31 389 Een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren)

U VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 januari 2012

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 3 oktober 2011 inzake de inzet van de Nederlandse regering bij de EU strategie dierenwelzijn (31 389, S). Deze brief heeft de leden van de fracties van de PvdA, de PVV, GroenLinks (mede namens D66), de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren aanleiding gegeven tot het stellen van een aantal vragen welke zijn opgenomen in de brief aan de staatssecretaris van 21 november 2011.

De staatssecretaris heeft op 22 december 2011 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Den Haag, 21 november 2011

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben kennisgenomen van uw brief van 3 oktober 2011 inzake de inzet van de Nederlandse regering bij de EU strategie dierenwelzijn (31 389, S). Deze brief geeft de leden van de fracties van de PvdA, de PVV, GroenLinks (mede namens D66), de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren aanleiding tot het stellen van een aantal vragen, welke fractiegewijs zijn opgenomen in deze brief. De commissie verzoekt de regering om deze vragen uiterlijk 19 december 2011 van beantwoording te voorzien.

PvdA

Algemeen

De leden van de fractie van de PvdA namen met instemming kennis van de brief waarin de Nederlandse inzet is verwoord ten aanzien van dierenwelzijn in Europees verband. Deze leden zouden de regering naar aanleiding van deze brief een aantal vragen willen stellen.

PPS

De regering heeft negen topsectoren aangewezen, waarvan de agrofoodsector er één van is. In nationale topteams wordt gewerkt aan maatregelen, zodat de sector kan blijven concurreren op de wereldmarkt. Vanuit de invalshoek «maatschappelijk verantwoord ondernemen» neemt de nationale industrie steeds meer verantwoordelijkheid voor het welzijn van dieren. In hoeverre heeft de regering er in EU-verband ook op aangedrongen om de industrie breder te betrekken in het streven om in Europa het dierenwelzijn te verbeteren?

Raad van Europa

De regering noemt in haar brief een aantal punten van inzet op het wetgevingsterrein. Een van deze punten is de inzet op specifieke regelgeving voor diercategorieën waarvoor nog EU-regelgeving ontbreekt. Geschreven wordt over de aanbevelingen van de Raad van Europa op het gebied van melkvee, vleeskuikenouderdieren, kalkoenen, konijnen en nertsen. Kan de regering aan deze leden concreet aangeven op welke aanbevelingen van de Raad van Europa de regering doelt? Is een reactie van de andere Europese landen op deze aanbevelingen bekend? Wat wenst de regering op Europees niveau concreet te bereiken met betrekking tot het verbeteren van het dierenwelzijn voor melkvee, vleeskuikenouderdieren, kalkoenen, konijnen en nertsen? Hoe zien de concrete doelstellingen er uit per categorie? Komt een en ander overeen met de wens van andere landen in Europa, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

Circusdieren

Met betrekking tot circusdieren bepleit de regering, als één van de voorstellen op wetgevingsterrein, dat in de toekomst wordt uitgesloten dat er nog dieren uit het wild worden gehaald. Kan de regering deze inzet nader toelichten, aangezien de betreffende dieren reeds op zogenaamde rode lijsten staan. Hiermee lijkt het inzetten op een strikte handhaving in Europees verband aan de orde. Kan de regering aan deze leden aangeven of dit het geval is?

Steeds meer gemeenten voeren een verbod in voor circussen met wilde dieren. Als er een bepaling is opgenomen in de APV kan door de burgermeester een vergunning worden geweigerd aan circussen met wilde dieren. De Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren biedt echter uitsluitend aan de minister de bevoegdheid om nadere regels te stellen aan dierenwelzijn, niet aan de burgermeester. Nu de regering zich sterk maakt voor het niet meer uit de wildernis halen van circusdieren, is zij dan ook bereid om aan burgmeesters de bevoegdheid en verantwoordelijkheid te geven om circussen met wilde dieren in hun gemeenten te weren?

Kaderwet

De Europese Commissie schetst drie opties voor aanpak van de problemen en vraagstukken op het gebied van dierenwelzijn, onder andere een kaderwet met algemene principes. Hoe kijkt de regering tegen deze kaderwet met algemene principes aan? Welke verwachtingen leven er bij de regering ten aanzien van de controle en naleving van deze kaderwet in Europees verband?

PVV

Etikettering van dierlijke producten

De regering geeft aan dat zij de inzet wil concretiseren middels een drietal sporen: voorstellen op wetgevingsterrein, voorstellen inzake handhaving en naleving en voorstellen met betrekking tot acties van niet-wetgevende aard. Betreffende de voorstellen op geeft de regering aan dat zij pleit voor een goede EU regelgeving ten aanzien van etikettering van dierlijke producten in relatie tot het dierenwelzijn van de betrokken dieren. De leden van de PVV-fractie vragen de regering welke aspecten van dierenwelzijn worden meegenomen in deze etikettering.

Zowel de Europese Raad als de Europese Commissie hebben in het kader van de nieuwe Verordening over voedselinformatie aan consumenten aangegeven geen voorstander te zijn van etikettering van vlees afkomstig van onbedwelmd ritueel geslachte dieren. Hoewel de Europese Commissie hiermee het amendement van het Europese Parlement in de eerste lezing verworpen heeft, overweegt de Europese Commissie wel om met een voorstel te komen om etikettering in te voeren ten aanzien van dierenwelzijn in het algemeen. In de tweede kamer is de motie-Graus aangenomen waarin het volgende is opgenomen:

[...] Verzoekt de regering, tot verplichte etikettering van halal vlees opdat consumenten een vrije keuze kunnen maken en niet onwetend dieronvriendelijk geslacht vlees eten.2

Aangezien deze motie is aangenomen, vragen de leden van de PVV-fractie aan de regering of zij bereid is om in EU-verband te pleiten voor een vermelding van de slachtmethode.

GroenLinks (mede namens D66)

Algemeen

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van de brief over de Nederlandse inzet bij de EU-strategie dierenwelzijn. Deze leden vinden de ondersteuning van een kaderwet en specifieke regelgeving voor diercategorieën waarvoor nu EU-regelgeving ontbreekt, positief. Ook stellen de leden van de GroenLinks-fractie vast dat de regering Nederland rekent tot een voorhoede van landen in Noordwest Europa die voor een hoger basisniveau van dierenwelzijn en bovenwettelijke initiatieven pleiten. Deze leden hebben een aantal vragen. De leden van de fractie van D66 sluiten zich bij deze vragen aan.

Maatregelen van niet-wetgevende aard

De regering stelt in de brief dat niet alles bij wet geregeld hoeft te worden, en noemt als voorbeeld de Verklaring van Brussel om te stoppen met castreren van biggen. Is de regering het eens met de leden van de GroenLinks-fractie dat deze verklaring uiteindelijk in wetgeving omgezet zal moeten worden?

Punten van inzet op wetgevingsterrein

De regering zet in op Europese regelgeving voor een transportduur van met name slachtdieren van maximaal 8 uur of een maximale afstand van 500 kilometer. Ook 8 uur blijft een zeer lange transportduur met grote nadelen voor dierenwelzijn. Deze leden vragen de regering of zij bereid is een verdergaande inzet te kiezen.

De regering steunt het uitfaseren van de waterbadmethode voor pluimvee. Hierbij vragen deze leden of de regering inzet op een stop op korte termijn, zoals eind 2011.

Welke concrete aanscherping van eisen in de welzijnsrichtlijn voor varkens (ten aanzien van hokgrootte vleesvarkens) heeft de regering voor ogen? En welke aanscherpingen is de regering voornemens zich voor in te zetten ten aanzien van de richtlijn Kalveren, van de vleeskuikenrichtlijn en van de eisen aan «verrijkte kooi», zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.

Handhaving en naleving

De regering is van mening dat de Europese Commissie veel strenger moet optreden waar het gaat om handhaving en naleving van EU-wetgeving. Vindt de regering dat dit ook voor Nederland nodig en gewenst is?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering voorts welke maatregelen zij neemt om in Nederland de handhaving en naleving van Europese en Nederlandse wet- en regelgeving op het gebied van dierenwelzijn te versterken.

Aanpak van productieziekten

De regering pleit voor acties gericht op de aanpak van productieziekten die structureel in de veehouderij aanwezig zijn. Zij noemt stimulering van welzijnsvriendelijke producten en productiemethoden, bijvoorbeeld via etikettering. Is de regering bereid ook etikettering ten aanzien van minder welzijnsvriendelijke methoden in te zetten? Is de regering voorts bereid ook andere instrumenten, zoals fiscale instrumenten in te zetten bij de aanpak van deze ziekten? Daarnaast willen deze leden vragen of de regering bij de aanpak van productieziekten ook doelt op het overmatige antibioticagebruik in onder andere de pluimveehouderij. Zal de regering haar inzet op dit gebied aanscherpen en versnellen?

ChristenUnie

Kaderwet

De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn van mening dat de Nederlandse inbreng rond dierenwelzijnbeleid zoals verwoord in de notitie erg generiek en weinig ambitieus is. Deze leden vragen of de regering specifieker kan zijn over de Europese kaderwet waarover zij spreekt in haar brief. Wat is de reikwijdte van deze kaderwet? Wat is de minimuminzet waarvoor de Nederlandse regering opteert bij deze kaderwet?

Handhaving en naleving

De notitie is voorts, naar de mening van de leden van de fractie van de ChristenUnie, rijkelijk vaag over de twee kernbegrippen van handhaving en naleving. Kan de regering ook op deze punten concreter en specifieker zijn? Welke sancties zijn er de jure en welke de facto?

Beleidsdoelstellingen

De leden van de ChristenUnie-fractie worden graag geïnformeerd over beleidsdoelstellingen waar Nederland in Europa voorop loopt, maar ook over beleidsdoelstellingen waar Nederland achterloopt als het gaat om dierenwelzijn. Deze leden vragen de regering ten aanzien van welke doelstellingen beleidsintensivering gewenst is om meer balans te brengen in de inzet van de Nederlandse regering. Tenslotte vragen deze leden wat de concrete agenda is ten aanzien van de onderzoeksbehoefte waar de notitie gewag van maakt.

Partij voor de Dieren

Ambitie regering dierenwelzijn

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren heeft kennis genomen van de twee brieven over de inzet van de regering inzake dierenwelzijn in EU-verband. Dit lid wil zijn teleurstelling uitspreken over het feit dat de regering deze inzet niet zelf voortvarend heeft geformuleerd, maar dat daar steeds door zowel Eerste als Tweede Kamer om gevraagd moest worden, en dat het zelfs tweemaal nodig is geweest om per motie te vragen om een bestendiging van de inzet van het vorige kabinet inzake het bevordering van het dierenwelzijn in EU-verband. Hieruit spreekt volgens dit lid een groot gebrek aan ambitie van deze regering om het dierenwelzijn te verbeteren, dat in tegenspraak lijkt te zijn met de ambitie zoals geformuleerd in het regeerakkoord, waarin is opgenomen dat de regering inzet op hogere eisen aan dierenwelzijn in de EU. Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren vraagt de regering hierop te reageren.

Eigen verantwoordelijkheid lidstaten

De thans geformuleerde inzet van de regering inzake dierenwelzijn in EU-verband is naar de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren een veel te magere inzet op dit gebied. Het bevorderen van het dierenwelzijn wordt in de maatschappij een belangrijk onderwerp gevonden en dit zou tot uiting moeten komen in de inzet van de regering. Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren is van mening dat elk land daarin ook een eigen verantwoordelijkheid heeft en deze ook moet nemen, en hij betreurt het zeer dat de regering deze verantwoordelijkheid wenst af te schuiven op de Europese Unie. Maar ook een regering die zich enkel wil richten op verbeteringen in EU-verband, ten behoeve van een gelijk speelveld, moet ambitie kunnen tonen op dit gebied. Dit lid zou graag een reactie van de regering op deze stelling vernemen.

Omissies in inzet regering

De Nota Dierenwelzijn, welke in 2007 door de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is aangeboden aan de Tweede Kamer,3 zou naar mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren op zijn minst integraal overgenomen moeten zijn in de Nederlandse inzet in de EU voor het nieuwe Actieplan Dierenwelzijn. Dit lid verneemt graag van de regering waarom dit niet het geval is. Tevens constateert het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren dat er in de Tweede Kamer een groot aantal moties zijn aangenomen die de regering opdragen zich in Europees verband sterkt te maken voor specifieke verbeteringen van het dierenwelzijn, welke eveneens niet zijn opgenomen in de inzet van de regering voor het Actieplan Dierenwelzijn. Concreet gaat het hier onder meer om regelgeving voor het welzijn van melkvee (inclusief het oormerken van melkvee), een importverbod op veren van levend geplukte ganzen, een verbod van de nertsenfokkerij, sluiting van Europese wateren voor de vangst van tonijn, en een Europees import- en handelsverbod op wilde dolfijnen. Dit lid verneemt graag van de regering waarom deze punten niet zijn opgenomen in haar inzet, terwijl de Tweede Kamer de regering heeft opgedragen zich hiervoor sterk te maken.

Ten aanzien van het verdoven van biggen en stoppen met castratie van biggen vraagt het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren waarom de regering zich erbij neerlegt dat de deadline niet te halen zou zijn en of zij de mening van dit lid deelt dat deadlines die zijn neergelegd gewoon gehaald moeten worden? Is de regering bereid de ontbrekende punten uit de Nota Dierenwelzijn en de gedane Kameruitspraken alsnog op te nemen in de inzet van dit kabinet voor het Actieplan Dierenwelzijn? Indien dit niet het geval is, verneemt dit lid graag van de regering waarom zij hier niet toe bereid is en op welke wijze de regering zich dan wil inzetten voor een verbetering van het dierenwelzijn op de genoemde punten en voor een correcte uitvoering van deze moties. Indien de regering hier wel toe bereid is, op welke termijn kan deze nieuwe inzet tegemoet worden gezien?

Praktijken en tradities van andere Lidstaten

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren mist tevens een stevige inzet van de regering om een einde te maken aan een aantal zeer barbaarse praktijken en tradities van enkele Lidstaten, waarbij dieren mishandeld worden. Er moet, naar mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren, snel een einde worden gemaakt aan het stierenvechten, aan het ophangen van galgo's, aan het houden van ganzen voor foie gras, aan het houden van dieren voor bontproductie, aan het levend plukken van ganzen, aan het martelen van dieren voor traditie en vermaak. Er zou een verbod moeten komen op wedstrijden waarbij dieren worden gebruikt, zoals hondenrennen. Lidstaten moeten diervriendelijk opvangbeleid hebben voor zwerfdieren en aanwas van zwerfdieren voorkomen Voorts moet er, naar de mening van dit lid, een verbod komen op gebruik niet-humane primaten in proefdieronderzoek. De regeringsinzet laat deze onderwerpen echter onbesproken. Graag ontvangt het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren een reactie van de regering op alle hier boven genoemde punten. Is de regering bereid zich in Europees verband sterk te maken voor een verbod op deze martelpraktijken en het versterken van de naleving van bestaande wet- en regelgeving in de verschillende lidstaten op deze punten? Is zij bereid dit op te nemen in de Nederlandse inzet voor de EU-strategie dierenwelzijn? Mocht de regering hier niet toe bereid zijn verneemt dit lid graag waarom niet, en op welke manieren de regering zich dan wil inzetten voor een verbod op deze praktijken. Indien de regering hier wel toe bereid is, op welke termijn kan deze nieuwe inzet tegemoet worden gezien?

Uitstel verbod legbatterij

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren is verheugd dat de Tweede Kamer de regering heeft opgedragen niet in te stemmen met het uitstel van het verbod op de legbatterij en wil graag van de regering weten waarom daar een Tweede Kameruitspraak voor nodig was. Uitstel van een verbod dat al twaalf jaar bekend was bij de ondernemers geeft naar de mening van dit lid een zeer slecht signaal voor andere naderende termijnen inzake dierenwelzijn. Deelt de regering deze mening? In 2013 moeten bijvoorbeeld varkenshouders aan nieuwe huisvestingsnormen voldoen. Wanneer de leghennenhouders nu uitstel krijgen, is de kans groot dat ook de varkenshouders uitstel zullen vragen en wordt het volgens dit lid moeilijker dit ook te weigeren. Deelt de regering deze mening? Daarnaast vraagt dit lid of de regering kan aangeven waarom zij akkoord wilde gaan met het half jaar uitstel voor het verbod op de legbatterij.

Gelijk speelveld voor ondernemers

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren wil graag de garantie van de regering dat haar lijn voortaan altijd zal zijn: afspraak is afspraak. Als de regering meent dat een gelijk speelveld van belang is voor de Nederlandse ondernemers, kan zij zich ook niet neerleggen bij uitstel van maatregelen die zij al genomen hebben. Ten behoeve van een gelijk speelveld is het volgens het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren eveneens van belang dat er geen producten worden geïmporteerd die niet voldoen aan de wettelijke dierenwelzijnseisen die binnen de EU worden gehanteerd. Op welke wijze wil de regering zich hiervoor inzetten? Dit lid vraagt tenslotte of de regering bereid is te pleiten voor een importverbod op dierlijke producten waarvan niet kan worden aangetoond dat zij volgens de wettelijke Europese normen zijn geproduceerd.

De leden van de commissie zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, E. M. Kneppers-Heynert

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2012

Hierbij bied ik u bijgevoegde antwoorden aan op de vragen van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in het kader van het schriftelijk overleg over de inzet op dierenwelzijn in EU-verband.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Vragen van de PvdA

PPS

De fractie van de PvdA vraagt in hoeverre de regering er in EU-verband ook op aangedrongen heeft om de industrie breder te betrekken in het streven om in Europa het dierenwelzijn te verbeteren.

In mijn brief van 3 oktober 2011 aan de Europese Commissie (bijlage bij EK 31 389 nr. S) geef ik aan dat bij de ontwikkeling van de nieuwe EU-strategie een goede mix van wetgevings- en niet-wetgevingsopties nodig zal zijn. Het werken door het bedrijfsleven aan alternatieven voor de chirurgische castratie van biggen in het kader van de Verklaring van Brussel is genoemd als een mooi voorbeeld van een ontwikkeling met een drijfveer vanuit de markt. Uit contacten met de Europese Commissie is ook gebleken dat men open staat voor verdere marktgedreven verbeteringen op het terrein van dierenwelzijn. Ik zal bij de nadere uitwerking van de Commissiemededeling over de EU-strategie dierenwelzijn goed blijven volgen of de ontwikkelingen vanuit het bedrijfsleven voldoende worden betrokken.

Raad van Europa

De fractie van de PvdA vraagt om concreet aan te geven op welke aanbevelingen van de Raad van Europa door de regering gedoeld wordt en of een reactie van de andere Europese landen op deze aanbevelingen bekend is.

In mijn brief (EK 31 389, nr. S) wordt verwezen naar de aanbevelingen van de Raad van Europa. Ik doel hierbij op de aanbevelingen die opgesteld zijn voor de diercategorieën rundvee, vleeskuikenouderdieren, kalkoenen, konijnen en nertsen. De aanbevelingen hebben onder meer betrekking op het omgaan met en controle van dieren, huisvesting en managementaspecten. (Deze aanbevelingen zijn te vinden via de website van de Raad van Europa www.coe.int./t/e/legal_affairs/legal_co-operation/biological_safety_and_use_of_animals/farming). Aanbevelingen van de Raad van Europa worden algemeen aanvaard en onderschreven door de leden, waaronder de EU-lidstaten.

Voor melkvee, vleeskuikenouderdieren, kalkoenen, konijnen en nertsen is er geen specifieke Europese welzijnsregelgeving. De aanbevelingen van de Raad van Europa zouden hiervoor een goede basis kunnen zijn. Daarnaast wil ik er met betrekking tot vleeskuikenouderdieren, kalkoenen, konijnen en nertsen op inzetten om de eisen uit de Nederlandse productschapsverordeningen voor deze diersoorten op een EU-niveau navolging te doen krijgen. In deze productschapsverordening staan concrete dierenwelzijnseisen, onder andere op het gebied van huisvesting, registratie en controle door de houder. Voor melkvee is voorts mijn inzet om te komen tot doelvoorschriften op basis van diergerichte indicatoren om het welzijnsniveau in de gehele EU te verbeteren.

De fractie van de PvdA vraagt of een en ander overeenkomt met de wens van andere landen in Europa.

Aanbevelingen van de Raad van Europa worden algemeen aanvaard door de leden, waaronder de EU-lidstaten, dus de andere EU-lidstaten zullen naar verwachting weinig inhoudelijke bezwaren hebben, gericht tegen bepalingen overgenomen of afgeleid van de aanbevelingen van de Raad. Of de (verdere) Nederlandse wensen met betrekking tot specifieke regelgeving voor de genoemde diercategorieën gedeeld (kunnen) worden door andere landen in Europa is nog niet goed bekend. Een en ander zal moeten blijken tijdens de besprekingen over de Mededeling over de beoogde EU-strategie die de Commissie naar verwachting binnen enkele weken zal doen.

Circusdieren

De fractie van de PvdA vraagt of de inzet met betrekking dieren uit het wild nader kan worden toegelicht, aangezien de betreffende dieren reeds op zogenaamde rode lijsten staan. Hiermee lijkt het inzetten op een strikte handhaving in Europees verband aan de orde. Vraag is of dit het geval is.

Daarnaast vraagt de fractie of, nu de regering zich sterk maakt voor het niet meer uit de wildernis halen van circusdieren, zij dan ook bereid is om aan burgemeesters de bevoegdheid en verantwoordelijkheid te geven om circussen met wilde dieren in hun gemeenten te weren.

Een aantal diersoorten, waarbij de handel een rol speelt bij de bedreiging van de soort, zoals olifanten en tijgers, mogen op grond van CITES regelgeving inderdaad niet uit het wild worden gehaald. Daar kan strike handhaving een rol spelen. Maar bijvoorbeeld voor een giraffe die ook in het circus voorkomt, bestaat dit verbod niet. Waar het om gaat, is dat circusdieren in de toekomst uitsluitend uit gehouden situaties afkomstig zijn en dat is nu niet geregeld voor alle dieren die in het circus kunnen voorkomen.

De bevoegdheid voor het stellen van regels aan circussen dient uitsluitend op rijksniveau te bestaan. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren beoogt het dierenwelzijn uitputtend te regelen. Daarmee is er geen ruimte voor gemeenten om een circus te weigeren in het belang van het welzijn van dieren. Dit standpunt is bevestigd in een uitspraak van de Raad van State (zaaknummer 200808846/1/H3). Ik ben niet bereid om de bevoegdheid om circussen met wilde dieren te weren over te dragen aan burgemeesters.

De inzet is om de regelgeving voor circussen zo breed mogelijk te regelen in Europees verband. Hiermee wordt duidelijkheid gecreëerd voor de circusbedrijven en het welzijn en de gezondheid van circusdieren in heel Europa gewaarborgd.

Kaderwet

De fractie van de PvdA vraagt hoe de regering tegen de kaderwet met algemene principes aankijkt.

De Europese Commissie schetst als een van haar opties op het gebied van dierenwelzijn, een kaderwet met algemene principes. Een vervanging en doorontwikkeling van de Richtlijn 98/58/EG inzake de bescherming van dieren (voor landbouwdoeleinden) via een kaderwet zou ik kunnen ondersteunen.

In de kaderwet kan daarbij onder meer de scope van de EU-dierenwelzijnsregelgeving worden uitgebreid naar andere diersoorten en -categorieën, die nog niet door deze regelgeving gedekt worden, maar waarvoor dat wel wenselijk en zinvol kan zijn. Verder kan deze wetgeving ruimte bieden voor het gaan gebruiken van meer voorschriften gebaseerd op diergerelateerde welzijnsindicatoren. Ik heb hier reeds eerder bij de Europese Commissie op aangedrongen. Tenslotte heb ik van de Commissie begrepen dat de wet zou kunnen voorzien in een EU-benchmarkingssysteem voor certificeringsschema’s met dierenwelzijnsclaims. Dit sluit ook aan bij de inzet op een EU-benchmarkingssysteem/-beoordelings kader voor diervriendelijke geproduceerde producten die ik in mijn brief van 3 oktober jl. bepleitte. De daadwerkelijke inhoud van een voorstel van de Commissie voor een kaderwet wacht ik uiteraard nog af.

Tenslotte vraagt de fractie van de PvdA welke verwachtingen er bij de regering leven ten aanzien van de controle en naleving van deze kaderwet in Europees verband.

Verbetering van handhaving en naleving van Europese wetgeving zijn punten die ten algemene verbetering behoeven. De voorstellen van de Commissie met betrekking tot de kaderwet en de uitwerking daarvan zullen dan ook kritisch op controleerbaarheid en naleefbaarheid moeten worden getoetst.

Vragen van de PVV

Etikettering van dierlijke producten

De leden van de PVV-fractie vragen de regering welke aspecten van dierenwelzijn worden meegenomen in deze etikettering.

Verder vragen de leden van de PVV-fractie aan de regering of zij bereid is om in EU-verband te pleiten voor een vermelding van de slachtmethode.

Etikettering kan een belangrijke rol spelen bij de stimulering van de ontwikkeling en vermarkting van welzijnsvriendelijke producten en productiemethoden. De Europese etiketteringsbepalingen met betrekking tot dierenwelzijn zouden zich mijns inziens bij voorkeur moeten richten op niveaus die verder gaan dan de wettelijke basiseisen voor dierenwelzijn. Het is echter uiteraard aan de Commissie om met concrete voorstellen te komen. Ten aanzien van het onderwerp onbedwelmd (ritueel) slachten wil ik aangeven dat in het Europees Parlement (EP) een amendement is aangenomen waarin de Commissie wordt gevraagd om in een verordening op te laten nemen dat vlees afkomstig van onbedwelmde slacht verplicht moet worden geëtiketteerd. De Commissie heeft het EP laten weten dat zij dit meeneemt in haar strategiedocument dierenwelzijn, dat binnen enkele weken zal worden gepresenteerd. Ik wacht deze ontwikkeling af.

Vragen van GroenLinks (mede namens D66)

Maatregelen van niet-wetgevende aard

De fractie van GroenLinks vraagt of de regering het eens is met de leden van deze fractie dat de verklaring van Brussel uiteindelijk in wetgeving omgezet zal moeten worden.

De Verklaring van Brussel is een goed voorbeeld van een ontwikkeling die niet gestuurd is door maatregelen van wetgevende aard. Wanneer duidelijk wordt dat de gehele Europese varkensvleesketen reële mogelijkheden ziet om daadwerkelijk per 2018 de chirurgische castratie van biggen te staken, kan dit inderdaad in wetgeving worden vastgelegd. Het vergt echter een veelomvattend traject om in de diverse delen van de Europese Unie naar het stoppen met castratie toe te werken. Ik voorzie dat het echt een zaak van de langere termijn zal worden alvorens voldoende draagvlak in EU-verband kan worden bereikt om te komen tot een wettelijk verbod op de chirurgische castratie van biggen.

Punten van inzet op wetgevingsterrein

De fractie van GroenLinks geeft aan dat ook 8 uur een zeer lange transportduur blijft, met grote nadelen voor dierenwelzijn. Betreffende leden vragen de regering of zij bereid is een verdergaande inzet te kiezen.

Het streven naar een maximale transportduur van slachtdieren, van 8 uur, stuit reeds op veel weerstand bij een groot aantal Lidstaten en belanghebbenden. Het gaan bepleiten van nog meer inperking is thans niet zinvol. Er vallen op de kortere termijn meer voordelen te behalen op het gebied van het verbeteren van de transportcondities.

Verder vraagt de fractie van GroenLinks of de regering ten aanzien van het uitfaseren van de waterbadmethode voor pluimvee inzet op een stop op korte termijn, zoals eind 2011.

Over het uitfaseren van de waterbadmethode voor pluimvee zal ik zeer binnenkort een besluit nemen.

Voorts vraagt de fractie van GroenLinks welke concrete aanscherping van eisen in de welzijnsrichtlijn voor varkens (ten aanzien van hokgrootte vleesvarkens) de regering voor ogen heeft en welke aanscherpingen de regering voornemens is zich voor in te zetten ten aanzien van de richtlijn Kalveren, van de vleeskuikenrichtlijn en van de eisen aan «verrijkte kooi».

Voor wat betreft het aanscherpen van de eisen in de welzijnsrichtlijn voor varkens is mijn streven om een groter hokoppervlak te realiseren voor alle leeftijdscategorieën, op tenminste hetzelfde niveau als we dat binnen Nederland hebben gerealiseerd, alsmede naar de verplichting tot groepshuisvesting voor zeugen binnen vier dagen na het dekken. Tevens wil ik inzetten op duidelijkere voorschriften ten aanzien van hokverrijking, alsmede op het stoppen van het couperen van staarten.

Met betrekking tot kalveren zal ik bij de aanscherping met name inzetten op het verhogen van het hemoglobinegehalte van 4,5 mmol op koppelniveau naar 4,5 mmol per individueel dierniveau. In de praktijk komt dit neer op 6,0 mmol op koppelniveau.

Met betrekking tot de vleeskuikenrichtlijn zet ik mij in voor het opnemen van een concrete norm voor voetzoollaesies (zoals voorzien in Nederland in het kader van het Afsprakenkader vleeskuikenrichtlijn) en van andere diergerichte indicatoren. Voor wat betreft de verrijkte kooi zouden de eisen naar mijn mening op termijn aangescherpt moeten worden. In Nederland is dit huisvestingssysteem vanaf 2012 verboden, terwijl dit in een groot aantal andere lidstaten nog wel is toegestaan. Indien de betrokken wetgeving door de Eerste Kamer wordt aangenomen is de koloniehuisvesting het enig kooisysteem dat toegestaan is in Nederland vanaf 2012. Dit systeem biedt een lichte verbetering van het welzijn van leghennen ten opzichte van de verrijkte kooi met meer ruimte per kip en meer voorzieningen in de (grotere) kooien. Mijn inzet is een level playing field in de EU, waarbij de Europese normen voor verrijkte kooien in de toekomst worden aangescherpt tot het niveau van de normen van koloniehuisvesting.

Handhaving en naleving

De regering is van mening dat de Europese Commissie veel strenger moet optreden waar het gaat om handhaving en naleving van EU-wetgeving. De fractie van GroenLinks vraagt of de regering vindt dat dit ook voor Nederland nodig en gewenst is.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering voorts welke maatregelen zij neemt om in Nederland de handhaving en naleving van Europese en Nederlandse wet- en regelgeving op het gebied van dierenwelzijn te versterken.

Het kabinet is van mening dat er strenger opgetreden moet worden. Wie dieren houdt, moet zich aan de regels houden die daarvoor zijn opgesteld. Dit kabinet heeft de ambitie de naleving te verhogen, vooral op die onderwerpen die de meeste impact hebben op het dierenwelzijn en diergezondheid. Daartoe zal de NVWA meer risicogebaseerd gaan handhaven. Op dit moment wordt per sector, op basis van een nalevingsonderzoek over 2009, een interventiestrategie ontwikkeld voor kalveren, varkens, legkippen, honden en transport.

Daar waar niet-naleving leidt tot excessen zal het kabinet nadrukkelijk optreden. Per 1 oktober 2011 zijn de strafeisen door het OM verzwaard, zoals aangegeven in de brief over de dierenpolitie (TK 29 628, nr. 275).

Aanpak van productieziekten

De fractie van GroenLinks vraagt of de regering bereid is ook etikettering ten aanzien van minder welzijnsvriendelijke methoden in te zetten.

Voor de vraag van de GroenLinks-fractie met betrekking tot etikettering verwijs ik naar mijn antwoord op de vraag van de PVV-fractie over dit zelfde onderwerp.

Voorts vraagt de fractie van GroenLinks of de regering bereid is ook andere instrumenten, zoals fiscale instrumenten in te zetten bij de aanpak van deze ziekten.

Daarnaast willen deze leden vragen of de regering bij de aanpak van productieziekten ook doelt op het overmatige antibioticagebruik in onder andere de pluimveehouderij. Zal de regering haar inzet op dit gebied aanscherpen en versnellen?

Bij de verbetering van de diergezondheid op het bedrijf worden diverse instrumenten ingezet. De Maatlat Duurzame Veehouderij is een fiscaal instrument. Hierin is een maatlat Diergezondheid opgenomen ten behoeve van de verbetering van diergezondheid. Een ander instrument vanuit EL&I is het stimuleren van innovatie en onderzoek. Binnen topsector AgroFood wordt ook ingezet op het verbeteren van diergezondheid. Ten behoeve van de kennisverspreiding bestaat er de Regeling Praktijknetwerken.

Voor de Europese aanpak van het antibioticumgebruik en diergezondheid verwijs ik naar de mededeling van de Europese Commissie over antibioticumresistentie (Com(2011) 748) van 15 november, waarin een actieplan voor de komende vijf jaar wordt gepresenteerd om antibioticaresistentie in de humane en veterinaire gezondheidszorg terug te dringen. Maatregelen voor preventie en bestrijding van infecties zijn daar een onderdeel van. De Tweede Kamer wordt eind 2011 geïnformeerd over de Nederlandse inzet hierbij.

Vragen van de ChristenUnie

Kaderwet

Deze leden vragen of de regering specifieker kan zijn over de Europese kaderwet waarover zij spreekt in haar brief. Wat is de reikwijdte van deze kaderwet?

Wat is de minimuminzet waarvoor de Nederlandse regering opteert bij deze kaderwet?

Voor de vragen van de ChristenUnie over de kaderwet verwijs ik naar mijn antwoord op de vragen van de PvdA-fractie over ditzelfde onderwerp. Voorts wil ik er op inzetten dat de scope van de EU-dierenwelzijnsregelgeving wordt uitgebreid naar andere diersoorten en -categorieën, die nog niet door EU-dierenwelzijnsregelgeving gedekt worden, maar waarvoor dat wel wenselijk en zinvol kan zijn, zoals voor circusdieren. Verder zou deze EU-wetgeving ruimte moeten bieden voor het meer gaan gebruiken van voorschriften gebaseerd op diergerelateerde welzijnsindicatoren.

Handhaving en naleving

De fractie van de ChristenUnie vraagt of de regering op deze punten handhaving en naleving concreter en specifieker kan zijn. Welke sancties zijn er de jure en welke de facto?

Voor de vragen over handhaving en naleving van de ChristenUnie-fractie wil ik verwijzen naar mijn antwoorden op de vragen van de GroenLinks-fractie op dit onderwerp.

Beleidsdoelstellingen

De leden van de ChristenUnie-fractie worden graag geïnformeerd over beleidsdoelstellingen waar Nederland in Europa voorop loopt, maar ook over beleidsdoelstellingen waar Nederland achterloopt als het gaat om dierenwelzijn. Deze leden vragen de regering ten aanzien van welke doelstellingen beleidsintensivering gewenst is om meer balans te brengen in de inzet van de Nederlandse regering.

Nederland loopt in Europa voorop als het bijvoorbeeld gaat over het bedwelmen en doden van dieren, zoals de uitfasering van het waterbad voor pluimvee. Nederland loopt in Europa niet achter als het gaat om dierenwelzijn. Derhalve is ook geen beleidsintensivering noodzakelijk. Wel wil deze regering in Europees verband aansturen op verbeteren van regelgeving en naleving, zoals ook aangegeven in mijn brief van 3 oktober jl.

Tenslotte vragen deze leden wat de concrete agenda is ten aanzien van de onderzoeksbehoefte waar de notitie gewag van maakt.

Voor wat betreft wetenschappelijk onderzoek wordt waar mogelijk samenwerking gezocht in EU-verband. De eigen onderzoeksbehoefte wordt geïnventariseerd en daarmee wordt de onderzoeksagenda jaarlijks geactualiseerd al naar gelang nut en noodzaak. Ook wordt hierbij bezien of gezamenlijke financiering van onderzoek in EU-verband perspectieven biedt binnen een zgn. ERANET-netwerk.

Vragen van de Partij voor de Dieren

Ambitie regering dierenwelzijn en eigen verantwoordelijkheid lidstaten

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren spreekt zijn teleurstelling uit over het in zijn ogen gebrek aan ambitie van de regering om het dierenwelzijn te verbeteren, dat in tegenspraak lijkt te zijn met de ambitie in het regeerakkoord. Hij vraagt de regering hierop te reageren.

De thans geformuleerde inzet van de regering inzake dierenwelzijn in EU-verband is naar de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren een veel te magere inzet op dit gebied. Hij betreurt het zeer dat de regering deze verantwoordelijkheid wenst af te schuiven op de Europese Unie en stelt tevens dat de regering zich bij het richten op verbeteringen in EU-verband, ten behoeve van een gelijk speelveld, ambitie moet tonen op dit gebied.

Dit lid zou graag een reactie van de regering hierop vernemen.

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren spreekt over het ambitieniveau van de regering op het gebied van dierenwelzijn in EU-verband. De Nederlandse regering komt haar ambitie om te komen tot hogere eisen aan dierenwelzijn in de EU ten behoeve van een gelijk speelveld wel degelijk na. Met de brief aan de Europese Commissie (van 3 oktober jl.), wordt getracht de Commissie te beïnvloeden opdat zij bij het opstellen van haar Mededeling over de door haar beoogde EU-strategie dierenwelzijn de voor ons land strategisch meest belangrijke punten zoveel mogelijk zal incorporeren.

Tot deze punten behoort onder meer, naast de overige punten uit mijn brief van 3 oktober (EK 31 389 nr. S), de inzet op herziening en aanscherping van de EU-transportverordening. Ik zal mij er voor inzetten om de transportverordening op die onderdelen te laten aanpassen, die aantoonbaar slecht of onacceptabel dierenwelzijn met zich meebrengen.

Omissies in inzet regering, praktijken en tradities van andere lidstaten

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren stelt dat er in de Tweede Kamer een groot aantal moties is aangenomen voor specifieke verbeteringen van het dierenwelzijn, welke zijns inziens niet zijn opgenomen in de inzet van de regering voor de EU-strategie Dierenwelzijn. Het gaat hierbij in concreto onder meer om regelgeving voor het welzijn van melkvee, een importverbod op veren van levend geplukte ganzen, een verbod van de nertsenfokkerij, sluiting van Europese wateren voor de vangst van tonijn, en een Europees import- en handelsverbod op wilde dolfijnen.

Dit lid verneemt graag van de regering waarom deze punten niet zijn opgenomen in haar inzet, terwijl de Tweede Kamer de regering heeft opgedragen zich hiervoor sterk te maken.

Er moet, naar mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren, snel een einde worden gemaakt aan het martelen van dieren voor traditie en vermaak. Er zou verder een verbod moeten komen op wedstrijden waarbij dieren worden gebruikt, zoals hondenrennen. Lidstaten moeten diervriendelijk opvangbeleid hebben voor zwerfdieren en aanwas van zwerfdieren voorkomen Voorts moet er, naar de mening van dit lid, een verbod komen op gebruik niet-humane primaten in proefdieronderzoek.

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren vraagt of de regering bereid is zich in Europees verband sterk te maken voor een verbod op de in de brief genoemde martelpraktijken en het versterken van de naleving van bestaande wet- en regelgeving in de verschillende lidstaten op deze punten en of zij bereid is dit op te nemen in de Nederlandse inzet voor de EU-strategie dierenwelzijn.

De fractie van de Partij voor de Dieren vraagt verder of de regering bereid is ontbrekende punten uit de Nota Dierenwelzijn uit 2007 en gedane Kameruitspraken alsnog op te nemen in de inzet van dit kabinet voor de EU-strategie Dierenwelzijn.

Naar mijn mening zijn praktisch alle punten uit de Nota Dierenwelzijn van 2007 en aanvullende moties en toezeggingen met betrekking tot EU-regelgeving opgenomen in de brief met mijn inzet voor de nieuwe EU-strategie dierenwelzijn. Welzijnsregelgeving voor melkvee is hier een onderdeel van. Voor wat betreft een beperkt aantal punten van inzet uit de Nota Dierenwelzijn van 2007 heb ik in mijn brief aan de Tweede Kamer van 3 oktober jl. (TK 28 286/21 501-32, nr. 526) met redenen uiteengezet dat het mij niet opportuun leek om deze in mijn brief over de EU-strategie dierenwelzijn van 3 oktober jl. aan de Commissie op te nemen. In concreto gaat het hierbij om het stoppen in EU-verband met castratie van biggen, waartoe inmiddels de Verklaring van Brussel is opgesteld, die moet leiden tot een stop in de hele EU per 2018.

Ik zal de realisatie van deze stop blijven volgen en bewaken. Daarnaast gaat het om het agenderen van de gevolgen van de genetische aanleg voor het welzijn van vleeskuikens. De Commissie zal hierover naar verwachting in 2012 met een rapport komen.

Zoals ik eerder heb aangegeven wil ik op het vlak van oormerken bij rundvee maximale ruimte bepleiten voor de inzet van alternatieve identificatiemogelijkheden, die ook ruimte bieden aan gewetensbezwaarden. Mijn verwachting is echter, ook gezien de standpunten van andere lidstaten, dat het toepassen van minimaal één visueel merk stand zal houden.

In de brief van 3 oktober over de Nederlandse inzet is ingegaan op de onderwerpen waar ik op inzet. De redenen waarom ik niet in zal zetten op de overige onderliggende thema’s zijn verschillend. Nederland heeft al in een eerder stadium op bepaalde thema’s ingezet en een aantal thema’s wordt niet prioritair geacht dan wel herhaling ervan op dit moment niet opportuun, aangezien ik liever inzet op de thema’s die ik in mijn brief heb genoemd.

Voor wat betreft de inzet op een verbod op dwangmatig voederen van ganzen voor de productie van foie gras en een verbod op het houden van vossen en chinchilla´s voor bontproductie heeft de Commissie begin 2010 na aankaarten vanuit Nederland reeds geantwoord door te gaan met het monitoren van deze issues, met gepaste inachtneming van subsidiariteit en proportionaliteit. Om deze inzet opnieuw kenbaar te maken bij de EU-strategie dierenwelzijn lijkt mij niet opportuun. Ditzelfde geldt voor het punt van een verbod op de import van veren van levend geplukte ganzen. Bij dit laatste speelt aanvullend nog, dat uit een EFSA-opinie van eind 2010 naar voren komt dat het veren «plukken» van levende ganzen onder bepaalde voorwaarden tijdens de ruiperiode op acceptabele wijze mogelijk is. Met betrekking tot een verbod op het houden van nertsen voor bontproductie wacht het kabinet de afronding van de besluitvormingsprocedure over een verbod in Nederland af.

Over andere specifieke thema’s kan ik het volgende melden. Het martelen van dieren voor traditie en vermaak is in Nederland verboden door een verbod op dierenmishandeling in de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren en straks in de Wet Dieren. De moties die gerelateerd zijn aan de vangst van tonijn en een Europees import- en handelsverbod op wilde dolfijnen zijn niet zozeer gerelateerd aan dierenwelzijn als wel aan overbevissing respectievelijk de handel in een aantal soorten dolfijnen, en worden behandeld in de daarvoor geëigende kaders. Hondenrennen zijn in Nederland niet verboden, echter mishandeling van dieren wel. In EG-richtlijn 98/58/EG van de Raad inzake de bescherming van voor landbouw gehouden dieren is reeds opgenomen dat de eigenaar of houder alle passende maatregelen moet treffen om het welzijn van zijn dieren te verzekeren en te waarborgen dat die dieren niet onnodig aan pijn of leed worden blootgesteld en dat hen geen onnodig letsel wordt toegebracht. Mogelijk biedt de nieuwe Kaderwet Dierenwelzijn die de Commissie voor ogen heeft mogelijkheden om dergelijke bepalingen ook voor andere dieren dan landbouwhuisdieren te gaan vastleggen. Indien deze mogelijkheid zich voor gaat doen, zal ik dergelijke bepalingen ondersteunen. Zwerfdieren vormen een lokale aangelegenheid.

In Nederland geldt de plicht dat gemeenten deze dieren twee weken opvangen om de eigenaar te kunnen traceren.

Voor het gebruik van niet-humane primaten in het proefdieronderzoek het volgende.

Op 20 oktober 2010 is richtlijn 2010/63/EU van het Europese Parlement en de Raad betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt gepubliceerd. In de brief van de Minister van VWS van 26 november 2010 (kenmerk VGP/VC-3036621) is hier uitgebreid op ingegaan. Hieruit blijkt dat in de Europese discussie die heeft geleid tot de aanvaarding van deze richtlijn speciaal aandacht is geweest voor het gebruik van niet-humane primaten in het dierproefonderzoek. Immers, in voornoemde brief is het volgende gesteld: «De richtlijn van de Europese Unie beperkt het gebruik van niet menselijke primaten. Het Nederlandse standpunt maakte onderdeel uit van de raadsconclusies in de richtlijn, conform de motie van de leden Ouwehand en Waalkens van 10 december 2009, 21 501-32, nr. 365 , vergaderjaar 2009–2010. Dit standpunt is niet integraal overgenomen. De richtlijn voorziet nu in een uitzondering waardoor niet humane primaten gebruikt mogen worden in op de mens gericht onderzoek dat een ander doel dient dan de preventie en behandeling van ernstige ziekten. De richtlijn betekent een substantiële vooruitgang voor het welzijn van primaten in de Europese Unie en het gehanteerde niveau van dierenwelzijn komt hiermee op een gelijk niveau als Nederland, zodat er niet tegen is gestemd».Zonder nieuwe argumenten ligt het niet in de rede in het kader van de inzet van de Nederlandse regering bij de EU strategie dierenwelzijn nu in de EU te pleiten voor aanpassing van de in 2010 aanvaarde richtlijn.

Ten aanzien van het verdoven van biggen en stoppen met castratie van biggen vraagt het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren waarom de regering zich erbij neerlegt dat de deadline niet te halen zou zijn en of zij de mening van dit lid deelt dat deadlines die zijn neergelegd gewoon gehaald moeten worden.

De Nederlandse ambitie om per 2015 te stoppen met castreren en in de tussentijd verdoofd te castreren staat niet ter discussie. Het is Nederland in de onderhandelingen met Europese partners niet gelukt dezelfde deadline van 2015 voor alle Europese landen vast te leggen. Met de Verklaring van Brussel wordt wel getracht om een zelfde resultaat vóór 2018 te behalen. Nederland zal de voortgang nauwgezet blijven volgen en ondersteunen.

Uitstel verbod legbatterij

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren is verheugd dat de Tweede Kamer de regering heeft opgedragen niet in te stemmen met het uitstel van het verbod op de legbatterij en wil graag van de regering weten waarom daar een Tweede Kameruitspraak voor nodig was. Uitstel van een verbod dat al twaalf jaar bekend was bij de ondernemers geeft naar de mening van dit lid een zeer slecht signaal voor andere naderende termijnen inzake dierenwelzijn. Deelt de regering deze mening?

In 2013 moeten bijvoorbeeld varkenshouders aan nieuwe huisvestingsnormen voldoen. Wanneer de leghennenhouders nu uitstel krijgen, is de kans groot dat ook de varkenshouders uitstel zullen vragen en wordt het volgens dit lid moeilijker dit ook te weigeren. Deelt de regering deze mening?

Daarnaast vraagt dit lid of de regering kan aangeven waarom zij akkoord wilde gaan met het half jaar uitstel voor het verbod op de legbatterij.

Met betrekking tot deze vragen verwijs ik u naar de brief die ik op 19 december 2011 naar de Tweede Kamer heb gezonden (248763).

Voor de zeugenhouders blijft de deadline om drachtige zeugen per 2013 in groepen te huisvesten overeind. Zowel de Europese Commissie als de nVWA zullen vanaf 2013 handhavend optreden. De sector is al een eind op weg. Uit onderzoek blijkt dat 70% van de zeugen in ons land al in groepen gehuisvest is. Een deel van de zeugenhouders moet dus nog omschakelen, een deel zal stoppen. Met de sectororganisaties is afgesproken knelgevallen in kaart te brengen. Ik hoop hier begin 2012 meer zicht op te hebben.

Gelijk speelveld voor ondernemers

Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren wil graag de garantie van de regering dat haar lijn voortaan altijd zal zijn: afspraak is afspraak. De regering, kan zich zijns inziens niet neerleggen bij uitstel van maatregelen die al genomen zijn. Ten behoeve van een gelijk speelveld is het volgens het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren eveneens van belang dat er geen producten worden geïmporteerd die niet voldoen aan de wettelijke dierenwelzijnseisen die binnen de EU worden gehanteerd. Dit lid vraagt of de regering bereid is te pleiten voor een importverbod op dierlijke producten waarvan niet kan worden aangetoond dat zij volgens de wettelijke Europese normen zijn geproduceerd.

Voor wat betreft de (on)mogelijkheden om de import van producten te belemmeren, die niet of niet aantoonbaar voldoen aan de EU-dierenwelzijnseisen wil ik u verwijzen naar mijn brief van 10 november jl. aan de Tweede Kamer (TK 31 923, nr. 25). Wel zal ik, zoals toegezegd in deze brief, de mogelijkheden voor maatregelen in Europees verband aankaarten in het kader van de nieuwe EU-strategie dierenwelzijn.


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heynert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Noten (PvdA) (vice-voorzitter), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Klever (PVV), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Van Rey (VVD), Bröcker (VVD) en Beckers (VVD).

X Noot
2

Kamerstukken II 2010/11, 32 500-XIII, nr. 111.

X Noot
3

Kamerstukken II 2007/08, 28 86 en 29 683, nr. 76.

Naar boven