29 984
Spoor: vervoer- en beheerplan

nr. 216
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2010

Hierbij bied ik u het Nieuwe Actieplan «Groei op het spoor» en de bijbehorende Midterm Review aan.1

Bij het presenteren van het Actieplan «Groei op het spoor» in november 2007 (Kamerstuk 29 644/29 984, nr. 85) heb ik aangegeven halverwege de uitvoeringsperiode de balans op te maken en indien nodig bij te sturen.

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2010 (32 123 XII) en het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2010 (32 123 A) op 25 en 26 november 2009 heeft u aangegeven een nieuw Actieplan «Groei op het spoor» met vernieuwd elan te wensen, om de trein aantrekkelijker te maken voor meer mensen.

De vragen van de Kamer zijn verwerkt in het Nieuwe Actieplan «Groei op het spoor» en de Midterm Review.

Midterm Review

De Midterm Review is gemaakt in afstemming met NS, ProRail en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). De belangrijkste conclusies zijn:

– Na jaren van aanhoudende groei van het personenvervoer in Nederland is in 2008 de omvang van de totale mobiliteit voor het eerst stabiel gebleven, met name door de economische recessie vanaf de tweede helft van 2008. Het spoor onttrekt zich ten dele aan dit beeld;

– In 2007 en 2008 bedroeg de vervoersgroei op het hoofdrailnet respectievelijk 3,0 en 4,1%. De groei bedroeg in de eerste helft van 2009 1,2%. Voor heel 2009 verwacht NS een groei van 0,5 tot 1,0%. De verwachting voor 2010 is minder gunstig vanwege het verwachte vertraagde effect van de recessie op de trein;

– Het hoofdrailnet heeft in 2007 en 2008 een sterkere groei laten zien dan de decentrale lijnen;

– Groei op het spoor is voor het belangrijkste gedeelte afhankelijk van externe factoren als bevolkingsgroei, de koopkrachtontwikkeling, sociaalculturele trends en ruimtelijke ontwikkelingen. Binnen de mogelijkheden die de sector heeft om groei te beïnvloeden, zijn partijen de laatste jaren zeer actief geweest om de trein aantrekkelijker te maken voor reizigers;

– Er is in de afgelopen twee jaar met het Actieplan een groot aantal maatregelen uitgevoerd met een relatief groot bereik. Deze maatregelen worden goed ontvangen door reizigers, spoorpartners en andere overheden en hebben dan ook (zij het bescheiden) een bijdrage geleverd aan het wegnemen van drempels in het OV gebruik. Groei op het spoor wordt daarmee mogelijk gemaakt;

– Naast de korte termijn effecten zijn vooral maatregelen met structurele effecten gekozen. De effectiviteit op lange termijn is in deze fase nog niet vast te stellen.

Het Nieuwe Actieplan «Groei op het spoor»

Bij de uitvoering van het Actieplan Groei op het Spoor is in de afgelopen twee jaar efficiënt gewerkt, waardoor er voor hetzelfde budget meer kan worden uitgevoerd. Ik heb besloten om de beschikbare middelen te behouden voor het Actieplan om de groei op het spoor te blijven stimuleren. Zo hebben we binnen het totaal budget van € 207 miljoen mogelijkheden gevonden om maatregelen te intensiveren en uit te breiden. In de eerste twee jaar is circa € 144,4 miljoen beschikt of gereserveerd. Dat betekent dat nog € 62,6 miljoen kan worden ingezet voor de kabinetsambitie «Groei op het spoor» in de komende twee jaar.

Bij de selectie van maatregelen zijn de volgende criteria gehanteerd:

– Op korte termijn (in deze kabinetsperiode) uitvoerbaar;

– Draagvlak in de spoorsector en onder andere partners;

– Een zo groot en structureel mogelijk effect op de groei.

Vragen van diverse decentrale overheden, overleg met NS en ProRail en analyse van debatten met uw Kamer heeft geresulteerd in een aantal nieuwe maatregelen:

– Stimuleren van nieuwe vormen van voor- en natransport.

Partijen die goede ideeën hebben voor het vernieuwen en/of verbeteren van het huidige aanbod van voor- en natransport worden middels een subsidie-programma, een sbir (small business innovation research) en een prijsvraag in de gelegenheid gesteld hun ideeën concreet vorm te geven en tot uitvoering te brengen;

– Shuttleservices tussen stations en bedrijfslocaties stimuleren.

Het bedrijfsleven en de vervoerders worden gestimuleerd om de mogelijkheden te verkennen voor shuttle services tussen stations en bedrijfs- en kantoorlocaties die nu nog niet goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Hiertoe zullen pilots worden opgezet;

– Kaartsoorten en kennismakingsacties ontwikkelen.

Vervoerders worden ondersteund bij het ontwikkelen van nieuwe kaartsoorten die specifiek gericht zijn op doelgroepen als ouderen, jongeren en mensen die verhuizen naar een andere gemeenten. Ook wordt gedacht aan meer generieke acties, zoals meerpersoonsdagdalkaarten voor een vaste lagere prijs, die vooraf gekocht kunnen worden.

Daarnaast zijn in het Nieuwe Actieplan maatregelen opgenomen die een uitbreiding betekenen van succesvolle maatregelen uit het lopende Actieplan:

– Veraangenamen van wachten op stations.

Een extra impuls wordt gegeven aan het veraangenamen van het overstappen. De oorspronkelijke inzet wordt uitgebreid met extra stations.

– Aanpassen van bewegwijzering op grote stations.

Het aantal stations waar de «statische» reisinformatie wordt aangepakt, wordt uitgebreid van 50 naar 86. Dit zorgt ervoor dat op de stations met dagelijks meer dan 5000 in- en uitstappers de statische reisinformatie op orde is. Ook wordt tijdelijke bewegwijzering gerealiseerd op de zeven grote stations. Op die stations gaan verbouwingswerkzaamheden plaatsvinden. De tijdelijke bewegwijzering zorgt er voor dat reizigers ook tijdens de verbouwing goed hun weg kunnen vinden op het station;

– Treinaanbod vergroten.

Extra geld wordt vrijgemaakt voor het stimuleren van vervoerders om hun treinaanbod te vergroten;

– Uitrollen van het initiatief «spitsmijden in het OV».

Bekeken wordt op welke trajecten de pilot «Spitsmijden in het OV» grootschaliger kan worden uitgerold. Dit gebeurt in samenwerking met NS en eventuele andere vervoerders. Op basis van de uitkomsten van de pilot(s) kan bepaald worden of het belonen van reizigers voor gespreid reizen in de tijd op termijn betere benutting mogelijk maakt en daardoor meer mensen van de trein gebruik kunnen maken.

Met het voorliggende Actieplan kan de positieve inzet en energie van de afgelopen twee jaren met volle kracht voort worden gezet.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven