1e suppletore wet 2010

– 110 261

– 140

19 860

11 860

– 140

– 140

Nieuwe mutaties

140 883

153 250

91 273

125 781

– 55 413

– 180 036

Stand ontwerpbegroting 2011

939 164

928 122

905 306

799 501

678 214

794 411

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Uitgaven

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1a.

Loonbijstelling 2010

0

0

0

0

0

0

1b.

Prijsbijstelling 2010

 

1 713

1 770

1 482

1 676

2 330

2.

Kasschuiven

      
 

a. Beheer en onderhoud

170 267

69 280

– 35 334

– 1 942

– 29 945

– 66 269

 

b. Aanleg

– 39 146

28 391

56 965

91 492

– 33 539

– 114 625

3.

Van FES: Dynamisch verkeersmanagement vaarwegen

3 000

35 000

45 000

21 765

  

4.

TEN-subsidie Maasroute

10 201

16 850

20 123

17 201

7 841

 

5.

Van FES: Verruiming vaargeul Eemshaven

 

6 018

3 009

1 404

  

6.

Naar IF/12: Rondweg A2 Den Bosch

– 2 500

     

7.

Naar IF/18: Container Transferium Alblasserdam

– 526

– 3 698

 

– 1 776

  

8.

Aandeel Rijksbrede problematiek

– 152

– 157

– 143

– 51

– 50

– 51

9.

Taakstelling arbeidsproductiviteit

   

– 1 417

– 1 396

– 1 421

10.

Van FES: Vaarwegen

   

– 2 343

  

11.

Efficiencyverbetering BenO infrastructuur

 

– 10 000

– 10 000

– 10 000

– 10 000

– 10 000

12.

Spanning BenO

 

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

 

Overige mutaties

– 261

– 147

– 117

– 34

  
 

Totaal

140 883

153 250

91 273

125 781

– 55 413

– 180 036

Ad 1a.

Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.

Ad 1b.

Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.

Ad 2a.

Deze schuif heeft betrekking op het egaliseren van de onderhoudsbudgetten. Die budgetten kennen nu een grillig verloop. Door het egaliseren blijft het budget t/m 2020 gelijk, maar wordt het budget over de gehele planperiode nagenoeg gelijk.

Ad 2b.

Deze kasschuif binnen het aanlegprogramma is noodzakelijk voor de ontvangst van de TEN-subsidie voor het project Maasroute, fase II.

Ad 3.

Vanuit het FES is circa € 105 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode 2010–2013 voor het nemen van maatregelen op het gebied van vaarwegen. Deze middelen worden benut om, conform de doelen uit de nota Mobiliteit, de benutting van vaarwegen te verbeteren en de betrouwbaarheid van reistijden te verhogen.

Ad 4.

Dit betreft de verwerking van de door de EU toegekende TEN-subsidie voor de aanleg van de Maasroute, fase II.

Ad 5.

Dit betreffen FES middelen voor de verruiming van de vaargeul Eemshaven.

Ad 6.

Dit betreft een bijdrage aan de rondweg A2 bij Den Bosch in het kader het project omlegging Zuid-Willemsvaart.

Ad 7.

Dit betreft een Rijksbijdrage aan de Container Transferium bij Alblasserdam.

Ad 8.

Dit betreft de verdeling van de rijksbrede generale problematiek: het Kluwercontract en het Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging.

Ad 9.

Dit betreft de verwerking van de taakstelling arbeidsproductiviteit. Deze taakstelling stond in de begroting 2010 geparkeerd op artikel 40 «nominaal en onvoorzien».

Ad 10.

Vanuit het FES is geld beschikbaar gesteld voor de periode 2008–2012 ten behoeve van het nemen van maatregelen op het gebied van vaarwegen. Deze middelen worden benut om, conform de doelen uit de nota Mobiliteit, de benutting van vaarwegen te verbeteren en de betrouwbaarheid van reistijden te verhogen.

Ad 11.

Een andere maatregel ter invulling van het pakket van € 3,2 miljard betreft het inzetten op efficiencyverbetering beheer en onderhoud infrastructuur. In de heroverweging Mobiliteit en water zijn besparingsmogelijkheden opgenomen voor efficiencyverbetering bij beheer en onderhoud van de hoofdvaarwegen. Vanaf 2011 wordt € 10 miljoen aan besparingsmogelijkheden zonder functieverlies verwerkt.

Ad 12.

Om de spanning op het beheer en onderhoud te verminderen, worden middels herschikking middelen toegevoegd aan de diverse onderhoudsbudgetten.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

15 Hoofdvaarwegennet

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

41 895

40 024

45 647

4 568

  

Amendement

      

1e suppletore wet 2010

15 514

     

Nieuwe mutaties

10 201

16 850

20 123

17 201

7 841

 

Stand ontwerpbegroting 2011

67 610

56 874

65 770

21 769

7 841

0

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Ontvangsten

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

TEN-subsidie Maasroute

10 201

16 850

20 123

17 201

7 841

0

 

Totaal

10 201

16 850

20 123

17 201

7 841

0

Ad 1.

Dit betreft de ontvangstenraming van de TEN-subsidie voor de aanleg van de Maasroute, fase II.

16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

364 641

811 702

793 889

409 695

369 619

201 960

Amendementen

      

1e suppletore wet 2010

– 7 927

3 200

3 216

24 000

28 700

19 584

Nieuwe mutaties

– 156 515

– 156 297

– 170 000

49 437

51 784

243 369

Stand ontwerpbegroting 2011

200 199

658 605

627 105

483 132

450 103

464 913

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Uitgaven

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1a.

Loonbijstelling 2010

0

0

0

0

0

0

1b.

Prijsbijstelling 2010

 

2 249

2 199

1 128

1 015

545

2.

Kasschuif

– 150 306

– 107 000

– 160 000

43 000

43 000

198 461

3.

Naar IF/11 Financiering Deltaprogramma

– 6 623

– 11 159

– 6 853

8 719

6 259

5 879

4.

Naar IF/11 Kasschuif tbv zandmotor

 

– 39 000

   

39 000

5.

Luchtschermen A15

  

– 5 624

   
 

Diversen

414

– 1 387

278

– 3 410

1 510

– 516

 

Totaal

– 156 515

– 156 297

– 170 000

49 437

51 784

243 369

Ad 1a.

Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.

Ad 1b.

Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.

Ad 2.

Met deze kasschuif worden de beschikbare bedragen voor het project Ruimte voor de rivier in lijn gebracht met de actuele uitvoeringsplanning van dit project.

Ad 3.

Middels deze overboeking staan de middelen voor 9 programma’s uit het Deltaprogramma op artikel 11.

Ad 4.

Dit betreft een noodzakelijke kasschuif met artikel IF/11 in verband met de uitvoering van Zandmotor.

Ad 5.

Het betreft de bijdrage vanuit PMR in de luchtschermen conform de gesloten overeenkomst luchtkwaliteit Maasvlakte 2.

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

16 Megaprojecten niet verkeer en vervoer

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

209

20 186

20 000

23 000

20 000

20 000

Amendementen

      

1e suppletore wet 2010

4 832

     

Nieuwe mutaties

166

    

– 2 711

Stand ontwerpbegroting 2011

5 207

20 186

20 000

23 000

20 000

17 289

ARTIKEL 17 MEGAPROJECTEN VERKEER EN VERVOER

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

17 Megaprojecten verkeer en vervoer

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

97 762

198 073

153 177

274 459

284 672

304 672

Amendementen

      

1e suppletore wet 2010

107 075

     

Nieuwe mutaties

– 52 238

– 198 073

– 113 177

– 234 459

– 244 672

– 4 672

Stand ontwerpbegroting 2011

152 599

0

40 000

40 000

40 000

300 000

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Uitgaven

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1

Programmering ABvM

– 35 541

– 215 166

– 98 177

– 234 459

– 244 672

– 4 672

2

Naar BDU: mobiliteitsprojecten ABvM

– 16 697

– 19 640

– 15 000

   

3

ABvM: FES-uitkomst 2009

 

36 733

    
 

Diversen

      
 

Totaal

– 52 238

– 198 073

– 113 177

– 234 459

– 244 672

– 4 672

Ad 1.

Dit betreft een actualisatie van het project ABvM als gevolg van nieuwe inzichten in de programmering.

Ad 2.

Dit betreft de overboeking naar artikel XII/BDU 39.02 voor de financiële bijdrage die de regio’s voor de mobiliteitsprojecten ABvM van VenW ontvangen. De financiële bijdrage wordt verstrekt door middel van een specifieke ophoging van de brede doeluitkering verkeer en vervoer.

Ad 3.

Dit betreft de verwerking van de uitkomst 2009 van het project ABvM. Deze middelen worden in 2014 weer met het FES verrekend.

18 Overige uitgaven

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

18

Overige uitgaven

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

53 032

535 861

243 033

6 010

6 126

6 288

1e suppletore wet 2010

3 734

     

Nieuwe mutaties

589 587

– 508 758

– 117 588

1 768

– 8

– 8

Stand ontwerpbegroting 2011

646 353

27 103

125 445

7 778

6 118

6 280

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)

Uitgaven

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1a.

Loonbijstelling 2010

0

0

0

0

0

0

1b.

Prijsbijstelling 2010

 

16

12

12

12

12

2

Van IF/15: CT Alblasserdam

526

3 698

 

1 776

  

3

Vervroegde aflossing

589 063

– 512 470

– 117 598

   

4

Aandeel rijksbrede problematiek

– 2

– 2

– 2

– 1

– 1

– 1

5

Taakstelling arbeidsproductiviteit

   

– 19

– 19

– 19

 

Totaal

589 587

– 508 758

– 117 588

1 768

– 8

– 8

Ad 1a.

Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van € 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Deze invulling wordt verder toegelicht in de Miljoenennota. Eén van de maatregelen betreft de opbrengst in 2011 en verder van het inhouden van de tranche 2010 van de loonbijstelling.

Ad 1b.

Dit betreft de toevoeging van de prijsbijstelling 2010.

Ad 2.

Dit betreft de Rijksbijdrage aan het containertransferium Alblasserdam.

Ad 3.

In 2010 wordt vervroegd afgelost vanuit het beschikbaar gekomen superdividend van NS in 2009/2010.

Ad 4.

Dit betreft de verdeling van de rijksbrede generale problematiek: het Kluwercontract en het Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging.

Ad 5.

Dit betreft de verwerking van de taakstelling arbeidsproductiviteit. Deze taakstelling stond in de begroting 2010 geparkeerd op artikel 40 «nominaal en onvoorzien».

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

18. Overige ontvangsten

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

34 966

517 995

237 138

   

Mutatie amendement

      

1e suppletore wet 2010

372 025

     

1. Vervroegde aflossing

589 063

– 512 470

– 117 598

   

Stand ontwerpbegroting 2011

996 054

5 525

119 540

0

0

0

Ad 1.

Zie toelichting bij 3. onder de uitgaven.

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

19.09 Ten laste van begroting Verkeer en Waterstaat

Voor de toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage van artikel 39 in de begroting van VenW (XII).

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

19.09 Ten laste van begroting VenW

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

6 878 283

6 126 891

6 764 943

6 194 579

6 262 528

6 440 090

Amendement 32 123 XII, nr. 14, Cramer c.s.

– 40

     

1e suppletore wet 2010

– 79 620

– 47 690

– 12 062

– 23 754

– 140

– 3 496

Nieuwe mutaties

– 483 697

297 690

– 3 157

21 831

40 334

21 942

Stand ontwerpbegroting 2011

6 314 926

6 376 891

6 749 724

6 192 656

6 302 722

6 458 536

19.10 Ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1 000)

19.10 Ten laste van het fonds economische structuurversterking

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

1 343 742

1 430 452

790 819

733 497

1 335 733

442 705

1e suppletore wet 2009

– 8 282

547

6 029

51 768

– 65

2 165

Nieuwe mutaties

25 408

128 308

186 252

425 460

294 905

120 730

Stand ontwerpbegroting 2011

1 360 868

1 559 307

983 100

1 210 725

1 630 573

565 600

Specificatie amendementen en nieuwe mutaties (x € 1 000)
  

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

ABvM

 

36 733

    

2.

Noordvleugel

    

– 37 112

 

3.

PMR

 

– 721

997

– 2 717

2 250

2 509

4.

Verruiming vaargeul Eemshaven–Noordzee

 

6 017

3 008

1 404

  

5.

Dynamische verkeersmanagement vaarwegen

3 000

35 000

45 000

19 414

  

6.

IJsselsprong Zutphen

   

16 045

4 011

 

7.

Deltares Deltafaciliteit

9 550

8 499

 

7 295

  

8.

Almere Weerwaterzone

   

63 778

  

9.

Parallelstructuur A12/Gouwe

 

15 590

15 590

36 377

36 377

 

10.

Den Haag Internat. Stad/World Forumgebied

   

4 372

4 372

13 117

11.

PHS

12 858

22 190

87 854

160 875

185 007

30 104

12.

Driehoek Utrecht

  

5 000

90 000

100 000

75 000

13.

Duurzaam veilig

 

5 000

20 000

28 617

  

14.

Quick scan regionaal spoor

  

8 803

   
 

Totaal

25 408

128 308

186 252

425 460

294 905

120 730

Ad 1.

Door vertraging in de voorbereidingskosten zijn de uitgaven voor het project Systeemkosten tolheffing van het Infrastructuurfonds in 2009 achtergebleven bij de raming. De mutatie betreft het doorschuiven van de middelen naar 2011.

Ad 2.

Bij Najaarsnota 2009 is het budget 2009 voor de Noordvleugel verhoogd in verband met de voorspoedige voorbereiding. Deze verhoging wordt gecompenseerd middels een budgetverlaging in 2014.

Ad 3.

Voor het deelproject natuurcompensatie wordt met deze mutatie de FES bijdrage in overeenstemming gebracht met de actuele uitvoeringsplanning van dit project.

Ad 4.

De FES bijdrage voor het project «Verruiming vaargeul Eemshaven–Noordzee» welk is gericht om de Eemshaven bereikbaar te maken voor grote zeeschepen die bijvoorbeeld LNG, kolen en biomassa kunnen vervoeren, wordt met deze mutatie overgeboekt naar het ministerie van VenW.

Ad 5.

Dit betreft de overboeking vanuit het FES betreffende het project «Dynamisch verkeersmangement vaarwegen».

Ad 6.

De FES bijdrage voor het project IJsselsprong «Zutphen» betreft de gebiedsontwikkeling op de westoever van de IJssel bij Zutphen. Met deze mutatie wordt de bijdrage overgeboekt naar het ministerie van VenW.

Ad 7.

De FES bijdrage voor het project «Deltares deltafaciliteit» heeft tot doel om de nieuwe kennisvragen te kunnen beantwoorden op het gebied van veiligheid tegen overstromingen, waterbeheer en meer in het algemeen het blijvend duurzaam kunnen bewonen van onze Nederlandse Delta.

Ad 8.

De FES bijdrage voor het project «Almere Weewaterzone» beoogt het verlagen van de A6 ter hoogte van de Weerwaterzone naar maaiveldniveau, waardoor ter plekke mogelijkheden ontstaan voor gebiedsontwikkeling. Met deze mutatie wordt de bijdrage overgeboekt naar het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Ad 9.

De FES bijdrage voor het project «Parallelstructuur A12/Gouwe» beoogt het capaciteitsknelpunt op te lossen ter hoogte van het knooppunt Gouwe (A12/A20), mede in relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied (Zuidplaspolder). Met deze mutatie wordt de bijdrage overgeboekt naar het ministerie van VenW.

Ad 10.

De FES bijdrage voor het project «Den Haag Internationale Stad/ World Forumgebied» beoogt het op integrale, duurzame en toekomstgerichte wijze realiseren van een bereikbaar Worldforumgebied, dat veilig en een kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte biedt aan haar bezoekers.

Ad 11.

Op 4 juni 2010 is een voorkeursbeslissing genomen over de invulling van PHS (zie brief met kenmerk VENW/DGMo-2010/5651). Het betreft een besluit over de 4 planstudies PHS, exclusief het genoemde deel voor Noord Nederland (€ 160 mln) en OV SAAL (€ 1,4 mld). In dit kader worden nu de middelen uit de enveloppe Openbaar Vervoer aan de begroting van VenW toegevoegd.

Ad 12.

De FES bijdrage voor het project «Driehoek Utrecht» beoogt een verbetering van de bereikbaarheid van de regio Utrecht–Hilversum–Amersfoort en de economische kerngebieden in de Randstad door capaciteitsuitbreiding van de rijkswegen A27, A1 en A28. Met deze mutatie wordt de bijdrage overgeboekt naar het ministerie van VenW.

Ad 13.

Er wordt vanuit het FES € 53,5 mln uitgetrokken om de veiligheid op snelwegen en rijks-N-wegen te verbeteren.

Ad 14.

Dit betreft de overboeking vanuit het FES betreffende het project «Quick scan regionaal spoor».

5. DE BIJLAGEN

5.1 Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland Nieuwe Stijl

De Kustwacht Nederland nieuwe stijl is sinds 1 januari 2007 actief. De minister van VenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en begroting voor de Noordzee. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze verantwoordelijk is voor het opstellen van het activiteitenplan en begroting Kustwacht NL alsmede de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en daarvan afgeleide activiteitenplan en begroting waarover de ministerraad beslist worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht NL.

Het onderstaande overzicht kan worden beschouwd als de basis voor het door Defensie opgestelde activiteitenplan en begroting 2011–2015 en wordt door VenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten.

Defensie/kustwacht

  • Betreft de uitgavenbudgetten in beheer van de Kustwacht NL.

  • Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC), nagenoeg de gehele personele bezetting is Defensiepersoneel. Het KWC is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.

  • Het uitgavenbudget Kustwacht is begin 2008 structureel verhoogd door de overdracht van de exploitatiebudgetten voor de Kustwachtschepen (te betrekken van de Rijksrederij in oprichting) en de exploitatiebudgetten voor de twee kustwachtvliegtuigen. In 2009 en 2010 zijn aanvullende fondsen beschikbaar voor het completeren van het walradarproject.

Verkeer en Waterstaat

  • Het betreft de inzet vaarwegmarkering, loodsen, liaison en luchtwaarnemers.

Defensie

  • De bijdrage van de Koninklijke Marechaussee bedraagt 10 VTE’n. Hiervoor zijn de integrale middensommen opgebracht.

  • De kosten van de vliegers (14 VTE’n) ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen zijn onderdeel van de begroting van CLSK.

  • Deze aanvullende bijdragen van Defensie aan de Kustwacht NL zijn onderdeel van het kostenbudget Kustwacht NL.

Financiën

  • De bijdrage van de Douane bedraagt 20 VTE’n. Hiervoor zijn de integrale middensommen opgebracht. De inzet van de ten behoeve van de Douane in te zetten schepen is onderdeel geworden van het uitgavenbudget Kustwacht NL.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

  • Visserijtoezicht betreft de inzet van AID op het NCP en in internationaal verband. De inzet van het schip de Barend Biesheuvel is onderdeel geworden van het uitgavenbudget Kustwacht NL.

  • Voor de personele bijdrage van de AID (12 VTE’n) zijn de integrale middensommen opgebracht.

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

  • Activiteiten en bedragen zijn afkomstig uit de agentschapsbegroting van de KLPD.

  • Inzet helikopters geschiedt op afroep voor luchtwaarneming of spoedeisende zoekvluchten.

  • De personele en materiële inzet betreft enerzijds de justitiële afwerking van geconstateerde strafbare feiten en strafrechtelijke onderzoeken alsmede de coördinatie en anderzijds de inzet bij calamiteiten van vijf zeevaartuigen, bomverkenners, duikers, Rampen Identificatie Team, speedboten, LOCC en mobiele communicatie-units.

Economische Zaken

  • Activiteiten en bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Staatstoezicht op mijninstallaties.

  • Betreft gebruik politiehelikopters voor mijnbouwcontroles, kosten inspecteurs en analyse watermonsters.

Justitie

Vooralsnog is gebleken dat Justitie geen kosten maakt die specifiek zijn toe te rekenen aan de Kustwacht.

Overzichtsconstructie Kustwacht Nieuwe Stijl (bedragen in € x 1 000)

Departement

Begroting

Activiteit

Doel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Defensie

X

Uitvoering kustwachttaken

Centrale coordinatie kustwachttaken

21 493

20 557

20 542

20 572

20 542

20 542

Defensie

X

Salarissen (Militair en Burgerpersoneel)

 

3 340

3 340

3 340

3 340

3 340

3 340

Subtotaal eigen uitgaven kustwacht

 

24 833

23 897

23 882

23 912

23 882

23 882

          

V&W

IF

Inzet vaarwegmarkering, loodsen, liaison, luchtwaarnemers

Bijdragen aan veiligheid vaarwater, handhaving via luchtsurveillance

2 335

2 335

2 335

2 335

2 335

2 335

Defensie

X

Inzet Kmar-personeel voor grensbewaking, luchtwaarneming, liaison & HH-desk/inzet vliegers Dornier

Uitvoering grensbewaking/luchtsurveillance

1 765

1 765

1 765

1 765

1 765

1 765

Financien

IXB

Inzet Douane personeel

Fraudecontrole

1 405

1 405

1 405

1 405

1 405

1 405

LNV

XIV

Inzet AID personeel

Visserijcontrole

1 394

1 394

1 394

1 394

1 394

1 394

BZK

VII

Inzet KLPD personeel & helikopter

Algemene handhaving/wetgeving scheepvaartverkeer/bemanningcontrole

1 025

1 025

1 025

1 025

1 025

1 025

Economische Zaken

XIII

Staatstoezicht op mijninstallaties

Mijnbouwcontrole

17

17

17

17

17

17

Subtotaal andere departementen

 

7 941

7 941

7 941

7 941

7 941

7 941

          

Totale uitgaven ten behoeve van de kustwacht

 

32 774

31 838

31 823

31 853

31 823

31 823

5.2 Lijst met afkortingen

A.

 

APB

Actieplan en begroting

AMVB

Algemene Maatregel van Bestuur

ATB

Automatische treinbeveiligingssystemen

  

B.

 

BCF

BTW Compensatiefonds

BDU

Brede doeluitkering

BERZOB

Bereikbaarheid Zuid-Oost Brabant over water

B&O

Beheer en onderhoud

BISK

Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur

BKL

Basis kustlijn

BLS

Baten-Lastenstelsel

BPRW

Beheerplan voor de rijkswateren

BOR

Bereikbaarheidsoffensief Randstad

BRG

Bestaand Rotterdams Gebied

  

C.

 

CS

Centraal station

  

D.

 

DBFM

Design Build Finance Maintenance

DGP

Directoraat-generaal personenvervoer

DGR

Deltaplan grote rivieren

DRIP

Dynamische route informatie panelen

  

E.

 

ERTMS

European Rail Traffic Management System

EISR

Economische Impactstudie Railgoederenvervoer

ETCS

European Train Control System

EU

Europese Unie

  

F.

 

FES

Fonds economische structuurversterking

FTE

Full-time equivalent

  

G.

 

GDU

Gebundelde doeluitkering

GIS

Geluidsisolatieproject Schiphol

GPS

Global Positioning System

GVB

Grootschalige Verwerking Baggerspecie

  

H.

 

ha

Hectare

HBR

Havenbedrijf Rotterdam

H&I

Herstel & Inrichting

HSA

High Speed Alliance

HSL

Hogesnelheidslijn

  

I.

 

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

ICES

Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking

IF

Infrastructuurfonds

IPG

Innovatieprogramma Geluid

IRMA

INTERREG Rijn en Maasactiviteiten

IVM

Integrale Verkenning Maas

  
  

K.

 

KBA

Kosten Baten Analyse

KLPD

Korps Landelijke Politie Diensten

KRW

(Europese) Kaderrichtlijn Water

  

L.

 

LMCA

Landelijke markt en capaciteitsanalyses

  

M.

 

MER

Milieu Effect Rapportage

MHW

Maatgevend hoogwater

MIT

Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport

MJPO

Meerjarenprogramma ontsnippering

MLN

Miljoen

MTR

Mid-term review Beheer en Onderhoud

  

N.

 

NAP

Nieuw Amsterdams Peil

NBW

Nationaal Bestuursakkoord Water

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSP

Nieuwe sleutelprojecten

NV

Naamloze vennootschap

NVGS

Nota vervoer gevaarlijke stoffen

NVVP

Nationaal verkeers- en vervoersplan

  

O.

 

OV

Openbaar vervoer

  

P.

 

PAGE

Plan van aanpak goederen emplacementen

PKB

Planologische kernbeslissing

PMR

Project mainportontwikkeling Rotterdam

PPC

Public Private Comparator

PPS

Publiek private samenwerking

PVVP

Provinciaal verkeers- en vervoersplan

  

R.

 

RIT

Rail Infra Trust

RVVP

Regionaal verkeers- en vervoersplan

RW

Rijkswegen

RWS

Rijkswaterstaat

  

S.

 

SAAL

Schiphol Amsterdam Almere Lelystad

SOIT

Subsidieregeling openbare inland terminals

SNIP

Spelregelkader natte infrastructuurprojecten

SRK

Schelderadarketen

SUBBIED

Subsidieregeling Baggeren bebouwd gebied

SVB

Stimulering verwerking baggerspecie

SVV

Structuurschema verkeer en vervoer

  

T.

 

TCI

Tijdelijke Commissie Infrastructuur

TEN

Transeuropese netwerken

  

U.

 

UPR

Urgentieprogramma Randstad

UWO

Uitwerkingsovereenkomst

  

V.

 

VBS

Verkeersbegeleidende Systemen

VenW

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

VNK

Veiligheid Nederland in Kaart

VINEX

Vierde nota ruimtelijke ordening extra

VROM

Ministerie van Volkshuisvesting ruimtelijke ordening en milieubeheer

  

W.

 

WB21

Waterbeheer 21e eeuw

WST

Westerscheldetunnel

WTC

World trade centre

  

Z.

 

ZSM

Zichtbaar, slim en meetbaar

ZZL

Zuiderzeelijn


XNoot
1

In het MIRT projectenboek is per aanlegproject beschreven welk probleem met het betreffende project wordt opgelost. Hierin zijn de belangrijkste beslismomenten van de infrastructuurprojecten vastgelegd. De onzekerheidsmarge van de raming neem af naarmate het project verder wordt uitgewerkt.

XNoot
2

De bijdragen zijn kasbedragen, prijspeil 2007 en all in (inclusief BTW, Voorbereiding en Toezicht, Onvoorzien en Risico's).

Naar boven