31 089 Urgentieprogramma Randstad

Nr. 117 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2015

Naar aanleiding van de procedurevergadering van de vaste commissie voor IenM op 25 maart jl. heeft uw Kamer de Tweede Herziene Uitgangspuntennotitie Informatievoorziening Groot Project RRAAM opgesteld (Kamerstuk 31 089, nr. 116) en mij verzocht daarop te reageren.

Allereerst wil ik uw Kamer bedanken voor uw besluit voor een verdergaande maatwerkinvulling voor de informatievoorziening. Het gaat daarbij om een minder zware proces- en beheersverantwoording. Gezien de uitvoerende fase van RRAAM zijn wij daar allen bij gebaat. Tijdens de bespreking van de eerste Herziene Uitgangspuntennotitie in het AO MIRT van 18 juni 2014 (Kamerstuk 33 750 A, nr. 94) is afgesproken dat er wordt gekozen voor een «light» maatwerkinvulling van de eisen uit de Regeling, waarmee wordt voldaan aan de behoefte van integraliteit en «serieusheid», zonder de organisatie onnodig te belasten. Deze aangepaste uitgangspuntennotitie geeft daar nu de gevraagde invulling aan.

In reactie op uw Tweede Herziene Uitgangspuntennotitie het volgende:

  • 1. De notitie bevat in de bijlage een uitgebreide visietekst over de ruimtelijk economische kant met het voorstel om deze tekst op te nemen in de rapportage en daar jaarlijks op te reflecteren. Deze visie sluit aan op de visie van het PBL over het versterken van de zogenaamde agglomeratiekracht. Hoewel RRAAM hier niet expliciet doelen stelt zal ik daar in mijn rapportage wel rekening mee houden en om aan uw verzoek tot reflectie invulling te geven stel ik voor om jaarlijks:

    • a. te laten zien wat de bijdrage van RRAAM is aan de ontwikkeling van de Noordvleugel middels reflectie op de monitorgegevens over de Gebiedsagenda Noord-Holland, Utrecht en Flevoland.

    • b. de voortgang in de realisatie van RRAAM aan te geven middels reflectie op de ontwikkeling van de drievoudige ambitie uit de Rijksstructuurvisie RRAAM op basis van ondermeer de monitor Gebiedsagenda, de monitor Almere en de voortgangsinformatie van projecten.

  • 2. Voor de gewenste financiële voortgangsinformatie zal ik verwijzen naar de bestaande jaarverslagen en accountantsrapportage (Fonds Almere, begroting BZK). Ik ben blij dat u een afzonderlijke accountantscontrole door de Auditdienst Rijk niet langer nodig acht.

  • 3. Ik zal conform uw wens de reikwijdte uitbreiden met voortgangsinformatie over de ecologische ambitie, inclusief mogelijke verwijzing naar relevante financiële informatie, en tevens een passage opnemen over OV SAAL Lange termijn.

  • 4. In de Tweede Herziene Uitgangspuntennotitie heeft u het over een deel A en deel B, conform mijn eerdere Voorstel informatievoorziening. Gezien uw besluit om gebruik te maken van bestaande (accountants)rapportages is mijn voorstel om het onderscheid in een deel A en deel B te schrappen. Daardoor wordt de voortgangsrapportage een stuk overzichtelijker.

  • 5. Ik zal de voortgangsrapportage RRAAM nu tegelijkertijd meesturen met de brief «Uitkomsten Bestuurlijke Overleggen MIRT».

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven