31 936 Luchtvaartbeleid

AQ VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 december 2023

De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 hebben kennisgenomen van de brief3 van de Staatssecretaris van Defensie van 7 september 2023, in reactie op de brief van de commissie van 13 juli 2023 over de locatiekeuze nieuw radarstation Herwijnen en van de brief4 van 12 september 2023 ter aanbieding van twee brieven over het vervangingstraject van radarstations. De leden van de fracties van de BBB, het CDA, de SP en FVD hebben naar aanleiding hiervan een aantal aanvullende vragen en opmerkingen. De leden van de PvdD-fractie sluiten zich graag aan bij de vragen van de leden van de SP-fractie. De leden van de fracties van ChristenUnie en de SGP sluiten zich graag aan bij de vragen van de leden van de CDA-fractie.

Naar aanleiding hiervan is op 1 november 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Defensie.

De Staatssecretaris heeft op 29 november 2023 een uitstelbericht gestuurd en op 8 december 2023 inhoudelijk gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Luijk

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Minister van Defensie

Den Haag, 1 november 2023

De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief5 van de Staatssecretaris van Defensie van 7 september 2023, in reactie op de brief van de commissie van 13 juli 2023 over de locatiekeuze nieuw radarstation Herwijnen en van de brief6 van 12 september 2023 ter aanbieding van twee brieven over het vervangingstraject van radarstations. De leden van de fracties van de BBB, het CDA, de SP en FVD hebben naar aanleiding hiervan aanvullende vragen en opmerkingen. De leden van de PvdD-fractie sluiten zich graag aan bij de vragen van de leden van de SP-fractie. De leden van de fracties van ChristenUnie en de SGP sluiten zich graag aan bij de vragen van de leden van de CDA-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie merken op dat in de beantwoording steeds wordt gesproken over de medewerking van de voormalige gemeente Lingewaal na aankoop van het terrein in Herwijnen in 2016. Deze leden constateren echter dat deze gemeenteraad tegen de wijziging van het bestemmingsplan heeft gestemd, op basis van afwijking van de VNG-norm van 1.500 meter afstand tot bewoning. Mondeling werd toegezegd dat de regering het radarstation niet zou doordrukken. Deze uitspraak is geciteerd in het Algemeen Dagblad.7

Door een gemeentelijke herindeling werd Herwijnen op 1 januari 2019 onderdeel van de gemeente West Betuwe. Zowel het college van B&W als de voltallige gemeenteraad van de nieuwe gemeente waren en blijven, net als eerder de gemeente Lingewaal, tegen de komst van de radar in Herwijnen en lichtten dit meermalen toe in verschillende brieven.

Negen maanden later wilde de regering gebruik maken van de Rijkscoördinatieregeling (RCR) om de plannen door te zetten. De Eerste Kamer heeft in december 2019 ingestemd met de Rijkscoördinatieregeling. Na een tijdrovend proces wordt in de Tweede Kamer eind 2020 de motie-Van Helvert cs.8 ingediend met de boodschap «Zoek een andere locatie». Deze motie is aangenomen.

Inmiddels hebben de inwoners van Herwijnen de stichting «Niet Nog een Radar» opgericht. Deze maakt zich zorgen over de te kleine afstand van de Radar tot het dorp, en over de straling die is opgebouwd door de radarinstallatie van de Luchtverkeersleiding die vele jaren in het gebied werkzaam was, en de in 2016 geplaatste extra zware KNMI-radar die de oude vervangen heeft. De stichting gebruikt haar recht op informatie de Wet Open Overheid. Naar aanleiding hiervan hebben de leden van de BBB-fractie een aantal vragen.

Waarom wil Defensie koste wat kost vasthouden aan de locatie Herwijnen voor het nieuwe radarstation? Gezien recente voorbeelden van niet voorziene gevolgen voor de gezondheid van omwonenden door materialen en straling (Chemours/Tata Steel/Chroom 6) is het naar de mening van deze leden hoogst onwenselijk dat er werkelijk een SMART-L radar met een vermogen van minimaal 2,25 Megawatt op zo’n korte afstand van een dorp gebouwd gaat worden. Wordt er gereserveerd voor toekomstige claims? Wordt er rekening gehouden met verdere vertraging vanwege mogelijke rechtszaken?

Inwoners van Herwijnen hebben aangedrongen op het vinden van alternatieve, veiligere locaties. Die blijken er wel degelijk te zijn. Er zijn zelfs gesprekken geweest, maar die hebben achter gesloten deuren plaatsgevonden en zijn niet vastgelegd. De leden van de BBB-fractie constateren dat Defensie niet van plan lijkt te zijn de aangenomen motie-Van Helvert cs. uit te voeren, waarin afstand tot bewoning, cumulatieve straling en de resultaten van een radar ter plaatse op verschillende hoogten worden genoemd. Daarom is een tweede motie9 ingediend waarin de regering wordt opgeroepen om de rijkscoördinatieregeling te stoppen en een alternatieve locatie te zoeken voor de SMART-L-radar. Deze motie heeft de Tweede Kamer eveneens aangenomen (9 februari 2021).

Herwijnen wordt door de regering in dit al ruim zeven jaar durende proces, steeds als de beste en snelste optie voorgesteld, terwijl plaatsing op MC Lopik (mobilisatie complex Lopik) al binnen vier maanden gerealiseerd had kunnen worden maar in het onderzoek afvalt vanwege drie gedateerde windturbines die aan het eind van hun levensduur zijn. Bent u bereid de locatie Lopik nader te onderzoeken? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden van de BBB-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vragen u opnieuw of het radarstation in Herwijnen zal voldoen aan de geldende wet- en regelgeving, aangezien het door de Staatssecretaris gegeven antwoord in tegenspraak is met een eerder antwoord waarin de regering aangeeft dat de radar net buiten het hek de ICNIRP kan overschrijden. Voorts vragen deze leden, als deze wel zou kunnen voldoen, waarom zijn deze berekeningen dan nooit gedaan tussen 35–300 meter?

Verder vragen de leden van de CDA-fractie waarom nooit is teruggekomen op de conclusie van het Fraunhofer dat het kruispunt Nieuwe Steeg-Broekgraaf een zorgelijke situatie zal ontstaan (225 meter afstand). En waarom is nooit gekeken naar de maximale toelaatbare hoeveelheid pulsen die de ICNIRP voorschrijft, en of de radar daaraan voldoet?

Voor wat betreft de geluidsnormen lezen de leden van de CDA-fractie het volgende uit het WOO-document nr. 66 (stuurgroep verslag vervanging MPR; 21 maart 2022)10:

«Alles overziend geeft de oplossing voor Wier niet een heel solide beeld. Veel wordt gebaseerd op aannames en verwachtingen terwijl de aangedragen oplossingen tot dusver geen verbeteringen laten zien. Tegelijkertijd maakt dat de keuze die we voor Herwijnen willen maken een stuk lastiger. Het argument om daarheen te gaan i.v.m. de veranderde situatie in de wereld is uitlegbaar, maar niet als dat gebeurt met een radar die niet voldoet/ niet zeker is dat die zal voldoen aan de normen.»

De leden van de CDA-fractie vragen u of over het voldoen aan de ICNIRP-normen het wel duidelijk is voor zowel op korte afstand van de radar (geen extern gevalideerde berekeningen binnen 300 meter) alsmede op grotere en hogere afstand (de woontoren meer dan 15 meter hoog in Herwijnen op 1.100 meter afstand en dijkwoningen binnen 1.670 meter afstand). Kunt u aangeven of, en zo ja, wanneer hier berekeningen voor zijn gemaakt?

Voorts vragen deze leden aan u of er berekeningen zijn gedaan op grotere hoogte rond de 1.500 meter (milieucategorie 6), op 4 meter hoogte en hoger in de hoofdbundel?

De leden van de CDA-fractie vragen of er bij de toewijzing en afgifte ook daadwerkelijk gerekend of rekening gehouden is met de (mogelijke) interferentie met de al aanwezige krachtige KNMI-radar. Is bekend dat de KNMI-radar niet 500 kW maar 1.300 kW vermogen heeft? Zo ja, dan ontvangen deze leden graag de berekeningen. Zo nee, waarom niet?

Interferentie gaat enerzijds over mogelijke verstoringen, maar het gaat hier ook over interferentie waarbij «eigenfrequenties» van beide radarstations elkaar dermate versterken dat er überkrachtige pulsen ontstaan die zelfs tot overschrijding van de maximale piekwaarde leiden. Gezien de hoeveelheid pulsen (> 2.200 per seconde) zal dit effect van interferentie versterkende stralingsniveaus vaak voorkomen. Deze leden vragen u of hier een extern en onafhankelijke onderzoek naar gedaan is.

In de antwoorden werd aangegeven dat onduidelijk is waaraan de leden van de CDA-fractie refereren met de vraag over 18 V/m in relatie tot zendvergunningen. Deze leden lichten dat als volgt toe. Volgens de Telecommunicatiewet kan een zendvergunning worden geweigerd indien de piekveldsterkte boven de 18 V/m uitkomt in de bebouwde kom vanuit de EMC-beleidsregel (en boven de 5,4 V/m bij ziekenhuizen). Op 1.500 meter afstand heeft TNO een piekveldsterkte berekend van 32,5 V/m en dus is deze hoger dan de 18 V/m. Deze leden vragen u alsnog hun vraag te beantwoorden en aan te geven wat dit betekent.

Voorts vragen zij of de bewoners van Herwijnen, evenzo als de bewoners van Wier, een bijdrage voor de leefbaarheid kunnen ontvangen. Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de frequentiegebruiksrechten voor het radarstation in Herwijnen reeds afgegeven zijn. Deze leden vragen u waarom er geen inspraak voor publiek bij de afgifte van deze frequentiegebruiksrechten is geweest. Waarom heeft Defensie deze aanvraag gedaan, zonder inspraakprocedure, terwijl er openheid en transparantie is toegezegd? Hoe is dit te combineren met de toegezegde inspraakmogelijkheden bij een RCR als vergunningen zonder inspraak worden verstrekt?

De leden van de CDA-fractie vragen u of bij de afgifte van frequentiegebruiksrechten wel rekening is gehouden met overschrijding van de limieten vanuit de EMC-beleidsregel. Zit daar niet een hiaat in de wetgeving? Daarnaast vragen zij of het RDI ook moet toezien op het niet overschrijden van blootstellingslimieten. Hoe heeft de RDI dat gedaan, zodat u kunt onderbouwen dat de RDI niet automatisch een toekenning heeft verleend.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Waar de regering in de beantwoording stelt dat vragen al eerder zijn gesteld en beantwoord, moeten de leden van de SP-fractie tot hun teleurstelling wederom vaststellen dat vragen bij herhaling niet afdoende worden beantwoord. Deze leden zullen vragen blijven stellen om de juiste en volledige informatie te krijgen, en blijven daarbij een nadrukkelijk beroep doen op artikel 68 Grondwet.

Alvorens nader in te gaan op de beantwoording door de regering van de eerder gestelde vragen hebben de leden een aantal vragen en opmerkingen bij de op verzoek van de leden toegezonden brieven.

Betreffende de brief aan de Tweede Kamer d.d. 7 september 202311 hebben de leden de volgende vragen. Waarom is de brief alleen aan de Tweede Kamer gestuurd en niet, al dan niet als afschrift, ook aan de Eerste Kamer? Welke afwegingen heeft de regering hierbij gemaakt? Is de benodigde vergunning voor plaatsing van de NAVO Deployable Air Defence Radar (DADR) inmiddels door de Inspectie Leefomgeving en Transport verstrekt? Is inmiddels duidelijkheid verkregen of de NAVO DADR vanaf het tweede kwartaal 2024 beschikbaar is voor het zuidelijk deel van het luchtruim? Is het juist dat dit alleen mogelijk is als de geluidsbeperkende maatregelen in Wier volledig effectief blijken te zijn en dat de radar op alle tijdvakken bij operationeel gebruik volledig zal voldoen aan alle vergunningsvoorwaarden, zowel voor wat betreft straling als voor geluid?

Daar waar gebleken is dat de regering bij voortduring uit gaat van best case scenario’s is de vraag van de leden van de SP-fractie wat het scenario is als de geluidsbeperkende maatregelen in Wier onvoldoende effectief blijken te zijn om de radar bij operationele inzet te laten voldoen aan de vergunningsvoorwaarden. Kunt u aangeven op welke feiten de veronderstelling is gebaseerd dat de geluidsbeperkende maatregelen in Wier afdoende zullen zijn, nu uit verslagen van overleggen blijkt dat er grote twijfel is of de voorziene maatregelen voldoende effect zullen hebben?

Zo meldt het via de WOO openbaar gemaakte «stuurgroep verslag vervanging MPR; 21 maart 2022»12 over de oplossingen voor het niet voldoen aan de vergunning op het gebied van geluid in Wier: «Alles overziend geeft de oplossing voor Wier niet een heel solide beeld. Veel wordt gebaseerd op aannames en verwachtingen terwijl de aangedragen oplossingen tot dusver geen verbeteringen laten zien. Tegelijkertijd maakt dat de keuze die we voor Herwijnen willen maken een stuk lastiger. Het argument om daarheen te gaan in verband met de veranderde situatie in de wereld is uitlegbaar, maar niet als dat gebeurt met een radar die niet voldoet/ niet zeker is dat die zal voldoen aan de normen.»

Deze leden vragen u om uit te leggen waarom de door TNO aangeleverde geluidsrapportage bij de initiële aanvraag voor de radar in Wier zo compleet onjuist is gebleken, waardoor de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) op onjuiste gegevens de vergunning heeft verstrekt en de omwonenden jarenlang geconfronteerd zijn met geluidsoverlast. Op welke wijze wordt de nieuwe aanvraag voor de aanpassingen in Wier onderbouwd voor wat betreft straling en geluid? Kunt u toezeggen dat, zoals dat ook voor Herwijnen is toegezegd, de radar ook na verbouwing niet in gebruik zal worden genomen als deze niet in alle tijdvakken voldoet aan alle eisen voor straling en geluid? Is het juist, zoals in verslagen te lezen is, dat de situatie in Herwijnen nog hogere eisen stelt aan geluidsbeperkende maatregelen dan de situatie in Wier omdat in Herwijnen de bebouwing dichter bij de radar staat dan in Wier?

Kunt u toezeggen dat u de toezegging die uw voorganger in 2021 in de Tweede Kamer heeft gedaan, in antwoord op Kamervragen van het lid van Helvert (CDA), gestand zal doen? Namelijk dat eerst de geluidsproblemen in Wier moeten zijn opgelost, er vervolgens metingen plaats zullen vinden en dat de uitkomst van die metingen de basis zal zijn voor een vergunningaanvraag voor een tweede locatie? Hoe verhoudt zich dit tot de nadrukkelijke wens, aankondiging en inspanning van de regering om nog dit jaar een vergunningaanvraag te doen voor Herwijnen? Deze leden merken hierbij op dat zij het volstrekt onaanvaardbaar vinden dat, kijkend naar de al jaren voortdurende geluidsoverlast en overschrijdingen van vergunningseisen in Wier, zich eenzelfde situatie in Herwijnen zou kunnen voordoen.

Voor wat betreft het in de brief aan de Tweede Kamer d.d. 7 september 2023 genoemde contact met de omgeving hebben de leden de volgende vragen. Waarom heeft de regering besloten om het contact met belanghebbenden in Herwijnen tot een minimum te beperken, zoals gemeld door de betreffende omgevingsmanager vanuit het Rijksvastgoedbedrijf? Waarom zijn de gemeente en belanghebbenden niet geïnformeerd over eerder uitstel van de vergunningaanvraag in Herwijnen? Dit is in schril contrast met het beeld dat de regering probeert op te roepen in de voornoemde Tweede Kamerbrief, waarin de regering stelt omwonenden in de omgeving van de inzetlocaties zo goed mogelijk over de voortgang te informeren.

In deze brief wordt ook melding gemaakt van een gebaar om dankbaarheid te tonen voor het begrip van de inwoners van Wier. Er zal door Defensie een financiële bijdrage geleverd worden aan een project in het kader van energietransitie ten behoeve van het dorp Wier. De leden van de SP-fractie gunnen de inwoners van Wier van harte de door Defensie toegezegde financiële bijdrage, maar zouden de inwoners van Wier nog meer hebben gegund dat zij te maken zouden hebben met een betrouwbare overheid die zich houdt aan eisen uit een op onjuiste aannames verleende vergunning. De leden hebben over dit «gebaar» de volgende vragen.

Waarom is de hoogte van de financiële bijdrage, te weten 250.000 euro, niet genoemd in de Tweede Kamerbrief d.d. 7 september 2023 in het kader van het volledig informeren van het parlement? Waar is de hoogte van het bedrag op gebaseerd? Kunt u onomwonden verklaren en toezeggen dat het «gebaar» op geen enkele wijze zal worden beïnvloed door mogelijke bezwaren die worden opgeworpen in de lopende vergunningprocedures voor de aanpassingen van de radar in Wier en kunt u verklaren dat het iedere belanghebbende vrij staat om zijn bezwaren in de lopende procedures in te dienen zonder daarmee de uitkering van «het gebaar» te beïnvloeden?

Bent u zich bewust van het beeld van beïnvloeding dat voor de buitenwereld wordt opgeroepen door aan het begin van nieuwe vergunningprocedures een vergoeding van 250.000 euro in het vooruitzicht te stellen? Kunt u aangeven of het «gebaar» betaald wordt door Defensie of door een ander ministerie, al dan niet via een subsidieregeling?

Kunt u toezeggen dat, indien de voorziene geluidsbeperkende maatregelen in Wier niet effectief blijken te zijn, dit geen gevolgen heeft voor het «gebaar»? Is het juist dat het «gebaar» slechts een niet-juridisch blijk van waardering is voor overlast in het verleden en geenszins in de weg staat aan, of in de plaats kan worden gezien van, mogelijke civielrechtelijke eisen tot schadevergoeding vanwege het overschrijden van vergunningsvoorwaarden in Wier in het verleden of in de toekomst?

Over de antwoorden op de in zestien punten door de leden van de SP-fractie gestelde vragen, hebben zij nog de volgende opmerkingen en vragen.

Ad1: In weerwil van het antwoord van de regering onderhoudt Defensie feitelijk geen goed contact met de verzoekers. De verzoekers moeten zelf steeds navraag doen en stuiten bij de hun toegewezen contactpersoon regelmatig op de afwezigheidsmelding van de contactpersoon: «afwezig voor onbepaalde tijd». Het contact wordt niet door anderen overgenomen en het is volkomen onduidelijk wanneer aan de «afwezigheid voor onbepaalde tijd» een einde komt. Acht u dit een wenselijke en constructieve manier van communiceren met de belanghebbenden in Herwijnen?

Het door de leden van de SP-fractie genoemde voorbeeld van het missen van een bepaalde mail wordt door de regering gebagatelliseerd: «Bij dergelijke grote verzoeken is nooit uit te sluiten dat een e-mail per abuis ontbreekt.» Deze leden hebben de betreffende mail als voorbeeld genoemd omdat het volkomen ongeloofwaardig is dat een mail die gestuurd is aan vijf verschillende mailadressen binnen Defensie bij alle vijf ontvangers per abuis zou ontbreken. De leden vragen daarom nogmaals of deze betreffende mail vooraf op inhoud is beoordeeld en bewust niet in het WOO-verzoek is opgenomen? Deze leden wijzen u erop dat de houding van de regering dat bij WOO-verzoeken «Het streven is om zo volledig mogelijk te zijn» in strijd is met de wettelijke plicht om volledig te zijn en informatie tijdig te leveren. De wettelijke plicht die dit mogelijk maakt via de Wet Open Overheid is duidelijk in Artikel 2.4 lid 1: «Een bestuursorgaan draagt er zorg voor dat de documenten die het ontvangt, vervaardigt of anderszins onder zich heeft, zich in goede, geordende en toegankelijke staat bevinden.»

Bij voortduring gebruikt de regering het excuus dat de verzoekers zo veel informatie vragen om te rechtvaardigen dat verzoekers jaren op de gevraagde informatie moeten wachten, maar dat is volgens de leden van de SP-fractie de omgekeerde wereld. Verzoekers behoren niet jaren op de gevraagde informatie te hoeven wachten. De verzoekers zijn er niet verantwoordelijk voor dat Defensie niet voldoet aan de wettelijke eisen uit de Wet Open Overheid om documenten in geordende en toegankelijke staat te hebben. Deelt u deze conclusie van deze leden?

In de beantwoording lijkt te worden gesuggereerd dat via de WOO verkregen informatie niet gebruikt zou mogen worden in de RCR-procedure. Is dit wat de regering probeert te zeggen in de beantwoording? Deelt u de mening van de leden van de SP-fractie dat het belanghebbenden vrij staat iedere informatie waar zij over beschikken en die relevant is voor de RCR-procedure te gebruiken, zowel in rechte als daarbuiten?

Ad2: In antwoord op een vraag van de leden van de SP-fractie of de regering de toezegging gestand zal doen dat de radar in Herwijnen niet aan zal gaan als deze niet aan de vergunningsvoorwaarden voldoet, wordt gesteld dat als blijkt dat de radar in Herwijnen niet voldoet aan de geldende geluidsnormen voor de dag, avond en/of nacht, deze dan niet zal worden gebruikt op de momenten dat de geluidsnormen worden overschreden. Dit antwoord roept bij deze leden de volgende vragen op. Deelt u hun mening dat als op voorhand duidelijk is dat de radar bij operationeel gebruik niet zal voldoen aan de vergunningsvoorwaarden op enig tijdvak van de dag, dat deze niet moet worden gebouwd op die locatie? Hoe verhoudt dit antwoord zich tot de actuele situatie in Wier waar het gebruik is voortgezet ondanks het niet voldoen aan de vergunningsvoorwaarden? Wat zegt dit over de toezegging van de regering voor Herwijnen? Hoe verhoudt dit antwoord zich tot eerdere antwoorden dat de regering in sommige omstandigheden meer hecht aan operationeel gebruik dan aan het voldoen aan vergunningsvoorwaarden? Deelt u de opvatting van de leden van de SP-fractie dat het volledige operationele gebruik moet worden voorzien en geregeld in vergunningsvoorwaarden voor wat betreft straling en geluid, omdat de omstandigheden voorzienbaar zijn?

Voor wat betreft de financiële belangen van Defensie bij de Thales SMART L-radar hebben de leden van de SP-fractie nog de volgende vragen. Als royalty’s bij verkoop van Thales SMART L-radars aan derden niet op de begroting zichtbaar zijn, is de vraag van deze leden waar deze bedragen worden verantwoord, anders dan alleen een melding in het jaarverslag. Kan Defensie vrijelijk over deze derde geldstromen beschikken buiten de begroting om?

Kunt u uitsluiten dat de «showcase» om als Nederlandse Defensie de Thales SMART L-radar aan te schaffen, en de daaruit mogelijk voortvloeiende financiële baten bij verkoop aan derden, niet van invloed is geweest op de beoordeling van de operationele kwaliteiten bij de keuze voor aanschaf van de Thales SMART L-radar? Wat waren de redenen voor Duitsland om niet te kiezen voor de Thales SMART L-radar?

Ad3: In antwoord op de weigering van TNO om in het kader van de WOB/WOO informatie verschaffen wijst de regering op het antwoord van TNO dat stelt: «Binnen de wettelijke kaders van de WOB/WOO heeft TNO alle medewerking verleend.» Feitelijk heeft TNO alle medewerking geweigerd en heeft het geen enkele medewerking verleend aan WOO-verzoeken. Is het juist dat TNO een publiekrechtelijke organisatie is en dat in het register van overheidsorganisaties staat dat deze organisatie onder de Wet open overheid valt (WOO)? Zo ja, hoe beoordeelt de regering de weigering van TNO om gevraagde informatie te verstrekken, nu TNO ook vanuit verschillende rollen onlosmakelijk verbonden is met het proces van de plaatsing van de radar?

De leden van de SP-fractie merken op dat TNO in totaal over 2022/2023 een bijdrage van Defensie ontvangt van bijna 96 miljoen euro. Tegelijkertijd wordt TNO door Defensie steeds opgevoerd als onafhankelijk instituut. Deelt u de zorgen van deze leden dat een financiële afhankelijkheid van TNO van bijna 100 miljoen euro op jaarbasis van Defensie niet strookt met het beeld van een volkomen onafhankelijk instituut?

Ad4: De Gezondheidsraad geeft in haar advies aan de nieuwste ICNIRP-richtlijnen in Nederland te gebruiken als basis voor het blootstellingsbeleid, maar ook beveelt zij aan om, in afwachting van de resultaten van nader onderzoek, naast de nieuwe ICNIRP-richtlijnen het ALARA-principe toe te passen.

In antwoord op vragen op dit punt wordt gezegd dat «getracht» wordt ook bij de plaatsing en het gebruik van de SMART-L radars op deze wijze voorzorg toe te passen. Bedoelt de regering hiermee te zeggen dat door de Gezondheidsraad aanbevolen voorschriften op gebied van straling slechts als een optionele inspanningsverplichting moeten worden gezien? Acht u het mogelijk dat een radar wordt geplaatst waarbij de aanbevelingen ter voorkoming van gezondheidsschade van omwonenden niet worden gevolgd en hoe zou dit passen binnen het voorzorgsbeginsel?

De leden van de SP-fractie begrijpen niets van de opstelling van de regering dat de radar alleen in vredestijd hoeft te voldoen aan stralings- en geluidsnormen. Waarom kiest de regering voor een radarsysteem dat bij gebruik in oorlogs- en crisistijd op de plekken waar de radar is geplaatst de normen overschrijdt? Deelt u de mening van deze leden dat locaties waar een radar wordt geplaatst zowel in vredestijd als in oorlogstijd aan de gestelde normeringen moeten voldoen? Waarop baseert u de mening dat de regering zelf kan besluiten dat in tijden van crisis vergunningen en de daarin opgenomen voorwaarden niet meer van toepassing zijn, en waar vindt deze aanname een juridische basis? Deelt u de stelling van de leden van de SP-fractie dat de Thales SMART L-radar op een plek moet worden geplaatst waar deze veilig op zijn allerbest kan functioneren, in plaats van dicht bij bewoning waarbij het functioneren beperkt wordt door diverse wetgeving om de gezondheid van bewoners te beschermen, en Defensie overduidelijk niet van plan is zich aan deze limieten te houden bij werkelijk operationeel gebruik van de radar? Deze leden vinden het onbestaanbaar en onaanvaardbaar dat Defensie een radar wil plaatsen op locaties waarbij omwonden alleen beschermd worden tegen straling als de (inter)nationale veiligheidssituatie dat toestaat. Zij stellen vast dat het plaatsen van een radar die voorzienbaar niet gaat voldoen aan de vergunningseisen bij gebruik waar de radar voor bedoeld is niet plaats moet vinden.

Ad5: Voor de vragen over onderzoeken naar straling binnen 300 meter, ook in Herwijnen is dat openbaar toegankelijk gebied, verwijst u naar het rapport van Dekra. De leden van de SP-fractie vragen u hoe onafhankelijk en objectief dat rapport is nu Dekra zelf de kanttekening bij het rapport plaatst dat tijdens de metingen het testplan door de opdrachtgever is opgesteld en dat de bediening van de radar door de opdrachtgever is gedaan. Is dit wat de regering een onafhankelijk en objectief onderzoek noemt als de opdrachtgever zelf bepalend is bij de invulling en uitvoering? Hoe kunnen omwonenden vertrouwen hebben in een onderzoek dat gestuurd en uitgevoerd is door de primair belanghebbende? Tevens wordt er voor berekeningen dicht bij de radar die zouden voldoen aan ICNIRP verwezen naar TNO-rapporten die dit niet hebben berekend binnen 300 meter. Deze leden vragen u deze rapporten separaat toe te sturen in plaats van verwijzen naar een algemene link.

Ad6: In de beantwoording wordt aangegeven dat de vergunningsaanvragen voor Herwijnen niet onder de Omgevingswet zullen worden gedaan. Waarom is hiervoor gekozen nu het Ministerie van Binnenlandse Zaken al volop projecten onder de Omgevingswet start? De leden van de SP-fractie vragen of dit een keuze van het Rijksvastgoedbedrijf is geweest of van Defensie.

Wat zijn de inhoudelijke verschillen in de procedure als de aanvraag onder de Omgevingswet wordt gedaan? Deze leden benadrukken nogmaals dat de toezeggingen van de voormalige Staatssecretaris van Defensie gestand moeten worden gedaan, dat de vergunning voor de tweede locatie zal worden gedaan op basis van metingen in Wier na voltooiing van de geluidsbeperkende maatregelen.

De leden van de SP-fractie zijn verbaasd dat de regering een MER en een WNB-vergunning overbodig acht. In internationale studies is duidelijk gebleken dat een radar invloed zal hebben op fauna en flora in de omgeving. Deze leden zien uit naar de stikstofberekeningen waaruit blijkt dat de stikstofdepositie (bouw- en gebruiksfase) niet leidt tot significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden. Bij eerdere berekeningen was dit nog wel het geval en werd er bij bouwbedrijven op aangedrongen de emissie op papier te beperken met als ook zo uitgesproken doel een MER en een NBW-aanvraag te ontlopen.

Ad7: De leden van de SP-fractie delen de mening van de regering dat ook ambtenaren zich in beslotenheid moeten kunnen uiten, ook voor wat betreft hun frustraties. Dat dit vervolgens leidt tot een groepsproces waarbij ambtenaren elkaar medestrijders gaan noemen, een oproep doen om een onderzoek te manipuleren, een bouwbedrijf oproepen om berekeningen aan te passen om een MER/WNB plicht te ontlopen, gesprekken voeren met gemeenten die slechts tot doel hebben om te kunnen zeggen dat er een gesprek is geweest etc. geven een totaalbeeld van een proces dat volledig doel-gestuurd is op plaatsing van een radar in Herwijnen. Acht u dit een zorgvuldig proces en een professionele houding?

Ad8: In antwoord op de vragen van de SP-fractie over de oproep tot het manipuleren van een onderzoek wordt aangegeven dat hiervan uiteindelijk geen sprake is geweest. Het is deze leden niet duidelijk hoe zonder de aanpassing van de formule om het zoekgebied te bepalen, omdat Herwijnen buiten het zoekgebied viel, er toch een andere uitkomst is bewerkstelligd. De uitleg die hierbij wordt gegeven is volstrekt onnavolgbaar. De regering heeft eerder geweigerd om de bijbehorende kaarten waarbij Herwijnen buiten het zoekgebied viel, openbaar te maken. Deze leden wijzen u op de verplichting volgend uit artikel 68 Grondwet en dat de regering niet kan volstaan met een enkele weigering om informatie openbaar te maken. De regering kan, op andere wijze dan via openbaarmaking, voldoen aan artikel 68 Grondwet en de gevraagde informatie kenbaar maken aan het parlement. De leden van de SP-fractie vragen u om dan op een andere wijze van openbaarmaking het parlement kennis te kunnen laten nemen van de formule(s) en de bijbehorende kaarten.

Ad9: Over het niet expliciet instemmen door de Tweede Kamer met de RCR wordt het standpunt herhaald dat via de omweg van een niet dat doel dienende motie, de regering de Tweede Kamer acht ingestemd te hebben. De leden van de SP-fractie vinden dit staatsrechtelijk een onnavolgbare redenering. Kunt u aangeven hoeveel Kamerleden er aanwezig waren bij het tweeminutendebat die kennis hebben kunnen nemen van deze opmerkelijke aankondiging? Bent u bekend met het feit dat het tweeminutendebat is bedoeld om moties in te dienen en die ingediende moties te laten voorzien van een oordeel door de regering?

Acht u in een zo belangrijk dossier dit juridische geitenpaadje een staatsrechtelijk en juridisch zuivere redeneerlijn die ook bij de bestuursrechter stand zal houden?

De leden van de SP-fractie verzoeken de regering om openbaarmaking van het advies van de Landsadvocaat op deze redeneerlijn. Deze leden ontvangen dit advies graag per omgaande en vooruitlopend op de beantwoording van de overige gestelde vragen. Omwille van de navolgbaarheid van het proces herhalen zij hun vraag wanneer dit advies is gevraagd en wanneer het advies is uitgebracht.

Ad10: De regering blijft volhouden dat, anders dan het gesprek in Molenlanden, gesprekken met gemeenten serieus zijn gevoerd. Uit twee verslagen die de leden van de SP-fractie hebben kunnen inzien blijkt dat deze bewering een stevige nuance behoeft omdat de verslagen een ander beeld geven. Kunt u verklaren waarom in een gesprek met een gemeente wordt aangegeven dat het gesprek alleen plaatsvindt omdat het van de Kamer moet, dat de radar toch in Herwijnen geplaatst moet worden wat de Rijksoverheid betreft, dat het bij een ambtelijk gesprek kan blijven, en dat een gesprek met een wethouder niet nodig is? Is dit wat de regering bedoelt met een serieus gesprek met een gemeente over locaties?

Ad11: De leden van de SP-fractie vragen u op wiens verzoek de gesprekken met de gemeenten vertrouwelijk zijn verklaard. Het is deze leden ook volstrekt niet duidelijk waarom deze gesprekken vertrouwelijk zouden moeten zijn. Waarom heeft de regering dit voorgesteld of hiermee ingestemd?

Ad12: Deze leden vragen u of het juist is dat Defensie het voortouw heeft genomen om extra eisen toe te voegen aan mogelijke locaties voor de radar. Waarom zijn deze extra eisen toegevoegd? Is het niet zo dat voor Defensie de operationele militaire geschiktheid voorop dient te staan?

Hoe is het mogelijk dat uit het onderzoek dat door Minister Kamp is uitgevoerd wel geschikte locaties beschikbaar bleken die door het toevoegen door Defensie van extra eisen op het gebied van energietransitie en woningbouw vervolgens tot niet geschikt werden verklaard? De regering verwijst naar het besluit van de ministerraad over het voortzetten van de RCR in Herwijnen. De leden van de SP-fractie willen bij dit antwoord graag de relevante context schetsen.

Via de WOO is een mail openbaar gemaakt van de Staatssecretaris van Defensie aan de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.13 In deze mail, ter voorbereiding op de ministerraad van 3 juni 2022, vraagt de Staatssecretaris van Defensie om steun voor zijn voorstel om (in zijn woorden) de motie-Van Helvert (CDA) «niet geheel» uit te voeren. De leden van de SP-fractie stellen vast dat daarmee een onjuiste voorstelling van zaken wordt gegeven. De betreffende motie om de RCR te stoppen, en Herwijnen niet langer als een mogelijke locatie te zien, wordt namelijk geheel niet uitgevoerd, en dat is een wezenlijk verschil met het door de Staatssecretaris aan de Ministers voorgespiegelde «niet geheel» uitvoeren. Daarnaast wordt om steun te verwerven voor het besluit de motie te negeren en de RCR door te zetten aan beide Ministers uitgebreid voorgehouden dat de meeste alternatieve locaties een (aanvullend) verdringingseffect hebben op de Regionale Energie-strategieën en Verstedelijkings-strategieën. De oproep aan beide Ministers om steun te verwerven voor het negeren van de motie-Van Helvert wordt afgesloten met de opmerking dat de locatiekeuze en het voornemen de radarverstoringsgebieden van andere mogelijke locaties op te heffen in het belang is van de opgaven waar de beide Ministers voor staan. De leden van de SP-fractie hebben de volgende vragen over deze wijze van besluitvorming. Waarom heeft Defensie mogelijk kansrijke locaties (uit het onderzoek geïnitieerd door Minister Kamp) als ongeschikt gekwalificeerd door het op eigen initiatief toevoegen van extra niet Defensie gerelateerde eisen? Bent u bereid om de eerder als militair operationeel geschikt beoordeelde locaties opnieuw te beoordelen op basis van enkel militair operationele eisen nu het kabinet demissionair is en het regeerakkoord niet meer van toepassing is?

Zo nee, waaraan hecht dit demissionaire kabinet meer waarde; veiligheid of een inmiddels door de val van het kabinet achterhaald regeerakkoord?

Ad14: De leden van de SP-fractie vragen u nogmaals met klem om nadat de werkzaamheden in Wier zijn uitgevoerd nieuwe stralingsmetingen uit te laten voeren, ook op een afstand korter dan 300 meter en dit keer die metingen en rapportage onafhankelijk van Thales en TNO te laten uitvoeren. Tevens vragen deze leden om metingen op een grotere veilige afstand in de hoofdbundel van de radar waarin ook de hoogte is beschreven op de diverse grotere afstanden (vanaf 1.000 meter, 1.500 meter tot 2.000 meter). Kunt u aangeven welke veilige afstand er in de hoofdbundel (in «staring mode») is aan te houden en op welke hoogte?

Voor wat betreft geluid vragen deze leden nogmaals aandacht voor de toezeggingen van de verantwoordelijke Staatssecretaris in de vorige regeerperiode. Eerst aanpassen, dan na voltooiing meten was haar toezegging in 2021.

Vergunningaanvraag voor tweede locatie zal pas plaatsvinden na voltooien van de werkzaamheden in Wier en op basis van de daar gedane metingen. De leden van de SP-fractie vragen met nadruk om deze toezegging gestand te doen. Zij vragen de regering lerend vermogen te tonen en te leren van de eerder gemaakte fouten waardoor de inwoners van Wier langdurig geconfronteerd zijn met langdurige norm-overschrijdende geluidsoverlast.

Ad 15: In de beantwoording geeft de regering aan dat voor de vergunningsaanvraag het niet benodigd is om specifieke functies van het radarstation te beschrijven. De vergunning beschrijft de diverse milieuaspecten van de installatie, niet de functies. Het radarstation voldoet aan de geldende ICNIRP-normen en daaronder valt de functie voor het detecteren van satellieten. De leden van de SP-fractie stellen vast dat verschillende functies verschillende milieuaspecten met zich brengen. Zij stellen ook vast dat dit antwoord in tegenspraak is met andere antwoorden waarbij de regering aangeeft dat bij specifieke functies en omstandigheden de ICNIRP-normen niet zullen worden gehaald. Kunt u toezeggen dat voor alle genoemde functies en toepassingen op ieder moment de ICNIRP-normen niet zullen worden overschreden en dat indien nieuwe functies aan de radar zullen worden toegevoegd deze altijd binnen de ICNIRP-normen en de vergunde waarden zullen moeten blijven?

Ad16: Ten slotte wordt aangegeven dat het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer geen aanleiding geeft om de plaatsing van het radarstation in Herwijnen te herzien. Bij de beantwoording verwijst u naar Hoofdstuk 6 Reactie Minister van Defensie, maar dit zijn slechts algemene opmerkingen.

De leden van de SP-fractie vragen nogmaals of het in het licht van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer de regering verstandig voorkomt om met het huidige dreigingsbeeld een volgens de regering voor de bewaking van het luchtruim cruciale radar solitair in Herwijnen te plaatsen op een klein terrein dat gelegen is aan openbare wegen en dat tot aan het hek benaderbaar is, in plaats van plaatsing op een grote militaire locatie met daarop toegeruste beveiliging?

Vragen en opmerkingen van de leden van de FVD-fractie

In de brief van de Staatssecretaris van Defensie aan de Tweede Kamer aangaande Continuïteit radardekking en interim maatregelen d.d. 7 september 202314 lezen de leden van de FVD-fractie het volgende: In de brief wordt aangaande Zuid-Nederland gesproken over renovatie en vernieuwing van onze radarcapaciteit in Nederland. Het Medium Power Radar (MPR)-radarstation in Nieuw-Milligen is sterk verouderd, waardoor het risico op uitval sterk toeneemt. Het MPR-radarstation in Nieuw-Milligen wordt na het eerste kwartaal 2024 uitgefaseerd. De SMART-L radar neemt de radardekking over in 2026 maar in de tussentijd dient er een back up te zijn om geen significant verlies aan dekking te lijden. De Groundmaster 400a radar Nieuw-Milligen is de back-up maar heeft wel een veel mindere dekking dan SMART L-radar Nieuw Milligen en is vanaf het derde kwartaal in 2024 beschikbaar. Om het tweede kwartaal op te vangen heeft defensie de NAVO verzocht om de NAVO Deployable Air Defence Radar (DADR-)capaciteit te verplaatsen van Leeuwarden naar het militair terrein in Nieuw-Milligen. Of dit mogelijk is wordt nog onderzocht. Er is dus geen duidelijkheid over de radardekking in het tweede kwartaal van 2024, zo concluderen de leden van de FVD-fractie.

Aangaande Noord-Nederland lezen deze leden dat in Wier er al een nieuwe SMART L-radar is geplaatst, maar door de verslechterde veiligheidssituatie is deze nu 24/7 actief en voldoet niet aan de geluidsnormen. Om wel aan de geluidsnormen te voldoen wordt er renovatie uitgevoerd en is de radar buiten werking tussen oktober 2023 en maart 2024. Om deze periode te overbruggen is de NAVO DADR geplaatst. De NAVO DADR is niet geschikt als structurele oplossing. De radar biedt een basis dekking.

De leden van de FVD-fractie hebben naar aanleiding hiervan de volgende vragen.

In Wier is door de huidige renovatie van de SMART L-radar tijdelijk de NAVO DADR radar geplaatst om de dekking te waarborgen. Er wordt gesproken over een «basisdekking» en geen structurele oplossing. Uit welke onderdelen bestaat een basisdekking, wat houdt een basisdekking precies in? Welke onderdelen of dekking ontbreken er dan ten opzichte van de SMART L-radar?

De NAVO DADR-radar is aangevraagd om na Wier verplaatst te worden naar Nieuw Milligen om daar de tijd te overbruggen waarin de oude MPR uit dienst zal gaan en de nieuwe SMART L-radar geïnstalleerd zal zijn. Mocht de NAVO DADR niet, of niet tijdig genoeg, overgeplaatst kunnen worden, hoe wordt de dekking dan gegarandeerd?

In de voornoemde brief aan de Tweede Kamer wordt de optie besproken om in het uiterste geval het gebruik van radarcapaciteit van bondgenoten te inventariseren. Is er op dit moment al meer duidelijk of dit mogelijk is en, zo ja, van welke type radars kan Nederland in dat geval gebruikmaken?

Welke type radars van bondgenoten zou Nederland kunnen gebruiken en in welke aspecten verschillen deze van de SMART L-radars die wij beogen te gebruiken? Wat zijn dus de negatieve dekkingsconsequenties van deze optie?

Mocht op enig moment ook de NAVO DADR uitvallen, wat zou de back-up in dat geval zijn?

Indien Nederland haar bondgenootschappelijke taken niet kan uitvoeren door een gebrek aan radarcapaciteit en/of kwaliteit, zijn daar dan consequenties aan verbonden?

Wat zijn de consequenties van het «worst case-scenario» waarin er voor de radardekking van beide radarstations geen gebruik kan worden gemaakt van een NAVO DADR en er geen gebruik kan worden gemaakt van radardekking vanuit buurlanden?

In hoeverre komt de luchtverdediging van Nederland dan in gevaar en hoe wordt dit «worstcasescenario» zo goed mogelijk gemitigeerd?

Als er in de toekomst twee SMART L-radars in functie zijn in Nederland, hoe is dan de back-up geregeld als één of beide SMART L-radars uit zouden vallen?

De leden van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, K. Petersen

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, E. Kemperman

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2023

Op 1 november jl. heb ik uw brief «Nadere vragen inzake locatiekeuze nieuw radarstation Herwijnen» (kenmerk 165192.57U) ontvangen. In deze brief stelt uw Kamer vragen over het nieuwe radarstation in Herwijnen, in reactie op mijn antwoorden op eerdere vragen over dit onderwerp (Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AM).

Gezien de omvang en mate van detail van de vragen is het niet mogelijk om uw vragen binnen de verzochte termijn van vier weken te beantwoorden. De benodigde afstemming met andere (rijks)overheden en instanties vraagt om meer tijd. Ik streef ernaar u de beantwoording voor het kerstreces te doen toekomen.

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2023

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de nadere vragen inzake locatiekeuze nieuw radarstation Herwijnen, die ik op 1 november jl. van uw Kamer heb ontvangen (kenmerk 165192.57U). Omdat een aantal vragen een sterke relatie heeft met het onderwerp zoals besproken in het interpellatiedebat op 5 december, heb ik de organisatie gevraagd de beantwoording met prioriteit te voltooien. Daarmee zijn andere prioritaire werkzaamheden uitgesteld. Dit is een bewuste afweging geweest om uw Kamer een zo compleet mogelijk beeld te geven voorafgaand aan de stemming van de motie 31 936, AN van het lid Janssen c.s. op aanstaande dinsdag. Ik hecht eraan dat uw Kamer over alle informatie beschikt om een afgewogen oordeel te geven over de motie.

Voor het overzicht heb ik de vragen opvolgend genummerd waarbij ik wel heb aangegeven door welke fractie de vragen zijn gesteld.

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat

Vragen van de BBB-fractie

1.

Waarom wil Defensie koste wat kost vasthouden aan de locatie Herwijnen voor het nieuwe radarstation?

In de brief van 3 juni 202215 is toegelicht waarom het kabinet tot de conclusie is gekomen dat de locatie Herwijnen de geschikte locatie is. Het plaatsen van het radarstation in Herwijnen is een besluit dat door het gehele kabinet is gedragen.

2.

Gezien recente voorbeelden van niet voorziene gevolgen voor de gezondheid van omwonenden door materialen en straling (Chemours/Tata Steel/Chroom 6) is het naar de mening van deze leden hoogst onwenselijk dat er werkelijk een SMART-L radar met een vermogen van minimaal 2,25 Megawatt op zo’n korte afstand van een dorp gebouwd gaat worden. Wordt er gereserveerd voor toekomstige claims?

Er wordt binnen het project geen geld gereserveerd voor eventuele toekomstige schadeclaims. Dit wil niet zeggen dat er geen geld is voor eventuele rechtmatige claims. Dergelijke claims kunnen bij Defensie worden ingediend en, indien gegrond, wordt hiervoor budget vrijgemaakt.

3.

Wordt er rekening gehouden met verdere vertraging vanwege mogelijke rechtszaken?

In de huidige planning is rekening gehouden met eventuele beroepen tegen het definitieve rijksinpassingsplan, zoals wij gebruikelijk zijn te doen.

4.

Bent u bereid de locatie Lopik nader te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

In het traject ter vervanging van de MPR radar door een SMART-L radarstation zijn diverse onderzoeken uitgevoerd naar alternatieve locaties, waaronder de locatie Lopik. Uit deze onderzoeken blijkt dat er geen betere alternatieve locaties zijn dan Herwijnen. Er is dan ook geen aanleiding om locatie Lopik nader te onderzoeken.

Vragen van de CDA-fractie

5.

De leden van de CDA-fractie vragen u opnieuw of het radarstation in Herwijnen zal voldoen aan de geldende wet- en regelgeving, aangezien het door de Staatssecretaris gegeven antwoord in tegenspraak is met een eerder antwoord waarin de regering aangeeft dat de radar net buiten het hek de ICNIRP kan overschrijden.

De radar voldoet in normale operationele omstandigheden aan alle geldende wet- en regelgeving zoals deze bij de vergunningverlening worden vastgelegd. Zoals aangegeven in de brieven van 9 december 202216 en 20 april 202317, en herhaald in de brief van 7 september 202318, kan het in specifieke (oorlogs-)situaties theoretisch voorkomen dat de ICNIRP norm wordt overschreden. Hieronder wordt een situatie verstaan zoals een aanval op Nederlands grondgebied met ballistische raketten. Zoals aangegeven in de brief van 20 april 2023, prevaleert in een dergelijke situatie het belang van de nationale veiligheid van alle Nederlandse inwoners boven het (zeer) kortstondig overschrijden van de ICNIRP-norm.

6.

Voorts vragen deze leden, als deze wel zou kunnen voldoen, waarom zijn deze berekeningen dan nooit gedaan tussen 35–300 meter?

Zoals aangegeven zal het radarstation in Herwijnen onder normale operationele omstandigheden voldoen aan de wet- en regelgeving. De berekeningen waar u naar verwijst zijn wel degelijk door de leverancier van het systeem uitgevoerd en zijn eigendom van de leverancier.

7.

Waarom is nooit teruggekomen op de conclusie van het Fraunhofer dat het kruispunt Nieuwe Steeg-Broekgraaf een zorgelijke situatie zal ontstaan (225 meter afstand). En waarom is nooit gekeken naar de maximale toelaatbare hoeveelheid pulsen die de ICNIRP voorschrijft, en of de radar daaraan voldoet?

Naar aanleiding van het verzoek van de Kamer heeft de Staatssecretaris de toezegging gedaan om de stralingsbelasting ook op deze afstand te onderzoeken. Het onderzoeksbureau Dekra heeft in Wier ook op 200 meter stralingsmetingen uitgevoerd, zie hiervoor Dekra 2251914.0501-RSM van 7 juni 2021. Bij de nieuwe stralingsmetingen in Wier in maart 2024 wordt deze afstand ook meegenomen. Uit deze metingen blijkt dat ook op deze afstand wordt voldaan aan de ICNIRP-norm. Defensie onderschrijft dan ook niet dat op het kruispunt Nieuwe Steeg-Broekgraaf sprake is van een zorgelijke situatie.

Hierbij is het van belang om onderscheid te maken tussen ICNIRP 1998 en 2020:

  • ICNIRP1998 schrijft geen «maximaal toelaatbare hoeveelheid pulsen voor» maar wel een maximaal toelaatbare piekwaarde van de elektrische veldsterkte voor een enkele puls.

  • ICNIRP2020 geeft een methodiek aan waarbij de maximaal toelaatbare piekwaarden van de elektrische veldsterkte afhankelijk zijn van de totaal blootgestelde energie per tijdsinterval. De totaal blootgestelde energie per tijdsinterval is afhankelijk van het aantal pulsen dat in dat tijdsinterval wordt ervaren

Bovenstaand aspect heeft TNO op basis van de ICNIRP2020 onderzocht. De SMART-L voldoet ook aan de in ICNIRP 2020 gestelde limietwaarde van totaal blootgestelde energie per tijdsinterval.

8.

Is voor voldoen aan de ICNIRP-normen het wel duidelijk voor zowel op korte afstand van de radar (geen extern gevalideerde berekeningen binnen 300 meter) alsmede op grotere en hogere afstand (de woontoren meer dan 15 meter hoog in Herwijnen op 1.100 meter afstand en dijkwoningen binnen 1.670 meter afstand). Kunt u aangeven of, en zo ja, wanneer hier berekeningen voor zijn gemaakt?

Deze berekeningen zijn uitgevoerd. De ICNIRP contour schept duidelijkheid over waaraan moet worden voldaan om te kunnen voldoen aan de ICNIRP-norm. Buiten deze contour wordt bij normale operationele omstandigheden altijd voldaan aan de ICNIRP-norm. De dijkwoningen op 1.650 meter en de woontoren van 15 meter hoog op 1.100 meter vallen buiten deze contour en daarmee in het gebied waarin altijd wordt voldaan aan de ICNIRP-norm. Binnen deze contour kan de ICNIRP-norm wel worden overschreden.

9.

Zijn er berekeningen gedaan op grotere hoogte rond de 1.500 meter (milieucategorie 6), op 4 meter hoogte en hoger in de hoofdbundel?

Door Thales zijn modelberekeningen gemaakt waaruit blijkt dat op een afstand van 1.500 meter van de radar op alle hoogtes en onder alle normale operationele omstandigheden – zoals eerder uitgelegd – wordt voldaan aan de ICNIRP-norm.

Daarnaast heeft TNO berekeningen uitgevoerd naar de blootstelling voor de afstand 1.500 meter en voor de hoogten 2, 4 en 10 meter, zoals te lezen is in TNO rapport 2021 R 10627. Daaruit volgt dat op 1.500 meter de SMART-L aan de ICNIRP-norm voldoet.

Daarnaast is de radarantenne op hoogte geplaatst, waardoor de hoofdas van het antennepatroon zich, afhankelijk van de elevatiehoek van de bundel, op minstens 24 meter bevindt.

10.

Met betrekking tot de KNMI-radar, is bekend dat de deze niet 500 kW maar 1.300 kW vermogen heeft? Zo ja, dan ontvangen deze leden graag de berekeningen. Zo nee, waarom niet?

TNO heeft zich gebaseerd op gegevens die door het KNMI aan TNO zijn verstrekt. Uit navraag door TNO bij het KNMI op 23 november 2023 blijkt dat 500 kW de correcte waarde is. In de technische briefing op 23 januari 2024 kan TNO u hier desgewenst over informeren.

11.

Interferentie gaat enerzijds over mogelijke verstoringen, maar het gaat hier ook over interferentie waarbij «eigenfrequenties» van beide radarstations elkaar dermate versterken dat er überkrachtige pulsen ontstaan die zelfs tot overschrijding van de maximale piekwaarde leiden. Gezien de hoeveelheid pulsen (> 2200 per seconde) zal dit effect van interferentie versterkende stralingsniveaus vaak voorkomen. Is hier een extern en onafhankelijke onderzoek naar gedaan?

Nee, hier is geen onderzoek naar gedaan. De SMART-L radar is een radar in de IEEE L-band. De KNMI-radar is een radar in de IEEE C-band. Deze twee radarbanden liggen dermate ver uit elkaar dat elektromagnetische interferentie tussen deze radarsystemen uitermate onwaarschijnlijk is. Verder is het zeer onwaarschijnlijk dat de pulsen van de SMART-L en de KNMI-radar in fase zouden kunnen komen. En zelfs in de zeer uitzonderlijke situatie dat de pulsen in fase zouden zijn, dan is dit een zeer kort moment en op een zeer kleine locatie. ICNIRP beoordeelt het opwarmeffect in het menselijk lichaam dat kan ontstaan als de elektromagnetische straling gedurende langere tijd door het lichaam gaat. Vanwege de zeer korte duur van het in fase kunnen zijn van de pulsen is hier geen sprake van. Immers, zoals in hoofdstuk 2.4 van het TNO rapport «TNO 2020 R11278» gesteld, «belicht» de KNMI-radar het grootste deel van de tijd de grond niet.

12.

In de antwoorden (van 7 september) werd aangegeven dat onduidelijk is waaraan de leden van de CDA-fractie refereren met de vraag over 18 V/m in relatie tot zendvergunningen. Deze leden lichten dat als volgt toe. Volgens de Telecommunicatiewet kan een zendvergunning worden geweigerd indien de piekveldsterkte boven de 18 V/m uitkomt in de bebouwde kom vanuit de EMC-beleidsregel (en boven de 5,4 V/m bij ziekenhuizen). Op 1.500 meter afstand heeft TNO een piekveldsterkte berekend van 32,5 V/m en dus is deze hoger dan de 18 V/m. Kan met deze duiding de vraag wat dit betekent nogmaals beantwoord worden.

Agentschap Telecom, nu Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI), heeft de vergunningverlening getoetst aan alle door haar gestelde eisen, waaronder de maximale piekveldsterkte, en heeft geen gronden gevonden om de zendvergunning te weigeren.

13.

Krijgen de bewoners van Herwijnen, evenzo als de bewoners van Wier, een bijdrage voor de leefbaarheid. Zo nee, waarom niet?

In de brief aan de bewoners van Wier, die op 19 juli 2023 is gestuurd, is uitgelegd waarvoor het Ministerie van Defensie haar dankbaarheid wil tonen. Namelijk voor het begrip uit Wier voor de geluidsoverlast die wordt ervaren doordat de radar vanwege de verslechterde veiligheidssituatie 24/7 draait, de geluidsnormen werden in de avond en nacht overschreden. Defensie gaat ervan uit dat de huidige aanpassingen aan de radarpost zullen zorgen dat de activiteiten van de radar onder de wettelijke geluidsnorm komen. Door deze aanpassingen ook toe te passen op het ontwerp in Herwijnen wordt deze overlast voorkomen.

14.

Waarom is er geen inspraak voor publiek bij de afgifte van deze frequentiegebruiksrechten geweest? Waarom heeft Defensie deze aanvraag gedaan, zonder inspraakprocedure, terwijl er openheid en transparantie is toegezegd? Hoe is dit te combineren met de toegezegde inspraakmogelijkheden bij een RCR als vergunningen zonder inspraak worden verstrekt?

De RCR-procedure bevat inspraakmogelijkheden. De afgifte van frequentiegebruiksrechten staat echter los van de RCR-procedure. Een inspraakprocedure maakt geen deel uit van het proces van een frequentieaanvraag of -toewijzing van de RDI.

15.

Is bij de afgifte van frequentiegebruiksrechten wel rekening gehouden met overschrijding van de limieten vanuit de EMC-beleidsregel? Zit daar niet een hiaat in de wetgeving?

Conform de procedure van de afgifte van frequentiegebruiksrechten is de overheidspartij in kwestie, het Ministerie van Defensie in dit geval, zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de ICNIRP-norm. Zoals aangegeven bij vraag 9 heeft TNO dit in opdracht van Defensie gemeten en voldoet de radar aan deze norm.

16.

Moet het RDI toezien op het niet overschrijden van blootstellingslimieten? Hoe heeft de RDI dat gedaan? Kunt u onderbouwen dat de RDI niet automatisch een toekenning heeft verleend?

Het toezien op het niet overschrijden van blootstellingslimieten is geen verantwoordelijkheid van de RDI wanneer het frequentiegebruik voor overheidspartijen, zoals het Ministerie van Defensie, voorzien is. Toestemming is verleend in lijn met het proces van de behoeftebepaling en het nationaal frequentieplan, er is daarom geen sprake van automatische toekenning.

Vragen van de SP-fractie

Betreffende de brief (Continuïteit radardekking en interim maatregelen) aan de Tweede Kamer d.d. 7 september 2023 hebben de leden de volgende vragen.

17.

Waarom is de brief alleen aan de Tweede Kamer gestuurd en niet, al dan niet als afschrift, ook aan de Eerste Kamer? Welke afwegingen heeft de regering hierbij gemaakt?

Bij het verzenden van de brief is de afweging gemaakt dat de informatie in de brief geen wetgevingstraject betrof en ook niet direct betrekking had op de procedure om te komen tot de plaatsing van de SMART-L radar in Herwijnen. Daarop is de keuze gemaakt de brief alleen aan de Tweede Kamer te verzenden. Op verzoek is de brief in afschrift op 21 september 2023 aan de Eerste Kamer verzonden.

18.

Is de benodigde vergunning voor plaatsing van de NAVO Deployable Air Defence Radar (DADR) inmiddels door de Inspectie Leefomgeving en Transport verstrekt?

Nee, de vergunning is aangevraagd, maar nog niet verleend door Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Defensie is in goed contact met ILT over het gebruik van de NAVO DADR.

19.

Is inmiddels duidelijkheid verkregen of de NAVO DADR vanaf het tweede kwartaal 2024 beschikbaar is voor het zuidelijk deel van het luchtruim?

Ja, de NAVO heeft 3 oktober jl. ingestemd met het verlengen van het gebruik van de NAVO DADR vanaf het tweede kwartaal 2024 om de radardekking in het zuiden van Nederland te waarborgen.

20.

Is het juist dat dit alleen mogelijk is als de geluidsbeperkende maatregelen in Wier volledig effectief blijken te zijn en dat de radar op alle tijdvakken bij operationeel gebruik volledig zal voldoen aan alle vergunningsvoorwaarden, zowel voor wat betreft straling als voor geluid?

Nee, dat is niet juist. De inzet van de DADR voor het bewaken van het zuidelijke deel van het luchtruim is gebaseerd op de beschikbaarheid van de Medium Power Radar in Nieuw Milligen en staat daarmee los van de effectiviteit van de aanpassingsmaatregelen in Wier. Defensie gaat ervan uit dat de SMART-L radar in Wier na de aanpassingen voldoet aan alle vergunningsvoorwaarden.

21.

Kunt u aangeven op welke feiten de veronderstelling is gebaseerd dat de geluidsbeperkende maatregelen in Wier afdoende zullen zijn, nu uit verslagen van overleggen blijkt dat er grote twijfel is of de voorziene maatregelen voldoende effect zullen hebben?

Er zijn berekeningen gemaakt voor de te verwachten geluidsreductie van de afzonderlijke aanpassingsmaatregelen. Door de cumulatie van meerdere maatregelen blijkt uit de berekeningen dat de geluidsbeperkende maatregelen afdoende zullen zijn. Bij ingebruikname zullen controlemetingen worden uitgevoerd om de effectiviteit van de maatregelen te kunnen bepalen.

22.

Waarom is de door TNO aangeleverde geluidsrapportage bij de initiële aanvraag voor de radar in Wier zo compleet onjuist is gebleken?

Het rapport van TNO is niet onjuist. Dit rapport geeft de resultaten weer zoals toentertijd gemeten. Dat er een verschil zit in de resultaten van de metingen uitgevoerd bij Thales in Hengelo en de meting uitgevoerd door TNO in Wier, heeft Defensie op voorhand niet voorzien. Wat hier de oorzaak van is, hebben wij niet eenduidig kunnen vaststellen.

23.

Op welke wijze wordt de nieuwe aanvraag voor de aanpassingen in Wier onderbouwd voor wat betreft straling en geluid?

Voor de aanpassingen in Wier die alleen bouwkundige zijn, is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De relevante milieuaspecten zijn opgenomen in het milieudeel van deze omgevingsvergunning. Nadat de bouwkundige aanpassingen klaar zijn, worden een akoestisch onderzoek en een stralingsonderzoek uitgevoerd en wordt getoetst aan de eisen uit de eerder afgegeven omgevingsvergunning.

24.

Kunt u toezeggen dat, zoals dat ook voor Herwijnen is toegezegd, de radar ook na verbouwing niet in gebruik zal worden genomen als deze niet in alle tijdvakken voldoet aan alle eisen voor straling en geluid?

De radar in Wier zal moeten voldoen aan de vergunningsvoorwaarden. Als uit metingen blijkt dat dit na de huidige aanpassingen niet het geval is, dan zullen aanvullende maatregelen moeten worden genomen. Mocht deze situatie zich voordoen dan zal op dat moment een nieuwe afweging moeten worden gemaakt.

25.

Is het juist, zoals in verslagen te lezen is, dat de situatie in Herwijnen nog hogere eisen stelt aan geluidsbeperkende maatregelen dan de situatie in Wier omdat in Herwijnen de bebouwing dichter bij de radar staat dan in Wier?

Dit is juist. Op basis van berekeningen is de verwachting dat ook in Herwijnen aan de te verwachten geluidseisen wordt voldaan. Dit wordt door middel van controlemetingen gevalideerd.

26.

In 2021 is de toezegging gedaan dat eerst de geluidsproblemen in Wier moeten zijn opgelost, er vervolgens metingen plaats zullen vinden en dat de uitkomst van die metingen de basis zal zijn voor een vergunningaanvraag voor een tweede locatie. Kunt u toezeggen dat u de toezegging die uw voorganger in 2021 in de Tweede Kamer heeft gedaan, in antwoord op Kamervragen van het lid van Helvert (CDA), gestand zal doen?

In de brief uit 202119 is een voorgenomen processtap aangegeven om duidelijk te maken welke maatregelen Defensie neemt om te zorgen dat ook de radar in Herwijnen volledig gaat voldoen aan alle in de vergunning opgenomen eisen ten aanzien van geluid en straling. Alleen dan kan de radar ingezet worden waarvoor hij dringend nodig is, namelijk een essentiële bijdrage leveren aan de veiligheid van ons land. In de huidige ontwerpomgevingsvergunning zijn meerdere waarborgen meegenomen, die ervoor zorgen dat de radar in Herwijnen te allen tijde aan de geldende wettelijke normen moet voldoen.

De publicatie van de ontwerpomgevingsvergunning, en daarmee de termijn tot inspraak zullen pas starten als deze resultaten van de controlemetingen in Wier bekend zijn. Dit is naar verwachting in maart 2024.

27.

Hoe verhoudt zich dit tot de nadrukkelijke wens, aankondiging en inspanning van de regering om nog dit jaar een vergunningaanvraag te doen voor Herwijnen?

In de separaat op 8 december 2023 aan uw kamer verzonden brief «Verzoek uit het interpellatiedebat over het militaire radarstation in Herwijnen d.d. 5 december 2023» wordt het proces nader toegelicht.

28.

Waarom heeft de regering besloten om het contact met belanghebbenden in Herwijnen tot een minimum te beperken, zoals gemeld door de betreffende omgevingsmanager vanuit het Rijksvastgoedbedrijf?

Vanuit Defensie is het voorstel gedaan voor een klankbordgroep met betrokkenen uit Herwijnen. Hieraan bleek vanuit de omgeving en gemeente echter geen behoefte te zijn. Defensie staat ervoor open hiertoe nogmaals een oproep te doen.

Conform het proces zoals ingebed in de procedure van de rijkscoördinatieregeling zijn verschillende communicatiemomenten vastgelegd, zoals de informatieavond in oktober 2022. Ook rond het ter inzage leggen van het ontwerprijksinpassingsplan en de ontwerpomgevingsvergunning worden inwoners geïnformeerd.

29.

Waarom zijn de gemeente en belanghebbenden niet geïnformeerd over eerder uitstel van de vergunningaanvraag in Herwijnen?

Defensie heeft de vergunning in juni bij ILT aangevraagd. Het streven is steeds geweest om het ontwerprijksinpassingsplan en de door ILT opgestelde ontwerpomgevingsvergunning gelijktijdig te publiceren. Publicatie van het ontwerpinpassingsplan en de ontwerpomgevingsvergunning werd eerder dit jaar voorzien voor september. Toen dit niet haalbaar bleek, is dat via de website van Defensie algemeen bekend gemaakt.

Bijdrage aan Wier

30.

Waarom is de hoogte van de financiële bijdrage, te weten 250.000 euro, niet genoemd in de Tweede Kamerbrief d.d. 7 september 2023 in het kader van het volledig informeren van het parlement?

In de brief «Continuïteit radardekking en interim maatregelen» aan de Tweede Kamer van 7 september 2023 (Kamerstuknummer 31 936, nr. 1095) is opgenomen dat Defensie als blijk van waardering een financiële bijdrage zal leveren aan een project in het kader van energietransitie ten behoeve van het dorp Wier. De hoogte van het bedrag is niet vertrouwelijk en een afschrift van de brief aan Wier is op 21 september 2023 aan de Eerste Kamer verzonden.

31.

Waar is de hoogte van het bedrag op gebaseerd?

Door de Kerngroep Wier is een voorstel uitgewerkt voor een duurzame energie-coöperatie voor ongeveer 150 zonnepanelen op de daken van bijvoorbeeld boerderijen in de omgeving. De geschatte investering is ongeveer € 200.000. Het kader van € 250.000 biedt naar verwachting voldoende ruimte voor een blijk van waardering gebaseerd op het voorstel.

32.

Kunt u onomwonden verklaren en toezeggen dat het «gebaar» op geen enkele wijze zal worden beïnvloed door mogelijke bezwaren die worden opgeworpen in de lopende vergunningprocedures voor de aanpassingen van de radar in Wier en kunt u verklaren dat het iedere belanghebbende vrij staat om zijn bezwaren in de lopende procedures in te dienen zonder daarmee de uitkering van «het gebaar» te beïnvloeden?

Het besluit om een blijk van waardering te geven staat los van het recht van belanghebbenden op het mogen indienen van mogelijke bezwaren.

33.

Bent u zich bewust van het beeld van beïnvloeding dat voor de buitenwereld wordt opgeroepen door aan het begin van nieuwe vergunningprocedures een vergoeding van 250.000 euro in het vooruitzicht te stellen?

De blijk van waardering is gegeven voor de geluidsoverlast die is ervaren vanwege de bijzondere omstandigheden van 24/7 draaien van de radar. Het 24/7 laten draaien was nodig vanwege de oorlog in Oekraïne en de daarmee verslechterde Europese veiligheidssituatie. Door aanpassingen aan de radarpost moet deze geluidsoverlast in de toekomst niet meer optreden. Derhalve is geen sprake van een betaling vooruitlopend op een vergunningprocedure, maar van een betaling achteraf als het gevolg van overmatige hinder die de omgeving jarenlang heeft getolereerd.

34.

Kunt u aangeven of het «gebaar» betaald wordt door Defensie of door een ander ministerie, al dan niet via een subsidieregeling?

De financiering van het gebaar komt ten laste van de begroting van het Ministerie van Defensie.

35.

Kunt u toezeggen dat, indien de voorziene geluidsbeperkende maatregelen in Wier niet effectief blijken te zijn, dit geen gevolgen heeft voor het «gebaar»?

Het besluit tot de blijk van waardering is genomen en is niet afhankelijk van eventuele toekomstige situaties.

36.

Is het juist dat het «gebaar» slechts een niet-juridisch blijk van waardering is voor overlast in het verleden en geenszins in de weg staat aan, of in de plaats kan worden gezien van, mogelijke civielrechtelijke eisen tot schadevergoeding vanwege het overschrijden van vergunningsvoorwaarden in Wier in het verleden of in de toekomst?

Dit is correct.

Aanvulling op vragen beantwoord op 7 september

De verzoekers moeten zelf steeds navraag doen en stuiten bij de hun toegewezen contactpersoon regelmatig op de afwezigheidsmelding van de contactpersoon: «afwezig voor onbepaalde tijd».

37.

Acht u dit een wenselijke en constructieve manier van communiceren met de belanghebbenden in Herwijnen?

Ik betreur het als een verzoeker geen contact heeft kunnen krijgen met de toegewezen contactpersoon. Medewerkers van de Sectie Woo zijn, naast via hun persoonlijke e-mailadressen, ook bereikbaar via het algemene e-mailadres van de Sectie Woo.

38.

De leden vragen daarom nogmaals of deze betreffende mail vooraf op inhoud is beoordeeld en bewust niet in het WOO-verzoek is opgenomen?

Deze mail is niet vooraf op inhoud beoordeeld of bewust niet opgenomen in het genomen besluit op het WOO-verzoek.

39.

De verzoekers zijn er niet verantwoordelijk voor dat Defensie niet voldoet aan de wettelijke eisen uit de Wet Open Overheid om documenten in geordende en toegankelijke staat te hebben. Deelt u deze conclusie van deze leden?

Het is juist dat de verzoekers hierin geen verantwoordelijkheid hebben.

40.

In de beantwoording lijkt te worden gesuggereerd dat via de WOO verkregen informatie niet gebruikt zou mogen worden in de RCR-procedure. Is dit wat de regering probeert te zeggen in de beantwoording?

Nee, dit is geen juiste interpretatie van de beantwoording.

41.

Deelt u de mening van de leden van de SP-fractie dat het belanghebbenden vrij staat iedere informatie waar zij over beschikken en die relevant is voor de RCR-procedure te gebruiken, zowel in rechte als daarbuiten?

Ja.

Ad2

42.

Deelt u hun mening dat als op voorhand duidelijk is dat de radar bij operationeel gebruik niet zal voldoen aan de vergunningsvoorwaarden op enig tijdvak van de dag, dat deze niet moet worden gebouwd op die locatie?

Zoals is aangegeven in de antwoorden in de brief van 7 september 2023 is het SMART-L radarstation ontworpen voor normaal gebruik in vredestijd en in oorlogstijd. De SMART-L radar moet voldoen aan de geldende ICNIRP-richtlijnen en overige vergunnings- en gebruiksvoorwaarden tijdens activiteiten in vredestijd zoals oefeningen en de dagelijkse bewaking van het luchtruim.

Ik ben van mening dat, zoals ook aangegeven in de brief van 20 april 2023, het belang van de nationale veiligheid prevaleert boven het (zeer) kortstondig overschrijden van de ICNIRP-richtlijnen tijdens extreme inzetomstandigheden. Daarmee doel ik op een situatie zoals beschreven in vraag 5.

43.

Hoe verhoudt dit antwoord zich tot de actuele situatie in Wier waar het gebruik is voortgezet ondanks het niet voldoen aan de vergunningsvoorwaarden?

Naar aanleiding van de overschrijding van de geluidsnormen is onderzocht welke maatregelen er moeten worden genomen om te voldoen aan de gestelde normen. Zoals aangegeven in de brief van 7 september 2023 worden deze aanpassingsmaatregelen nu uitgevoerd en is de radar tijdelijk uit gebruik genomen. Dit om te zorgen dat de radar wel zal voldoen aan de vergunningsvoorwaarden.

44.

Wat zegt dit over de toezegging van de regering voor Herwijnen?

De vergunning voor de radar in Herwijnen wordt alleen verstrekt als de aanvraag voldoet aan de gestelde vergunningsvoorwaarden. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 26 zijn hiervoor diverse waarborgen opgenomen. Zoals eerder is aangegeven in de brief van 7 september 2023 zal, als blijkt dat de radar in Herwijnen niet voldoet aan de geldende geluidsnormen voor de dag, avond en/of nacht, deze niet worden gebruikt op de momenten dat de geluidsnormen worden overschreden. De verwachting is dat de radar in Herwijnen door het meenemen van de aanpassingsmaatregelen in Wier aan de gestelde vergunningswaarden zal voldoen.

45.

Hoe verhoudt dit antwoord zich tot eerdere antwoorden dat de regering in sommige omstandigheden meer hecht aan operationeel gebruik dan aan het voldoen aan vergunningsvoorwaarden?

Dit heeft geen betrekking op de activiteiten in vredestijd maar alleen op situaties van extreme inzetomstandigheden, zoals is beschreven in het antwoord op vraag 5. Gedurende normaal operationeel gebruik voldoet de radarpost aan de vergunningsvoorwaarden en ICNIRP-normen.

46.

Deelt u de opvatting van de leden van de SP-fractie dat het volledige operationele gebruik moet worden voorzien en geregeld in vergunningsvoorwaarden voor wat betreft straling en geluid, omdat de omstandigheden voorzienbaar zijn?

De radarpost moet voor normaal operationeel gebruik en dus voorzienbare omstandigheden voldoen aan de vergunningsvoorwaarden.

47.

Als royalty’s bij verkoop van Thales SMART L-radars aan derden niet op de begroting zichtbaar zijn, waar worden deze bedragen worden dan verantwoord, anders dan alleen een melding in het jaarverslag? Kan Defensie vrijelijk over deze derde geldstromen beschikken buiten de begroting om?

De royalty’s zijn opgenomen in de raming van de uitgaven voor de radars en komen zodoende in de begroting niet afzonderlijk in beeld. Als de royalty’s worden ontvangen, worden deze als inkomsten verantwoord in het jaarverslag. Defensie kan niet vrijelijk over deze gelden beschikken buiten de begroting om.

48.

Kunt u uitsluiten dat de «showcase» om als Nederlandse Defensie de Thales SMART L-radar aan te schaffen, en de daaruit mogelijk voortvloeiende financiële baten bij verkoop aan derden, niet van invloed is geweest op de beoordeling van de operationele kwaliteiten bij de keuze voor aanschaf van de Thales SMART L-radar?

Ja.

49.

Wat waren de redenen voor Duitsland om niet te kiezen voor de Thales SMART L-radar?

Duitsland heeft een eigen verantwoordelijkheid in de keuze die zij maakt. Het is niet aan het Nederlandse Ministerie van Defensie om uit te wijden over de redenen van Duitsland.

Ad3

50.

Is het juist dat TNO een publiekrechtelijke organisatie is en dat in het register van overheidsorganisaties staat dat deze organisatie onder de Wet open overheid valt (WOO)? Zo ja, hoe beoordeelt de regering de weigering van TNO om gevraagde informatie te verstrekken, nu TNO ook vanuit verschillende rollen onlosmakelijk verbonden is met het proces van de plaatsing van de radar?

TNO valt onder de Wet open overheid, heeft eigen Woo contactfunctionarissen en maakt hierin zelfstandig afwegingen. TNO geeft bij navraag aan dat zij alle op grond van de wet verplichte informatie heeft vrijgegeven.

51.

Deelt u de zorgen van deze leden dat een financiële afhankelijkheid van TNO van bijna 100 miljoen euro op jaarbasis van Defensie niet strookt met het beeld van een volkomen onafhankelijk instituut?

Nee, die zorgen deel ik niet.

Ad4

De Gezondheidsraad geeft in haar advies aan de nieuwste ICNIRP-richtlijnen in Nederland te gebruiken als basis voor het blootstellingsbeleid, maar ook beveelt zij aan om, in afwachting van de resultaten van nader onderzoek, naast de nieuwe ICNIRP-richtlijnen het ALARA-principe toe te passen.

52.

In antwoord op vragen op dit punt wordt gezegd dat «getracht» wordt ook bij de plaatsing en het gebruik van de SMART-L radars op deze wijze voorzorg toe te passen. Bedoelt de regering hiermee te zeggen dat door de Gezondheidsraad aanbevolen voorschriften op gebied van straling slechts als een optionele inspanningsverplichting moeten worden gezien?

Nee, dat bedoel ik niet. In de brief van 7 september 2023 is aangegeven op welke wijze Defensie tracht voorzorg te betrachten.

53.

Acht u het mogelijk dat een radar wordt geplaatst waarbij de aanbevelingen ter voorkoming van gezondheidsschade van omwonenden niet worden gevolgd en hoe zou dit passen binnen het voorzorgsbeginsel?

Zoals is aangegeven in de brief van 7 september 2023 worden de aanbevelingen opgevolgd en wordt daarmee voldaan aan het voorzorgsbeginsel.

54.

Waarom kiest de regering voor een radarsysteem dat bij gebruik in oorlogs- en crisistijd op de plekken waar de radar is geplaatst de normen overschrijdt? Deelt u de mening van deze leden dat locaties waar een radar wordt geplaatst zowel in vredestijd als in oorlogstijd aan de gestelde normeringen moeten voldoen?

De keuze voor het radarsysteem is in de brief van 3 juni 2022 toegelicht waarbij ook op dit aspect is ingegaan. De radar voldoet aan de wettelijk normen zoals gesteld in de vergunning. Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven kan het, in zeer uitzonderlijke specifieke (oorlogs-)situaties, theoretisch voorkomen dat de ICNIRP norm wordt overschreden.

55.

Waarop baseert u de mening dat de regering zelf kan besluiten dat in tijden van crisis vergunningen en de daarin opgenomen voorwaarden niet meer van toepassing zijn, en waar vindt deze aanname een juridische basis?

De radar voldoet aan de wettelijk normen zoals gesteld in de vergunning, waarbij de te verlenen vergunning het wettelijk kader in acht neemt.

56.

Deelt u de stelling van de leden van de SP-fractie dat de Thales SMART L-radar op een plek moet worden geplaatst waar deze veilig op zijn allerbest kan functioneren, in plaats van dicht bij bewoning waarbij het functioneren beperkt wordt door diverse wetgeving om de gezondheid van bewoners te beschermen, en Defensie overduidelijk niet van plan is zich aan deze limieten te houden bij werkelijk operationeel gebruik van de radar?

Ik deel de mening dat de radar op de best mogelijke locatie moet worden geplaatst. Bij de locatiekeuze is gebruik gemaakt van een afwegingskader en hieruit is Herwijnen gekomen als meest geschikte locatie. Defensie is gehouden om te voldoen aan de eisen bij de bouw en het normaal operationeel gebruik van de radar in vredestijd.

Ad5

57.

Hoe onafhankelijk en objectief is het rapport nu Dekra zelf de kanttekening bij het rapport plaatst dat tijdens de metingen het testplan door de opdrachtgever is opgesteld en dat de bediening van de radar door de opdrachtgever is gedaan. Is dit wat de regering een onafhankelijk en objectief onderzoek noemt als de opdrachtgever zelf bepalend is bij de invulling en uitvoering?

Dekra opereert als een onafhankelijk onderzoeksinstituut en heeft onafhankelijk van Thales en het Ministerie van Defensie de metingen uitgevoerd. Om representatieve metingen te kunnen doen, moet vooraf een meetplan worden gemaakt. Thales en TNO zijn de organisaties die de hiervoor benodigde kennis bezitten.

58.

Hoe kunnen omwonenden vertrouwen hebben in een onderzoek dat gestuurd en uitgevoerd is door de primair belanghebbende?

Ik herken mij niet in de beoordeling van het onderzoek zoals wordt gesteld door de vraagsteller. De rapportage van de verschillende stralingsmodelleringen door TNO en de rapportage met de stralingsmetingen door Dekra zijn door ILT als onafhankelijk toezichthouder positief beoordeeld. Deze documenten maken ook deel uit van de vergunningaanvraag voor Herwijnen.

59.

Tevens wordt er voor berekeningen dicht bij de radar die zouden voldoen aan ICNIRP verwezen naar TNO-rapporten die dit niet hebben berekend binnen 300 meter. Graag ontvangen we deze rapporten separaat in plaats van verwijzen naar een algemene link.

Voor het nabije veld (tot 300 meter) wordt verwezen naar de stralingsmetingen die door Dekra zijn uitgevoerd. Deze rapportage is reeds in uw bezit en is ook via de internetsite van Defensie te downloaden.

Ad6

60.

In de beantwoording (van 7 september) wordt aangegeven dat de vergunningsaanvragen voor Herwijnen niet onder de Omgevingswet zullen worden gedaan. Waarom is hiervoor gekozen nu het Ministerie van Binnenlandse Zaken al volop projecten onder de Omgevingswet start? Is dit een keuze van het Rijksvastgoedbedrijf of van Defensie?

De keuze voor de RCR-procedure is gemaakt in 2019. Dit omvat zowel het opstellen van een rijksinpassingsplan als het aanvragen van een omgevingsvergunning. De eerste stappen zijn uitgevoerd in 2020. Om geen vertraging op te lopen, heeft Defensie besloten om de RCR procedure door te zetten en gebruik te maken van het overgangsrecht.

61.

Wat zijn de inhoudelijke verschillen in de procedure als de aanvraag onder de Omgevingswet wordt gedaan?

Door gebruik te maken van het overgangsrecht wordt de procedure onder de huidige wetgeving afgerond. De inhoudelijke verschillen zijn dan ook niet volledig in kaart gebracht.

62.

Deze leden zien uit naar de stikstofberekeningen waaruit blijkt dat de stikstofdepositie (bouw- en gebruiksfase) niet leidt tot significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden. Bij eerdere berekeningen was dit nog wel het geval en werd er bij bouwbedrijven op aangedrongen de emissie op papier te beperken met als ook zo uitgesproken doel een MER en een NBW-aanvraag te ontlopen.

De berekeningen zijn inmiddels uitgevoerd en maken deel uit van de aanstaande vergunningaanvraag Herwijnen.

Ad7

63.

De leden van de SP-fractie delen de mening van de regering dat ook ambtenaren zich in beslotenheid moeten kunnen uiten, ook voor wat betreft hun frustraties. Dat dit vervolgens leidt tot een groepsproces waarbij ambtenaren elkaar medestrijders gaan noemen, een oproep doen om een onderzoek te manipuleren, een bouwbedrijf oproepen om berekeningen aan te passen om een MER/WNB plicht te ontlopen, gesprekken voeren met gemeenten die slechts tot doel hebben om te kunnen zeggen dat er een gesprek is geweest etc. geven een totaalbeeld van een proces dat volledig doel-gestuurd is op plaatsing van een radar in Herwijnen. Acht u dit een zorgvuldig proces en een professionele houding?

Vooropgesteld wil ik aangeven dat ik uw typering van de werkwijze en houding van medewerkers van het Ministerie van Defensie, het Rijksvastgoedbedrijf en TNO niet onderschrijf. Het betreft een complex project waarin met de grootst mogelijke zorgvuldigheid en professionaliteit wordt getracht een afweging te maken tussen lokale en landelijke belangen.

Ad8

64.

Het is deze leden niet duidelijk hoe zonder de aanpassing van de formule om het zoekgebied te bepalen, omdat Herwijnen buiten het zoekgebied viel, er toch een andere uitkomst is bewerkstelligd. De regering heeft eerder geweigerd om de bijbehorende kaarten waarbij Herwijnen buiten het zoekgebied viel, openbaar te maken. Deze leden wijzen u op de verplichting volgend uit artikel 68 Grondwet en dat de regering niet kan volstaan met een enkele weigering om informatie openbaar te maken. De regering kan, op andere wijze dan via openbaarmaking, voldoen aan artikel 68 Grondwet en de gevraagde informatie kenbaar maken aan het parlement. Graag wil we kennisnemen van de formule(s) en bijbehorende kaarten al dan niet op een andere manier van openbaarmaking.

Het Ministerie van Defensie heeft het volgende criterium gehanteerd: «de radardekking moet gelijk of beter zijn dan de radardekking die geboden wordt door het systeem te Herwijnen.» Dientengevolge ligt Herwijnen per definitie in het zogeheten «zoekgebied». De gevolgde procedure is nader uiteengezet in kamerbrief van 3 juni 2022. In de bijlage bij deze brief is een memorandum van TNO opgenomen. De diagrammen in dit document laten zien dat Herwijnen steeds in het zoekgebied ligt. Zoals in eerdere verstrekte beantwoording van Kamervragen is gesteld, is het denkbaar dat bij initiële grove resolutiediagrammen Herwijnen net niet in het zoekgebied lag.

Ad9

65.

Kunt u aangeven hoeveel Kamerleden er aanwezig waren bij het tweeminutendebat die kennis hebben kunnen nemen van deze opmerkelijke aankondiging?

Volgens het verslag van de Tweede Kamer van de 102e vergadering op donderdag 7 juli 2022 waren 143 leden aanwezig.

66.

Bent u bekend met het feit dat het tweeminutendebat is bedoeld om moties in te dienen en die ingediende moties te laten voorzien van een oordeel door de regering?

Ja, in het oordeel van de regering heeft de Staatssecretaris aangegeven welke interpretatie het kabinet zou geven aan de uitvoering van de motie. De leden van de Tweede Kamer hebben hierop ingestemd met de motie.

67.

Acht u in een zo belangrijk dossier dit juridische geitenpaadje een staatsrechtelijk en juridisch zuivere redeneerlijn die ook bij de bestuursrechter stand zal houden?

De Tweede Kamer heeft in meerderheid gestemd voor een motie die de plaatsing van de radar in Herwijnen mogelijk maakt.

68.

Graag de openbaarmaking van het advies van de Landsadvocaat op deze redeneerlijn per omgaande en vooruitlopend op de beantwoording van de overige vragen.

De landsadvocaat is voortdurend betrokken geweest bij het debat en het contact heeft daarom ambtelijk plaatsgevonden. Dit heeft bijgedragen aan deze redeneerlijn. Er is evenwel daarom ook geen advies dat gedeeld kan worden.

69.

Wanneer is om dit advies gevraagd en wanneer is het advies uitgebracht?

De landsadvocaat is voortdurend betrokken geweest bij het debat, en het ambtelijk contact heeft voor, tijdens en na het debat plaatsgevonden.

Ad10

70.

Kunt u verklaren waarom in een gesprek met een gemeente wordt aangegeven dat het gesprek alleen plaatsvindt omdat het van de Kamer moet, dat de radar toch in Herwijnen geplaatst moet worden wat de Rijksoverheid betreft, dat het bij een ambtelijk gesprek kan blijven, en dat een gesprek met een wethouder niet nodig is? Is dit wat de regering bedoelt met een serieus gesprek met een gemeente over locaties?

Er zijn in het hele proces rond de locatieonderzoeken en de integrale afwegingen daarover nooit gesprekken met gemeenten gevoerd omdat dit door het parlement zou zijn opgedragen. Defensie heeft deze gesprekken altijd zelf geëntameerd. In een gesprek ten tijde van het eerste locatieonderzoek is uitgelegd dat het locatieonderzoek mede is uitgevoerd op aandringen van de Kamer. Het betreffende gesprek is destijds gevoerd om de gemeente, voorafgaand aan de publicatie van het onderzoek, op de hoogte te brengen dat aldaar twee locaties waren geïdentificeerd waar een radar in theorie denkbaar zou zijn.

Ad11

71.

Op wiens verzoek zijn de gesprekken met de gemeenten vertrouwelijk verklaard? Het is deze leden ook volstrekt niet duidelijk waarom deze gesprekken vertrouwelijk zouden moeten zijn. Waarom heeft de regering dit voorgesteld of hiermee ingestemd?

Aangezien de gesprekken betrekking hadden op de positie van het gemeentebestuur omtrent de komst van een radarstation, een onderwerp dat maatschappelijk en politiek zeer gevoelig lag, is voor de noodzakelijke openheid in het gesprek gezamenlijk besloten om het gesprek vertrouwelijk te voeren.

Ad12

72.

Is het juist dat Defensie het voortouw heeft genomen om extra eisen toe te voegen aan mogelijke locaties voor de radar? Waarom zijn deze extra eisen toegevoegd?

In de brief van 3 juni 2022 is toegelicht op basis van welke afwegingsgronden Defensie de keuze heeft gemaakt voor Herwijnen als radarlocatie voor de zuidelijke SMART-L. Dit afwegingskader is door Defensie opgesteld om een zo goed mogelijke weging van de verschillende potentiële locaties te maken.

73.

Is het niet zo dat voor Defensie de operationele militaire geschiktheid voorop dient te staan?

In het genoemde afwegingskader was operationele geschiktheid uiteraard een uitsluitingsgrond. Daarnaast is tevens gekeken naar de criteria daadwerkelijke inpasbaarheid, realisatietijd en lokale verdringingseffecten. Zoals gezegd, zijn de overwegingen uitgebreid beschreven in de brief van 3 juni 2022.

74.

Hoe is het mogelijk dat uit het onderzoek dat door Minister Kamp is uitgevoerd wel geschikte locaties beschikbaar bleken die door het toevoegen door Defensie van extra eisen op het gebied van energietransitie en woningbouw vervolgens tot niet geschikt werden verklaard?

Defensie heeft op verzoek van de motie van Helvert c.s.20 een tweetal onderzoeken uitgevoerd naar alternatieve locaties. Hierbij zijn 18 locaties onderzocht die vervolgens op de in het antwoord op vraag 73 genoemde criteria zijn beoordeeld. Op basis hiervan is de conclusie getrokken dat Herwijnen de meest geschikte locatie is als radarstation voor de zuidelijke SMART-L.

75.

Waarom heeft Defensie mogelijk kansrijke locaties (uit het onderzoek geïnitieerd door Minister Kamp) als ongeschikt gekwalificeerd door het op eigen initiatief toevoegen van extra niet Defensie gerelateerde eisen?

De beweegredenen voor de gemaakte afwegingen staan in de brief van 3 juni 2022 en de bijgaande rapporten. De locaties zijn op integrale wijze beoordeeld op de eerder genoemde criteria.

76.

Bent u bereid om de eerder als militair operationeel geschikt beoordeelde locaties opnieuw te beoordelen op basis van enkel militair operationele eisen nu het kabinet demissionair is en het regeerakkoord niet meer van toepassing is? Zo nee, waaraan hecht dit demissionaire kabinet meer waarde; veiligheid of een inmiddels door de val van het kabinet achterhaald regeerakkoord?

Nee, de verschillende locaties zijn integraal gewogen en de conclusies en daaropvolgende besluiten zijn helder. Daarbij hecht Defensie veel waarde aan de veiligheid van het nationale en bondgenootschappelijke grondgebied. Om deze reden is een spoedige realisatie van de zuidelijke SMART-L noodzakelijk, zoals tevens beschreven in de brief van 3 juni 2022.

Ad14

77.

De leden van de SP-fractie vragen u nogmaals met klem om nadat de werkzaamheden in Wier zijn uitgevoerd nieuwe stralingsmetingen uit te laten voeren, ook op een afstand korter dan 300 meter en dit keer die metingen en rapportage onafhankelijk van Thales en TNO te laten uitvoeren.

Nadat de werkzaamheden in Wier gereed zijn, worden nieuwe stralingsmetingen uitgevoerd. En ook, net zoals de vorige keer, wordt gemeten op een afstand korter dan 300 meter (i.c. 35 m, 150 m en 200 m) en met hulp van TNO en Thales.

78.

Tevens vragen deze leden om metingen op een grotere veilige afstand in de hoofdbundel van de radar waarin ook de hoogte is beschreven op de diverse grotere afstanden (vanaf 1.000 meter, 1.500 meter tot 2.000 meter). Kunt u aangeven welke veilige afstand er in de hoofdbundel (in «staring mode») is aan te houden en op welke hoogte?

Zoals is uitgelegd in het document ICNIRP-contour dat voor de volledigheid als bijlage is toegevoegd, gaat Defensie geen metingen in de hoofdbundel zelf doen. Defensie doet alleen metingen in publiek toegankelijk gebied op 2 en 4 meter hoogte. De afstanden die hierbij worden gehanteerd zijn dezelfde als bij de laatste metingen. Ook op 700 meter afstand van de radar in publiek toegankelijk gebied voldoet de stralingsbelasting ruim aan de ICNIRP-norm. Er is dan ook geen aanleiding op verdere afstanden te meten.

79.

Zal de vergunningaanvraag voor de tweede locatie pas plaatsvinden na voltooien van de werkzaamheden in Wier en op basis van de daar gedane metingen?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 26.

Ad15

80.

Kunt u toezeggen dat voor alle genoemde functies en toepassingen op ieder moment de ICNIRP-normen niet zullen worden overschreden en dat indien nieuwe functies aan de radar zullen worden toegevoegd deze altijd binnen de ICNIRP-normen en de vergunde waarden zullen moeten blijven?

Ja, bij normaal operationeel gebruik wordt in het publiek toegankelijk gebied (het gebied buiten de ICNIRP-contour) altijd aan de ICNIRP-norm voldaan.

Ad16

81.

De leden van de SP-fractie vragen nogmaals of het in het licht van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer de regering verstandig voorkomt om met het huidige dreigingsbeeld een volgens de regering voor de bewaking van het luchtruim cruciale radar solitair in Herwijnen te plaatsen op een klein terrein dat gelegen is aan openbare wegen en dat tot aan het hek benaderbaar is, in plaats van plaatsing op een grote militaire locatie met daarop toegeruste beveiliging?

Defensie maakt voor de plaatsing van al haar wapensystemen een zorgvuldige veiligheids- en risicoafweging. Ook voor de SMART-L is dit het geval, waarbij een verscheidenheid aan maatregelen zal worden ontplooid om de inzetbaarheid van de radar te garanderen.

Vragen van de FVD -fractie

82.

In Wier is door de huidige renovatie van de SMART L-radar tijdelijk de NAVO DADR radar geplaatst om de dekking te waarborgen. Er wordt gesproken over een «basisdekking» en geen structurele oplossing. Uit welke onderdelen bestaat een basisdekking, wat houdt een basisdekking precies in?

Voor de volledigheid geef ik aan dat de NAVO DADR radar is opgesteld op vliegbasis Leeuwarden en niet in Wier.

Een basisdekking betekent dat we de minimale detectie van het luchtbeeld kunnen genereren. Daar waar Defensie graag verder, hoger en specifieker zou willen kunnen kijken met luchtverdedigingsradars, is dat met deze NAVO DADR als interim capaciteit niet mogelijk.

83.

Welke onderdelen of dekking ontbreken er dan ten opzichte van de SMART L-radar?

Met de SMART-L kan Defensie verder, hoger en specifieker kijken om beter eventuele dreigingen te kunnen detecteren.

84.

De NAVO DADR-radar is aangevraagd om na Wier verplaatst te worden naar Nieuw Milligen om daar de tijd te overbruggen waarin de oude MPR uit dienst zal gaan en de nieuwe SMART L-radar geïnstalleerd zal zijn. Mocht de NAVO DADR niet, of niet tijdig genoeg, overgeplaatst kunnen worden, hoe wordt de dekking dan gegarandeerd?

Op dit moment is er geen reden voor Defensie om aan te nemen dat de werkzaamheden aan de SMART-L radar in Wier uit zullen lopen. Wel is er inmiddels duidelijkheid over de verlenging, zie ook het antwoord op vraag 19, waardoor tijdig voorbereidingen kunnen worden getroffen op de locatie Nieuw Milligen. Hierdoor heeft Defensie, na oplevering van de SMART-L in Wier, ongeveer een maand om de NAVO DADR naar Nieuw Milligen te verplaatsen. Omdat alle voorbereidingen dan al getroffen zijn, is de verwachting dat ruim binnen een maand de NAVO DADR operationeel inzetbaar is vanaf Nieuw Milligen.

85.

In de voornoemde brief (continuïteit radardekking en interim maatregelen d.d. 7 september) aan de Tweede Kamer wordt de optie besproken om in het uiterste geval het gebruik van radarcapaciteit van bondgenoten te inventariseren. Is er op dit moment al meer duidelijk of dit mogelijk is en, zo ja, van welke type radars kan Nederland in dat geval gebruikmaken?

Defensie heeft, zoals aangegeven in de kamerbrief van 7 september 2023, uitvraag gedaan bij partner landen die over een deployable radar beschikken. Nadat de bevestiging van de NAVO was ontvangen over de verlenging van de NAVO DADR is het verzoek bij de partnerlanden ingetrokken.

86.

Welke type radars van bondgenoten zou Nederland kunnen gebruiken en in welke aspecten verschillen deze van de SMART L-radars die wij beogen te gebruiken? Wat zijn dus de negatieve dekkingsconsequenties van deze optie?

Alle beoogde radarsystemen waren deployable systemen. Dit soort systemen kunnen niet dezelfde kwaliteit te bieden als een vaste radar. De specificaties van de verschillende systemen van de partnerlanden zijn niet volledig in kaart gebracht, omdat Defensie snel uitsluitsel heeft gekregen over de verlengde beschikbaarheid van de NAVO DADR.

87.

Mocht op enig moment ook de NAVO DADR uitvallen, wat zou de back-up in dat geval zijn?

Indien de NAVO DADR uitvalt heeft dit direct effect op de radardekking van Nederland. Er wordt in voorkomend geval versneld onderzocht wat de mogelijkheden zijn. Dit kunnen, zoals eerder is onderzocht, interne Defensie radarsystemen zijn of radarsystemen van partnerlanden.

88.

Indien Nederland haar bondgenootschappelijke taken niet kan uitvoeren door een gebrek aan radarcapaciteit en/of kwaliteit, zijn daar dan consequenties aan verbonden?

De consequentie is dat in het bondgenootschap als geheel er op dat moment minder radardekking is dan gewenst, waardoor de luchtruimbewaking tijdelijk gelimiteerd is. Er moet dan door Nederland zo snel mogelijk, samen met de bondgenoten, een oplossing worden gezocht zodat Nederland weer aan haar bondgenootschappelijke verplichtingen kan voldoen en Nederland weer voldoende beschermd is op basis van radardekking.

89.

Wat zijn de consequenties van het «worst case-scenario» waarin er voor de radardekking van beide radarstations geen gebruik kan worden gemaakt van een NAVO DADR en er geen gebruik kan worden gemaakt van radardekking vanuit buurlanden?

Hoewel Defensie de kans dat alle radarsystemen tegelijkertijd niet beschikbaar zijn onwaarschijnlijk acht, zou dit worst case scenario een enorme impact hebben. Nederland kan in dat geval een aanval vanuit de lucht op haar grondgebied niet tijdig onderkennen. Specifieke operationele gevolgen kan ik in deze openbare beantwoording verder niet geven.

90.

In hoeverre komt de luchtverdediging van Nederland dan in gevaar en hoe wordt dit «worstcasescenario» zo goed mogelijk gemitigeerd?

Door meerdere radarsystemen in Nederland te verkrijgen en te gebruiken, genereert dit direct een back-up. Naast genoemde systemen heeft Nederland ook een luchtverdedigingsradar GM400a aangeschaft, die mogelijk in de toekomst kan worden ingezet als back-up indien een radar onderhoud nodig heeft of eventueel uitvalt.

91.

Als er in de toekomst twee SMART L-radars in functie zijn in Nederland, hoe is dan de back-up geregeld als één of beide SMART L-radars uit zouden vallen?

Zoals gezegd, voorzien we hierin een rol voor de GM400a, die vanaf juli 2024 als interim radar zal fungeren. De invulling van de GM400a voor na de interim-periode, na ingebruikname van de SMART-L in Herwijnen, wordt momenteel nader onderzocht. Het is de verwachting dat deze radar na de realisatie van de radar in Herwijnen beschikbaar is als deployable capaciteit voor Nederland en in geval van uitval van een SMART-L systeem kan worden ingezet om het dan ontstane gat in de radardekking op te vangen.


X Noot
1

Samenstelling:

Oplaat (BBB), Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Goossen (BBB), Van Gasteren (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Petersen (VVD) (voorzitter), Vogels (VVD), Van Ballekom (VVD), Van Toorenburg (CDA), Prins (CDA), Belhirch (D66), Moonen (D66), Faber-Van de Klashorst (PVV), Koffeman (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Van Apeldoorn (SP), Huizinga-Heringa (CU) (1e ondervoorzitter), Dessing (FVD) (2e ondervoorzitter), Van Dijk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot(OPNL)

X Noot
2

Samenstelling:

Van Wijk (BBB), Kemperman (BBB) (voorzitter), Van Langen (BBB), Jaspers (BBB), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Klip-Martin (VVD), Meijer (VVD), Kaljouw (VVD), Rietkerk (CDA) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Van Meenen (D66), Aerdts (D66), Bezaan (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Van Dijk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
3

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2022–2023, 31 936, AL.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AM.

X Noot
5

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2022–2023, 31 936, AL.

X Noot
6

Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AM.

X Noot
7

Janneke Boluijt, «Defensie: Bouw radartoren Herwijnen wordt niet doorgedrukt als gemeente niet akkoord gaat», AD, 22-08-2018.

X Noot
8

Kamerstukken II, 2020–2021, 35 570 X, nr. 59.

X Noot
9

Kamerstukken II, 2020–2021, 27 830, nr. 332.

X Noot
10

Het WOO besluit over plaatsing van het militaire radarstation in Herwijnen en de bijbehorende documenten zijn op de website van de Rijksoverheid te raadplegen: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/woo-besluiten/2023/09/04/woo-besluit-over-plaatsing-van-het-militaire-radarstation-in-herwijnen.

X Noot
11

Bijlage bij Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AM.

X Noot
12

Het WOO besluit over plaatsing van het militaire radarstation in Herwijnen en de bijbehorende documenten zijn op de website van de Rijksoverheid te raadplegen: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/woo-besluiten/2023/09/04/woo-besluit-over-plaatsing-van-het-militaire-radarstation-in-herwijnen.

X Noot
13

Het WOO besluit over plaatsing van het militaire radarstation in Herwijnen en de bijbehorende documenten zijn op de website van de Rijksoverheid te raadplegen: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/woo-besluiten/2023/09/04/woo-besluit-over-plaatsing-van-het-militaire-radarstation-in-herwijnen.

X Noot
14

Bijlage bij Kamerstukken I, 2023–2024, 31 936, AM.

X Noot
15

Kamerstuk 2021–2022, 31 936, nr. 940.

X Noot
16

Kamerstukken I, 2022–2023, 31 936, AJ.

X Noot
17

Kamerstukken I, 2022–2023, 31 936, AK.

X Noot
18

Kamerstukken I, 2022–2023, 31 936, AL.

X Noot
19

Kamerstuk 2020–2021, 1835.

X Noot
20

Kamerstuk 35 570 X, nr. 24.

Naar boven