31 089 Urgentieprogramma Randstad

Nr. 116 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2015

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu d.d. 25 maart 2015 is gesproken over het advies dat de rapporteur RRAAM, het lid Jacobi, aan de commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft uitgebracht over het op 21 november 2014 door de Minister van Infrastructuur en Milieu aan de Kamer aangeboden «Voorstel informatievoorziening Vervolg RRAAM aan de Tweede Kamer» (Kamerstuk 31 089, nr. 113) en over de brief d.d. 26 januari 2015 «Aanvullende informatie inzake het Voorstel informatievoorziening Vervolg RRAAM» (Kamerstuk 31 089, nr. 115).

In haar procedurevergadering van 25 maart 2015 heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu besloten de notitie met het advies van de rapporteur RRAAM tot de hare te verklaren en deze openbaar te maken.

Hierbij bied ik u een exemplaar van de notitie aan1.

De voorzitter van de commissie, Van Dekken

De griffier van de commissie, Sneep

Herziene uitgangspunten groot project RRAAM

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (hierna: de commissie) heeft op 25 maart 2015 op advies van de rapporteur RRAAM, het lid Jacobi, tot de volgende herziene uitgangspunten besloten voor de informatievoorziening i.c. de voortgangsrapportages over het groot project RRAAM2.

Deel A

Voor de Gebiedsagenda Noord-Holland, Flevoland en Utrecht bestaat al de monitor gebiedsagenda die een goed overzicht geeft van de ontwikkelingen in de Noordelijke Randstad (zie de bijlage van Kamerstuk 31 089, nr. 115). Deze kan de basis vormen voor de jaarlijkse voortgangsrapportages. De commissie verzoekt de Minister de visie op de agglomeratiekracht van de Noordelijke Randstad – zoals opgenomen in de bijlage – toe te voegen aan deel A en vraagt de Minister daar in elke voortgangsrapportage op te reflecteren.

Deel B

De commissie heeft behoefte aan een passage in deel B over de reikwijdte van het groot project en informatie om de voortgang te kunnen volgen:

Reikwijdte

Gewenste voortgangsinformatie

Schaalsprong Almere

Dynamische verwijzing naar informatie in het jaarverslag Fonds Verstedelijking Almere over de beoogde en gerealiseerde resultaten van projecten.

Ecologische ambitie

Dynamische verwijzing naar bestaande verantwoordingsinformatie over de beoogde en gerealiseerde resultaten van projecten.

OV SAAL lange termijn

Passage dat dit project pas aan de orde is bij voldoende schaalsprong in Almere.

Accountantscontrole

Van de commissie hoeven de voortgangsrapportages groot project RRAAM niet meer vergezeld te gaan van een afzonderlijk accountantsrapport, omdat:

  • het controleerde jaarverslag van het Fonds VA volstaat voor zekerheid over de uitgaven door dit Fonds;

  • het controleerde jaarverslag BZK volstaat voor zekerheid over de grondopbrengsten en de rijksbijdrage aan het Fonds VA.

De regeling grote projecten biedt de mogelijkheid om op deze manier af te wijken van de bepalingen over het accountantsrapport (artikel 9, derde lid, artikel 11 en artikel 13 regeling grote projecten). De commissie kiest daar voor, mits de Minister op zijn minst dynamische verwijzingen naar de relevante bestaande jaarverslagen en accountantsrapporten opneemt over:

  • de schaalsprong Almere;

  • de grondopbrengsten;

  • de ecologische ambitie.

Bovendien is (analoog aan de informatie over het Fonds Verstedelijking Almere) in deel B nog een toelichting op de ecologische ambitie nodig waaruit blijkt:

  • welke financiële uitgaven hiermee gemoeid zijn;

  • wat de verschillende ontvangers van deze uitgaven zijn;

  • wat de verantwoording over en controle van deze financiële bedragen zijn.

Verschijningsmoment

De commissie wil de voortgangsrapportages voortaan uiterlijk in november van enig jaar ontvangen, tegelijkertijd met de brief «Uitkomsten Bestuurlijke Overleggen MIRT» die de Minister jaarlijks (in het najaar) aan de Kamer zendt. Dit met het oog op de behandeling van de voortgangsrapportage RRAAM rond dezelfde tijd als het MIRT-projectenboek.

Bijlage: Visie RRAAM

Hoe kan de concurrentiekracht van de Noordelijke Randstad toenemen? Voor een versterking van haar kracht moet de Noordelijke Randstad de stap zetten van een verzameling steden naar een samenhangende metropool. Er moet meer massa, dichtheid en samenhang worden gecreëerd. Dit heeft betrekking op meerdere domeinen. Het gaat onder meer om de samenhang tussen arbeidsmarkt, bedrijvigheid en kennisinfrastructuur en de samenhang tussen steden, multimodale infrastructuur, natuur- en recreatiegebieden. Zij vormen ingrediënten om te komen tot een meer omvattend daily urban system.

Een van de aanjagers voor de groei van de Noordelijke Randstad is de continue toestroom van mensen en bedrijvigheid. De regio groeit met circa 30 á 35.000 inwoners per jaar. De groei moet worden geaccommodeerd, zodanig dat de onderscheidende kwaliteiten van de Noordelijke Randstad (o.a. waardevolle landschappen, historische kernen) behouden blijven en tegelijkertijd de agglomeratiekracht van de metropool toeneemt.

De nieuwe inwoners van de regio dragen bij aan de omvang van de arbeidsmarkt. Dit oefent een aantrekkingskracht uit op bedrijvigheid. Met de groei van de arbeidsmarkt in combinatie met impulsen in de hoogwaardige kennisinfrastructuur inclusief (hoger)onderwijs zal ook de aantrekkingskracht op kennisintensieve (inter)nationale bedrijvigheid verder toenemen. De economische activiteiten vestigen zich voornamelijk op locaties, die multimodaal zeer goed zijn ontsloten. De massa en dichtheid van de regio neemt toe door ruimte te bieden aan deze economische activiteiten alsmede ruimte te bieden aan nieuwe woon-, leef- en recreatiemilieus mits deze deel gaan uitmaken van het daily urban system.

Aangezien de steden in de Noordelijke Randstad met elkaar een stedelijk netwerk vormen, hoeft niet elke afzonderlijke stad een compleet voorzieningenaanbod binnen haar grenzen te hebben. De steden kunnen complementair aan elkaar zijn. Dan versterken deze elkaar tot een niveau dat uitstijgt boven de som van de afzonderlijke steden. Zij vormen gezamenlijk een metropool dat internationaal competitief is. Voorwaarde is een excellente bereikbaarheid tussen de steden, opdat de metropool als een samenhangend daily urban system functioneert.

Kortom metropoolvorming is geen automatisme. Om de Noordelijke Randstad tot een krachtige internationale metropool te laten ontwikkelen zal – naast het autonome vestigingsproces van mensen en bedrijven – de overheid ook in bepaalde mate regie moeten voeren. Deze regie richt zich op de regionale samenhang van arbeidsmarkt, kennisinfrastructuur en bedrijvigheid alsmede de samenhang van steden, voorzieningen, recreatiegebieden en infrastructuur. Al met al vergt de ontwikkeling van een metropool een gedifferentieerde overheidsinzet. Op onderdelen geeft zij ruimte, stimuleert, neemt initiatief, regisseert. Alleen bij een omvattende metropolitane strategie ligt er mogelijk een perspectief in het verschiet van een metropoolregio die tot de internationale top behoort.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Dit is deels in afwijking van en deels in aanvulling op de herziene uitgangspuntennotitie RRAAM van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu d.d. 5 maart 2014 en de brieven van de Minister inzake «Voorstel informatievoorziening Vervolg RRAAM» (Kamerstuk 31 089, nr. 113) en «Aanvullende informatie inzake het Voorstel informatievoorziening Vervolg RRAAM» (Kamerstuk 31 089, nr. 115), zoals geagendeerd voor het algemeen overleg RRAAM d.d. 30 april 2015.

Naar boven