30 950 Rassendiscriminatie

Nr. 141 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2017

Met deze brief reageer ik, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, op verschillende moties over de werking van de antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) en andere meldpunten en op overige moties met betrekking tot discriminatie die naar aanleiding van het algemeen overleg discriminatie van 22 juni 2017* zijn aangenomen. Hiermee ga ik tevens in op enkele toezeggingen die mijn ambtsvoorganger heeft gedaan tijdens het AO discriminatie en geef ik invulling aan uw wens voor de begrotingsbehandeling van Binnenlandse Zaken een schriftelijke reactie op deze punten te ontvangen.

Discriminatie is een hardnekkig verschijnsel dat op verschillende maatschappelijke terreinen het recht op gelijke kansen ondermijnt. De bestrijding van discriminatie vergt voortdurende samenwerking en inzet, zowel op rijks- als lokaal niveau. De moties die zijn ingediend naar aanleiding van het AO discriminatie van 22 juni betreffen belangrijke aspecten van de aanpak van discriminatie waarop ik in de komende periode, samen met gemeenten, verbetering wil bereiken.

Moties over de werking van ADV’s en overige meldpunten

Gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen hebben een belangrijke rol bij het signaleren van discriminatie en het verlenen van bijstand aan mensen die gediscrimineerd worden. Op 19 mei 2017 heeft mijn ambtsvoorganger u het rapport van onderzoeksbureau Regioplan aangeboden over de werking van ADV’s in de praktijk.2 Dit onderzoek is onder meer aan de orde geweest tijdens het AO discriminatie en is onderwerp van enkele moties die tijdens het VAO op 5 juli 2017 zijn ingediend (Handelingen II 2016/17, nr. 96, item 6).

Bij motie van het lid Öztürk c.s. heeft uw Kamer de regering verzocht om in gesprek met gemeenten te bewerkstelligen dat de werking van ADV’s verbetert op een aantal onderdelen (waaronder de vindbaarheid, de taakopvatting en de onafhankelijkheid) en te bezien wat de rijksoverheid hierin kan betekenen.3

Bij motie van de leden Özütok en Van den Hul heeft uw Kamer de regering verzocht om, in overleg met de VNG, te zoeken naar een alternatieve financieringssystematiek die ADV’s in staat stelt hun eigen organisatie en werkwijze vorm te geven.4

Bij motie van het lid Yesilgöz-Zegerius heeft uw Kamer de regering verzocht om de Kamer een overzicht beschikbaar te stellen van de invulling van de ADV’s door gemeenten, de eerstvolgende registratie van ADV’s te uniformeren en een overzicht te maken van de overige beschikbare antidiscriminatiemeldpunten zowel aangestuurd door de overheid als door maatschappelijke organisaties.5

Gesprek met gemeenten over werking ADV’s

Het rapport van Regioplan heeft alle lokale ADV’s in kaart gebracht en naar de belangrijkste eigenschappen gegroepeerd. In het overzicht van meldpunten (zie de bijlage bij deze brief6) is op pagina’s 1–3 te zien welke ADV’s voor welke gemeenten werken, mede in reactie op het desbetreffende onderdeel van de motie van het lid Yesilgöz-Zegerius (Kamerstuk 30 950, nr. 131).

De resultaten van het onderzoek van Regioplan en de daarop ingediende moties geven aanleiding om de inrichting en financiering van de ADV’s tegen het licht te houden, met het oog op de vergroting van hun effectiviteit. Omdat dit betekent dat keuzes moeten worden gemaakt over het huidige stelsel zoals voorzien in de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (Wga) en de vormgeving van lokale voorzieningen, acht ik nader onderzoek en overleg met gemeenten opportuun. Daarom is er, conform de toezegging van mijn ambtsvoorganger tijdens het AO discriminatie, mede in reactie op de moties Öztürk c.s. (Kamerstuk 30 950, nr. 122) en Özütok en Van den Hul (Kamerstuk 30 950, nr. 126), aan het landelijk kennisinstituut- en adviesbureau Movisie opdracht gegeven om bij alle gemeenten navraag te doen naar hun antidiscriminatiebeleid, waaronder de lokale ADV-functie en hun visie op de Wga (inclusief de financieringssystematiek). Met een tiental gemeenten zullen vervolgens diepte-interviews worden gevoerd. Zodra het gemeentelijke perspectief in kaart is gebracht, zal ik u begin 2018 nader informeren over vervolgstappen ten aanzien van het stelsel van ADV’s.

Meldpunten discriminatie

In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van discriminatiemeldpunten, ter uitvoering van het desbetreffende onderdeel van de motie van het lid Yesilgöz-Zegerius (Kamerstuk 30 950, nr. 131). In Nederland bestaan diverse meldpunten waar burgers discriminatie kunnen melden. ADV’s zijn, samen met de politie en MIND (het meldpunt voor strafbare, discriminerende uitingen op internet), de primaire meldpunten voor discriminatie. ADV’s zijn specifiek door gemeenten op grond van de wet (Wga) ingesteld en hebben in die zin een permanent karakter. Andere permanente instituties (zoals het College voor de rechten van de mens en de Nationale ombudsman) hebben vanuit hun bredere taak een meldfunctie en/of richten incidenteel een meldpunt op om een beter beeld te krijgen van een bepaalde situatie. Meldpunten worden daarnaast ook vaak opgezet als maatschappelijk initiatief om discriminatie van bepaalde groepen gericht in kaart te brengen. Dergelijke meldpunten werken doorgaans samen met ADV’s, het College voor de rechten van de mens of de politie, waar een melding verder in behandeling kan worden genomen. Het overzicht in de bijlage geeft een zo compleet mogelijk beeld van de bestaande meldpunten voor discriminatie. Algemene klacht- of meldpunten (zoals vertrouwenspersonen op het werk, meldpunten over geweld of overlast, Slachtofferhulp, het wettelijk verankerd klachtrecht in het mbo, etc.) zijn niet meegenomen in dit overzicht.

Registratie van meldingen

Sinds 2013 werken de politie, het Ministerie van BZK en een groot aantal ADV’s toe naar een vernieuwde vorm van rapporteren, waarbij de rapportages van politie, ADV's en enkele andere instanties die discriminatieklachten behandelen, zijn geïntegreerd in één gecombineerd rapport per regio, waarvan de grenzen overeenkomen met die van de politie-eenheid (daarom wordt ook wel gesproken over «eenheidsrapportages»). Sinds 2016 zijn ook op landelijk niveau de cijfers van de politie, de ADV's, het College voor de Rechten van de Mens en de meldpunten voor internetdiscriminatie samengevoegd in één, gecombineerd landelijk rapport. Deze vernieuwde rapporten op regionaal en landelijk niveau voorzien in een behoefte aan een uniforme, gecombineerde en daarmee inzichtelijke vorm van rapporteren over de meldcijfers van discriminatie. Met de voortzetting van deze werkwijze geef ik uitvoering aan het desbetreffende deel van de motie Yesilgöz-Zegerius (Kamerstuk 30 950, nr. 131).

Overige toezeggingen en moties AO 22 juni en VAO 5 juli 2017

Stijging discriminatie-incidenten tegen de politie

Tijdens het algemeen overleg van uw Kamer over discriminatie van 22 juni jongstleden hebben de leden Özdil (GroenLinks) en Bruins Slot (CDA) gevraagd de Kamer nader te informeren over de stijging van discriminatie-incidenten tegen politieagenten in de politie-eenheden van Den Haag en Rotterdam.

In het rapport Discriminatiecijfers 2016 – uw Kamer aangeboden op 18 mei 2017* – is opgenomen dat de politie in 2016 1.528 discriminatie-incidenten registreerde waarbij de discriminatie gericht was tegen een werknemer met een publieke taak. In 2015 waren er 1.036 registraties. Het ging in bijna alle gevallen om politieagenten die tijdens hun werk zijn uitgescholden voor «homo» of «jood». Uit regionale informatie blijkt dat in het overgrote deel van de gevallen de verdachte direct kon worden aangehouden en een proces-verbaal heeft gekregen.

Zoals vermeld in het genoemde rapport is uit de analyse van de registraties geen verklaring voor de stijging af te leiden. Er ligt geen verandering van beleid of intensivering van de aandacht ten grondslag. De geregistreerde incidenten deden zich verspreid over het jaar en verspreid binnen de basisteams voor. Ook uit andere beschikbare informatie blijkt niet of er specifieke gebeurtenissen waren die tot een (tijdelijke) toename van discriminatie aan het adres van werknemers met een publieke taak hebben geleid. Het is mogelijk dat de toename van het aantal registraties een toename in het aantal incidenten reflecteert, maar een verhoogde meldingsbereidheid kan niet worden uitgesloten.

De politie zorgt als eerste verantwoordelijke voor de opvang van agenten die met ingrijpende incidenten worden geconfronteerd. Fysiek en verbaal geweld tegen mensen die een publieke taak vervullen is onacceptabel. Om die reden blijft de Minister van Justitie en Veiligheid deze ontwikkeling nauwlettend volgen.

Aanpak van leeftijdsdiscriminatie

De aangehouden motie van het lid Krol8 over een onderzoek naar de strafrechtelijke aanpak van leeftijdsdiscriminatie is bij brief van 13 september 2017 door de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie afgehandeld.9

LHBTI-acceptatie op sportclubs

De motie van de leden Yesilgöz en Jasper van Dijk10 over een actieplan LHBTI-acceptatie op sportclubs is bij brief van 25 september 2017 door de toenmalige Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport afgehandeld.11

Bewustzijn over discriminatie en consequenties relevante discriminatie-uitspraken

Bij motie van het lid Öztürk12 heeft uw Kamer verzocht om met grote inzet op blijvende wijze te werk te gaan in het creëren van bewustzijn over wat discriminatie is. Op deze motie, en op de toezegging dat in de reguliere rapportages de Kamer door de regering geïnformeerd wordt over de volgens haar te verbinden consequenties voor wetgeving en beleid aan de in het oog springende discriminatie-uitspraken, zal ik nader ingaan bij gelegenheid van de jaarlijkse voortgangsrapportage over het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie die u begin 2018 zal worden toegezonden.

Met deze reactie op de moties naar aanleiding van het AO discriminatie van 22 juni 2017 heb ik onder meer inzicht gegeven in de trajecten die op rijks- en lokaal niveau zijn ingezet om de aanpak van discriminatie door bijvoorbeeld de ADV’s te verbeteren. Bij de jaarlijkse voortgangsrapportage over het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie die u begin 2018 zal worden toegezonden, zal een volgende stand van zaken worden gegeven.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


XNoot
*

Kamerstuk 30 950, nr. 139.

X Noot
2

Kamerstuk 30 950, nr. 116.

X Noot
3

Kamerstuk 30 950, nr. 122.

X Noot
4

Kamerstuk 30 950, nr. 126.

X Noot
5

Kamerstuk 30 950, nr. 131.

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

XNoot
*

Kamerstuk 30 950, nr. 115.

X Noot
8

Kamerstuk 30 950, nr. 121.

X Noot
9

Kamerstuk 30 950, nr. 140.

X Noot
10

Kamerstuk 30 950, nr.132.

X Noot
11

Kamerstukken 30 234 en 30 420, nr. 167.

X Noot
12

Kamerstuk 30 950, nr. 123.

Naar boven