31 936 Luchtvaartbeleid

AX VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 april 2024

De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 hebben kennisgenomen van de brief3 van de Staatssecretaris van Defensie van 8 december 2023, in reactie op de brief van de commissie van 1 november 2023 met nadere vragen aangaande locatiekeuze nieuw radarstation Herwijnen. Daarnaast hebben zij kennisgenomen van een aantal aanvullende brieven die de Staatssecretaris in de afgelopen maanden heeft gestuurd over dit onderwerp4 en de aanvullende informatie zoals die is openbaar gemaakt naar aanleiding van WOO-verzoeken, en de technische briefings gegeven door TNO op 23 januari 2024 en door het Ministerie van Defensie op 30 januari 2024. De leden van de fracties van het CDA en de SP hadden naar aanleiding hiervan een aantal aanvullende vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van D66, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en OPNL sloten zich aan bij de vragen van de leden van de fracties van het CDA en de SP. De leden van de fracties van de BBB en het CDA sloten zich aan bij de vragen van de leden van de SP-fractie. De leden van de SP-fractie sloten zich aan bij de vragen van de CDA-fractie.

Naar aanleiding hiervan is op 20 maart 2024 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Defensie.

De Staatssecretaris heeft op 17 april 2024 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Luijk

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Staatssecretaris van Defensie

Den Haag, 20 maart 2024

De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief5 van 8 december 2023, in reactie op de brief van de commissie van 1 november 2023 met nadere vragen aangaande locatiekeuze nieuw radarstation Herwijnen. Daarnaast hebben zij kennisgenomen van een aantal aanvullende brieven die u in de afgelopen maanden heeft gestuurd over dit onderwerp6 en de aanvullende informatie zoals die is openbaar gemaakt naar aanleiding van WOO-verzoeken, en de technische briefings gegeven door TNO op 23 januari 2024 en door het Ministerie van Defensie op 30 januari 2024. De leden van de fracties van het CDA en de SP hebben naar aanleiding hiervan een aantal aanvullende vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van D66, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en OPNL sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de fracties van het CDA en de SP. De leden van de fracties van de BBB en het CDA sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de SP-fractie. De leden van de SP-fractie sluiten zich aan bij de vragen van de CDA-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben nog een aantal vragen waar zij een antwoord op wensen. Met betrekking tot mogelijke hartritmestoornissen en de invloed op medische apparaten, zoals pacemakers, is er tijdens de technische briefing door TNO op 23 januari jl. gesproken over de richtlijn van het Field Clinic-rapport.7 Kent u deze richtlijn en het rapport? Is er sprake van risico’s voor de gezondheid?

Kunt u bevestigen dat er geen omgevingsvergunning komt als de wettelijke normen worden overschreden? Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie een toelichting op de mogelijkheid dat de Smart L-radar in de toekomst opwaardeerbaar is en wat dit kan betekenen voor de omgevingsvergunning.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben naar aanleiding van alle ontvangen informatie nog aanvullende vragen over een aantal onderwerpen.

Verzoeken Wet Open Overheid

De leden van de SP-fractie moeten tot hun teleurstelling vaststellen dat er nog steeds informatie uit WOO-verzoeken bij, onder andere, het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Binnenlandse Zaken/RVB, de Inspectie voor leefomgeving en Transport en de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur niet openbaar zijn gemaakt. Voor deze verzoeken zijn de daarvoor geldende termijnen wederom ver overschreden, zo constateren deze leden. Zij vragen daarom nogmaals wanneer de informatie uit de nog steeds openstaande WOO-verzoeken, zoals bijvoorbeeld het verzoek van 2 juni 2023, openbaar zal worden gemaakt nu de afhandeling van deze verzoeken de toegestane termijnen wederom al lang zijn overschreden en er niet conform de WOO en eerdere toezeggingen met de indieners van de WOO-verzoeken wordt overlegd. Waarom wordt er nog steeds niet conform wetgeving en afspraken met de indieners gecommuniceerd? Is het juist dat de afhandeling van het WOO-verzoek van 2 juni 2023 ernstig vertraagd is omdat de projectleider van de zuidelijke militaire radartoren namens het Rijksvastgoedbedrijf maandenlang geen medewerking heeft verleend, en/of nog steeds niet verleent, om de gevraagde documenten aan te leveren? Deelt u de mening van de leden van de SP-fractie dat het onaanvaardbaar is dat op deze wijze niet aan de wettelijke verplichtingen uit de WOO wordt voldaan? Op welke wijze kunt u garanderen dat hier per omgaande een einde aan komt en dat de gevraagde gegevens openbaar zullen worden gemaakt?

Op welke wijze is de uitvoering om te voldoen aan de WOO bij het Rijksvastgoedbedrijf geregeld? Deelt u de mening van de leden van de SP-fractie dat het niet aan een individuele inhoudelijk betrokken ambtenaar is om een beslissende afweging te maken over de wenselijkheid van openbaarmaking van via de WOO opgevraagde gegevens? Deelt u de mening van deze leden dat de gehele WOO-procedure, en het naleven daarvan, inzake het defensieproject van de voorgenomen plaatsing van een radar in Herwijnen onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris valt? Zo nee, waarom niet en wie is dan wel verantwoordelijk? Zo ja, wat gaat u als politiek verantwoordelijke voor het gehele project doen om de WOO-procedure wel naar behoren uit te (laten) voeren en op welke termijn?

Zienswijzeprocedure

De leden van de SP-fractie vragen of u kunt aangeven waarom op de website van het project een foutieve eindtermijn, langer dan feitelijk juist, voor het indienen van een zienswijze was vermeld. Kunt u uitleggen waarom bij het indienen van een zienswijze via de website, al twee weken voor het aflopen van de wettelijke einddatum, de indieners al een bericht kregen dat de wettelijke termijn voor het indienen van een zienswijze was afgelopen en dat de zienswijze niet in behandeling kon worden genomen?

Hoeveel indieners hebben ten onrechte deze boodschap gekregen? Is deze procedurele fout door het ministerie zelf ontdekt? Zo nee, waarom niet? Zijn deze ten onrechte geweigerde zienswijzen alsnog in behandeling genomen? Zo nee, waarom niet en wat is er met deze zienswijzen gebeurd? Vindt u dat deze procedurele fouten passen binnen een zorgvuldig proces?

Kunt u verklaren hoe het binnen een zorgvuldig proces, waar al zeven jaar aan wordt gewerkt, mogelijk is dat op de informatieavond te Herwijnen in januari 2024 op meerdere informatieborden feitelijk onjuiste informatie is verstrekt? Over het soort straling werd gesproken van laagfrequente straling terwijl het gaat om hoogfrequente straling. Deze leden merken op dat de informatie over de website voor het maken van bezwaar leidde naar een ander project in plaats van de radar in Herwijnen. Hoe zorgvuldig acht u dit, zo vragen de leden van de SP-fractie.

«Override-knop» van de Smart L-radar

De leden van de SP-fractie vragen u of het klopt dat de radar in Wier niet beschikt over een «override-knop». Zo ja, waarom is hiervoor gekozen? Zal de radar in Wier ook in de toekomst niet worden voorzien van een «override-knop»? Kunt u uitleggen waarom de voorziene radar in Herwijnen wel van een «override-knop» zal worden voorzien terwijl het gebruik van de knop zal leiden tot een overschrijding van de ICNIRP-normen?

Kunt u toezeggen dat de straling bij het gebruik van de «override-knop» onderdeel zal zijn van de stralingsmetingen die in Herwijnen zullen worden uitgevoerd, mocht het tot plaatsing komen, zodat kan worden vastgesteld dat ook bij gebruik van de override de ICNRP-normen niet zullen worden overschreden? Kunt u dit ook toezeggen voor de stralingsberekeningen zodat zowel via berekening als via meting kan worden vastgesteld of de radar voldoet aan de ICNIRP-normen? De leden van de SP-fractie wijzen u nogmaals op de uitspraak van de Kamer8 dat, los van de wettelijke voorschriften, de radar niet in gebruik kan worden genomen indien niet te allen tijde aan de ICNRP-normen kan worden voldaan. Hoe verhoudt zich dit tot uw eerdere uitspraken de radar niet altijd zal kunnen voldoen aan de ICNIRP-normen maar dat u daarvoor kiest? De leden van de SP-fractie zijn van mening dat alle gebruiksmogelijkheden van de radar in de vergunning dienen te zijn opgenomen en vragen u toe te zeggen dat alle gebruiksmogelijkheden van de radar, waaronder ook de «override-knop», een onderdeel zal zijn van de aan te vragen vergunning voor de radar in Herwijnen, zodat de bevoegde gezagen daar een oordeel over kunnen vellen en mogelijk voorwaarden aan kunnen verbinden. Sinds wanneer is deze «override-knop» bekend binnen het Ministerie van Defensie en wat is het verschil tussen staring mode en override? Is de override alleen inzetbaar in staring mode, of ook in scanning of rotating mode? De leden van de SP-fractie vragen u om een duidelijke uitleg hierover. Waarom is deze «override-knop» niet meegenomen in het programma van eisen van de te zoeken locatie en in hoeverre is deze toepassing verenigbaar met het ALARA-principe? Kunt u uitleggen hoe het gebruik van de «override-knop» past in het voornemen om het voorzorgsprincipe voor gezondheid nog meer te laten prevaleren? Is de Inspectie Leefomgeving en Transport op de hoogte van deze «override-knop» en de gevolgen daarvan? Is deze knop bedoeld om in plaats van 2.000 km ver, 10.000 km ver te kunnen kijken?

Kunt u aangeven in welke mate de ICNIRP gaat worden overschreden bij gebruik van de «override-knop» en zijn er kwantitatieve berekeningen en metingen beschikbaar bij het gebruik met verschillende afstanden, hoogtes en hoeken? Is er voor de «override-knop» een veilige bijpassende ICNIRP-contour te berekenen en grafisch weer te geven? Kunt u deze aan de Kamer beschikbaar stellen? Is TNO volledig op de hoogte van de «override-knop»? Zo nee, waarom niet, aangezien zij als onafhankelijk expert moest beoordelen of de Smart L-radar aan ICNIRP zou voldoen?

Zo ja, waarom heeft TNO dan in alle eerdere rapporten en in de technische briefing van 23 januari 2024 aangegeven dat de Smart L-radar onder alle omstandigheden aan de ICNIRP zal voldoen, of is de «override-knop» hierbij buiten beschouwing gelaten? De leden van de SP-fractie vragen u of de uitspraken die TNO heeft gedaan, dat op worstcasescenario’s is berekend, inclusief de effecten van de «override-knop» zijn geweest of dat deze effecten tot nu toe in alle rapporten over berekeningen (TNO) en metingen (DEKRA) buiten beschouwing zijn gelaten? Zo ja, is dit op initiatief van TNO en/of DEKRA gebeurd of op initiatief van het Ministerie van Defensie?

De leden van de SP-fractie vragen u of u kunt duiden waarom in het alternatieve locatieonderzoek van 19 november 20219 het parlement niet is geïnformeerd over de gevolgen van de «override-knop» maar alleen is geïnformeerd over de pieklimiet en tijdgemiddelde limiet van de Smart L-radar in roterende en starende modus voor de diverse locaties en dat daarbij aan de Kamer als feit is gepresenteerd dat de stralingsblootstelling voor Herwijnen hoger is dan de andere locaties maar dat deze zóver en zeer ruim onder de limieten zou liggen dat er ook voor Herwijnen geen gevaar zou zijn? Is het juist dat «zeer ruim» feitelijk 2,4% was?

ICNIRP-contour

Bij de beantwoording van de nadere vragen van de commissie op 8 december 2023 werd de term ICNIRP-contour voor het eerst geïntroduceerd.10 Ook tijdens het interpellatiedebat op 5 december 202311 werd door u verwezen naar de nieuwe term: de «ICNIRP-contour». In deze omschrijving wordt gesteld dat er binnen de ICNIRP-contour niet gegarandeerd kan worden dat aan de ICNIRP wordt voldaan, terwijl er buiten de ICNIRP-contour wel gegarandeerd wordt dat altijd aan ICNIRP wordt voldaan. De leden van de SP-fractie hebben hierover de volgende vragen.

Waarom is het rapport «ICNIRP-contour SMART-L»12, dat is opgesteld in maart 2023, pas in december 2023 met de Eerste Kamer gedeeld? Tegen welke piekveldsterkten is de ICNIRP-contour berekend op 1.200 meter? Kunt u bevestigen dat de ICNIRP-contour berekend is met vol vermogen tegen Effective Isotropic Radiated Power (EIRP), dus met maximaal vermogen en maximale antenna gain? Hoe kan gesteld worden dat buiten de ICNIRP-contour altijd aan de ICNIRP kan worden voldaan met de «override-knop» waarvan gezegd wordt dat deze niet aan ICNIRP kan voldoen?

Vermogen radar

Eerdere antwoorden op schriftelijke vragen en informatie uit de technische briefings zorgen voor verwarring en mogelijke onderlinge tegenspraak. De leden hebben daarom de volgende, deels technische, vragen over wat moet worden beschouwd als vol vermogen van de Smart L-radar.

Het Ministerie van Defensie heeft tijdens de technische briefing op 30 januari 2024 zeer duidelijk bevestigd dat de metingen en berekeningen van de Smart L om te voldoen aan ICNIRP met vol vermogen zijn berekend en gemeten. TNO geeft aan in haar rapport van januari 202013 aan (in onderdeel 1.2 Gezondheidsaspecten) dat om de gezondheid te beschermen volgens de ICNIRP-richtlijnen er vier aspecten van belang zijn: «Antenna gain radar», vermogen radar, «duty-cycle radar» en frequentie van uitzending radar. Kunt u uitleggen waarom hier de elevatiehoek van de radar ontbreekt? Is het juist dat de elevatiehoek ook effect heeft om op bepaalde afstanden wel of niet aan de ICNIRP te voldoen? Kunt u bevestigen dat onder vol vermogen moet worden begrepen dat tegen Effective Isotropic Radiated Power (EIRP) dus met maximaal vermogen en maximale antenna gain wordt gerekend en gemeten? Is het juist dat de radar bestaat uit 56 (4x14) vakken of antennes/ dipolen? Kunt u bevestigen dat maximale antenna gain betekent dat alle antennes volledig worden ingezet?

Heeft het Ministerie van Defensie of TNO met het berekenen van en het toetsen tegen de piekveldsterkten rekening gehouden met de werkelijke duty-cycle van de Smart L-radar die eenvoudig is af te leiden uit het Agentschap Telecom-rapport, te weten 1/12 of 0,08333 of 8,333%?

De leden van de SP-fractie ontvangen graag een toelichting op dit punt. Kunt u bevestigen dat om de piekveldsterkte te berekenen vanuit de (rms) gemiddelde veldsterkte deze met wortel √12 (= 3,46) vermenigvuldigt dient te worden en niet met √1.000 (= 31,6)?

Nieuwe veldsterkte metingen door DEKRA

In de technische briefing werd aangegeven dat in februari 2024 er nieuwe veldsterkte metingen zouden worden gedaan. Deze stralingsmetingen met koepel zijn ook van belang voor een vergunningsaanvraag voor de radar in Herwijnen. De leden van de SP-fractie hebben daarom op dit punt de volgende vragen. Zijn deze metingen ook gedaan tegen vol vermogen, omschreven als Effective Isotropic Radiated Power (EIRP), dus met maximaal vermogen en maximale antenna gain? In hoeverre wijken deze metingen af van de eerdere metingen? Wanneer zal dit nieuwe stralingsrapport aan deze Kamer worden toegezonden, dan wel openbaar worden gemaakt?

Kunt u bevestigen en toezeggen dat deze nieuwe metingen, net als de gedane geluidsmetingen, onderdeel zullen vormen voor de vergunningsaanvraag voor de radar in Herwijnen?

Het DEKRA-rapport van juni 2021 kende diverse disclaimers waaruit bleek dat de onafhankelijkheid van de resultaten om onder alle omstandigheden te kunnen voldoen aan ICNIRP niet konden worden gegarandeerd. Is het u bekend dat er door inwoners van Herwijnen zorgen zijn gemeld aan het adres van DEKRA over onder andere deze disclaimers en de vereiste onafhankelijkheid van de metingen, en of metingen voldoen aan de eisen gesteld door de Raad van Accreditatie? Hoe kunt u garanderen dat de nieuwe metingen uitgevoerd zijn onder volledige transparantie en dat deze herleidbaar én aantoonbaar onafhankelijk hebben plaatsgevonden? Klopt het dat DEKRA eerder getoetst heeft tegen een piekveldsterkte die niet is afgeleid van de werkelijke duty-cycle? Heeft DEKRA bij de nieuwe metingen wel getoetst tegen de juiste piekveldsterkte? Kunt u aangeven tegen welke piekveldsterkte dit is geweest? Heeft DEKRA bij de nieuwe metingen zowel getoetst tegen de ICNIRP 98-richtlijnen als de ICNIRP 2020-richtlijnen?

Medische apparaten in relatie tot de radar

Bent u bekend met het feit dat medische apparaten zoals ICD’s en pacemakers onvoldoende beschermd worden door de ICNIRP-blootstellinglimieten? Het volgende praktijkvoorbeeld laat zien wat dit voor inwoners betekent. Een inwoner uit Herwijnen heeft recent een ICD geplaatst gekregen na een hartstilstand. De fabrikant van de betreffende ICD heeft aangegeven dat dit apparaat tot 100 V/m beschermd is en dat daarboven de werking niet gegarandeerd kan worden en de hartpompfunctie mogelijk kan worden uitgeschakeld. Bent u zich ervan bewust dat dit betekent dat die inwoner zich minimaal op 450 meter afstand van de radar zou moeten begeven? TNO heeft immers inmiddels een piekveldsterkte berekend van 108 V/m op 450 meter afstand. Loopt deze inwoner gezondheidsrisico’s op de doorgaande weg naar Leerdam op kruispunt Broekgraaf/ Nieuwe Steeg, indien de radar op de voorgenomen locatie wordt geplaatst?

De leden van de SP-fractie noemen dit voorbeeld om te laten zien wat de gevolgen zijn voor de leefomgeving van de inwoners wanneer zou worden overgegaan tot de plaatsing van de radar op een te klein terrein, te dicht bij de openbare weg en te dicht bij bestaande bebouwing.

Presentatie Ministerie van Defensie

Naar aanleiding van de technische briefing door het Ministerie van Defensie hebben de leden van de SP-fractie nog enige vragen. In de presentatie van het ministerie werd aangegeven dat de 6 MASS-radar locaties vervangen gaan worden door GM400a Groundmaster radars van Thales. Met deze nieuwe primaire en secundaire radars met 3D-functionaliteit zal de radardekking sterk verbeterd worden. De leden van de SP-fractie vragen u wanneer deze vervanging van MASS-radars zal worden gerealiseerd. Daarnaast vragen deze leden wat de plaatsing van deze nieuwe 3D-radars betekent voor de totale radardekking. Is de combinatie met een Smart L-locatie in Herwijnen nog steeds volgens u onontkoombaar in verband met dekking voor de randstad? Zo ja, kunt u een beeld van de totale radardekking schetsen na plaatsing van de GM400a Groundmaster radars?

Voor wat betreft straling werd in de technische briefing aangegeven dat de radar drie verschillende modi kent, te weten Air defense mode (rotating), Staring mode en Mixed mode. Kunt u uitleggen wat de mixed mode exact inhoudt en met welke geteste mode deze mixed mode overeenkomt in het DEKRA-rapport?

Alternatieve locaties

In de technische briefing werd aangegeven dat het Ministerie van Defensie pas naar plan B wil gaan kijken als de reden bekend is waarom Herwijnen als ongeschikte locatie zou afvallen. De leden van de SP-fractie hebben hierover de volgende vragen.

In hoeverre zijn er verdringingseffecten te benoemen of is er rekening gehouden met plannen voor windmolenparken en woningbouw in de omgeving op locatie Nieuw Milligen? Heeft de aanstaande plaatsing van de DADR en GM406a radar nog gevolgen voor verdringingseffecten in Nieuw Milligen, mocht locatie Herwijnen om welke reden dan ook afvallen? Kunt u aangeven hoe dit geldt voor andere alternatieve locaties? Is het juist dat Lopik als locatie operationeel geschikt was en dat afstemming met de grondeigenaar geen probleem zou zijn zoals uit WOB/WOO-informatie blijkt? Klopt het dat ambtelijk is aangegeven dat Lopik het beste alternatief voor Herwijnen is, volgens de Commandant Luchtstrijdkrachten, en dat dit maximaal 6 maanden tot 1 jaar extra zou kosten? (Lopik zijn 3 locaties: MC Lopik, Polsbroek Cabouw en Lopikerwaard Zuid). Kunt u bevestigen dat MC Lopik niet in het alternatieve locatieonderzoek is opgenomen vanwege windmolens? Kunt u uitleggen waarom u windmolens, die ook elders geplaatst kunnen worden, van groter belang vindt dan de plaatsing van een naar uw zeggen onmisbare militaire radar met de grootst mogelijke urgentie? Vindt u dat daarmee wordt voldaan aan het grote gevoel voor urgentie dat u zegt aan de plaatsing van een radar toe te kennen? Waarom heeft u vanuit uw directe verantwoordelijkheid voor defensietaken geen voorrang gegeven aan de operationele militaire noodzaak, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Vervolgens vragen deze leden u of het klopt dat diverse gemeentes met mogelijke alternatieve locaties, zoals de gemeente Krimpenerwaard, niet zijn bezocht. Is het juist dat aan die gemeente alleen is gevraagd om een (ambtelijke) schriftelijke reactie te geven? Is het juist dat ook genoegen is genomen met een schriftelijke reactie van de gemeente Woerden vanwege operationele urgentie?

Deelt u de mening van de leden van de SP-fractie dat dit een toonbeeld is, in de duizenden pagina’s WOB/WOO-informatie, van de weinig serieuze wijze waarop is omgegaan met onderzoek naar alternatieve locaties, omdat de locatie Herwijnen steeds de uitkomst moest zijn? Handhaaft u uw eerdere informatie aan het parlement dat er geen sprake is van een Plan B voor de plaatsing van een tweede Smart L-radar, terwijl in de openbaar gemaakte WOB/WOO-informatie wel degelijk gesproken wordt over hoe uitkomsten van onderzoeken in Plan B passen? Is het geen ruimte geven voor een Plan B een bewuste beleidsmatige/politieke keuze van u om de plaatsing van Herwijnen tot een voldongen feit te proberen te maken? De leden van de SP-fractie verwijzen hierbij ook naar het berichtenverkeer op dit punt tussen de Minister van Defensie en uzelf.

De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Koen Petersen

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, E. Kemperman

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2024

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de nadere vragen inzake de locatiekeuze voor een nieuw radarstation in Herwijnen, die ik op 20 maart jl. van uw Kamer heb ontvangen (kenmerk 165192.63U).

Voor het overzicht heb ik de vragen opvolgend genummerd waarbij ik heb aangegeven door welke fractie de vragen zijn gesteld.

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat

Vragen van de CDA-fractie

1.

Met betrekking tot mogelijke hartritmestoornissen en de invloed op medische apparaten, zoals pacemakers, is er tijdens de technische briefing door TNO op 23 januari jl. gesproken over de richtlijn van het Field Clinic-rapport. Kent u deze richtlijn en het rapport? Is er sprake van risico’s voor de gezondheid?

In overleg met de CDA-fractie is vastgesteld dat het niet gaat om een Field Clinic-rapport maar om informatie van Boston Scientific (een leverancier van pacemakers) die de CDA-fractie met TNO heeft gedeeld. De richtlijn van Boston Scientific behelst een advies om onder de 100 V/m te blijven voor elektrische velden tussen de 1kHz en 3GHz. Zoals TNO stelt in het antwoord van 2 februari 2024 naar aanleiding van de technische briefing, zijn op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten verstoringen aan pacemakers door elektrische velden van de SMART-L radarinstallatie in de publiek toegankelijke plaatsen zeer onwaarschijnlijk.

2.

Kunt u bevestigen dat er geen omgevingsvergunning komt als de wettelijke normen worden overschreden?

Bij het verlenen van de omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat de radar voldoet aan alle wettelijke normen. Als dit niet het geval is, kan de omgevingsvergunning niet door het bevoegd gezag worden afgegeven.

3.

Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie een toelichting op de mogelijkheid dat de Smart L-radar in de toekomst opwaardeerbaar is en wat dit kan betekenen voor de omgevingsvergunning?

Een kenmerk van de SMART-L radar is dat deze softwarematig kan worden aangepast. Bij elke wijziging van functionaliteit zal bij het bevoegd gezag worden aangetoond dat nog steeds aan de gestelde vergunningsvoorwaarden wordt voldaan. Voor de volledigheid merk ik op dat de «opwaardering» alleen softwarematige aanpassingen betreffen en niet dat de radar niet meer «vermogen» krijgt. Ook als hardwarematige aanpassingen zullen worden uitgevoerd, zal moeten worden aangetoond dat nog steeds aan de gestelde vergunningsvoorwaarden wordt voldaan.

Vragen van de SP-fractie

Woo-verzoeken

Zij vragen daarom nogmaals wanneer de informatie uit de nog steeds openstaande WOO-verzoeken, zoals bijvoorbeeld het verzoek van 2 juni 2023, openbaar zal worden gemaakt nu de afhandeling van deze verzoeken de toegestane termijnen wederom al lang zijn overschreden en er niet conform de WOO en eerdere toezeggingen met de indieners van de WOO-verzoeken wordt overlegd.

4.

Waarom wordt er nog steeds niet conform wetgeving en afspraken met de indieners gecommuniceerd?

Ten tijde van het ontvangen van uw nadere vragen (20 maart jl.) had Defensie één Woo-verzoek over het radarstation in Herwijnen in behandeling. De Woo-functionaris heeft met de verzoeker van dit verzoek contact. Ik herken mij niet in het geschetste beeld dat niet met de indieners van Woo-verzoeken over het radarstation wordt gecommuniceerd.

5.

Is het juist dat de afhandeling van het WOO-verzoek van 2 juni 2023 ernstig vertraagd is omdat de projectleider van de zuidelijke militaire radartoren namens het Rijksvastgoedbedrijf maandenlang geen medewerking heeft verleend, en/of nog steeds niet verleent, om de gevraagde documenten aan te leveren?

Ondanks het streven van het Rijksvastgoedbedrijf om alle Woo-verzoeken binnen de wettelijke termijnen af te handelen, worden in sommige gevallen deze termijnen niet gehaald. Dit kan meerdere oorzaken hebben, zoals bijvoorbeeld de omvang van het verzoek, de benodigde (interdepartementale) afstemming en de afhandeling in combinatie met bestaande reguliere werklast. De afhandeling van het Woo-verzoek van 2 juni 2023 is vanwege een combinatie van redenen helaas vertraagd. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft acties ondernomen om het Woo-verzoek spoedig af te handelen.

Tot slot wil ik opmerken dat het handelen van individuele ambtenaren valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Ik nodig de leden van de Kamer graag uit om zich in de toekomst te richten tot de verantwoordelijke bewindspersoon of zich uit te spreken over de handelingen van het Rijksvastgoedbedrijf in algemene zin.

6.

Deelt u de mening van de leden van de SP-fractie dat het onaanvaardbaar is dat op deze wijze niet aan de wettelijke verplichtingen uit de WOO wordt voldaan? Op welke wijze kunt u garanderen dat hier per omgaande een einde aan komt en dat de gevraagde gegevens openbaar zullen worden gemaakt?

Zoals gezegd, streeft het Rijksvastgoedbedrijf ernaar om Woo-verzoeken tijdig af te handelen. Desondanks is dat niet gelukt bij dit verzoek. De afhandeling van het verzoek in combinatie met bestaande reguliere werklast heeft bijgedragen aan de vertraging. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft actie ondernomen om te voorzien in passende ondersteuning, waarmee de afhandeling van het verzoek verder doorgang kan vinden.

7.

Op welke wijze is de uitvoering om te voldoen aan de WOO bij het Rijksvastgoedbedrijf geregeld?

De uitvoering van de Woo bij het Rijksvastgoedbedrijf bestaat uit drie onderdelen: de actieve openbaarmaking, de openbaarmakingsplicht op verzoek en de informatiehuishoudingsplicht. Ten aanzien van de openbaarmakingsplicht op verzoek heeft het RVB een Woo-team ingericht dat vragen om informatie kan beantwoorden. De afhandeling van individuele Woo-verzoeken verloopt onder coördinatie van een Woo-contactpersoon en onder verantwoordelijkheid van de directies die beschikken over de gevraagde informatie.

8.

Deelt u de mening van de leden van de SP-fractie dat het niet aan een individuele inhoudelijk betrokken ambtenaar is om een beslissende afweging te maken over de wenselijkheid van openbaarmaking van via de WOO opgevraagde gegevens?

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft werkprocessen ingericht om Woo-verzoeken af te handelen. De afweging om gegevens openbaar te maken is onderdeel van deze werkprocessen. Het Rijksvastgoedbedrijf hanteert bij de afweging om gegevens openbaar te maken de uitzonderingsgronden uit artikel 5.1. van de Wet open overheid.

9.

Deelt u de mening van deze leden dat de gehele Woo-procedure, en het naleven daarvan, inzake het defensieproject van de voorgenomen plaatsing van een radar in Herwijnen onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris valt? Zo nee, waarom niet en wie is dan wel verantwoordelijk? Zo ja, wat gaat u als politiek verantwoordelijke voor het gehele project doen om de Woo-procedure wel naar behoren uit te (laten) voeren en op welke termijn?

Ik deel de mening van de leden niet dat Defensie verantwoordelijk is voor alle Woo-verzoeken over Herwijnen die bij verschillende bestuursorganen zijn ingediend. Ieder bestuursorgaan heeft een eigen verantwoordelijkheid voor de beantwoording van de Woo-verzoeken die bij dat bestuursorgaan worden ingediend over dit onderwerp. Elk bestuursorgaan maakt hierin zelfstandig afwegingen.

Vanwege de omvang en complexiteit duurt de behandeling van het Woo-verzoek bij Defensie langer dan de wettelijke termijn voorschrijft, hierover is contact met de verzoeker. Er is evenwel aandacht voor een spoedige beantwoording van dat verzoek.

Zienswijzeprocedure

10.

De leden van de SP-fractie vragen of u kunt aangeven waarom op de website van het project een foutieve eindtermijn, langer dan feitelijk juist, voor het indienen van een zienswijze was vermeld.

Een deel van de inspraakperiode (twee weken) viel in de kerstvakantie. Om de belanghebbenden tegemoet te komen bestond de wens het ontwerp-inpassingsplan voor acht weken ter inzage te leggen. Dit bleek echter juridisch niet haalbaar. Door een menselijke fout is de juiste einddatum van de inspraaktermijn niet overal op de website aangepast.

11.

Kunt u uitleggen waarom bij het indienen van een zienswijze via de website, al twee weken voor het aflopen van de wettelijke einddatum, de indieners al een bericht kregen dat de wettelijke termijn voor het indienen van een zienswijze was afgelopen en dat de zienswijze niet in behandeling kon worden genomen?

Tijdens de technische briefing op 30 januari jl. zijn op dit punt ook vragen gesteld. Er is tijdens de briefing de toezegging gedaan dit nader te specificeren. Hierop is op 9 maart 2024 een memo aan de voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) verzonden. Voor de volledigheid is dit memo als bijlage toegevoegd.

Gedurende drie dagen (19 t/m 21 januari 2024) is het zienswijzeformulier wegens een menselijke fout niet toegankelijk geweest. Zodra dit aan het licht kwam heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die Defensie ondersteunt bij de procedure, dit hersteld.

12.

Hoeveel indieners hebben ten onrechte deze boodschap gekregen? Is deze procedurele fout door het ministerie zelf ontdekt? Zo nee, waarom niet?

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 11 is gedurende de drie dagen het zienswijzeformulier niet toegankelijk geweest voor 19 unieke bezoekers die op de link hebben geklikt. In totaal zijn hierover drie meldingen binnen gekomen voor het inspraakformulier weer online stond.

13.

Zijn deze ten onrechte geweigerde zienswijzen alsnog in behandeling genomen? Zo nee, waarom niet en wat is er met deze zienswijzen gebeurd?

Er zijn geen zienswijzen ten onrechte geweigerd. Aan de drie personen die melding hebben gemaakt, heeft de RVO laten weten dat het indienden van een zienswijze weer mogelijk was en heeft haar excuses aangeboden.

14.

Vindt u dat deze procedurele fouten passen binnen een zorgvuldig proces?

Binnen het proces wordt met een zo groot mogelijke zorgvuldigheid gehandeld. Eventuele storingen of foutieve informatie worden na constatering of ontvangst van opmerkingen zo snel mogelijk gecorrigeerd.

15.

Kunt u verklaren hoe het binnen een zorgvuldig proces, waar al zeven jaar aan wordt gewerkt, mogelijk is dat op de informatieavond te Herwijnen in januari 2024 op meerdere informatieborden feitelijk onjuiste informatie is verstrekt?

Het is onduidelijk op welke feitelijk onjuiste informatie wordt geduid. Mocht er, ondanks de zorgvuldige voorbereiding, toch foutieve of onduidelijke informatie op de borden hebben gestaan dan betreur ik dat.

16.

Over het soort straling werd gesproken van laagfrequente straling terwijl het gaat om hoogfrequente straling.

Het gaat om beide typen straling. Het elektromagnetisch spectrum kan worden onderverdeeld in verschillende «frequentiezones». Van hele lage frequente straling (statische velden/ extreem laagfrequente velden) tot aan hele hoog frequente straling (gammastraling), zoals in onderstaande figuur is gevisualiseerd.

Bron: Kennisplatform Elektromagnetische velden (EMV)

De SMART-L radar maakt gebruik van niet ioniserende radiofrequente straling. Dit type straling zit in het elektromagnetisch spectrum in de lage frequentieband, lager dan de frequenties van het zichtbaar licht. Binnen het gehele spectrum van elektromagnetische straling is de straling van de SMART-L te classificeren als laagfrequente niet ioniserende radiofrequente straling.

De zone waar de radiofrequente straling toe behoort, wordt doorgaans nog verder onderverdeeld in laagfrequente straling en hoogfrequente straling. Binnen het spectrum van radiofrequente straling is de straling van de SMART-L te classificeren als hoogfrequent.

17.

Deze leden merken op dat de informatie over de website voor het maken van bezwaar leidde naar een ander project in plaats van de radar in Herwijnen. Hoe zorgvuldig acht u dit, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Deze stelling herken ik niet en, voor zover bekend, zijn hierover noch bij Defensie, noch bij RVO vragen of reacties binnen gekomen.

«Override-knop» van de Smart L-radar

18.

De leden van de SP-fractie vragen u of het klopt dat de radar in Wier niet beschikt over een «override-knop». Zo ja, waarom is hiervoor gekozen?

Tijdens de technische briefing op 30 januari jl. is de toezegging gedaan om de «override-knop» nader te specificeren. Hierop is op 9 maart jl. een memo aan de voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) verzonden. In dit memo wordt aangegeven dat zowel in Wier als in Herwijnen geen «override-knop» is of zal worden toegepast. Voor de volledigheid is dit memo als bijlage bij deze beantwoording gevoegd.

19.

Zal de radar in Wier ook in de toekomst niet worden voorzien van een «override-knop»?

De radar in Wier zal ook in de toekomst niet worden voorzien van een «override-knop».

20.

Kunt u uitleggen waarom de voorziene radar in Herwijnen wel van een «override-knop» zal worden voorzien terwijl het gebruik van de knop zal leiden tot een overschrijding van de ICNIRP-normen?

Qua functionaliteit zullen de radar in Wier en de toekomstige radar in Herwijnen gelijk aan elkaar zijn, beiden beschikken niet over een «override-knop».

21.

Kunt u toezeggen dat de straling bij het gebruik van de «override-knop» onderdeel zal zijn van de stralingsmetingen die in Herwijnen zullen worden uitgevoerd, mocht het tot plaatsing komen, zodat kan worden vastgesteld dat ook bij gebruik van de override de ICNRP-normen niet zullen worden overschreden?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 18.

22.

Kunt u dit ook toezeggen voor de stralingsberekeningen zodat zowel via berekening als via meting kan worden vastgesteld of de radar voldoet aan de ICNIRP-normen?

De berekeningen geven aan dat de radar voldoet aan de ICNIRP-norm. De radar in Herwijnen zal gelijk zijn aan de radar in Wier. De metingen in Wier tonen aan dat deze radar aan ICNIRP-norm voldoet. De metingen die in Herwijnen zullen worden uitgevoerd, zijn gericht op de lokale situatie in Herwijnen en worden vergeleken met de verwachte, berekende stralingsniveaus.

23.

De leden van de SP-fractie wijzen u nogmaals op de uitspraak van de Kamer dat, los van de wettelijke voorschriften, de radar niet in gebruik kan worden genomen indien niet te allen tijde aan de ICNRP-normen kan worden voldaan. Hoe verhoudt zich dit tot uw eerdere uitspraken de radar niet altijd zal kunnen voldoen aan de ICNIRP-normen maar dat u daarvoor kiest?

In tegenstelling tot eerdere beantwoording waarbij werd aangegeven dat in extreme (oorlogs)omstandigheden mogelijk niet altijd kon worden voldaan aan de ICNIRP-norm, is dit door een softwarematige aanpassing niet langer het geval. Zowel de radar in Wier als de radar in Herwijnen zullen onder alle omstandigheden voldoen aan de gestelde vergunningsvoorwaarden en bijbehorende ICNIRP-normen.

24.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat alle gebruiksmogelijkheden van de radar in de vergunning dienen te zijn opgenomen en vragen u toe te zeggen dat alle gebruiksmogelijkheden van de radar, waaronder ook de «override-knop», een onderdeel zal zijn van de aan te vragen vergunning voor de radar in Herwijnen, zodat de bevoegde gezagen daar een oordeel over kunnen vellen en mogelijk voorwaarden aan kunnen verbinden.

Zoals aangegeven in vraag 18 zal er geen «override-knop» worden ingebouwd. De radar zal in alle omstandigheden voldoen aan de gestelde vergunningsvoorwaarden.

25.

Sinds wanneer is deze «override-knop» bekend binnen het Ministerie van Defensie en wat is het verschil tussen staring mode en override?

Zoals aangegeven in vraag 18 zal er geen «override-knop» worden ingebouwd.

De staring mode is één van de modi waarin de radar kan opereren. Een «override» is geen mode waarin de radar opereert en kan dan ook niet vergeleken worden met een staring mode.

26.

Is de override alleen inzetbaar in staring mode, of ook in scanning of rotating mode? De leden van de SP-fractie vragen u om een duidelijke uitleg hierover.

Zie hiervoor het antwoord op vraag 18.

27.

Waarom is deze «override-knop» niet meegenomen in het programma van eisen van de te zoeken locatie en in hoeverre is deze toepassing verenigbaar met het ALARA-principe?

In het programma van eisen is uitgegaan van een radar die voldoet aan de ICNIRP-normen. Later is gebleken dat in specifieke (oorlogs) situaties een situatie kan ontstaan waarin de normen mogelijk kunnen worden overschreden. Sinds deze constatering is gezocht naar een oplossing om deze mogelijke overschrijding te voorkomen. In samenspraak met Thales Nederland en specialisten van Defensie is een softwarematige update ontwikkeld. Hierdoor vervalt de noodzaak tot het inbouwen van een «override-knop» en zal de radar in alle omstandigheden voldoen aan de vergunningsvoorwaarden.

Zoals aangegeven in de brief van 7 september 202314 voldoet Defensie aan het ALARA-principe. Doordat de «override-knop» niet zal worden toegepast, is hierin geen verandering gekomen.

28.

Kunt u uitleggen hoe het gebruik van de «override-knop» past in het voornemen om het voorzorgsprincipe voor gezondheid nog meer te laten prevaleren?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 18.

29.

Is de Inspectie Leefomgeving en Transport op de hoogte van deze «override-knop» en de gevolgen daarvan?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 18.

30.

Is deze knop bedoeld om in plaats van 2.000 km ver, 10.000 km ver te kunnen kijken?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 18.

31.

Kunt u aangeven in welke mate de ICNIRP gaat worden overschreden bij gebruik van de «override-knop» en zijn er kwantitatieve berekeningen en metingen beschikbaar bij het gebruik met verschillende afstanden, hoogtes en hoeken?

Is er voor de «override-knop» een veilige bijpassende ICNIRP-contour te berekenen en grafisch weer te geven? Kunt u deze aan de Kamer beschikbaar stellen?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 18.

32.

Is TNO volledig op de hoogte van de «override-knop»? Zo nee, waarom niet, aangezien zij als onafhankelijk expert moest beoordelen of de Smart L-radar aan ICNIRP zou voldoen? Zo ja, waarom heeft TNO dan in alle eerdere rapporten en in de technische briefing van 23 januari 2024 aangegeven dat de Smart L-radar onder alle omstandigheden aan de ICNIRP zal voldoen, of is de «override-knop» hierbij buiten beschouwing gelaten?

Er zal geen «override-knop» worden ingebouwd in de radar in Wier noch in de toekomstige radar in Herwijnen.

TNO is hiervan op de hoogte. Ten tijde van de berekeningen door TNO was er geen sprake van een «override-knop». Omdat geen sprake is of zal zijn van «override-knop» zijn de berekeningen van TNO nog steeds geldig.

33.

De leden van de SP-fractie vragen u of de uitspraken die TNO heeft gedaan, dat op worstcasescenario’s is berekend, inclusief de effecten van de «override-knop» zijn geweest of dat deze effecten tot nu toe in alle rapporten over berekeningen (TNO) en metingen (DEKRA) buiten beschouwing zijn gelaten? Zo ja, is dit op initiatief van TNO en/of DEKRA gebeurd of op initiatief van het Ministerie van Defensie?

Door het niet toepassen van een «override-knop» zijn de worstcase scenario’s zoals deze door TNO zijn berekend en door DEKRA zijn gemeten, zijn nog steeds van toepassing.

34.

De leden van de SP-fractie vragen u of u kunt duiden waarom in het alternatieve locatieonderzoek van 19 november 2021 het parlement niet is geïnformeerd over de gevolgen van de «override-knop» maar alleen is geïnformeerd over de pieklimiet en tijdgemiddelde limiet van de Smart L-radar in roterende en starende modus voor de diverse locaties en dat daarbij aan de Kamer als feit is gepresenteerd dat de stralingsblootstelling voor Herwijnen hoger is dan de andere locaties maar dat deze zóver en zeer ruim onder de limieten zou liggen dat er ook voor Herwijnen geen gevaar zou zijn? Is het juist dat «zeer ruim» feitelijk 2,4% was?

In tabel 1 van het TNO rapport DHW-2021-ED-100341656 wordt de blootstellingsniveau op vier meter hoogte boven het maaiveld van de SMART-L in Anti Air Warfare modus (AAW) (draaiende antenne) en Balistic Missle Defence (BMD) modus (starende modus) vermeld. Voor Herwijnen wordt in deze tabel de waarde van 2,4% voor de piekwaarde in BMD modus vermeld. Voor de tijdgemiddelde waarde in BMD modus is dit 15,5%.

ICNIRP-contour

Bij de beantwoording van de nadere vragen van de commissie op 8 december 2023 werd de term ICNIRP-contour voor het eerst geïntroduceerd. Ook tijdens het interpellatiedebat op 5 december 2023 werd door u verwezen naar de nieuwe term: de «ICNIRP-contour». In deze omschrijving wordt gesteld dat er binnen de ICNIRP-contour niet gegarandeerd kan worden dat aan de ICNIRP wordt voldaan, terwijl er buiten de ICNIRP-contour wel gegarandeerd wordt dat altijd aan ICNIRP wordt voldaan. De leden van de SP-fractie hebben hierover de volgende vragen.

35.

Waarom is het rapport «ICNIRP-contour SMART-L», dat is opgesteld in maart 2023, pas in december 2023 met de Eerste Kamer gedeeld?

Het rapport is in december 2023 met uw Kamer gedeeld om beantwoording van de gestelde vragen te verduidelijken. In de oorspronkelijke planning was het doel het ontwerp-inpassingsplan in het najaar te publiceren en daarmee ook het rapport, dat onderdeel is van het ontwerp-inpassingsplan, openbaar te maken. Deze planning is vertraagd omdat beide vergunningaanvragen nog niet compleet waren. Bij publicatie van het ontwerp-inpassingsplan op 19 december 2023 is het rapport als bijlage opgenomen.

36.

Tegen welke piekveldsterkten is de ICNIRP-contour berekend op 1.200 meter? Kunt u bevestigen dat de ICNIRP-contour berekend is met vol vermogen tegen Effective Isotropic Radiated Power (EIRP), dus met maximaal vermogen en maximale antenna gain?

Ja, bij de bepaling of aan de ICNIRP-norm op 1.200 meter wordt voldaan, is uitgegaan van vol vermogen en maximale antenna gain.

Voor de volledigheid geef ik hierbij nogmaals aan wat het doel en de oorsprong van de ICNIRP-contour is en waarom deze niet afstandsafhankelijk is: de ICNIRP-contour is een middel om aan te geven waarbuiten de waarden altijd onder de ICNIRP-normen liggen. Dit is een vaste waarde voor piekveldsterkte en een vaste waarde voor de tijdgemiddelde veldsterkte. Deze waarden zijn niet afstandsafhankelijk. Dat wil niet zeggen dat binnen of op de grens van de contour deze waarden altijd worden overschreden. Binnen deze contour mogen deze waarden worden overschreden, buiten de contour mag dit niet. De contour volgt dan ook niet uit een berekening maar is gebaseerd op wat als publiek toegankelijk gebied wordt gezien.

In de vergunning is opgenomen: «Op plaatsen buiten de inrichting die toegankelijk zijn voor derden, mogen de elektromagnetische velden die door de in de inrichting aanwezige radarinstallatie gezamenlijk wordt opgewekt, niet hoger zijn dan in de ICNIRP vastgestelde basisrestricties en referentieniveaus.» In de vergunning is niet duidelijk omschreven wat onder «toegankelijk zijn voor derden» beschouwd moet worden. De ICNIRP-contour is dan ook een contour waarmee wordt aangegeven wat als publiek toegankelijk gebied wordt beschouwd en wat niet als publiek toegankelijk gebied wordt beschouwd.

De berekeningen en metingen in Wier van piekveldsterkte en tijdsgemiddelde veldsterkte laten zien dat de veldsterkte buiten de ICNIRP-contour onder de maximaal toelaatbare veldsterkte normen ligt.

37.

Hoe kan gesteld worden dat buiten de ICNIRP-contour altijd aan de ICNIRP kan worden voldaan met de «override-knop» waarvan gezegd wordt dat deze niet aan ICNIRP kan voldoen?

Er zal geen «override-knop» worden ingebouwd in de radar in Wier noch in de toekomstige radar in Herwijnen.

De radar zal altijd moeten voldoen aan de gestelde vergunningsvoorwaarden en daarmee aan de ICNIRP-contour.

Vermogen radar

Eerdere antwoorden op schriftelijke vragen en informatie uit de technische briefings zorgen voor verwarring en mogelijke onderlinge tegenspraak. De leden hebben daarom de volgende, deels technische, vragen over wat moet worden beschouwd als vol vermogen van de Smart L-radar.

Het Ministerie van Defensie heeft tijdens de technische briefing op 30 januari 2024 zeer duidelijk bevestigd dat de metingen en berekeningen van de Smart L om te voldoen aan ICNIRP met vol vermogen zijn berekend en gemeten. TNO geeft aan in haar rapport van januari 2020 aan (in onderdeel 1.2 Gezondheidsaspecten) dat om de gezondheid te beschermen volgens de ICNIRP-richtlijnen er vier aspecten van belang zijn: «Antenna gain radar», vermogen radar, «duty-cycle radar» en frequentie van uitzending radar.

38.

Kunt u uitleggen waarom hier de elevatiehoek van de radar ontbreekt?

De elevatiehoek van de hoofdbundel en daarmee de richting waarin de bundel «zendt», is verwerkt in de antennewinst (antenna gain). De elevatiehoek wordt via de antenne gain meegenomen in de toetsing aan de ICNIRP-norm.

Zoals onderstaand diagram laat zien, wordt de antenna gain in de richting van de waarnemer bepaald door de positie van de waarnemer ten opzichte van de antenne en door de zendrichting van de antenne. Langs de twee blauwe lijnen gelden verschillende antennewinsten. De elevatiehoek wordt derhalve verdisconteerd in de antennewinst, die wel in de opsomming voorkomt.

Bron: TNO

39.

Is het juist dat de elevatiehoek ook effect heeft om op bepaalde afstanden wel of niet aan de ICNIRP te voldoen?

Ja, hier wordt rekening mee gehouden.

40.

Kunt u bevestigen dat onder vol vermogen moet worden begrepen dat tegen Effective Isotropic Radiated Power (EIRP) dus met maximaal vermogen en maximale antenna gain wordt gerekend en gemeten?

Ja.

41.

Is het juist dat de radar bestaat uit 56 (4x14) vakken of antennes/ dipolen?

De radarantenne bestaat uit 4 x 14 vakken (panelen). Een paneel bestaat uit meerdere antenne elementen.

42.

Kunt u bevestigen dat maximale antenna gain betekent dat alle antennes volledig worden ingezet?

Ja.

43.

Heeft het Ministerie van Defensie of TNO met het berekenen van en het toetsen tegen de piekveldsterkten rekening gehouden met de werkelijke duty-cycle van de Smart L-radar die eenvoudig is af te leiden uit het Agentschap Telecom-rapport, te weten 1/12 of 0,08333 of 8,333%? De leden van de SP-fractie ontvangen graag een toelichting op dit punt.

De duty-cycle is alleen van invloed op de bepaling van de tijdgemiddelde blootstelling en niet op de piekveldsterkte. Bij de piekveldsterkte wordt de hoogste gemeten waarde bepaald.

Voor het vaststellen van de piekveldsterkte is de duty cycle niet van belang. Het gaat immers om de veldsterkte gedurende de uitzending van de radarpuls, zie de afbeelding hieronder. Voor het vaststellen van de tijdgemiddelde veldsterkte is de duty cycle wel van belang. TNO is uitgegaan van de duty-cycle waarde die door de radarleverancier aan hen is verstrekt.

Bron: TNO

44.

Kunt u bevestigen dat om de piekveldsterkte te berekenen vanuit de (rms) gemiddelde veldsterkte deze met wortel 12 (= 3,46) vermenigvuldigt dient te worden en niet met wortel 1.000 (= 31,6)?

Indien u ervan uitgaat dat de zogenaamde verdunningsfactor √12 is, dan is het gestelde correct.

De factor √1.000 heeft een andere oorsprong. In ICNIRP1998 wordt gesteld dat de limietwaarde van de piekveldsterkte √1.000 keer de referentiewaarde van de tijdgemiddelde veldsterkte bedraagt. TNO heeft de piekveldsterkte direct berekend, niet vanuit de tijdgemiddelde veldsterkte. De tijdgemiddelde veldsterkte is echter wel uit de piekveldsterkte berekend (rekening houdend met de duty cycle).

Nieuwe veldsterkte metingen door DEKRA

In de technische briefing werd aangegeven dat in februari 2024 er nieuwe veldsterkte metingen zouden worden gedaan. Deze stralingsmetingen met koepel zijn ook van belang voor een vergunningsaanvraag voor de radar in Herwijnen. De leden van de SP-fractie hebben daarom op dit punt de volgende vragen.

45.

Zijn deze metingen ook gedaan tegen vol vermogen, omschreven als Effective Isotropic Radiated Power (EIRP), dus met maximaal vermogen en maximale antenna gain?

Ja.

46.

In hoeverre wijken deze metingen af van de eerdere metingen?

Ten tijde van het beantwoorden van deze vragen zijn de resultaten van de laatste metingen nog niet bekend. Ik verwacht dat deze begin mei worden opgeleverd.

47.

Wanneer zal dit nieuwe stralingsrapport aan deze Kamer worden toegezonden, dan wel openbaar worden gemaakt?

De rapportage van de metingen wordt openbaar gemaakt en aan de Kamer verzonden nadat deze door Defensie is ontvangen.

48.

Kunt u bevestigen en toezeggen dat deze nieuwe metingen, net als de gedane geluidsmetingen, onderdeel zullen vormen voor de vergunningsaanvraag voor de radar in Herwijnen?

Nee, de nieuwe stralingsmetingen betreffen reguliere tweejaarlijkse metingen op basis van de vergunning in Wier. De resultaten van deze metingen zijn geen onderdeel van de vergunningaanvraag voor de toekomstige radar in Herwijnen.

Het DEKRA-rapport van juni 2021 kende diverse disclaimers waaruit bleek dat de onafhankelijkheid van de resultaten om onder alle omstandigheden te kunnen voldoen aan ICNIRP niet konden worden gegarandeerd.

49.

Is het u bekend dat er door inwoners van Herwijnen zorgen zijn gemeld aan het adres van DEKRA over onder andere deze disclaimers en de vereiste onafhankelijkheid van de metingen, en of metingen voldoen aan de eisen gesteld door de Raad van Accreditatie?

Ja, Defensie is door DEKRA op de hoogte gesteld over het feit dat er vragen zijn gesteld. De vragen zelf zijn niet met Defensie gedeeld. Defensie heeft DEKRA verzocht de vraagstellers door te verwijzen naar Defensie. Defensie deelt deze zorgen niet, DEKRA is een onafhankelijk instituut.

50.

Hoe kunt u garanderen dat de nieuwe metingen uitgevoerd zijn onder volledige transparantie en dat deze herleidbaar én aantoonbaar onafhankelijk hebben plaatsgevonden?

De stralingsmetingen worden, net zoals de vorige metingen, door een onafhankelijk onderzoeksbureau uitgevoerd.

51.

Klopt het dat DEKRA eerder getoetst heeft tegen een piekveldsterkte die niet is afgeleid van de werkelijke duty-cycle?

Door DEKRA is zowel de tijdgemiddelde als de piekveldsterkte gemeten. Deze waarden zijn getoetst aan de waarden uit de ICNIRP-norm.

52.

Heeft DEKRA bij de nieuwe metingen wel getoetst tegen de juiste piekveldsterkte?

Ja, DEKRA toetst aan de RMS- en piek-limietwaarde uit de ICNIRP-norm.

53.

Kunt u aangeven tegen welke piekveldsterkte dit is geweest?

De piek limietwaarde is afhankelijk van de frequentie die is gemeten. De frequentie die is gemeten, zal worden verwoord in de rapportage van DEKRA van de nieuwe metingen en daarmee ook tegen welke pieklimietwaarde wordt getoetst. Zoals eerder aangegeven zal deze rapportage met uw Kamer worden gedeeld nadat deze bij Defensie is aangeleverd.

54.

Heeft DEKRA bij de nieuwe metingen zowel getoetst tegen de ICNIRP 98-richtlijnen als de ICNIRP 2020-richtlijnen?

Ja.

Medische apparaten in relatie tot de radar

55.

Bent u bekend met het feit dat medische apparaten zoals ICD’s en pacemakers onvoldoende beschermd worden door de ICNIRP-blootstellinglimieten?

Ja. ICNIRP beschouwt negatieve effecten op (medische) apparatuur niet. Dat is het vakgebied van de Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC).

Uit de informatie van de fabrikant waar de vraagsteller naar refereert, wordt een zogenaamd immuniteitsniveau gegeven. Dat is het niveau waarmee wordt getest of het desbetreffende apparaat blijft functioneren. Het niveau waarop een apparaat in storing gaat, is het gevoeligheidsniveau. Per definitie ligt het gevoeligheidsniveau hoger dan het immuniteitsniveau. Dit is op te maken uit het verschil tussen de gebruiksinstructies van een fabrikant15 waarbij de fabrikant stelt «Do not carry phone in breast pocket or on belt if within 6 inches (15 cm) of device». Een in-vivo onderzoek16 waarbij bovenstaand advies niet is opgevolgd, namelijk «Phone was attached to chest wall at 0 cm at generator site, at atrial lead level, and at ventricular lead level», heeft geen verstoring gerapporteerd.

Een fabrikant houdt rekening met voldoende ontwerpmarge tussen deze twee niveaus, zoals hierboven aangegeven. In de wetenschappelijke literatuur zijn artikelen te vinden waarin gevoeligheidsniveaus zijn bepaald, waaronder de publicatie «Pacemaker Exposure to High-Power Microwave Ultrawideband Radiation», 17. De gevonden gevoeligheidspiekveldsterkten liggen hoger dan enkele tientallen kV/m, zoals in de conclusies van [3] is vermeld: «It was exposed to more than 50.000 pulses with a very high radiated electric field amplitude (350 kV/m and 1 MV/m) and the sensitivity of the pacemaker was set at a low level (1 mV). No destruction, irreversible damage, or permanent modification could be observed». Hierbij moet worden opgemerkt dat 1 type pacemaker is getest. Echter, deze pacemaker moet aan dezelfde immuniteitseisen voldoen als de andere merken die op de markt beschikbaar zijn. Op basis van deze informatie is het verantwoord om de SMART-L in gebruik te kunnen nemen.

Het volgende praktijkvoorbeeld laat zien wat dit voor inwoners betekent. Een inwoner uit Herwijnen heeft recent een ICD geplaatst gekregen na een hartstilstand. De fabrikant van de betreffende ICD heeft aangegeven dat dit apparaat tot 100 V/m beschermd is en dat daarboven de werking niet gegarandeerd kan worden en de hartpompfunctie mogelijk kan worden uitgeschakeld. Bent u zich ervan bewust dat dit betekent dat die inwoner zich minimaal op 450 meter afstand van de radar zou moeten begeven? TNO heeft immers inmiddels een piekveldsterkte berekend van 108 V/m op 450 meter afstand.

56.

Loopt deze inwoner gezondheidsrisico’s op de doorgaande weg naar Leerdam op kruispunt Broekgraaf/ Nieuwe Steeg, indien de radar op de voorgenomen locatie wordt geplaatst?

Zoals al gemeld in het antwoord op vraag 1 zijn op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten verstoringen aan pacemakers door elektrische velden van de SMART-L radarinstallatie in de publiek toegankelijke plaatsen zeer onwaarschijnlijk.

De leden van de SP-fractie noemen dit voorbeeld om te laten zien wat de gevolgen zijn voor de leefomgeving van de inwoners wanneer zou worden overgegaan tot de plaatsing van de radar op een te klein terrein, te dicht bij de openbare weg en te dicht bij bestaande bebouwing.

Presentatie Ministerie van Defensie

Naar aanleiding van de technische briefing door het Ministerie van Defensie hebben de leden van de SP-fractie nog enige vragen. In de presentatie van het ministerie werd aangegeven dat de 6 MASS-radar locaties vervangen gaan worden door GM400a Groundmaster radars van Thales. Met deze nieuwe primaire en secundaire radars met 3D-functionaliteit zal de radardekking sterk verbeterd worden. De leden van de SP-fractie vragen u wanneer deze vervanging van MASS-radars zal worden gerealiseerd. Daarnaast vragen deze leden wat de plaatsing van deze nieuwe 3D-radars betekent voor de totale radardekking.

57.

Is de combinatie met een Smart L-locatie in Herwijnen nog steeds volgens u onontkoombaar in verband met dekking voor de randstad?

Het is correct dat de Military Approach Surveillance System (MASS) radars zullen worden vervangen, maar deze worden vervangen door radars van hetzelfde type. Het gaat hier om verkeersleidingradars. De GM400a is een luchtverdedigingsradar en is niet bedoeld om de 6 MASS radars te vervangen. De GM400a is aangekocht om het gat in radardekking na 1 april 2024 op te vangen. In de Kamerbrief van 29 februari18 is aangeven dat de Medium Power Radar (MPR) op Air Operations Control Station Nieuw Milligen (AOCS NM) tot uiterlijk eind Q1 2024 kon worden ingezet. Hierna is de taak om radardekking boven Zuid-Nederland te verkrijgen, overgenomen door de NAVO Deployable Air Defence Radar (DADR). Als de GM400a in juli 2024 arriveert zal deze de taak overnemen van de DADR tot de toekomstige radar in Herwijnen operationeel is.

58.

Zo ja, kunt u een beeld van de totale radardekking schetsen na plaatsing van de GM400a Groundmaster radars?

In de vraag wordt gesproken over radars, er zal echter slechts 1 GM400a worden geplaatst. Echter, de GM400a biedt slechts een basis radardekking boven Zuid- en Midden-Nederland. De plaatsing van een SMART-L radar in Herwijnen blijft daarom vereist om, samen met de radar in Wier, de radardekking boven Nederland op het vereiste niveau te krijgen.

Voor wat betreft straling werd in de technische briefing aangegeven dat de radar drie verschillende modi kent, te weten Air defense mode (rotating), Staring mode en Mixed mode.

59.

Kunt u uitleggen wat de mixed mode exact inhoudt en met welke geteste mode deze mixed mode overeenkomt in het DEKRA-rapport?

De «mixed» modus is een modus waarbij de radarantenne ronddraait, het luchtruim scant, maar in een bepaalde sector met een smalle bundel kortstondig in een specifieke richting kijkt. De radar past dus in feite tegelijkertijd het gebruik van de Air Defense modus en de staring modus toe.

Alternatieve locaties

In de technische briefing werd aangegeven dat het Ministerie van Defensie pas naar plan B wil gaan kijken als de reden bekend is waarom Herwijnen als ongeschikte locatie zou afvallen. De leden van de SP-fractie hebben hierover de volgende vragen.

60.

In hoeverre zijn er verdringingseffecten te benoemen of is er rekening gehouden met plannen voor windmolenparken en woningbouw in de omgeving op locatie Nieuw Milligen?

Vanwege de MPR die in Nieuw Milligen stond en de interim radar die in Nieuw Milligen staat waren en zijn er beperkingen ten aanzien van windturbineparken en andere ontwikkelingen in de directe omgeving van de locatie. Deze kunnen gedeeltelijk worden opgeheven als de radar in Herwijnen operationeel is.

61.

Heeft de aanstaande plaatsing van de DADR en GM400a radar nog gevolgen voor verdringingseffecten in Nieuw Milligen, mocht locatie Herwijnen om welke reden dan ook afvallen?

Zoals aangegeven in de beantwoording op vraag 60 zijn er beperkingen in de omgeving van Nieuw Milligen vanwege de MPR. Deze beperkingen hoeven voor de DADR en de GM400a niet te worden aangepast.

62.

Kunt u aangeven hoe dit geldt voor andere alternatieve locaties?

Bij de realisatie van een nieuwe windturbine of aanpassing van een bestaande windturbine wordt door TNO een berekening uitgevoerd of radarverstoring optreedt. Bij deze toets wordt rekening gehouden met de huidige situatie en de toekomstige situatie waarin de radar in Herwijnen operationeel is. Daarnaast wordt in de toets rekening gehouden met drie andere potentiele locaties voor de plaatsing van de zuidelijke SMART-L, te weten «Nieuwpoort», «Goudriaan» en «Meerkerk». Dit proces is ook eerder toegelicht in de antwoorden op feitelijke vragen van 17 november 202019 en in de brief van 2 februari 202120. In het rapport «Aanvullend onderzoek zuidelijke SMART-L radar» van 19 november 2021 zijn deze locaties ook aangegeven. Bij de huidige beoordeling van windenergieprojecten worden deze locaties volwaardig meegenomen alsof daar een radar staat, gelijk aan de locatie Herwijnen.

63.

Is het juist dat Lopik als locatie operationeel geschikt was en dat afstemming met de grondeigenaar geen probleem zou zijn zoals uit WOB/WOO-informatie blijkt?

In de Kamerbrief van 3 juni 2022 inzake «locatiekeuze nieuw radarstation»21 is het proces dat is doorlopen om te komen tot een keuze voor een definitieve locatie uitgebreid toegelicht. Uit deze analyse is de locatie Herwijnen als voorkeurslocatie gekomen. In het onderzoek is gekeken naar drie verschillende locaties in Lopik. Binnen Lopik heeft alleen de locatie Lopikerwaard Zuid in de beoordeling een «+» gekregen qua operationele waardering.

In het onderzoek is ten aanzien van de locatie MC Lopik de volgende tekst opgenomen: «Uit het onderzoek naar alternatieve wijzen van luchtruimbewaking resteert daarmee nog slechts de locatie MC Lopik. In de gesprekken met de gemeente Lopik is naar voren gekomen dat de gemeente Lopik reeds bouwplannen inclusief woonfuncties in ontwikkeling heeft op zeer korte afstand van de potentiële radarlocatie op MC Lopik. Bovendien gaf de gemeente aan de locatie voor windturbines te willen behouden. Dit verkleint de inpasbaarheid van de radar aldaar. Daarnaast is het MC Lopik terrein in een vergevorderd stadium van verkoop door Defensie.»

64.

Klopt het dat ambtelijk is aangegeven dat Lopik het beste alternatief voor Herwijnen is, volgens de Commandant Luchtstrijdkrachten, en dat dit maximaal 6 maanden tot 1 jaar extra zou kosten? (Lopik zijn 3 locaties: MC Lopik, Polsbroek Cabouw en Lopikerwaard Zuid).

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 63, zijn de locatiekeuze en het proces voorafgaand aan deze keuze toegelicht in de Kamerbrief van 3 juni 2022. Op basis van het alternatievenonderzoek en ambtelijke adviezen is het kabinet tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende perspectief was om binnen afzienbare tijd te komen tot een meer geschikte locatie dan Herwijnen. Om die reden heeft het kabinet besloten om de Rijkscoördinatieregelen (RCR)-procedure voor de plaatsing van de radar in Herwijnen voort te zetten.

65.

Kunt u bevestigen dat MC Lopik niet in het alternatieve locatieonderzoek is opgenomen vanwege windmolens?

Zoals beschreven in het rapport «Aanvullend onderzoek zuidelijke SMART-L radar» is de locatie MC Lopik mede afgevallen vanwege de aanwezigheid van windturbines (blz 20). Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 63 speelden meerdere factoren een rol. De locatie MC Lopik is wel opgenomen in het onderzoek «Luchtruimbewaking Nederland: Invulling op alternatieve wijze» en is daarmee ook meegenomen in de integrale beoordeling.

66.

Kunt u uitleggen waarom u windmolens, die ook elders geplaatst kunnen worden, van groter belang vindt dan de plaatsing van een naar uw zeggen onmisbare militaire radar met de grootst mogelijke urgentie?

De aanwezigheid van windturbines is één van de factoren geweest in de totale afweging die is gemaakt maar niet de enige factor. Er kan dan ook niet worden gesteld dat windturbines van groter belang zijn dan het militaire operationele belang.

67.

Vindt u dat daarmee wordt voldaan aan het grote gevoel voor urgentie dat u zegt aan de plaatsing van een radar toe te kennen?

De inzet van de onderzoeken is altijd geweest om de beste locatie te vinden voor het plaatsen van een radar voor de vereiste radardekking boven Zuid-Nederland. Met de combinatie van factoren in het onderzoek naar deze beste locatie is voldaan aan het gevoel van urgentie voor de plaatsing van een radar vanuit de operationele militaire noodzaak.

68.

Waarom heeft u vanuit uw directe verantwoordelijkheid voor defensietaken geen voorrang gegeven aan de operationele militaire noodzaak, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Zie hiervoor het antwoord op vraag 67.

69.

Vervolgens vragen deze leden u of het klopt dat diverse gemeentes met mogelijke alternatieve locaties, zoals de gemeente Krimpenerwaard, niet zijn bezocht. Is het juist dat aan die gemeente alleen is gevraagd om een (ambtelijke) schriftelijke reactie te geven?

Bij het inventariseren van locaties is een aantal gemeenten en provincies bezocht. Andere gemeenten is verzocht om een gesprek maar daar is uiteindelijk, om diverse redenen, genoegen genomen met een schriftelijke reactie.

70.

Is het juist dat ook genoegen is genomen met een schriftelijke reactie van de gemeente Woerden vanwege operationele urgentie?

Zie hiervoor het antwoord bij vraag 69.

71.

Deelt u de mening van de leden van de SP-fractie dat dit een toonbeeld is, in de duizenden pagina’s WOB/WOO-informatie, van de weinig serieuze wijze waarop is omgegaan met onderzoek naar alternatieve locaties, omdat de locatie Herwijnen steeds de uitkomst moest zijn?

Ik deel deze mening niet. Het kabinetsbesluit om de RCR-procedure voor locatie Herwijnen voort te zetten is genomen op basis van de resultaten van diverse onderzoeken. De aangedragen locaties zijn op een gedegen wijze onderzocht en vergeleken. De locatie Herwijnen is uit deze onderzoeken als meest geschikte locatie naar voren gekomen.

72.

Handhaaft u uw eerdere informatie aan het parlement dat er geen sprake is van een Plan B voor de plaatsing van een tweede Smart L-radar, terwijl in de openbaar gemaakte WOB/WOO-informatie wel degelijk gesproken wordt over hoe uitkomsten van onderzoeken in Plan B passen?

Defensie heeft er alle vertrouwen in dat het Rijksinpassingsplan en de omgevingsvergunning voor de radar in Herwijnen bij de bestuursrechter stand houdt. Er is geen Plan B.

73.

Is het geen ruimte geven voor een Plan B een bewuste beleidsmatige/politieke keuze van u om de plaatsing van Herwijnen tot een voldongen feit te proberen te maken? De leden van de SP-fractie verwijzen hierbij ook naar het berichtenverkeer op dit punt tussen de Minister van Defensie en uzelf.

De keuze om de RCR-procedure voort te zetten voor de locatie Herwijnen is een kabinetsbesluit. De inzet van Defensie is erop gericht deze procedure op een zorgvuldige wijze af te ronden om de continuïteit van radardekking vanuit de operationele militaire noodzaak zo goed mogelijk te borgen.


X Noot
1

Samenstelling:

Oplaat (BBB), Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Goossen (BBB), Van Gasteren (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Petersen (VVD) (voorzitter), Vogels (VVD), Van Ballekom (VVD), Van Toorenburg (CDA), Prins (CDA), Belhirch (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Koffeman (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Van Apeldoorn (SP), Huizinga-Heringa (CU) (1e ondervoorzitter), Dessing (FVD) (2e ondervoorzitter), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
2

Samenstelling:

Van Wijk (BBB), Kemperman (BBB) (voorzitter), Van Langen-Visbeek (BBB), Lievense (BBB), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Klip-Martin (VVD), Meijer (VVD), Kaljouw (VVD), Rietkerk (CDA) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Van Meenen (D66), Aerdts (D66), Van Kesteren (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
3

Zie verslag nader schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AQ.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AP; 31 936, AR; 31 936, AS, 31 936, AT; 31 936, AU.

X Noot
5

Zie verslag nader schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AQ.

X Noot
6

Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AP; 31 936, AR; 31 936, AS, 31 936, AT; 31 936, AU.

X Noot
7

Zie ook als bijlage opgenomen het nagezonden antwoord van TNO d.d. 2 februari 2024 aan dhr. Rietkerk naar aanleiding van de technische briefing van TNO op 23 januari jl.

X Noot
8

Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AN.

X Noot
9

Rijksvastgoedbedrijf, «Aanvullend locatieonderzoek zuidelijke SMART-L radar», 19 november 2021. Bijlage bij: Kamerstukken I, 2021–2022, 31 936, AH.

X Noot
10

Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AQ, blz. 17.

X Noot
11

Verslag EK 2023/2024, nr. 10, item 10.

X Noot
12

Bijlage bij: Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AQ.

X Noot
13

TNO, Evaluatie van gezondheidsaspecten door RF-velden afkomstig van de voorgenomen SMART-L radar te Herwijnen, januari 2020.

X Noot
14

Kamerstuk 31 936, AL

X Noot
16

Sanatcha Apakuppakul MD, Nilubon Methachittiphan MD, Sirin Apiyasawat MD, «Effect of ElectroMagnetic interference from SmartPHone on cardiac ImplaNtable electronic device (EMI-PHONE study)», Journal of Arrhythmia. 2022;38:778–782 (Open Access)

X Noot
17

F. Bieth, T. Schunck, S. Pinguet, and P. Delmote, «Pacemaker Exposure to High-Power Microwave Ultrawideband Radiation», IEEE TRANSACTIONS ON ELECTROMAGNETIC COMPATIBILITY, VOL. 56, NO. 4, AUGUST 2014

X Noot
18

Kamerstuk, 31 936, nr. 1146

X Noot
19

Kamerstuk 31 936, nr. 718

X Noot
20

Kamerstuk 35 570 X, nr. 77

X Noot
21

Kamerstuk 31 936, nr. 940

Naar boven