31 089 Urgentieprogramma Randstad

Nr. 121 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2016

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister voor Wonen en Rijksdienst, de Voortgangsrapportage Rijk-Regioprogramma Amsterdam-Almere-Markermeer (RRAAM) 2016 aan1. Deze rapportage in het kader van de Regeling Grote Projecten is opgezet volgens de maatwerkafspraken die ik met uw Kamer heb gemaakt (Kamerstuk 31 089, nrs. 116, 117 en 118). Hierbij is sprake van een minder zware proces- en beheersverantwoording dan volgens de Regeling Grote Projecten te doen gebruikelijk is.

In het algemeen overleg van 24 maart 2016 (Kamerstuk 31 089, nr. 120) heeft uw Kamer aangegeven dat in de Voortgangsrapportage RRAAM 2015 een goede invulling is gegeven aan deze maatwerkafspraken. De rapportage 2016 is daarom op soortgelijke wijze opgesteld en gaat over RRAAM in de context van de ontwikkeling van de Noordvleugel en over de voortgang in de ontwikkeling van de drievoudige ambitie uit de Rijksstructuurvisie Amsterdam Almere Markermeer. In de voortgangsrapportage is tevens een passage opgenomen over de voortgang van de prijsvraag Goedhuurwoning, conform de toezegging van de Minister voor Wonen en Rijksdienst (Kamerstuk 29 453, nr. 413).

In de Rijksstructuurvisie is het toekomstperspectief voor Almere een westelijk georiënteerde stad met circa 60.000 nieuwe woningen ten opzichte van 2010 en een forse groei van het aantal arbeidsplaatsen. Almere is volwaardig onderdeel van het regionale mobiliteitsnetwerk van de Noordvleugel. De IJmeerverbinding is hierbij de stip op de horizon, gekoppeld aan de ontwikkeling van Almere Pampus en IJburg 2. De ontwikkeling van Almere is een omvangrijke opgave. Het betekent naast woningen en infrastructuur, tegelijkertijd zorgen voor een sociale, diverse, aantrekkelijke en leefbare stad met een eigen profiel. De ambitie voor het Markermeer-IJmeer is een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem, waardoor een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving ontstaat met aantrekkelijke natuur- en recreatiegebieden. Middels een organische ontwikkeling wordt gefaseerd naar het toekomstperspectief toegewerkt.

De realisatie van de ambitie met betrekking tot de stedelijke ontwikkeling is vooral een verantwoordelijkheid van de regio. De realisatie van Almere 2.0 wordt gestimuleerd middels investeringen uit het Fonds Verstedelijking Almere. In 2015/2016 zijn hiervoor vijf programmalijnen uitgewerkt: «Versterken hart van de stad», «Versterken leer- en werkomgeving», «Energy on Upcycling», «Versterken verblijfplekken cultuur, recreatie en toerisme» en «Vernieuwend wonen».

Er zijn tussen 2010 en 2015 ruim 5.200 woningen toegevoegd, waarvan 680 in 2015. Almere is de grens van 200.000 inwoners inmiddels gepasseerd. Almere biedt veel ruimte voor particulier opdrachtgeverschap, innovatieve woonconcepten en is proeftuin voor klein en goedkoop bouwen. De nieuwe instroom komt voor een relatief groter deel van buiten de Noordelijke Randstad. De werkgelegenheid is in 2015 niet meer gedaald, maar ten opzichte van 2014 nagenoeg gelijk gebleven.

De projecten OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (OV SAAL) en Schiphol-Amsterdam-Almere (SAA) zijn deels afgerond of in uitvoering. Dat heeft een positief effect op de bereikbaarheid van Almere, zowel via weg als spoor. In het kader van het Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES) is gestart met de aanleg van de Marker Wadden. Dit zal een positief effect hebben op de ecologische kwaliteit van het Markermeer.

Met de realisatie van de langetermijn ambities van RRAAM is nog maar net begonnen, zodat er eigenlijk nog geen conclusies kunnen worden getrokken. Doordat de economie zich herstelt en er hard gewerkt wordt aan de uitvoering van RRAAM, mag verwacht worden dat de woningbouw en de werkgelegenheid in Almere een positieve impuls zullen krijgen. De bereikbaarheid zal nog verder verbeteren en natuurmaatregelen zullen leiden tot een verbetering van de leefomgeving. Hierdoor kan Almere een substantiële bijdrage leveren aan de internationale concurrentiepositie van de Noordvleugel.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven