30 872 Landelijk afvalbeheerplan

Nr. 147 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 11 juli 2013

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 29 mei 2013 overleg gevoerd met Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 15 april 2013 over de stand van zaken van de uitvoering van de toezeggingen, alsmede van diverse nog openstaande moties inzake afvalbeheer (Kamerstuk 30 872, nr. 132);

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 25 februari 2013 met de reactie n.a.v. de motie van de leden Van Tongeren en Dik-Faber over een normadressaat in het verpakkingenbesluit (Kamerstuk 28 694, nr. 110);

  • EU-voorstel: Groenboek Europese strategie kunststofafval COM (2013) 123;

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 22 mei 2013 met het concept van de kabinetsreactie op het Groenboek over een Europese strategie voor kunststofafval in het milieu (Kamerstuk 30 872, nr. 134);

  • de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu d.d. 21 mei 2013 over de totstandkoming van kwikverdragen (Kamerstuk 21 501-08, nr. 462).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Paulus Jansen

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Tijdink

Voorzitter: Van Dekken

Griffier: Vermeer

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Van Dekken, Dik-Faber, Remco Dijkstra, Fokke, Van Gerven, Agnes Mulder, Van Tongeren en Van Veldhoven,

en Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar Ministerie.

Aanvang 14.02 uur

De voorzitter: Goedemiddag. Ik heet iedereen van harte welkom bij het algemeen overleg van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu over grondstoffen en afval. We hebben afgesproken om in de eerste termijn een spreektijd van vijf minuten per spreker te hanteren plus een tweetal interrupties. Afhankelijk van de vraag hoe dit verloopt, zal er in de tweede termijn een spreektijd van ongeveer twee minuten worden gehanteerd met één interruptie.

Mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren kan helaas niet aanwezig zijn, maar zal ongetwijfeld ergens meekijken dan wel meeluisteren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Het overleg van vandaag heeft de titel Grondstoffen en afval. Dat is eigenlijk dubbelop wat mijn fractie betreft. Afval is immers niets anders dan een afgedankte grondstof. Dat is de kern van de circulaire economie of de grondstoffenrotonde. Daar willen we naartoe. Bedrijven beginnen dit al te beseffen en veranderen productieprocessen. Maar ook de overheid kan een rol spelen door prikkels te plaatsen, te verplaatsen en het goede voorbeeld te geven. Dat is mijn kernboodschap van vandaag en die illustreer ik zo meteen graag met een paar concrete suggesties.

Allereerst kom ik op het huishoudelijk afval. De inzameling van huishoudelijk afval is in Nederland op de meeste plekken eigenlijk een beetje gek geregeld. Voor glas en papier moet je naar een bak, maar het restafval wordt opgehaald. Wil je recyclen, dan moet je echt je best doen. Gooi je de boel gewoon bij elkaar, dan word je daarin gefaciliteerd. Is de Staatssecretaris bereid om gemeenten aan te sporen tot omgekeerd inzamelen, waarbij glas, papier, kunststof en gft wordt opgehaald en de burgers het restafval moeten wegbrengen? Er is een pilot geweest in Zwolle, waarbij de resultaten heel erg goed waren. Tot 90% van al het materiaal bleek te worden gescheiden.

We moeten nog een flinke slag maken wat betreft de gescheiden inzameling van huishoudelijk afval. Ook de Staatssecretaris heeft erkend dat hier een trendbreuk noodzakelijk is. Ik refereerde al aan Zwolle. Het lijkt mijn fractie heel nuttig om dat soort best practices goed te verspreiden. Wellicht kunnen ook de klimaatambassadeurs hierbij een rol spelen. En laten we wat betreft de best practices niet alleen binnen onze eigen grenzen kijken. In bijvoorbeeld Vlaanderen worden met groot succes afrekenbare doelstellingen voor gemeenten gebruikt. De Staatssecretaris ziet terecht wat haken en ogen bij de implementatie van exact eenzelfde model hier in Nederland. Maar laten we wel bekijken wat we hiervan kunnen leren en datgene verspreiden.

In de context van de nota Van afval naar grondstof wil ik de Staatssecretaris vragen om eens te bekijken of voor Nederland iets haalbaar is in de trant van afrekenbare doelen. Hierbij vormt het stimuleren van de vraagzijde nadrukkelijk een aandachtspunt. Een van de goede punten uit dat verpakkingenakkoord is het feit dat er een afspraak is gemaakt die de vraagzijde stimuleert. Bedrijven hebben gezegd dat zij 25% gerecycled pet opnemen in de nieuwe flessen. Dit soort vraagzijde stimulerende of sectorbrede afspraken waarbij bedrijven zich committeren aan het afnemen, helpt zo'n economie natuurlijk echt op gang.

Ik kom op het verpakkingendossier. Wanneer ontvangt de Kamer de verduurzamingsagenda waarmee het Kenniscentrum Duurzaam Verpakken bezig is? Kan zij meer informatie krijgen over de wijze waarop de pilot drankenkartons verloopt?

Dan kom ik op het naleeftekort, dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) geconstateerd heeft. Moet dit nu zo worden geïnterpreteerd dat de ILT echt wil gaan optreden of niet? Is de Staatssecretaris bereid om een representatieve steekproef te doen naar naleving en handhaving? Kan naleving misschien worden vergemakkelijkt door een soort zelfevaluatie te vergemakkelijken? Heel veel verpakkingen blijken nog niet aan de regels te voldoen. Is het op dit moment voor producenten makkelijk om dit te checken? Misschien kan hieraan nog iets worden verbeterd.

Het is belangrijk dat er zo hoogwaardig mogelijk wordt gerecycled en dat ook de output wordt bekeken. De Staatssecretaris erkent het belang van hoogwaardige recycling en vindt producentenverantwoordelijkheid belangrijk. Uitbreiding vindt zij echter niet nodig. Waarom is de Staatssecretaris zo terughoudend wat betreft het stellen van concrete ambities op deze punten? Voor mijn fractie betekent hoogwaardige recycling minimaal dezelfde formele milieudruk. Het is niet altijd te zeggen wat een-op-een wel of niet hoogwaardige recycling is. Als je de milieudruk echter bekijkt, dan kun je dit wel aardig berekenen. Biedt dit een aanknopingspunt?

Een concreet voorstel dat ik graag wil doen, betreft het grondstoffenlabel. Als we recyclen en grondstoffen meer willen hergebruiken, dan moeten we weten wat erin zit. We vinden het heel normaal dat we weten wat er in een cake of in kleding zit. Eigenlijk zou je van meer producten moeten weten wat erin zit. Zo kun je als consument een beslissing nemen over de vraag of je meubels in je huis zet waar bijvoorbeeld chemische brandvertragers in zitten. Als je als producent op een gegeven moment op zoek bent naar kwalitatief goede secundaire grondstoffen die je weer kunt hergebruiken, dan moet je gewoon weten wat het is. Op die manier voorkomen we dat er zo veel mogelijk in een restbak gaat en zorgen we ervoor dat die hoogwaardige recycling zo makkelijk mogelijk wordt gemaakt. Is de Staatssecretaris bereid om te onderzoeken of invoering van een grondstoffenlabel in het kader van de pilot afvalloze overheid mogelijk kan worden gemaakt?

De voorzitter: Mevrouw Van Veldhoven, ik moet u onderbreken, aangezien u uw spreektijd hebt overschreden. U hebt uw voorstel gedaan. Ik neem aan dat u reeds in de afronding zat.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik heb nog heel veel losse vragen die ik graag in de tweede termijn aan de Staatssecretaris wil stellen. Dit waren echter de belangrijke punten.

De voorzitter: U kent de spreektijd in tweede termijn.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. De brief van onze Staatssecretaris geeft een heleboel antwoorden, maar roept ook wat vragen op. Onder meer het halen van 65% recycling lukt in de visie van mijn partij niet alleen met gesprekken en door best practices aan elkaar laten zien. Het is fijn dat we dit doen. Niet alleen mijn partij vindt dit, maar ook de Koninklijke Vereniging voor Afval- en Reinigingsmanagement (NVRD). Ik ontvang graag een reactie van de Staatssecretaris hierop. Je ziet keer op keer dat convenanten met enthousiasme en de beste bedoelingen worden begonnen, maar dat we het daarmee niet halen. Gesprekken en best practices zijn goed, maar hiermee halen we het niet. Als die 65% zo belangrijk is voor deze Staatssecretaris, dan moet er misschien iets stevigers onder staan.

GroenLinks is het hartstochtelijk eens met de producentenverantwoordelijkheid, maar er zitten twee vreemde dingen in. Voor sommige dingen is het onbelangrijk of de bron huishoudelijk afval is of niet-huishoudelijk afval. Maakt het voor recycling en hergebruik uit, om die kringloop te sluiten, of een fles afkomstig is uit een huishouden, van de overheid of van een ander niveau? Hierin zit een duidelijke scheiding. Bij gft-afval lijkt mij producentenverantwoordelijkheid heel erg ingewikkeld. Welke producenten gaan we hier aanspreken: de aardappelboeren, de mensen die bananen importeren? Hoe ziet de Staatssecretaris hier die producentenverantwoordelijkheid?

Ik wil de aandacht van de Staatssecretaris vragen voor een specifiek voorbeeld, te weten matrassen en textiel. Matrassen en textiel willen we allemaal goed recyclen. Kan de Staatssecretaris mij vertellen hoe dit nu zit? Hiervan gaat vrij veel de verbrandingsoven in. Dit kan toch echt niet de bedoeling zijn. In Lelystad zit een ondernemer die matrassen goed kan recyclen. Deze ondernemer staat op het punt failliet te gaan, omdat er niet voldoende matrassen bij hem worden ingeleverd. Ik kan me niet voorstellen dat dit de bedoeling is van deze Staatssecretaris. We willen juist meer van dit soort ondernemers. Er moet echt iets gefaciliteerd worden om de stroom matrassen uit het huishoudelijk afval naar deze ondernemer te krijgen. Is de Staatssecretaris dit met mij eens en wil zij dit eens bekijken?

Ik heb dezelfde vraag als mevrouw Van Veldhoven. Hoe zit het met de pilot inzake de drankkartons? De ons omringende landen hebben één systeem. Wij lijken een ander systeem in te voeren. Waarom doen we dit? Waarom sluiten we niet aan bij datgene wat al redelijk lijkt te werken bij de buren?

Ik kom op het statiegeld. Als ik het goed begrijp, wordt er nu niet specifiek gemonitord op de vraag hoeveel kiloton hoogwaardig wordt gerecycled. Er wordt in zijn algemeenheid gemeten. Met de motie-Van der Werf c.s. werd eigenlijk ingestemd met het creëren van de mogelijkheid om statiegeld af te schaffen. Deze motie kan pas worden uitgevoerd als er aan een hele zwik eisen wordt voldaan, waaronder voldoende hoogwaardige recycling. Als dit niet gemonitord wordt, dan halen we dit nooit. Betekent dit dat het statiegeld nooit wordt afgeschaft? Hoe kijkt de Staatssecretaris hiertegenaan?

Ik heb een soortgelijke vraag als D66 over output en input. Het lijkt nu alsof er bij recycling wordt gekeken naar de hoeveelheid die beschikbaar wordt gemaakt en die misschien wordt gerecycled. Een gedeelte van dat plastic wordt echter afgekeurd, omdat het niet te recyclen is. Een ander deel valt in dat proces ook nog af. Tussen de input die wordt aangeleverd en datgene wat daadwerkelijk gerecycled wordt, zit een enorm verschil. Het gaat om de vraag wat reëel als outputgranulaat weer gebruikt wordt. Hierop moet gemeten worden.

De voorzitter: U hebt nog één minuutje.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): We hebben nu ook thermische recycling van plastic. Dit is gewoon het verbranden van plastic. Zou bij een verbrandingsbelasting, waarvan dus sprake is bij die matrassen, gekeken moeten worden naar een bonus-malussysteem? Hoe wil deze Staatssecretaris de overcapaciteit in die verbrandingsovens managen? Een voorstel van mijn fractie is om een grondstoffenakkoord te sluiten en om in zo'n akkoord te variëren naar wat er in die oven gaat. Als je inderdaad hoogwaardige spullen verbrandt, dan zit daar een malus op. En dit komt ten goede aan daar waar die spullen worden verbrand waarmee je echt helemaal niets anders kunt.

Ik kom nog even op de eisen voor duurzame verpakkingen. Oh nee, laat ik als laatste punt het normadressaat noemen. Ik heb het punt van de handhaving vaker gemaakt. Hoe kun je handhaven als je dit alleen doet op Nedvang en Nedvang niet levert? Niet alle bedrijven zijn aangesloten bij Nedvang. Zou de Staatssecretaris er niet voor moeten zorgen dat iedereen zich verplicht aansluit bij Nedvang? Hoe heeft zij ondanks alle antwoorden een daadwerkelijke handhaving voor ogen? Één bedrijf doet het niet. Nedvang zegt: ja, dat bedrijf hebben we al drie keer aangeschreven, maar het doet het nog steeds niet; de andere bedrijven doen het allemaal wel. Wat gaat deze Staatssecretaris dan doen?

De voorzitter: Dank u zeer. U bent weliswaar niet heel ruim over uw tijd, maar ik wil het wel gezegd hebben.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. Ik zal in mijn bijdrage ingaan op de microplastics, het belang van de visie op grondstoffen, het verpakkingenakkoord, recycling en het groenboek over kunststofafval. De Staatssecretaris gaat pleiten voor een verbod op microplastics in cosmetica en verzorgingsproducten. Zij wil dit niet alleen in Nederland doen, maar ook in Europa, omdat zij een Europese aanpak effectiever vindt. Het CDA verkiest bij grensoverstijgende milieuproblemen doorgaans ook een Europese aanpak boven een nationale. Dan is echter wel de vraag wanneer we dat verbod kunnen verwachten. Hoe houden we druk op de ketel als dat verbod pas over drie jaar kan worden ingevoerd? Al die tijd spoelen de deeltjes door onze watersystemen. Ze komen in de soep op zee, in de vissen, daarmee in ons eten en daarmee dus in ons. Dit is een bijzonder slechte zaak. Dit vervelende voorbeeld toont aan dat producenten verantwoordelijkheid hebben. Hoe kijkt de Staatssecretaris hiertegenaan?

Tijdens de behandeling van de nota van Minister Ploumen over internationale handel en ontwikkelingssamenwerking heeft het CDA uitgebreid stilgestaan bij het belang van een strategisch grondstoffenbeleid. Als het goed is, gaat de Minister hierover met Staatssecretaris Mansveld in overleg. Wij hopen deze visie nog dit jaar te kunnen behandelen en ontvangen hierop graag een reactie van de Staatssecretaris. Het betreft dus echt een visie op grondstoffen. In bijvoorbeeld Vlaanderen wordt 73% gerecycled. Ik wil graag zien op welke manier wij dit bij ons kunnen meenemen.

In het verpakkingenakkoord staat dat er een meldpunt komt voor overbodige verpakkingen. Wanneer kunnen wij dit meldpunt verwachten en op welke wijze worden de tips van consumenten behandeld? Er is afgesproken dat er een verduurzamingsagenda voor verpakkingen komt. Wanneer kan de Kamer deze agenda verwachten? Kan de Staatssecretaris aangeven wat de hoofdlijn van deze agenda zal zijn?

De Staatssecretaris schrijft dat zij geen uitvoering kan geven aan de motie van mevrouw Van der Werf inzake de differentiatie van de doelstellingen naar laagwaardige en hoogwaardige recycling. Mijn fractie snapt de bezwaren van de Staatssecretaris. Toch wil zij haar uitdagen om nog wat creatiever te zijn. Kan er misschien meer ingezet worden op output van de recycling? Kan de Staatssecretaris nog eens bekijken wat zij hieraan kan doen?

Ik kom op het groenboek over een Europese strategie voor kunststofafval in het milieu. Verpakkingen zijn vaak een gevolg van allerlei regels over voedselveiligheid, houdbaarheid et cetera. In het groenboek is hiervoor geen aandacht. Zijn er overbodige regels die zorgen voor onnodig veel verpakkingsmateriaal? Moet dit in het groenboek misschien beter worden afgewogen? Graag ontvang ik een reactie van de Staatssecretaris. Wil zij hieraan aandacht geven?

De Europese Commissie zou meer focus kunnen aanbrengen, bijvoorbeeld door afvalstromen die voor de grootste milieudruk zorgen als eerste met een ambitieus beleid aan te pakken. Wat vindt de Staatssecretaris van het idee om eventueel een Europees fonds op te zetten, waarin alle producenten van verpakkingen verplicht worden een bijdrage te storten voor projecten waarmee plastic in de zee kan worden opgeruimd? Dit lijkt mijn fractie een goed idee. Zou de Staatssecretaris dit naar voren willen brengen?

In het groenboek is weinig aandacht voor een visie op een biobased economy. Dit is een gemis. Het groenboek gaat nog steeds te veel over de vraag hoe we biobased materiaal in het oude systeem kunnen inpassen. Er wordt echter onvoldoende de vraag gesteld op welke manier we kunnen afslaan naar een biobased economy, waarin hernieuwbare grondstoffen niet de uitzondering maar de regel zijn.

Zowel de brief van de Staatssecretaris als het groenboek gaat nog te veel over regels, belastingen en verboden. Deze moeten er natuurlijk ook zijn. Waar is echter de inspirerende aanpak die juist de koplopers gaat belonen? Mevrouw Van Veldhoven heeft meerdere keren gepleit voor een topsector grondstoffen en afval. Nederlandse bedrijven kunnen een belangrijke rol spelen bij het afvalbeleid in Europa. Hoe gaat de Staatssecretaris die kracht van het Nederlandse bedrijfsleven inzetten? Is zij bereid om de kans voor het Nederlandse bedrijfsleven van het Europese grondstof- en afvalbeleid met de sector in kaart te brengen?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Voorzitter. Ik begin met een compliment. Het is fijn dat de Staatssecretaris in haar brief inzake het landelijk afvalbeheerplan een behoorlijk aantal moties opruimt. Zij recyclet die moties niet, maar geeft aan dat ze zijn afgedaan of dat we er klaar mee zijn. Dat is fijn, want dan kunnen we over naar de orde van de dag. Het is een compliment.

De voorzitter: Aan de Staatssecretaris, voor de helderheid.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Absoluut. Precies vier maanden geleden hadden we eenzelfde AO over grondstoffen en afval. In mijn ideaal, het ideaal van de VVD, spreken we in 2015 niet meer van afval, maar houden we het bij een AO over grondstoffen. Afval bestaat dan immers niet meer, mede vanwege onze ambities in de circulaire economie. Afgedankte producten en materialen dienen dan als grondstoffen voor nieuwe. Ik wil een drietal punten benadrukken: de ambities in recycling, de groene groei en het Europees beleid.

Wat betreft de ambities in recycling vindt mijn fractie de huidige recyclingdoelstellingen goed. Ze kunnen alleen wel beter. De VVD wil graag dat de 65% recycling van huishoudelijk afval in 2015, waarnaar we streven, zo veel mogelijk met producentenverantwoordelijkheid wordt ingevuld, om de portemonnee van onze huishoudens en onze burgers te ontlasten. Als we een echte ambitie hebben, is er in 2020 wellicht sprake van 70%. Graag ontvang ik hierop een reactie van de Staatssecretaris. De VVD wil graag onderzocht hebben of een grondstoffenakkoord met gemeenten mogelijk is, waarbij per gemeente een maximale restafvaldoelstelling wordt aangegaan. We weten allemaal dat de inzameling beter kan, ook aan de hand van differentiatie, waarbij het percentage hoogbouw voor ons de belangrijkste factor zou moeten zijn. In de toekomst is er een markt voor recycling van meer afgedankte stromen. Deze markt is volwassen, vraag en aanbod zijn in evenwicht en de prijzen zijn realistisch. Er is sprake van transparantie door een toereikend cijfermatig inzicht en het feit dat er controle en handhaving plaatsvindt. Er is vooral ook sprake van Europese gelijkheid, waardoor er kansen ontstaan voor innovatieve ondernemers.

Het tweede kopje is groene groei. Hierbij hoort het gebruiken van de kansen die er liggen, maar ook het wegnemen van met name importrestricties. Het kan niet zo zijn dat Duitse verwerkers makkelijker en liever hun afvalstromen naar China exporteren dan naar hun buurland Nederland. Dit komt door de administratieve kosten voor papierwerk, vergunningen en de wachttijd hierop. Dit moet echt makkelijker. De Staatssecretaris dient de importrestricties op gemengde stromen weg te nemen. Het gaat dan om meer dan 2% andersoortig materiaal. Ik overweeg een motie op dit punt. Die regels dragen niet bij aan een beter milieu, laat staan aan een sterkere concurrentiepositie en verminderde regeldruk.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Naar aanleiding van het vorige AO heb ik een motie ingediend over een Schengenzone voor grondstoffen, juist om het binnen de Europese Unie voor bepaalde stromen makkelijker te maken om van de ene lidstaat naar de andere te gaan. Het is een van de moties die de Staatssecretaris als afgedaan beschouwt, maar wat mij betreft helaas niet met een positieve actie. Is de heer Dijkstra het met mij eens dat we het toch moeten proberen en dat de Staatssecretaris dit in Brussel moet aankaarten?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Nee. Het antwoord is nee. De Schengenmotie van mevrouw Van Veldhoven gaat hierin te ver. Ik pleit voor het wegnemen van onze importrestricties. We hebben nu een kop op Europese wetgeving en die wil ik eraf hebben.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Als die problemen zelfs met het wegnemen van die kop op de Europese wetgeving nog steeds bestaan, vindt de heer Dijkstra dan ook niet dat we die regelgeving voor producten die voor nuttige herbestemming kunnen worden gebruikt, moeten proberen te vergemakkelijken, in ieder geval voor de landen die zo dicht bij ons liggen?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ik heb geleerd om nooit antwoord te geven op als-danvragen. Ik wacht even de reactie van de Staatssecretaris af. Ik pleit voor het wegnemen van importrestricties. Waarom? In onze recyclingbranche, die net ook genoemd werd als mogelijk een van de zoveelste topsectoren, liggen enorme kansen. Die kansen moeten wij benutten voor economische groei, ook voor groene groei, en voor werkgelegenheid. Ik wil nog niet zo ver gaan als mevrouw Van Veldhoven, die zegt dat je dat helemaal moet openlaten. Ik pleit met name voor de opheffing van importrestricties, omdat we een en ander hier beter kunnen verwerken dan elders in de wereld.

De voorzitter: Er is een interruptie van mevrouw Van Tongeren. Ik neem aan dat dit geen als/dan-vraag zijn.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik zal hem zo inkleden dat ik hopelijk mijn VVD-collega een antwoord ontlok. Nu er toch interrupties zijn, wil ik even aanhaken op het punt dat de motie is afgedaan. Hoe kijkt de VVD-fractie naar het handhaven van het afvalakkoord?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Kan mevrouw Van Tongeren dit wat toelichten?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Jazeker. Er is een hele discussie geweest over de vraag hoe je een afspraak handhaaft met een hele sector. Als er met een sector wordt afgesproken dat we 65% plastic afval gaan recyclen, dan moet je het meten. Stel dat dit percentage niet gehaald wordt, hoe handhaaf je dat dan? Het voorstel is dat de koepel dan wordt aangesproken. Zo'n koepel zal iets zeggen in de trant van: 99% van mijn leden doet het goed doet en er zit er eentje naast de pot te pissen; ik heb die ene al een paar keer gebeld, maar die doet het nog steeds niet. Zo'n koepel heeft geen doorzettingsmacht, kan geen dwangsom opleggen en kan niet zeggen: doe eens beter je best! Een van de moties, waarmee ik samen met mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie bezig ben geweest, beoogt die handhaving wat strakker te krijgen. Wie is de normadressaat? Hoe kan er gehandhaafd worden? Wat doe je met mensen die niet aangesloten zijn bij Nedvang? In die context beschouw ik die motie van ons niet als afgedaan, maar als heel relevant. De VVD is een «law and order»-partij. Zij wil dat de wet netjes wordt nageleefd. Hoe doe je dat in dat geval?

De voorzitter: Wat is uw concrete vraag?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Hoe ziet de VVD handhaving in dit geval? De heer Dijkstra gaf aan dat hij de vraag niet begreep. Ik heb geprobeerd om deze uit te leggen.

De voorzitter: Misschien is er nu een antwoord mogelijk.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ik heb voldoende gehoord en heb voldoende aanknopingspunten voor een antwoord. Liberalen zijn positief, zeker de liberalen van de VVD. Mijn fractie heeft vertrouwen in de sector. Zij heeft er vertrouwen in dat de sector in samenhang met de overheid kan komen tot een goed, transparant en cijfermatig inzicht. Dit is essentieel. Ik ben het met mevrouw Van Tongeren eens dat we goed moeten weten welke stroom het betreft. De branche moet er samen met de overheid alles aan doen om die cijfers dermate inzichtelijk te hebben dat deze hier geen onderwerp van discussie meer zijn. Dit kan misschien met een accountantsverklaring of iets dergelijks. Ik denk dat er voldoende waarborgen zijn. We moeten echter niet meer een discussie voeren waarbij de een twijfelt aan de cijfers en de ander deze wel goed vindt. Die discussie moet ten einde komen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik heb nu wel een antwoord, maar niet op de vraag die ik probeerde te stellen. We monitoren goed, maar we halen het niet. Hoe gaat de overheid dan handhaven in de richting van Nedvang of in de richting van de bedrijven?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Mijn antwoord aan mevrouw Van Tongeren is dat ik er vertrouwen in heb dat Nedvang en ook andere organisaties alles in het werk zullen stellen om ervoor te zorgen dat wij vertrouwen hebben in die cijfers. Zij hebben hier ook belang bij. Tenslotte hebben wij een afspraak gemaakt voor meerdere jaren. Deze afspraak is gebaseerd op vertrouwen. Mevrouw Van Tongeren maakte de opmerking dat ze het niet gaan halen en dat we moeten gaan handhaven. Daarnaast stelde zij de vraag op welke manier de VVD gaat zorgen voor die handhavers. Ik ben niet van plan om hier nu op te reageren.

De voorzitter: U hebt nog ongeveer twee minuten.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Voorzitter. De laatste twee punten, de sterke concurrentiepositie en de verminderde regeldruk, behoren tot de kerntaken van de overheid en zijn conform het regeerakkoord. Dit biedt een kans. Zojuist sprak ik over importrestricties om groene groei in die krachtige bedrijfssector van de grond te krijgen. Aangezien de implementatie in Europees verband en in andere landen echt achterblijft, liggen er kansen voor de vooruitstrevende Nederlandse sector om onze kennis en kunde over recycling te exporteren en de handel te importen.

Mijn laatste kopje betreft de Europese strategie inzake microplastics die in cosmeticaproducten zitten. Ook hier wijs ik op de verantwoordelijkheid die de branche zelf al neemt. Grote en kleine partijen verbeteren hun productieproces. Zij faseren de microplastics die schadelijk zijn uit, onder meer voor de waterzuivering. Een ruime meerderheid van de branche zegt al op korte termijn een alternatief te hebben voor die microplastics. De VVD gaat uit van vertrouwen en van de eigen verantwoordelijkheid van zowel producenten als consumenten. Een gelijk speelveld is hierbij belangrijk, vooral in Europees verband. De VVD is derhalve tegen het extra etiketteren of bestickeren van producten en heeft vertrouwen in de keuze van de kritische consument.

Wat betreft de Europese strategie voor kunststofafval, is het essentieel te beseffen dat generiek gekozen oplossingen niet altijd de beste zijn. De VVD is voor bronbeleid, mits het verstandig en relevant is. Dat is prima, maar je moet er wel voor zorgen dat een gelijk speelveld intact blijft. Met alleen verboden, verplichtingen of extra ambtelijke inzet moet je altijd oppassen. Voordat je het weet, heeft het een averechtse uitwerking. De VVD zal hierop bij nieuwe wetgeving altijd blijven letten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Wat betreft de microplastics gaf de heer Dijkstra aan dat de VVD veel vertrouwen heeft in de verantwoordelijkheid van producenten en in een kritische consument die goed oplet bij de aanschaf van producten. Is de VVD het met mij eens dat we de consument enorm kunnen helpen met een voorlichtingscampagne, ondersteund door etikettering? De Europese regelgeving, hoezeer deze ook de voorkeur verdient, zal immers waarschijnlijk nog enige jaren op zich laten wachten.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Nee. De VVD gaat uit van een kritische consument, die zelf goed in staat is om goede en minder goede producten uit elkaar te houden. De VVD gaat uit van producenten die hun verantwoordelijkheid nemen. Ik heb er alle vertrouwen in. Ik meen dat 80% heeft aangegeven alternatieven voorhanden te hebben binnen nu en anderhalf jaar. De VVD-fractie is tegen een grootschalige voorlichtingscampagne vanuit de overheid, omdat zij meent dat een en ander niet tot de kerntaken van de overheid behoort. Zij wil dit echt bij die producenten en consumenten laten liggen. De VVD is tegen het plakken van stickertjes op producten, omdat je hiermee zowel het bedrijfsleven als het milieu uiteindelijk niet helpt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): De reactie van de VVD is heel teleurstellend. Teneinde consumenten in staat te stellen om een goed geïnformeerde keuze te maken, zullen zij de informatie moeten krijgen die nodig is. Op dit moment is dit niet het geval. De heer Dijkstra heeft het over de kritische consument. Ik kan hem vertellen dat ook andere organisaties kritisch zijn, zoals de drinkwatersector. Microplastics geven enorme vervuiling in het milieu. Ook de drinkwatersector volgt deze ontwikkelingen allemaal kritisch. Trekt de heer Dijkstra zich dit aan?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ja, dat trekt de VVD zich zeker aan. Het feit dat we nu hierover spreken, is al winst. Hopelijk komt het ook in de krant. Op die manier lichten we mensen dan voor, zonder dat het een dure overheidscampagne met zich meebrengt. Ik wil wijzen op de Plastic Soup Foundation – mevrouw Dik-Faber was hier volgens mij zelf bij – die dit onderwerp bijvoorbeeld op de kaart heeft gezet. Deze foundation heeft dit met heel weinig menselijke inzet gedaan, maar wel met heel veel enthousiasme. Ze heeft een app ontwikkeld die je op je iPhone kunt downloaden. Hiermee kun je het product in de winkel scannen om te zien of hier wel of geen microplastics in zitten of om te zien of er microplastics in zitten die op korte termijn eruit gaan. Dit soort alternatieven is prachtig, maar hoeft echt niet vanuit de overheid te komen. Er zijn actiegroepen en partijen als de Plastic Soup Foundation. Deze en andere partijen zijn uitermate goed in staat om een en ander op een goede manier duidelijk te maken.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Mijn fractie meent dat de overheid kan meehelpen aan zo'n campagne. Ik ben het echter met de heer Dijkstra eens dat dit niet enkel door de overheid moet worden gefinancierd. Misschien moet dit ook wel door het bedrijfsleven worden gedaan. Hoe kijkt de heer Dijkstra hiertegenaan? Kan juist het bedrijfsleven hierin niet een rol spelen? Die brancheorganisatie wil heel graag dat dit wordt aangepakt.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Is de vraag van mevrouw Mulder of het bedrijfsleven moet meebetalen aan zo'n campagne? Dit zou ik niet willen afdwingen. Ik heb vertrouwen in zo'n brancheorganisatie en ook in die producent. Ik heb er vertrouwen in dat het rijtje van partijen, waaronder fabrikanten, distributeurs en iedereen die in die sector hierbij betrokken is, alternatieven zal vinden. Dit rijtje bestaat uit voorname partijen en grote namen – ik mag hier geen reclame maken – die aangeven dat zij binnen nu en anderhalf tot twee jaar hun productieproces kunnen aanpassen om die microplastics uit hun producten te halen. Het is dan niet nodig om hen nog eens te straffen door hen te laten meebetalen aan een publieke campagne. Ik hecht heel erg aan het scheiden van verantwoordelijkheden. Een voorlichtingscampagne vanuit de overheid acht ik opportuun noch wenselijk.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Bij de behandeling van de nota van Minister Ploumen en de discussie over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen is ook de VVD-fractie altijd van mening geweest dat we moeten trachten om bedrijven te verleiden tot het bezien van de vraag op welke wijze we een betere richting kunnen opgaan. Kan dat misschien hier ook niet van toepassing zijn?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ja, ik denk het wel. Verleiden kost geen geld, hè?

De voorzitter: Ik hoor iemand zeggen dat iedereen wel een mening heeft over de manier waarop.

Mevrouw Fokke (PvdA): Voorzitter. Wat moet je na zo'n quote van de dag eigenlijk nog toevoegen? Ik doe het toch maar, omdat het een erg belangrijk onderwerp is.

De voorzitter: Verleid ons!

Mevrouw Fokke (PvdA): Ik zal trachten de aanwezigen te verleiden. Ik vrees echter dat ik dit wel op een andere manier doe.

Voorzitter. Nu natuurlijke bronnen steeds meer onder druk komen te staan, is het erg belangrijk om keihard werk te maken van recycling, in dit geval van afvalstoffen. Mijn fractie is dan ook blij met het feit dat de Staatssecretaris in haar brief van 15 april jongstleden aangeeft dat afvalbeheer een van haar prioriteiten is. De PvdA is erg benieuwd naar het programma Afval als grondstof en zou graag iets concreter vernemen wanneer het plan naar de Kamer wordt gezonden. Wat mijn fractie betreft, gebeurt dit voor de zomer. Dan kunnen we na de zomer meteen een debat plannen over dit belangrijke onderwerp.

De PvdA is blij dat er steeds meer aandacht komt voor de schadelijke gevolgen van microplastics. Zij is buitengewoon tevreden over het feit dat haar motie om binnen Europa te komen tot een verbod op microplastics in cosmetica, die in november werd aangenomen, door de Staatssecretaris zo voortvarend wordt opgepakt. We weten echter dat een verbod niet een-twee-drie geregeld is. Daarom vindt de PvdA het de taak van de overheid om de mensen beter voor te lichten over het gebruik van microplastics in cosmetica. Het staat immers in heel kleine lettertjes in onbegrijpelijke taal op producten. Dit moet en kan beter. Alleen dan kan de consument in het schrap de keuze maken voor microplasticvrije zeep.

Tijdens het vorige algemeen overleg hebben we gesproken over een etiket. We begrijpen uit de beantwoording van de Staatssecretaris dat dit eerst aan de Europese Commissie moet worden voorgelegd. De kans is groot dat de Europese Commissie Nederland zal vragen om te wachten met maatregelen, omdat binnen Europa zelf op dit moment beleid wordt ontwikkeld. De PvdA stelt echter voor om niet te wachten, maar nu al binnen Nederland actie te ondernemen op het terrein van voorlichting van de consument. De PvdA vindt dat de overheid in Nederland zelf een voorlichtingscampagne moet opstarten. De Staatssecretaris geeft in haar brief reeds aan dat zij hier welwillend tegenover staat. Mijn fractie stelt derhalve voor om binnen vier maanden met een plan de campagne te komen, waarin staat wat de beste manier is om handen en voeten aan de voorlichting te geven.

De PvdA-fractie is zeer tevreden over de wijze waarop het onderwerp kunststofafval in het milieu op de agenda van Europa is gezet. Zij is zeer benieuwd naar het antwoord op de vraag welke speerpunten van beleid de Staatssecretaris namens Nederland zal inbrengen.

Afgelopen maandag stond er in Trouw een artikel over plastic verpakkingen. Hierover wil mijn fractie vragen stellen. Zij is heel erg benieuwd naar de visie van de Staatssecretaris op dit artikel. Zijn er voldoende waarborgen om als overheid grip te houden op het verpakkingenakkoord? In januari heeft de PvdA verzocht om een onafhankelijk onderzoek naar het behalen van de hergebruikdoelstellingen van het verpakkingenconvenant. Alleen als deze onomstotelijk gehaald worden, kan het statiegeld worden afgeschaft. De Staatssecretaris gaf toen als antwoord dat een onafhankelijke accountant voldoende waarborgen biedt. Is de Staatssecretaris deze mening nog steeds toegedaan? Laat het duidelijk zijn dat volgens de PvdA het onderzoek onafhankelijk, zorgvuldig en tijdig moet plaatsvinden. We hebben met elkaar allerlei voorwaarden afgesproken waaraan moet worden voldaan. Deze voorwaarden staan voor de PvdA als een huis.

Mijn fractie is ook erg benieuwd naar de voortgang van het Afvalfonds Verpakkingen. Worden de gemaakte afspraken nagekomen? Hoe staat het met de betalingen aan het fonds?

De heer Van Gerven (SP): Mevrouw Fokke haalt terecht het artikel uit Trouw aan. Op het Ministerie van afval is Coca-Cola de baas. Ik quote maar even wat uit dat artikel. Die quote is meteen de kern van het probleem. Hoe onafhankelijk is het kenniscentrum bijvoorbeeld van de industrie en de belanghebbenden? Dat kenniscentrum wordt volledig gefinancierd door de industrie. Vindt de Partij van de Arbeid dit een goede constructie?

Mevrouw Fokke (PvdA): Volgens mij zijn er allerlei afspraken gemaakt en allerlei voorwaarden verbonden aan het verpakkingenakkoord zoals het er nu ligt. Mijn fractie vindt het vooral belangrijk dat het onderzoek in het kader van dat verpakkingenakkoord onafhankelijk plaatsvindt.

De heer Van Gerven (SP): De onafhankelijkheid is natuurlijk van buitengewoon groot belang bij een kenniscentrum. De cijfers die hierdoor geproduceerd worden en de meningen die hierdoor onderzocht en geventileerd worden, moeten van onbesproken gedrag zijn. De vraag is of je er dan komt met een accountantscontrole of hoe dan ook. Ik constateer dat 100% gefinancierd wordt vanuit het bedrijfsleven. Door dat verpakkingenakkoord gooien het Rijk, het kabinet en de Staatssecretaris de problematiek over de schutting naar voornamelijk de gemeenten. Ik verzoek de Staatssecretaris om op dat artikel te reageren. Moet er niet een constructie worden bedacht waardoor het kenniscentrum meer onafhankelijk wordt gemaakt?

Mevrouw Fokke (PvdA): Mijn fractie heeft ook een vraag aan de Staatssecretaris. Herkent zij zich in het artikel? Misschien is het artikel wel heel eenzijdig geschreven. Dat weet ik niet. Ik wil dit graag van de Staatssecretaris horen. Daarom stel ik een vraag. Als ik het antwoord zelf zou weten, zou ik dit vandaag hebben gegeven. In het verpakkingenconvenant staan inderdaad heel veel voorwaarden. Deze moeten ons allen ook wat waard zijn. Papier is immers uitermate geduldig. We kunnen het op papier zetten, maar hiermee komen we er niet. De PvdA heeft inderdaad gezegd dat er een onafhankelijk onderzoek moet worden ingesteld om te bekijken of aan die voorwaarden is voldaan. De Staatssecretaris heeft gezegd dat er met een accountant voldoende waarborgen zijn. De Kamer zelf is ook nog aan zet. Zij beslist volgens mij hoe serieus de voorwaarden in het convenant worden genomen. Ik wacht graag af, ook naar aanleiding van het artikel in de krant, of de Staatssecretaris meent dat de onafhankelijkheid voldoende is gewaarborgd om echt te toetsen of aan al die belangrijke voorwaarden is voldaan.

De voorzitter: Ik werd zojuist gesouffleerd. Het artikel is niet direct beschikbaar. Dit wil ik even gezegd hebben. Althans, het is wel beschikbaar maar niet hier aanwezig.

De heer Van Gerven (SP): Het betreft het artikel Duurzaamheid en natuur in Trouw de Verdieping van maandag 27 mei. Dit moet te organiseren zijn.

De voorzitter: Dat denk ik wel. Dank. Het is er al. Kijk, zo gaat het: één oproep en het komt vanzelf. Fantastisch! Het staat nota bene op de eerste pagina. Prachtig!

Mevrouw Fokke (PvdA): Zo zie je maar: problemen zijn soms sneller op te lossen dan je denkt.

Voorzitter. Uit het ILT-rapport Naleving essentiële eisen verpakkingen – vorige sprekers hebben het al even hierover gehad – blijkt dat er op papier een naleeftekort is. Ik moet zeggen dat ik een nieuw woord voor scrabble heb gehoord. Ik had nog nooit van het woord «naleeftekort» gehoord. Het betreft het op papier kunnen aantonen dat verpakkingen voldoen aan de essentiële eisen. De Staatssecretaris geeft voorts aan dat dit jaar de Verduurzamingagenda Verpakkingen wordt vastgesteld, waarvan de essentiële eisen integraal onderdeel uitmaken. Kan de Staatssecretaris hierbij de toezegging doen dat de verpakkingen voor het einde van het jaar aan de gestelde eisen voldoen? Bij het lezen van het ILT-rapport werd ik eerlijk gezegd niet heel vrolijk van de mate waarin aan de gestelde eisen wordt voldaan.

Mijn fractie heeft eerder via schriftelijke vragen aandacht gevraagd voor de gemeenten die buiten het recyclesysteem om elektrisch afval verhandelen. Ook in het algemeen overleg van januari heeft de PvdA hiervoor nadere aandacht gevraagd. In afwachting van nieuwe regelgeving acht de Staatssecretaris het niet nodig om gemeenten hier nu op aan te spreken. Dit lijkt heel erg op gedogen. De Partij van de Arbeid kan zich hierin niet vinden en meent dat de Staatssecretaris op dit moment met de gemeenten in gesprek moet gaan.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. In 2015 moet het recyclingpercentage van huishoudelijk afval zijn gestegen naar 60% tot 65%. Dit betreft 1,5 miljoen ton meer recycling, hetgeen een mooie ambitie is. De Staatssecretaris wacht echter vooral af wat gemeenten gaan doen. Zij wijst advies van de hand dat pleit voor een bonus-malussysteem. En dat terwijl Vlaanderen bewijst dat actief beleid helpt. Daar wordt nu al 73% gehaald. De ChristenUnie wil 65% recycling niet op zijn beloop laten. Dan gaan we de doelstelling zeker niet halen. Hoe gaat de Staatssecretaris een landelijke regie en ondersteunend beleid opzetten om te komen tot meer gescheiden inzameling?

In het groenboek van de Europese Commissie is uitgebreide verantwoordelijkheid voor producenten ingevoerd als leidend beginsel van het afvalbeheer. De ChristenUnie ziet graag dat de Staatssecretaris hier initiatieven neemt voor het invoeren van meer producentenverantwoordelijkheid. Juist het voorbeeld van de matrassen is sprekend. GroenLinks wees hier ook al op. Als alleen al met producentenverantwoordelijkheid een bedrag van bijna 800 miljoen euro kan worden gespaard uit de gemeentekas, moeten we deze kans met beide handen aangrijpen. Het is immers een kans op meer en betere recycling.

Ik kom op het punt van textiel. Het is mooi dat er met een green deal wordt gewerkt aan meer gescheiden inzameling van textiel. Twee derde, volgens mij zo'n 120 miljoen kilo, belandt nog bij het restafval. Dit moet anders. Veel gemeenten vereisen een inzamelvergunning. Als deze tot doel heeft het milieu te beschermen en wildgroei van inzamelaars te voorkomen, dan is dat prima. Steeds meer gemeenten geven echter de inzameling van textiel aan de hoogste bieder. Burgers spekken zo indirect de gemeentekas in plaats van het goede doel en goede doelen worden steeds meer verdrongen door afvalinzamelaars. De Staatssecretaris gaf eerder aan inzameling op basis van de hoogste prijs ongepast te vinden. Zij zou in overleg gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Wat is hiervan het resultaat?

Veel textiel in Nederland wordt nog geëxporteerd zonder fijnsortering. De Europese Verordening Overbrenging Afvalstaffen (EVOA) schrijft dit wel voor. Anders mag exporteren alleen met een vergunning. De afgelopen jaren is slechts één keer een exportvergunning gevraagd. Wat gaat de Staatssecretaris doen om te zorgen voor een gelijk speelveld? Is zij bereid om strenger te handhaven op de EVOA-richtlijn? In sommige gemeenten wordt het na aanbesteding aan verenigingen verboden om zelf kleding in te zamelen voor het goede doel. Eerder verdween al de inzameling van oud papier bij verenigingen. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat dit nu ook met kleding gebeurt? Wat gebeurt er als de wereldmarkt voor gebruikte kleding instort en de inzamelaars de dure contracten met gemeenten niet meer kunnen nakomen?

De Staatssecretaris heeft eerder geantwoord dat de VNG goede doelen niet wil uitzonderen, omdat zij soms ook een commerciële kant hebben. Dit is enigszins een te makkelijk antwoord. Zo verdwijnt immers geleidelijk de inzameling die in de samenleving geworteld is. Waarom wordt de inzameling door goede doelenorganisaties niet vrijgesteld van vergunningplicht, mits uiteraard wordt voldaan aan de milieueisen? In veel gemeenten is het nog onduidelijk aan welke eisen een huis-aan-huisinzameling van kleding moet voldoen. Is de Staatssecretaris bereid om de regels voor gemeenten te verduidelijken, zodat huis-aan-huisinzameling mogelijk blijft, maar er wel wordt gegarandeerd dat recycling zo duurzaam mogelijk gebeurt?

Dan zijn er nog de ketens, zoals C&A en H&M, die zelf kleding willen inzamelen in ruil voor korting. Dit is een mooi voorbeeld van producentenverantwoordelijkheid, maar het moet natuurlijk meer zijn dan alleen marketing. Wat gebeurt er met deze kleding? Sommige gemeenten zeggen dat deze ketens geen kleding mogen inzamelen, omdat het afval is en de gemeente het monopolie op de inzameling hiervan heeft. Wat is de visie van de Staatssecretaris?

Wat betreft de verpakkingen, het naleeftekort, de monitoring, de hoogwaardige recycling en de motie-Van der Werf kan ik aansluiten bij de vorige sprekers.

Dan kom ik op het statiegelddossier. Terwijl Nederland het statiegeld op grote petflessen wil afschaffen, heeft Europa juist de acht slechtst presterende landen aanbevolen statiegeld in te voeren en/of uit te breiden. Het verpakkingenakkoord gaat wat betreft statiegeld alleen over grote flessen. Is de Staatssecretaris bereid om de uitbreiding van het statiegeldsysteem voor andere afvalstromen te onderzoeken? Kan de overheid dit voorschrijven? Is de Staatssecretaris bereid om te onderzoeken op welke termijn het percentage recyclaat in petflessen kan worden verhoogd? Ik neem aan dat zij niet tevreden is met slechts 28%, terwijl het nu al technisch mogelijk is om flessen te maken van 100% gerecycled materiaal.

De Kamer heeft via een motie van de ChristenUnie en de SP gevraagd om het Kenniscentrum Duurzaam Verpakken een onafhankelijk karakter te geven. Er is een kennisinstituut gekomen, maar dit is niet onafhankelijk. Waarom heeft de Staatssecretaris de motie niet uitgevoerd? Eerder werd al verwezen naar het artikel in Trouw.

D66 en GroenLinks hebben al gevraagd naar de pilot drankenkartons.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ik werd getriggerd door die laatste opmerking. De ChristenUnie zegt dat het kennisinstituut niet onafhankelijk is. Waarop baseert zij dit?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Er heeft een artikel in Trouw gestaan. Ik ontvang graag een reactie van de Staatssecretaris, omdat hierin de suggestie wordt gewekt – ik zeg het nog heel zachtjes – dat de onafhankelijkheid ter discussie moet worden gesteld op basis van de achtergrond van personen die daar werkzaam zijn en op basis van de financiering. Ik wil hierover graag het gesprek voeren met de Staatssecretaris, ook gezien het feit dat hierover een motie van de Tweede Kamer is aangenomen. Ik vind het heel belangrijk dat het kennisinstituut onafhankelijk is.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ja, dat laatste ben ik met mevrouw Dik-Faber eens. Dat vind ik ook belangrijk. Mevrouw Dik-Faber zegt dat het kennisinstituut niet onafhankelijk is. Vervolgens wil zij graag een reactie van de Staatssecretaris, omdat in een artikel in Trouw de suggestie wordt gewekt dat dit misschien het geval is. Mevrouw Dik-Faber kent toch de Raamovereenkomst Verpakkingen? Hierin staat toch precies de bedoeling van het kennisinstituut en op welke wijze het gefinancierd wordt? Het valt mij zwaar tegen van mevrouw Dik-Faber, dat zij beweert dat het kennisinstituut niet onafhankelijk is en dat zij dit vervolgens weer terugdraait.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik wil helemaal niks terugdraaien. Ik heb aangegeven dat er een motie van de ChristenUnie en de SP is aangenomen door de Tweede Kamer. Hierin wordt benadrukt dat er een onafhankelijk instituut moet komen. In een artikel in Trouw is op zijn minst de suggestie gewekt dat dit zeker niet het geval is. Eerlijk gezegd vond ik het een redelijk overtuigend artikel. Ik vraag echter ook aan de Staatssecretaris of zij zich in dit beeld herkent. Er stond een vette kop boven het artikel. Deze is al geciteerd: Wie is de baas op het Ministerie; is dit Coca-Cola of de Staatssecretaris? Ik hoop uiteraard dat laatstgenoemde de baas is en ontvang hierop graag een reactie.

Voorzitter. Ik heb nog één punt: de milieustraten. De Staatssecretaris vind het prima als gemeenten hun restafval verbranden, mits de milieustraat goed sorteert. Zij gaat hierbij volledig af op een advies van de afvalverbranders. Recyclebedrijven geven aan dat nog eens 40% gerecycled kan worden. Dit gebeurt echter niet, omdat de tarieven voor de AVI's (afvalverwerkingsinstallaties) nu eenmaal lager zijn dan de sorteertarieven. De ChristenUnie vraagt de nieuwe regels voor milieustraten strikt te handhaven en over een jaar zelf onderzoek te doen naar de vraag of er meer recycling mogelijk is of niet.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Laat ik allereerst iets zeggen over het statiegeldsysteem. Het nieuws is al gememoreerd: de Europese Commissie wil meer statiegeldsystemen. Laten wij nu altijd van de industrie gehoord hebben dat vooral Europa dit niet ziet zitten en dat het voor de markt niet goed is. In heel veel landen waar het niet zo goed gaat, acht van de tien, wordt geadviseerd om vooral met statiegeld aan de gang te gaan. En wat doen wij in Nederland? Wij zetten de sluizen open om het statiegeld af te schaffen. Ik snap er helemaal niets van dat wij deze koers varen. Wat vindt de Staatssecretaris hiervan? Ik ben het niet altijd eens met Europa, maar in dit geval wel. Het systeem kan eveneens op groot draagvlak in Nederland rekenen, ook als ik de woordvoerders van de Partij van de Arbeid mag geloven. Graag ontvang ik een reactie van de Staatssecretaris hierop.

Een belangrijk probleem bij de afvalverwerking in Nederland zijn de afvalverbranders. We hebben een forse overcapaciteit. En wat doen wij? Wij gaan massaal importeren uit Italië en met name ook Engeland om nog enigszins rendabel te zijn. Ik vraag aan de Staatssecretaris of dit een goede ontwikkeling is. Het zijn een stuk of twaalf afvalverbranders. Deze stoten een hoeveelheid aan allerlei ongewenste stoffen uit die gelijkstaat aan de uitstoot van 170.000 auto's. Je zult daar maar om de hoek wonen. Moeten wij niet zo snel mogelijk af van die afvalverbranders die technisch het meest verouderd zijn? Ik sluit mij aan bij datgene wat de ChristenUnie ook al zei. De milieustraten van de gemeenten brengen heel veel afval naar de afvalverbrander, omdat dat het goedkoopst is. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Wij moeten recyclen wat mogelijk is. Op grond van de ladder van Lansink en datgene wat eigenlijk al heel lang beleid is, moeten wij zo veel mogelijk hergebruiken. Daar komt nog eens bij dat gemeenten en provincies vaak aandeelhouder zijn van die afvalverwerkingsinstallaties. Hierop ontvang ik graag een reactie van de Minister. Deze ongerijmdheid moeten we toch niet willen? Deze moeten we dichtregelen. Hoe gaan we dit doen? Als we bekijken wat er verbrand wordt, dan is ongesorteerd huisafval de grootste bulk. Er valt dus nog heel veel te winnen.

Teerhoudend asfalt is een potentiële grondstof. Als we de teer er thermisch uit reinigen, dan is het restproduct weer toepasbaar voor wegverharding. Er zit echter nog steeds een escape in de wetgeving. Je kunt het namelijk exporteren. Ik heb een brief van een van de gemeenten in Nederland, waarin staat: je mag het ook nog in Nederland gebruiken; wij stellen niet de voorwaarde dat het thermisch gereinigd wordt. Graag ontvang ik een reactie van de Staatssecretaris op de vraag hoe dit zit. Dit kan toch niet de bedoeling zijn?

Ik kom op het punt van de asbestverwerking. Asbestcement kan tegenwoordig thermisch verwerkt worden. Het wordt dan geneutraliseerd en daarmee wordt het onschadelijk. We hebben nog geen installatie die dit kan. Hieraan wordt gewerkt. Ik vraag de Staatssecretaris of het niet een goed idee is om dat asbestcement niet te storten, maar om het ergens op te bergen, zodat we het later thermisch kunnen verwerken. Het is onbestaanbaar dat we dit, als het kan, niet op die manier verwerken.

Ik kom op het punt van de «Coca-Colasoep» – laat ik het zo maar noemen – oftewel de plastic soep. Ik heb een filmpje uit Australië gezien van Greenpeace. Dit is een heel realistisch maar schokkend filmpje. Je ziet mensen Coca-Cola drinken en een seconde later zie je vogels dood neervallen. In de maag van die vogels zit uiteraard een heleboel plastic afval. Zouden wij niet principieel een koers moeten varen, waarbij de producenten verantwoordelijk worden gemaakt voor het opruimen van die plastic soep? Dit geldt natuurlijk voor Nederland, maar ook op grotere schaal en uiteindelijk natuurlijk op wereldschaal. Laat hen dit zelf opruimen!

Tot slot heb ik nog een opmerking. Het aandeel bioplastics is, geloof ik, nog maar 1% of minder van de totale productie van plastic. Kunnen wij niet afspreken dat daar echt het gas op gaat en dat bedrijven massaal bioplastics gaan gebruiken? Dit is technisch mogelijk. Laten we dit doen, omdat we dan bij de bron bezig zijn om het probleem op te lossen.

De voorzitter: De Staatssecretaris heeft mij gevraagd om het debat voor ruim een kwartier te schorsen.

De vergadering wordt van 14.53 uur tot 15.11 uur geschorst.

Staatssecretaris Mansveld: Voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij de woorden van mevrouw Van Veldhoven. Wij hebben een AO over grondstoffen en afval. Toen ik met dit dossier te maken kreeg, was een van mijn eerste zinnen dat we ernaar moeten streven om het woord «afval» op een of andere manier uit ons woordenboek te krijgen. Nederland heeft heel hoge ambities, te weten 78%. Hiermee zijn we koploper in Europa, samen met Oostenrijk. We hebben 3% stort. Dit is het laagste percentage in Europa. Daartussen zit de verbranding. Hier kom ik zo op, want de heer Van Gerven begon weer over de afvalverbranders. Hierover hebben wij volgens mij al twee keer eerder gesproken. Gezien onze ambities, het feit dat we koploper zijn en de punten die de commissieleden allemaal aanvoeren in hun woordvoering, zoals stimulering van de consument, producentenverantwoordelijk, de vraag wat we in Europa doen en op welke manier we dit gaan handhaven, is dit eigenlijk het leukste AO. We hebben immers een ding gemeen: we willen als een speer vooruit. Ik wil dat enthousiasme niet temperen. Op het moment dat je al heel ver bent, worden de laatste stappen erg spannend. Dan moeten we immers een en ander gaan verfijnen. Zo meteen komen we op de huishoudens. Het meenemen van 16 miljoen mensen in recycling en afvalscheiding is natuurlijk niet eenvoudig. Hierop kom ik zo in de beantwoording. Ik beantwoord eerst een aantal algemene vragen.

Mevrouw Mulder en mevrouw Fokke vroegen wanneer het plan Van afval naar grondstof naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Dat programma is een uitvloeisel van de ambitie van het kabinet op het terrein van groene groei. De Kamer heeft deze brief eind maart ontvangen. Het programma bestaat uit een aanscherping en vernieuwing van het bestaand beleid inzake afval en grondstoffen richting die circulaire economie. Hiervoor is samenwerking nodig tussen een aantal departementen. Ik ga het programma mede baseren op het rapport over de kansen die de circulaire economie Nederland biedt. Dit is zo goed als gereed en zal ik zo snel mogelijk naar de Tweede Kamer sturen, tezamen met de contouren van het programma Van afval naar grondstof. Dit zal nog voor het zomerreces plaatsvinden. Het is goed als die twee zaken samenkomen. Als de Kamer de contouren heeft, kunnen we gezamenlijk op weg naar de invulling. Vervolgens gaan we de resultaten van dat onderzoek gebruiken bij de invulling van het programma.

Dit gebeurt niet alleen met andere Ministeries. Mevrouw Van Tongeren, die inmiddels niet meer aanwezig is, had hierover een vraag gesteld. Zoals verzocht in de motie-Van Ojik c.s., wordt dit ook samen met maatschappelijke partijen gedaan. Wat betreft afval en recycling staan we op een punt dat partijen het niet meer alleen kunnen. We moeten steeds inventiever en creatiever worden om gezamenlijk ervoor te zorgen dat we naar een enorm hoog streefgetal en hoge streefpercentages gaan.

Mevrouw Dik-Faber heeft gevraagd naar de producentenverantwoordelijkheid. Alle woordvoerders hebben hieraan wel een zin of stukje gewijd. Mevrouw Faber is op basis van de brief geen voorstander van het invoeren van producentenverantwoordelijkheid en een aantal afvalstromen. Ik heb in de brief geschreven dat ik nú, in het licht van het advies van de werkgroep, geen voorstander ben van uitbreiding. Ik heb dit voor een aantal stromen onderbouwd. Ik kan mevrouw Dik-Faber echter verzekeren dat als er in de toekomst goede redenen zijn voor verdere producentenverantwoordelijkheid voor een specifieke keten, dit voor mij altijd een optie is en ik deze weg zal gaan.

Mevrouw Van Tongeren heeft gevraagd op welke wijze producentenverantwoordelijkheid werkt als de producent moeilijk of niet te achterhalen is. Producentenverantwoordelijkheid kan worden toegepast als duidelijk is wie kan worden aangesproken. Bij bijvoorbeeld gft-afval is dit ingewikkeld. Dit voorbeeld werd ook gegeven. Dan is producentenverantwoordelijkheid wat mij betreft geen goed middel en moeten we een andere weg bekijken. Het is niet zo dat als we geen producentenverantwoordelijkheid toepassen, we niets doen. Willen we echter verfijnen, dan zullen we steeds origineler moeten zijn in de wijze waarop we bij de bron komen en bij de veroorzaker.

Mevrouw Fokke heeft gevraagd wat ik ga doen om de consumer awareness te vergroten. Het sturen van consumentengedrag vergt naast informatieverschaffing – ik kom zo nog terug op de microplastics – een mix van andere beleidsinstrumenten in Europees verband. Het gaat dan om prijsprikkels en publiciteitscampagnes. Ook daar zijn verschillende zaken mogelijk. Het bedrijfsleven snapt steeds meer dat die publiciteitscampagnes goed werken, ook wat betreft duurzaamheid. Dus daar moet gebruik worden gemaakt van verschillende argumenten en verschillende manieren om te overtuigen. Er zijn natuurlijk bedrijven die excellente campagnes voeren vanwege het feit dat zij duurzame producten hebben.

Mevrouw Van Veldhoven wil weten hoe ik tegenover het grondstoffenlabel sta. Ik sta hier eigenlijk zeer positief tegenover. Neem bijvoorbeeld een bank. Die koop je niet elke dag. Het is een product dat je langer hebt en een hoge aanschafprijs heeft. Na een aantal jaren wil je hem kwijt. Ik weet niet op welke wijze het is geregeld in de gemeenten waar de woordvoerders wonen. Ik kom zo op een aantal voorbeelden terug. In de gemeente waar ik woon, bel je gewoon het grofvuil en die komt op dag X voorbij. Dan zie je zo'n bank buiten staan. Vroeger werd het grootvuil in de gemeente op de zoveelste dinsdag van de maand opgehaald. Ik reed dan weleens door de wijk en dan schrok ik me wild. Ik dacht: wat staat hier allemaal op straat; kasten, oude wc-potten, grote banken, van alles en nog wat. Nu kijken we naar de recycling. Ik weet dat bedrijven hier ook aan werken. Ik ondersteun dit soort initiatieven heel graag. Ik zei net op de gang iets in de trant van: dat we daar niet veel eerder aan hebben gedacht! Je denkt steeds aan labeling et cetera. Dit zijn nu die voorbeelden waarbij je een stap verdergaat. Ik wil hieraan meewerken, maar wel steeds de haalbaarheid bekijken. Ik mag hier geen reclame maken, maar de woordvoerders kennen het bedrijf dat blauw en geel is. Je zou hen bijna opbellen en zeggen: goh, u kunt er wel mee beginnen, want u bent een grote leverancier. Ik zal mijn best doen en kom bij de Kamer terug op de vraag hoe we hiermee omgaan.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik ben uiteraard heel erg blij met de toezegging van de Staatssecretaris om hiermee aan de slag te gaan. Mijn fractie wordt hiervan graag op de hoogte gehouden. Ik kan de Staatssecretaris aangeven dat de brancheverenigingen voor meubelwinkels in retail ook aan mij hebben laten weten dat zij een groot voorstander zijn en dat zij graag met de Staatssecretaris hierover verder in gesprek gaan. Ook zij willen graag hiermee verder, omdat zij zien dat het opdrogen van grondstoffen echt een van de uitdagingen is voor de meubelbranche. Ook deze partij wil hierover graag met de Staatssecretaris spreken.

Staatssecretaris Mansveld: Het is prettig dat mevrouw Van Veldhoven dit zegt, aangezien het voor ons een heel goed aanknopingspunt zou zijn. Het is belangrijk dat dit soort ideeën ook door het bedrijfsleven wordt opgepakt. Ik kan wel roepen dat er een label op moet worden geplakt, maar het is veel belangrijker dat het bedrijfsleven zegt: hé, daarmee kunnen wij ook weer iets! Daarin kunnen wij het voortouw nemen. Ik bedank mevrouw Van Veldhoven voor deze opmerking.

Diverse Kamerleden hebben gevraagd om iets te doen aan de hoogwaardigheid, de output van recycling et cetera. Hoe ik hierover denk, staat in de brief. Ik kan wel spreken van «dé brief» van 15 april, want het is zeldzaam dat er zulke lange brieven naar de Kamer worden gestuurd. Ikzelf vond het wel prettig, goed gebundeld en overzichtelijk. We moeten wat dat betreft niet alleen de bron van de grondstof bekijken, maar ook de alternatieven voor de toepassing, zoals het recyclen van plastic in een petfles of in een paaltje langs de weg. Dat paaltje langs de weg wordt heel interessant als er anders een hardhouten paaltje komt te staan. Dat moet worden bekeken. Ik merk dat de Kamer iets wil op dit terrein, aangezien alle woordvoerders hierop komen. Ik zal nogmaals met het bedrijfsleven en met een deel van de wetenschap in gesprek gaan en de Kamer informeren over de wijze waarop we hierin nog een slag kunnen maken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): In mijn inbreng heb ik aan de Staatssecretaris de concrete suggestie gedaan om bij het bepalen of iets hoogwaardig is, te bekijken of de vermeden milieudruk voor de tweede toepassing een goede maatstaf is. Ik ben benieuwd hoe de Staatssecretaris hier tegenover staat. Als je door plastic te recyclen in een bermpaaltje evenveel milieudruk bespaart – je hoeft er immers geen hardhout voor te gebruiken – als de hoeveelheid die benodigd is voor het maken van een petfles, dan is dat prima. Dan is het gelijkwaardig of komt het daar dicht bij in de buurt. Als de milieudruk die je vermijdt veel lager is, dan is het eigenlijk jammer om het daaraan te besteden.

Staatssecretaris Mansveld: Ik zal dit meenemen in de vraagstelling. Ik kom straks nog even terug op de milieudruk bij voedsel.

De heer Van Gerven (SP): In mijn inbreng heb ik het ook gehad over de bioplastics. Ik was in Wageningen op de WUR, waar ze fantastische voorbeelden hadden van methoden om uit natuurlijke producten plastic te maken. Dat is toch veel beter? Nu is dit percentage beneden de 1%. Is daar niet een grote slag te winnen? Zou je hierover geen harde afspraken moeten maken met belangrijke producenten die veel plastic gebruiken, zoals Coca-Cola, allerlei drankmiddelenindustrieën enzovoorts?

Staatssecretaris Mansveld: Ik ben niet exact op de hoogte van het percentage, maar ik heb er een uitroepteken achter gezet. Het is natuurlijk een heel logische vraag. Je wilt op een gegeven moment stoffen hebben die zichzelf kunnen afbreken en die niet schadelijk zijn voor het milieu. Ik zal deze vraag gelijk meenemen in het vraagstuk dat ik zojuist beschreef. De heer Van Gerven heeft een punt met zijn vraag hoe je eigenlijk tot verpakkingsmateriaal komt – maar goed, daar gaat de verpakkingsindustrie natuurlijk ook naartoe – dat afgebroken kan worden en dat maximaal recyclebaar is.

Het leuke van mijn beantwoording is het feit dat ik helemaal enthousiast word van alle inbreng van de commissieleden. De vraag is echter wel in hoeverre het allemaal realiseerbaar is. Ik denk dat het uiteindelijk allemaal gaat gebeuren. Ik zou soms in 2035 wel even het raam open willen doen om te kijken wat de stand van zaken is en dan weer terug willen gaan naar 2013.

De voorzitter: Dat roept toch een reactie op? De Staatssecretaris had dit eerlijk gezegd wel een beetje kunnen verwachten.

De heer Van Gerven (SP): Dat geeft niet. Het is in de tweede termijn van deze interruptie. Een en ander heeft te maken met technische mogelijkheden. Natuurlijk zit er ook een financieel verhaal aan vast. Je kunt de weg van labeling opgaan. Je kunt echter ook afspreken dat we het in het productieproces inbrengen. Dit leidt mogelijk tot een verhoging van de kostprijs van bepaalde zaken, maar dan hebben we dat op die manier opgelost. Wat vindt de Staatssecretaris van die gedachtegang?

Staatssecretaris Mansveld: Ik wil gewoon het productieproces bij de producenten laten. Ik wil niet op voorhand in productieprocessen ingrijpen. Ik vind het wel belangrijk. Niet alleen de druk van de Kamer en mij, maar ook de druk van de consument is belangrijk. Waarvan is het materiaal gemaakt, waarin datgene zit wat je koopt? Met name die druk is belangrijk.

Ik kom bij de vraag van de heer Dijkstra of de inputrestricties voor gemengde afvalstromen kunnen worden weggenomen. Ik heb de indruk dat er sprake is van een misverstand. Wij hebben juist geen kop op de EVOA. Met onze 2% zijn we juist het braafste jongetje in soepelheid. China hanteert namelijk een vervuilingsnorm van 0,5%. De prikkel die hier wordt gegeven, is zeer waarschijnlijk de prijs. De vervuilingsnorm van China is 0,5% en bij ons is dit 2%.

Ik kom op het huishoudelijk afval. Meerdere leden hebben gevraagd om meer te doen richting gemeenten, waaronder verplichte stimulering, het grondstoffenakkoord et cetera. In mijn brief heb ik aangegeven wat ik richting de gemeenten ga doen. Ik wil de gemeenten graag laten leren van elkaars successen in andere projecten. Deze lijn wil ik eerst inzetten. Ik was geprikkeld door het voorbeeld dat mevrouw Van Veldhoven gaf over Zwolle. Ik heb ook een voorbeeld, te weten Leek. Ik ben in de gemeente Leek geweest. Wat heeft zij gedaan? Zij heeft zes afvalwagens aangeschaft, waarin zeven afvalstromen worden verwerkt. Zeven stromen worden gescheiden aangeleverd aan de straat en voor het restafval moet betaald worden. Het is een plattelandsgemeente met veel ruimte. Die wagens zijn ongeveer tweeënhalve meter langer dan een gewone vuilniswagen, omdat er een stuk tussen zit. Ik denk niet dat deze makkelijk de grachten in Amsterdam nemen. Ik was bij de introductie van dit type vuilniswagen aanwezig. Ik heb mij toen gelijk de vraag gesteld op welke manier wij dit kunnen promoten in andere gemeenten. Waarom zouden we opnieuw het wiel uitvinden als deze wagens, die in Engeland gemaakt worden, ook kunnen rijden in elke gemeente die op Leek lijkt en die dezelfde keuze wil maken? Omgekeerd inzamelen is een goed voorbeeld. Het blijft echter de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar ik ben erin geïnteresseerd om andere gemeenten in contact te brengen met Zwolle of met Leek, om te laten zien dat zij het wiel niet opnieuw hoeven uit te vinden, dat zij zo een proces kunnen overnemen dat bestand is tegen kinderziektes.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik wil nog even terugkomen op het punt van de recycling van het huishoudelijk afval door gemeenten. We hebben daarvoor natuurlijk met elkaar een doelstelling afgesproken. Eigenlijk laat de Staatssecretaris het over aan de verantwoordelijkheid van gemeenten. Natuurlijk is het een heel mooie gedachte dat gemeenten via benchmarks onderling van elkaar leren en ervaringen uitwisselen. Hoeveel tijd geven we de gemeenten echter? Gaat de Staatssecretaris dit monitoren? Is zij wel bereid om met gemeenten harde afspraken te maken over die restafvaldoelstelling? De Staatssecretaris geeft in haar brief eigenlijk wel een heel tegenstrijdig signaal. Aan de ene kant is zij voor die restafvaldoelstelling, maar aan de andere kant moeten gemeenten het zelf maar uitvinden en uitzoeken. De Staatssecretaris legt de verantwoordelijkheid heel nadrukkelijk daar. Ik kan mij voorstellen dat dit voor de uitvoering geldt. Wat betreft de kaders zou ik echter graag wat meer ambitie en inzet bij de Staatssecretaris zien.

Staatssecretaris Mansveld: Ik deel die mening niet met mevrouw Dik-Faber. Er ligt een doelstelling. Wat betreft de weg ernaartoe meen ik echter, op basis van de goede voorbeelden die er zijn – mevrouw Van Veldhoven gaf er een en ik heb er zelf een gezien – dat we niet steeds overal met een zweep klaar moeten staan om een doelstelling af te dwingen. We zullen eerst moeten stimuleren dat er een range van best practices wordt gegeven, zodat gemeenten denken: wow, we hebben keuze! Pas als de doelstelling onder druk komt te staan, moet de Staatssecretaris zeggen: ho ho, nu hebt u voldoende bij de buren kunnen kijken; er blijken uitstekende voorbeelden te zijn. Het is dan niet meer een kwestie van kunnen, maar van willen. Dat is een andere zaak. Ik deel echter niet de mening dat ik twee signalen afgeef.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): De Staatssecretaris gebruikte de woorden «met de zweep klaarstaan». Als oud-raadslid zou ik het heel vervelend vinden als de rijksoverheid dat doet. Gemeenten hebben hun eigen verantwoordelijkheid. De Staatssecretaris gaf nadrukkelijk aan dat we moeten bekijken of die doelstelling niet onder druk komt te staan. Ik vraag haar nogmaals of zij gaat monitoren. Wat is voor haar het moment, waarop het nodig is om in te grijpen? Het streven is 2015. De tijd begint dan wel een beetje te dringen.

Staatssecretaris Mansveld: Natuurlijk wordt er gemeten of er vordering wordt gemaakt met de doelstelling, maar om hierbij nu het woord «monitoren» te gebruiken... Wij kijken naar de wijze waarop de gemeenten optreden en welke vorderingen ze maken. De uitkomsten worden gerapporteerd aan de Kamer.

Mevrouw Van Veldhoven vraagt of we kunnen leren van Vlaanderen. Overigens hebben vier of vijf fracties Vlaanderen genoemd. Het is makkelijk om te voldoen aan het verzoek van mevrouw Van Veldhoven. De gemeenten in Vlaanderen doen dit jaar namelijk mee aan onze benchmark.

Mevrouw Van Tongeren begon over de doelstelling van 65%. Zij vraagt zich af of deze niet steviger moet. Op deze vraag heb ik net geantwoord, ook in het interruptiedebat met mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber heeft gevraagd wat de huidige ambitie is inzake de recycling van huishoudelijk afval. Dit heb ik net aangegeven.

Ik kom bij de grondstoffenstromen. Ik begin met de microplastics. Deze vormen een groeiend probleem. Het zijn nieuwe problemen. Binnen het milieu lossen we een aantal problemen op. In eerste instantie bereiken we een aantal doelstellingen makkelijk, zoals de emissie-uitstoot en dergelijke. De laatste percentages blijken echter nieuwe uitdagingen te zijn, omdat een en ander dan moeilijker gaat. We blijken ook weer nieuwe uitdagingen te hebben. Microplastics en nanoplastics zijn hiervan een voorbeeld. Deze vormen een groeiend probleem. Ik ben het er volledig mee eens – de Kamer weet dit – dat hieraan iets moet worden gedaan. Het onderwerp staat volgende maand op de agenda van de Milieuraad. In aanloop naar deze Milieuraad informeer ik de Kamer nog per brief over de inbreng. Wij zijn trendsetter wat dit onderwerp betreft. De vraag luidt welke voorlichting nodig is. Het is ongekend dat we een probleem adresseren en dat 80% van het bedrijfsleven bereid is om dit probleem binnen anderhalf jaar op te lossen. Dit is een zeer goede inspanning van het bedrijfsleven. Tegelijkertijd zit er een andere kant aan, namelijk het bewustmaken van de consument van het bestaan van die microplastics. Vandaag is een «go» gegeven op de financiering van de app waarmee gescand kan worden of er microplastics in een product zitten. Dit is belangrijk, omdat dat een onderdeel van de voorlichting is. Tegelijkertijd wil ik graag met het Ministerie van VWS overleggen. Wat betreft het kenbaar maken van gezondheidsrisico's of andere zaken wil ik bekijken wat de reguliere communicatiekanalen zijn. Hoe communiceert men gewoonlijk met consumenten of de bevolking over risico's? Ik wil hier graag naar kijken. Mensen moeten zich hiervan bewust zijn. Bij een voorlichtingscampagne kan ik ook denken aan Postbus 51, maar dat doe ik in dit geval niet. Dat gevoel heb ik niet bij dit onderwerp. Omdat er in de EU sprake is van bewustzijn en het onderwerp daar op de agenda staat, is dat de wijze waarop ik momenteel naar voorlichting kijk. Ik vind de app en haar mogelijkheden belangrijk. Iedereen weet inmiddels dat ik dol ben op apps. Het is ongelooflijk wat we tegenwoordig kunnen. Aangezien iedereen tegenwoordig een smartphone heeft, ligt daar voor mijn gevoel een heel grote kans.

Mevrouw Fokke (PvdA): Heeft de financiering van de app betrekking op de reeds bestaande app of wordt er een heel nieuwe app ontwikkeld?

De voorzitter: De Staatssecretaris zou dit moeten weten, gezien haar specialiteit.

Staatssecretaris Mansveld: Het betreft een nieuwe.

Mevrouw Fokke heeft ook gevraagd of ik bereid ben om met een voorlichtingscampagne te komen. Zoals ik reeds zei, vind ik de app belangrijk. Ik vind het ook belangrijk dat het bedrijfsleven hierin zelf een verantwoordelijkheid neemt. Door mijn toezegging dat ik met VWS zal praten, heb ik het gevoel dat ik daarmee vorm geef aan de communicatie met de consument.

Mevrouw Dik-Faber vroeg of ik het recyclaat in de petflessen ga verhogen. Dit is nu precies het mooie van het verpakkingenakkoord. De hoogst haalbare doelstellingen worden daar vastgesteld en worden dan ook het doel. Dit geldt ook voor het recyclaat in petflessen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): In het verpakkingenakkoord kiezen we voor het hoogst haalbare doel, te weten 100% in plaats van 28%. 100% recyclaat is immers haalbaar. Technisch is dat mogelijk. Mag ik het zo uitleggen?

Staatssecretaris Mansveld: Nee, zo mag mevrouw Dik-Faber het niet uitleggen. Ik zou het ook graag op die manier uitleggen, maar dat heb ik niet gezegd. Het hoogst haalbare is dat er bekeken wordt wat er praktisch mogelijk is en dat de kosten tegen de mogelijkheden worden afgewogen. Dan wordt in de breedte met de aanwezigen van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken bekeken wat het hoogst haalbare doel is en dat wordt dan ook het doel. 100% is altijd het hoogste doel. Het gaat echter ook om de haalbaarheid van het doel.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik heb een concrete suggestie voor de Staatssecretaris. Zouden we het hoogst haalbare kunnen benchmarken met datgene wat andere landen die vooruitstrevend zijn op dit terrein, doen? Als we de beste willen zijn, dan moeten we in de statistieken natuurlijk niet altijd nummer vijf zijn. Het hoogst haalbare moet dan hoger zijn dan datgene wat de andere landen die ook actief hiermee aan de gang gaan, doen. Zou er een manier zijn om dat te benchmarken?

Staatssecretaris Mansveld: Ik hoor net dat het kennisinstituut de ervaringen en de kennis uit het buitenland meeneemt in het vaststellen van de doelstelling.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ja, maar dat is wat het kennisinstituut doet. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is of zij dit een nuttige maatstaf vindt om te beoordelen of dit het hoogst haalbare is.

Staatssecretaris Mansveld: Ik ga ervan uit dat bij een onafhankelijk instituut – het woord komt zo nog wel een keer terug als het gaat over het kennisinstituut – het hoogst haalbare wordt gedaan. Er wordt bekeken wat de ervaringen en mogelijkheden in het buitenland zijn. Deze worden meegenomen. Een hoge haalbare doelstelling wil niet zeggen dat het een statische doelstelling is. We gaan dan op weg naar die doelstelling. Als een doelstelling relatief snel bereikt wordt, pas je de doelstelling aan omdat er meer mogelijk blijkt te zijn. Op het moment dat blijkt dat de doelstelling moeizaam haalbaar is, is de vraag of en waarom je deze naar deze beneden moet bijstellen.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ik wil voorkomen dat enkelen van mijn ambitieuze collega's een beetje doordraven. Biologisch plastic breekt natuurlijk af op het moment dat het al geproduceerd is. Als er dan nog goederen in zitten, is dat allemaal niet zo handig. Daarnaast heeft dit gevolgen voor de recyclingdoelstellingen, want we wilden dat deze juist zo hoogwaardig mogelijk zijn. Als je die twee stromen gaat mengen, levert dit ook problemen op. Laat de Staatssecretaris dus niet alleen het kennisinstituut erbij betrekken, maar zeker ook de recyclingbranche. We kennen immers de gevolgen van gemengde stromen.

Staatssecretaris Mansveld: Alvorens ik volledig ga uitleggen wat het kennisinstituut doet, merk ik op dat hierbij natuurlijk ook het bedrijfsleven is betrokken. Ik kom zo nog even terug op de samenstelling van het kennisinstituut, maar hierin is ook het bedrijfsleven vertegenwoordigd.

Mevrouw Van Tongeren heeft gevraagd of Nederland bereid is om de recylingdoelstellingen inzake kunststof meer op output, het uiteindelijk hergebruiken van materialen, te passeren. De huidige recyclingdoelstellingen zijn gebaseerd op het meetpunt in de keten, zoals Europees bepaald en gehanteerd in de praktijk. Op basis hiervan zijn de recyclingdoelen afgesproken. Voor de eenduidigheid van de rapportages is het niet handig om op nationaal niveau anders te rapporteren dan op Europees niveau. In het basisdocument, dat binnenkort aan de Kamer wordt aangeboden, is immers per stroom transparant het meetpunt aangegeven. Als hierin op EU-niveau verandering komt, dan pakken we dit op. Hiervoor zullen we dan in contact treden met de relevante ketenpartijen.

Mevrouw Van Tongeren heeft gevraagd op welke wijze we de recycling van matrassen kunnen stimuleren. Zij haalde hierbij een bedrijf aan in Lelystad. In het activiteitenbesluit wordt opgenomen dat matrassen gescheiden moeten worden gehouden voor recycling. Dit wordt binnenkort ook opgenomen in het afvalprogramma. We zorgen er dus voor dat gemeenten de matrassen richting recycling sturen.

Mevrouw Fokke heeft een vraag gesteld over het gedogen van apparatuur door gemeenten. Zij vroeg tevens of ik gemeenten ga aanspreken op de elektrische apparatuur. Mevrouw Fokke meent dat het op gedogen lijkt en dat wij met de gemeenten moeten spreken. In de antwoorden op de Kamervragen staat dat het afgeven van apparatuur buiten de recyclesystemen om niet illegaal is. Ook inzamelaars en verwerkers die niet in dat systeem zitten, mogen apparatuur ontvangen. Er is dus geen sprake van gedogen of illegaal handelen. Zoals ik de Kamer heb geschreven, is er een werkgroep van producenten, verwerkers en mijn Ministerie aan de slag. Deze werkgroep heeft het conceptmodel voor de invoering van de EU-richtlijn apparatuur opgesteld. Deze heeft een aantal kenmerken: gestandaardiseerde kwaliteitseisen voor inzameling, transport en verwerking van apparatuur, certificering van de bedrijven die aan de eisen voldoen en de oprichting van een onafhankelijk nationaal register, waarin gecertificeerde verwerkers hun verwerkte hoeveelheden apparatuur moeten registreren. En de afgifte van apparatuur mag alleen aan gecertificeerde bedrijven geschieden. Op die wijze is er een garantie dat de apparatuur goed wordt ingezameld en verwerkt.

Mevrouw Fokke (PvdA): Dit klopt. In de brief van de Staatssecretaris staat dat er een nieuwe richtlijn is die we gaan implementeren. Ik word altijd een beetje getriggerd als in een zin staat: als dat lukt, is het geen probleem meer. Als het niet lukt, hebben we wel een probleem. Ik heb dit in de kantlijn erbij gezet. De brief gaat dan verder met de zin: gelet op het beschreven en lopende traject». Er wordt dan maar van uitgegaan dat het lukt. Is het nu niet opportuun om met de gemeenten in gesprek te gaan? Daar zit toch wel een beetje mijn huivering. Als er zou staan dat het ons zeker gaat lukken, zou ik denken: oké, dat is te overbruggen. Want dan hebben we het namelijk over een periode van nog geen jaar. Maar dat staat er helaas niet. Dit bracht mij tot de zin in de kantlijn: en als dit niet lukt?

Staatssecretaris Mansveld: Dat begrijp ik. Af en toe word ik inderdaad ook getriggerd door dat soort zinnen. Ik kan mevrouw Fokke zeggen dat partijen met de ruggen naar elkaar toe stonden. Inmiddels is de situatie zo, dat we er bijna klaar mee zijn. Mocht het zo zijn dat het niet gaat lukken, dan heeft mevrouw Fokke een terecht punt. Dat kunnen we niet laten gebeuren.

Mevrouw Faber heeft het onderwerp textielinzameling terecht omarmd. In de antwoorden heb ik gezegd dat Binnenlandse Zaken dit met de VNG gaat bespreken, omdat het over het gemeentelijke huishoudboekje gaat. Dit overleg is helaas nog niet geweest. Ik zeg de Kamer toe dat ik met BZK in overleg ga. Ik zal ook vragen en ervoor zorgen dat er ambtelijke ondersteuning vanuit mijn Ministerie aanwezig is. Dit vergemakkelijkt ook voor mij de communicatielijn richting de Kamer. Op basis van datgene wat ik eerder van de Kamerleden heb gehoord, denk ik namelijk dat dit onderwerp nog zal terugkomen.

Mevrouw Dik-Faber heeft ook een vraag gesteld over de kledinginzameling en het monopolie van de gemeenten. Ja, de gemeenten zijn op basis van de Wet Milieubeheer verantwoordelijk voor het huishoudelijk afval. Zij bepalen wie mag inzamelen. Het is nodig om dit op deze manier te reguleren. Als iedereen gaat rondrijden, zou het namelijk een chaos kunnen worden. De gemeenten schakelen vaak charitatieve verenigingen in, maar dit is niet verplicht. Ik wil niet aan die bevoegdheid van de gemeenten tornen.

Ik kom op de vraag van de heer Van Gerven of het mogelijk is om asbest niet te storten maar om het op te slaan. Asbest wordt momenteel ingepakt en in speciale stortvakken opgeborgen. Dit blijft beschikbaar voor verwerking later. Het moet dan wel voldoen aan de benodigde capaciteit om het dagelijks aanbod en de historische voorraad te verwerken.

De heer Van Gerven (SP): Ik begrijp dat er dus niet meer gestort wordt en dat alles wat er nu is thermisch verwerkt zal worden. Dit lijkt mij uitstekend. Dus hulde als dit zo wordt gedaan.

Staatssecretaris Mansveld: Het wordt niet meer gestort. Het wordt in speciale stortvakken opgeborgen, waar het weer uitgehaald kan worden om later verwerkt te worden Dit betekent dat je een voorraad opbouwt. Het is niet zo dat, knip, die voorraad weg is. Er moet dan wel ruimte zijn om die voorraad te verwerken. Dit is mogelijk, omdat het zodanig is opgeborgen dat het beschikbaar is.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik wil nog even terugkomen op het vorige punt over textielinzameling. Het ging even heel snel. De Staatssecretaris gaf aan dat zij niet wil tornen aan de bevoegdheid van gemeenten. Dat was ook niet mijn pleidooi. Ik constateer alleen dat er in de praktijk veel onduidelijkheid bij gemeenten bestaat over de mogelijkheden binnen de bestaande Europese en nationale regelgeving. Hierdoor zijn zij eigenlijk te strak in hun optreden als het gaat om goede doelen, ketens die kleding inzamelen. Het zou jammer zijn als dat hele netwerk aan inzameling verdwijnt doordat de regels te strak worden geïnterpreteerd, terwijl er ook andere mogelijkheden zijn.

Staatssecretaris Mansveld: Ik begrijp het punt van mevrouw Dik-Faber. Het is een onderdeel van de Green Deal dat we gemeenten hierover voorlichten.

Ik kom op de vraag van de heer Van Gerven inzake teerhoudend asfalt. Het is niet de eerste keer dat we het hierover hebben. Ik ben het met hem eens dat het nog te veel verwerkt wordt. Om die reden zijn er diverse zaken in gang gezet. Ik zeg de Kamer toe dat ik het IPO (Interprovinciaal Overleg) en de VNG actief zal benaderen met een brief die zij aan hun leden kunnen doorsturen. Tevens zal ik een publicatie maken voor vakbladen. Het is inderdaad niet acceptabel als overheden zich niet aan de afspraken houden inzake teerhoudend asfalt.

Ik kom bij de verpakkingen. Mevrouw Fokke stelt een goede vraag. Zij is namelijk benieuwd naar de voortgang van het Afvalfonds Verpakkingen en vraagt zich af hoe het zit met de betalingen. Het systeem van betalingen is per 1 januari 2013 nieuw en komt voor de producenten in plaats van de verpakkingenbelasting, die is afgeschaft. Het is voor de uitvoering van de raamovereenkomst cruciaal dat producenten voldoende geld inzamelen. Daarom laat ik mij ook op de hoogte houden van de voortgang daarvan. De overschakeling verloopt tot op heden uitstekend. Nagenoeg alle bovendrempelige partijen die bij de Belastingdienst bekend waren, hebben zich aangemeld bij het Afvalfonds Verpakkingen. Dit zijn er meer dan 2.800. Het budget voor 2013 is 160 miljoen euro en de inkomsten zijn tot op heden conform verwachting.

Mevrouw Mulder heeft gevraagd naar het Meldpunt Verpakkingen en de verduurzamingsagenda. Het meldpunt wordt in juni digitaal geopend. De verduurzamingsagenda komt in juni naar de Tweede Kamer. De woordvoerders moeten zich voorstellen dat ik de verduurzamingsagenda zie als een soort groeidocument, een dynamisch document dat continu wordt aangevuld naar de laatste inzichten.

Mevrouw Van Veldhoven heeft gevraagd naar de pilot drankkartons. Deze pilot is inmiddels gestart en loopt tot november aanstaande. Dan worden de conclusies getrokken en komen deze terug in de verduurzamingsagenda.

De heer Van Gerven begint over een onderwerp waarover we het al eerder hebben gehad: statiegeld. Ik moet één ding vooropstellen. Ik heb niets tegen het middel statiegeld. Het gaat mij echter om het doel. Wij willen het maximale aan recycling en hergebruik bereiken en wij willen dat er over verpakkingen goede afspraken worden gemaakt. Een onderdeel hiervan is dat er meer recycling komt en dat bedrijven en gemeenten hiertoe de beste methode kunnen kiezen. Ik heb niets tegen statiegeld, maar we moeten wel gaan voor het doel: meer recyclen en hergebruik. Statiegeld is dan een middel. Op het moment dat er niet aan de afspraken wordt voldaan, is het statiegeld nog niet uit beeld.

Mevrouw Dik-Faber vraagt of het statiegeld kan worden uitgebreid naar andere stromen. Het statiegeld is natuurlijk een bewezen middel. Ik maak beleid per sector. Voor de verpakkingenindustrie is dit beleid de raamovereenkomst. We hebben hierover zeer uitgebreid gesproken. Buiten de verpakkingen wordt er gezocht naar de beste middelen. Daar kan statiegeld er een van zijn.

Mevrouw Van Tongeren vraagt op welke wijze de prestatiegaranties worden gemeten. De prestatiegaranties moeten goed worden gemonitord. De monitoring van verpakkingen is al jarenlang een heikel punt bij het bespreken van de resultaten, ook in de Tweede Kamer. In de raamovereenkomst zijn daarom afspraken gemaakt om de monitoringsystematiek te bezien en waar mogelijk te verbeteren. Dit geldt ook voor de prestatiegaranties, inclusief de hoogwaardigheid. In overleg met de stakeholders, de verpakkende bedrijven, de VNG en de ILT is gewerkt aan een basisdocument. Hierin worden duidelijke verbeteringen voorgesteld in vergelijking met de praktijk van de afgelopen jaren. In deze aanpak is gekozen voor kwaliteit boven snelheid. Het ligt nu ter advisering voor bij het bestuur van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken, zoals afgesproken in het addendum. Na ontvangst van dit advies zal de werkgroep die het opstellen van documenten begeleidt dit advies meenemen en document vaststellen. Ik verwacht dit nog voor het zomerreces naar de Kamer te kunnen sturen.

Mevrouw Fokke heeft gevraagd om een onafhankelijk onderzoek naar de doelstellingen. Zij heeft ook gevraagd of ik nog steeds de mening ben toegedaan dat een onafhankelijk accountant deze waarborg voldoende biedt. Ja, dat ben ik nog steeds van mening.

Mevrouw Van Veldhoven heeft gevraagd hoe ik ervoor ga zorgen dat de ILT in de toekomst niet nogmaals dergelijke waarnemingen hoeft te doen wat betreft de naleving van eisen aan verpakkingen. De aandacht voor de essentiële eisen via het onderzoek van de ILT draagt bij tot verduidelijking van de verplichtingen. De belangrijkste reden van de onduidelijkheid is de onbekendheid met de eisen. Hierover heb ik met de producenten gesproken. Ik heb van de Stichting Afvalfonds de toezegging gekregen dat hierover met het verpakkende bedrijfsleven met meer prioriteit gecommuniceerd zal worden. Ook bij het opstellen van de branchepreventieplannen zullen de essentiële eisen nadrukkelijk terugkomen, net als in de jaarlijkse verslaglegging door de producenten en/of de importeurs. Dit sluit aan bij de vraag naar de zelfevaluatie.

Mevrouw Van Tongeren heeft gevraagd naar een onderwerp dat niet helemaal bekend is, te weten het normadressaat. Dit vond ik nu zo'n scrabblewoord. Moet iedereen zich niet aansluiten bij Nedvang? Alle producenten vallen onder de Algemene Maatregel van Bestuur. De producenten hebben een eigen uitvoeringsorganisatie. Dat is niet Nedvang, maar het Afvalfonds Verpakkingen. Door de algemeenverbindendverklaring moet elke producent deelnemen of het zelf regelen en dat laten zien. Met andere woorden, het is geborgd.

Dan kom ik op het artikel in Trouw. Zijn er voldoende waarborgen om als overheid grip te houden op het verpakkingenakkoord? Het korte antwoord is: ja. Ik had het artikel niet bij de hand, maar inmiddels heb ik het ontvangen. Ik heb het wel met enige verbazing gelezen. Binnen de gemaakte afspraken is namelijk een zware rol weggelegd voor de producenten. De producentenverantwoordelijkheid is belangrijk. Die mening deelt de Kamer ook. Dit betekent echter niet dat de producenten het beleid gaan bepalen. De doelen worden wettelijk verankerd en zijn dus niet vrijblijvend. Ik kan hierop handhaven. Op het terrein van die verduurzaming is een mooie stap gezet met die Verduurzamingagenda Verpakkingen. Telkens worden de hoogst haalbare doelen vastgesteld. De onafhankelijkheid van het kennisinstituut is uitgangspunt. Dit is conform het verzoek van de Kamer. Ik wil toch even aangeven dat er een onafhankelijk voorzitter is aangetrokken. In het bestuur hebben het bedrijfsleven, de VNG en het Rijk ieder twee zetels. Dit instituut wordt niet gestuurd door het bedrijfsleven. Het is een onafhankelijk instituut en hierop zien wij toe. Discussie over onafhankelijkheid is er wat mij betreft niet; de publieke sector is zwaarder vertegenwoordigd dan het bedrijfsleven.

Tot slot kom ik bij het groenboek kunststof. Mevrouw Mulder heeft twee vragen gesteld. Zij heeft gevraagd of ik wil kijken naar overbodige regels die plastic afval van voedselverpakkingen kunnen reduceren. Op dit moment kan en mag het plastic-afvalprobleem nog niet worden opgelost ten koste van de voedselveiligheid. Dit element is aanwezig. Er wordt veel voedsel weggegooid. Naar ik begrijp, wordt40% van ons voedsel weggegooid; onbegrijpelijk, maar waar. Goede verpakkingen kunnen juist helpen om dat tegen te gaan. Het voedsel heeft dus een grotere milieudruk dan de verpakkingen.

Mevrouw Mulder heeft ook gevraagd of ik wil pleiten voor de opzet van een EU-fonds om afval op te ruimen. Eigenlijk vind ik dit een heel interessante optie. Ik neem dit voorstel mee in mijn reactie op het groenboek. Ik denk dat ik hiermee door mijn beantwoording heen ben.

De voorzitter: Ik dank de Staatssecretaris hartelijk.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Wat betreft het groenboek is het misschien denkbaar dat de Europese Commissie gaat bekijken waar de milieudruk het grootst is en dat zij deze eerst ambitieus gaat aanpakken. Hierop ontvang ik graag nog een reactie van de Staatssecretaris. Wat mijn fractie betreft, is er in het groenboek te weinig aandacht voor de visie op biobased economy. Hoe gaan we dit nu op een nieuwe manier doen? Gezien de kansen die het kan bieden, moet je niet kijken naar de wijze waarop het in het verleden is gegaan. Je moet met name kijken naar de nieuwe toepassingen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik ben vergeten om een compliment uit te delen over de wijze waarop de pilot afvalloze overheid wordt aangepakt. De Staatssecretaris heeft echter vergeten om te antwoorden op de vraag wat zij gaat doen om de vraagzijde te stimuleren. Verder heb ik gevraagd of de klimaatambassadeurs misschien nog een rol kunnen spelen bij het verspreiden van best practices.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Er is nog een vraag blijven liggen inzake textiel, te weten de fijnsortering. Alle partijen hebben zich te houden aan de EVOA-richtlijn. Deze schrijft voor dat je alleen mag exporteren met fijnsortering vooraf. Anders moet er een vergunning worden aangevraagd. De praktijk is dat er veel geëxporteerd wordt, terwijl er slechts één keer een exportvergunning is aangevraagd. Moeten we hier niet vaker handhavend optreden?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ik vroeg mij alleen af of er een tweede termijn was.

De voorzitter: Ik probeer er enigszins op aan te sturen om dit misschien niet te doen. De Kamerleden willen dit wel? Maar goed, dat is een procedurele vraag. Maar eerst de inhoudelijke vragen.

De heer Van Gerven (SP): Ik had een bespiegeling gegeven over de AVI's. Hierop heb ik niet echt een antwoord gekregen, behalve de opmerking dat ik dit punt wel vaker opwerp. Dit lijkt mij echter niet voldoende.

De voorzitter: Dit zijn de inhoudelijke vragen in eerste termijn. Ik proef een lichte behoefte aan een tweede termijn. Deze wordt een stuk korter dan de eerste termijn, maar dat spreekt voor zich.

Staatssecretaris Mansveld: Kunnen de vragen van de tweede termijn gelijk worden gesteld? Ik zal de vragen van zojuist dan direct in de beantwoording meenemen.

De voorzitter: Ik vind het uitstekend om het op deze manier te doen. Dan beginnen we nu met de tweede termijn. Er wordt een spreektijd van twee minuten gehanteerd.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Gezien het feit dat er al zo veel beantwoord is, zou dit moeten kunnen. Ik heb een paar vragen, dat ik graag in de eerste termijn had gesteld. Deze stel ik nu alsnog.

In 2012 is de hoeveelheid gestorte kilo's explosief toegenomen. De Staatssecretaris wijt dit aan de AVI-bodemassen en heeft dit gelinkt aan één stortplaats. Maar ja, die AVI's hadden anders ook wel gedraaid. Als die bodemassen niet via het afgraven van die ene stortplaats waren gekomen, dan waren ze wel via wat anders gekomen. Hoe verklaart de Staatssecretaris het feit dat er nu meer bodemassen gestort zijn? Vindt zij ook dat er eigenlijk een soort moratorium moet komen op de bouw van nieuwe AVI's? Is de Staatssecretaris bereid om zich met het oog op de overcapaciteit van de Nederlandse AVI's in Europees verband te verzetten tegen de Europese aanbestedingsregels, waarin staat dat de Nederlandse AVI's minimaal 80% aan Nederlands afval moeten verbranden? We hebben er immers belang bij dat we die overcapaciteit niet ook op Europees niveau gaan creëren. We moeten zo goed mogelijk gebruikmaken van de capaciteit die er is en voor de rest inzetten op recycling.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. Wat de microplastics betreft vroeg ik mij af waarom er een nieuwe app komt. Komt er nog een aparte campagne inzake die app? De Staatssecretaris heeft aangegeven dat zij met een aantal zaken aan de slag gaat. Eigenlijk wil ik heel concreet horen dat er binnen vier maanden een duidelijke voorlichtingscampagne komt. Mevrouw Fokke heeft dit ook al naar voren gebracht. Ik wil hier graag nog wat meer over horen.

Wanneer komt het strategische grondstoffenbeleid naar de Kamer? Na overleg met Minister Ploumen?

De Staatssecretaris is ingegaan op de verduurzamingagenda. Zij heeft aangegeven dat het een dynamisch document is. Wat is voor de Staatssecretaris echter de hoofdlijn van deze agenda?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Voorzitter. In de brief van de Staatssecretaris heb ik al wat gelezen over het grondstoffenakkoord met gemeenten. Volgens mij is dit voldoende.

Ik kom nog even op mijn punt over de importrestricties. In het regeerakkoord staat bij de kerntaken van de overheid het bevorderen van een sterkere concurrentiepositie en de vermindering van de regeldruk. Graag ontvang ik van de Staatssecretaris een toezegging dat, of in ieder een geval een antwoord op de vraag of, zij er alles aan zal doen dat wij geen regelgeving hanteren die strenger is dan wat wij in Europa met elkaar heb afgesproken over het importeren van gemengd afval. Daar streef ik namelijk naar. Ik wil graag in een toezegging of iets dergelijks vastgelegd zien dat we geen nationale kop hebben, dat we niet afwijken en er alles aan doen om de procedures zo snel mogelijk, zo makkelijk mogelijk en tegen de laagst mogelijke lasten voor elkaar krijgen. Dit moet natuurlijk geschieden binnen de regels die we op Europees niveau met elkaar hebben afgesproken.

Ik ben enigszins verbaasd over de app. Gaat de overheid nu zelf een app ontwikkelen voor microplastics, terwijl er eigenlijk al een bestaande app is? Mocht dit het geval zijn, wat voegt die overheidsapp dan toe?

Mevrouw Fokke (PvdA): Voorzitter. Ik bedank de Staatssecretaris voor alle antwoorden. Ik ben het met mevrouw Mulder eens dat de voorlichting over microplastics hoog op de agenda moet. Je kunt hier heel goed met het bedrijfsleven uitkomen. Ik heb ook gesprekken gevoerd waarvan ik dacht: nou, wij zitten niet helemaal op dezelfde lijn. Mijn fractie vindt het vooral belangrijk dat de overheid aan goede en zorgvuldige voorlichting doet. Er moet binnen een korte termijn toch wel een voorlichtingscampagne op gang worden gezet. Dit staat los van het feit dat bedrijven allerlei prioriteiten hebben gesteld, hetgeen heel mooi is. Maar misschien zet dit ook aan om de prioriteiten weer bij te stellen. En dit mag, wat de Partij van de Arbeid betreft.

Ik kom nog wel even terug op het afval. Aangezien ik ook woordvoerder decentraal bestuur ben, ben ik natuurlijk altijd voorstander van gemeentelijke autonomie op afvalbeleid. Ik zie echter wel dat het probleem met afvalscheiding vooral bij grotere gemeenten in Nederland zit. Hierop ontvang ik graag een antwoord. Ik kwam uit Maastricht en was eraan gewend dat de restzak heel erg duur is. Dan denk je wel drie keer na over datgene wat je erin stopt en doe je heel goed aan afvalscheiding. Als je als Kamerlid uit Maastricht komt, dan ben je doordeweeks heel veel in Den Haag. In Den Haag maakt het kortgezegd helemaal niet zo veel uit wat ik aan afvalscheiding doe. Hierover ben ik verbaasd. Den Haag is toch een heel grote gemeente, waar we mensen ook bewust mogen maken van het feit dat afvalscheiding helpt. Tot zover.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ik bedank de Staatssecretaris voor haar beantwoording van alle vragen in eerste termijn. Ik sluit mij aan bij het CDA en de PvdA wat betreft de voorlichtingscampagne over microplastics. Ik heb nog een paar puntjes.

De staatsecretaris zal de vorderingen van gemeenten bekijken bij het halen van de doelstelling van 65% in 2015. Ik hoop dat deze bijvoorbeeld in de loop van 2014 naar de Kamer kunnen worden gezonden.

De Staatssecretaris is op dit moment geen voorstander van producentenverantwoordelijkheid, maar in de toekomst mogelijk wel. Eerlijk gezegd vind ik dit echt een gemiste kans. De Staatssecretaris redeneert, bijvoorbeeld op het terrein van matrassen, dat gemeenten apart kunnen inzamelen en dit kunnen verrekenen per bezorger of kunnen meenemen in de afvalstoffenheffing. Als de Staatssecretaris die redenering aanhangt, is mijn vraag waarom we hier dan niet voor hebben gekozen bij auto's, batterijen et cetera. Daar hebben we ook die producentenverantwoordelijkheid. Ik zou veel liever die producentenverantwoordelijkheid uitbreiden naar nieuwe groepen producten en daarmee voortvarend aan de slag gaan, zoals ook in Europa wordt aangegeven.

Ik kom op het textiel. Ik ben heel blij met de voorlichting aan gemeenten over de Green Deal, want ik ontmoet heel veel onbekendheid bij gemeenten.

Dan kom ik op mijn laatste punt. Ten aanzien van het percentage recyclaat in petflessen gaf de Staatssecretaris aan te kiezen voor het hoogst haalbare. Ik wil haar uitdagen om geen genoegen te nemen met 28%. Dit is een norm van tien jaar geleden We moeten nu met elkaar stappen vooruit kunnen zetten.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik heb nog een paar punten. Allereerst heb ik begrepen dat in Den Haag de zeemeeuwen meehelpen met het scheiden van afval, maar ik weet niet of dat de bedoeling is. Dit even terzijde, want de Staatssecretaris gaat hier ongetwijfeld niet over.

Ik kom op het teerhoudend afval. De gemeente Loppersum schrijft voor dat thermisch reinigen niet noodzakelijk is. Dit wordt dan uitbesteed. Het bedrijf dat die klus klaart, kan dit doen door het te exporteren. Er zit dus kennelijk nog een gat in. We zijn het er immers over eens dat dat thermisch reinigen moet gebeuren. Hoe pakken we dit specifieke voorbeeld aan?

Ik kom nog even terug op het statiegeld, dat bewezen effectief is en enorme betrokkenheid van de samenleving kent. Iedereen is hier voorstander van. Ik beluister de discussie over grondstoffenlabeling, zodat mensen bewust kunnen kiezen, en apps. We hebben een statiegeldsysteem, maar de Staatssecretaris opent de weg naar afschaffing ervan. Er is ook nog een Europese aanbeveling. Ik raad de Staatssecretaris derhalve aan om op haar schreden terug te keren, een en ander dicht te timmeren en volop te koersen naar het bewezen en goed werkende statiegeldsysteem.

Tot slot kom ik op de onafhankelijkheid van het kennisinstituut. De Staatssecretaris vertrouwt op de accountants. Dat deden banken en allerlei instellingen ook. Nou, we hebben in de afgelopen jaren gemerkt welke garanties al die accountantsrapporten geven! Deze zijn lang niet altijd voldoende. Ik kom op dit punt, omdat de betaling ervan volledig door het bedrijfsleven geschiedt. Ik wil de Staatssecretaris nog even de volgende ervaring voorspiegelen. Als je onderzoek laat doen in bijvoorbeeld de geneesmiddelenbranche, dan is het onderzoek dat wordt betaald door de geneesmiddelenbranche vaak positiever dan onafhankelijk onderzoek. Dat is dus toch een reëel risico. De Staatssecretaris heeft geschetst welke drie partijen de baas zijn. De financiering komt echter uit één bron. Hoe borgen wij die onafhankelijkheid?

De voorzitter: Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 16.07 uur tot 16.16 uur geschorst.

De voorzitter: We gaan door met de tweede termijn. Er ging zojuist een tweet rond over het feit dat een van de collega's zich omringd voelt door vijf vrouwelijke woordvoerders. Ik moet dit corrigeren. De heer Van Gerven ziet er namelijk niet als zodanig uit. En ik ook niet.

Staatssecretaris Mansveld: Nu ben ik benieuwd wie de tweet stuurde.

De voorzitter: Tweets zijn altijd kort en bondig. Als de Staatssecretaris zich ook hieraan houdt bij haar beantwoording, dan zijn we blij.

Staatssecretaris Mansveld: Ik ben benieuwd wíe de tweet stuurde.

De voorzitter: Oh, wíe.

Staatssecretaris Mansveld: Voorzitter. Tegen mevrouw Mulder wil ik zeggen dat ik inderdaad heb vergeten om te antwoorden op de vraag over biobased economy. De punten die mevrouw Mulder heeft ingebracht, zal ik allemaal meenemen in mijn reactie op het groenboek. De link naar de biobased economy is er natuurlijk. De vraag is echter in welke mate. Het is goed om dit aan de EU aan te geven. Ik neem het dus mee in mijn reactie.

Mevrouw Van Veldhoven heeft gevraagd naar de vraagstimulering voor secundaire grondstoffen. Dat wordt onderdeel van mijn programma Van afval naar grondstof. Specifiek voor de verpakkingen wordt dit meegenomen in de verduurzamingagenda.

Ik kom op de rol van de klimaatambassadeur bij het stimuleren van de vraagstelling. Dit moeten we meenemen in het overleg met de gemeenten over meer recycling.

Ik hoop dat mevrouw Dik-Faber het akkoord vindt dat ik haar vraag over de fijnsortering van textiel schriftelijk zal beantwoorden.

De voorzitter: Mevrouw Dik-Faber kan hier niet op reageren, aangezien zij niet op haar stoel zit. Zij komt er nu aan. Mevrouw Faber, de staatsecretaris had voor u een antwoord. Zij vroeg min of meer uw toestemming. De Staatssecretaris wil de opmerking ongetwijfeld herhalen.

Staatssecretaris Mansveld: Mevrouw Dik-Faber heeft een vraag gesteld over fijnsortering in relatie tot de EVOA. Deze vraag wil ik graag schriftelijk beantwoorden.

Ik kom op de AVI's. Ik was helemaal voornemens op de vraag van de heer Gerven te antwoorden en dan vergeet ik het. Ik bied hem hiervoor mijn excuus aan. We hebben eerder gesproken over de afvalverbranders. Toen heb ik aangegeven dat dit een marktaangelegenheid is en dat ik hierin niet wil ingrijpen. Ik ben geweest bij de afvalverbrander die in de buurt van Rotterdam staat. Daar heb ik gezien dat die afvalverbrander de stadsverwarming van Rotterdam gaat voeden. Dan zie je exact wat de bedoeling is, op welke wijze je dingen met elkaar kunt bundelen en hoe je met de uitkomsten van de afvalverbranding weer een nieuwe toepassing kunt maken.

De heer Van Gerven heeft gevraagd of de import van buitenlands afval verantwoord is. Ook deze vraag heeft hij niet voor het eerst aan mij gesteld. Eerder heb ik geantwoord dat die AVI's voldoen aan strenge lozingsnormen. De import zorgt voor vollast, zodat er geen financiële verliezen zijn voor die AVI's en hun aandeelhouders. In dat kader denk ik dat import verantwoord is. Ik blijf van mening dat dit een zaak is van de markt.

De heer Van Gerven (SP): Dit is nu juist het probleem. Als je het aan de markt overlaat, dan wordt er geïmporteerd en dan wordt de Ladder van Lansink – laat ik hem zo noemen – als beleid geschonden. Dat merk je ook aan de opmerkingen van mevrouw Van Veldhoven. Zij stelt voor om import toe te staan, omdat je dan juist meer gaat verbranden. We moeten echter zo veel mogelijk op hergebruik zitten en de verbrandingscapaciteit juist zo veel mogelijk afbouwen. Kan de Staatssecretaris op dit punt ingaan, evenals op mijn argument dat het een vervuiling oplevert die overeenkomt met de vervuiling door 170.000 auto’s? Dat is nogal wat. En je zult maar naast zo'n verbrander wonen!

Staatssecretaris Mansveld: Ik begrijp dat de heer Van Gerven de behoefte heeft om deze discussie te voeren. Hij vindt het belangrijk. Het wordt echter een herhaling van zetten, ook in mijn beantwoording op vrijwel steeds dezelfde vragen. Het is een industrie die binnen de normen – we hebben strenge lozingsnormen – haar bedrijf uitvoert. Hierop wordt toegezien. De manier waarop de industrie te werk gaat, blijft haar zaak. Ik blijf dit antwoord herhalen.

De heer Van Gerven (SP): Ik doe nog een poging. Je kunt toch een markt sturen? Op bepaalde andere terreinen stuurt de Staatssecretaris nadrukkelijk wel of zegt zij dat de doelstellingen moeten worden aangepast, omdat het nog niet goed genoeg gaat. De markt kun je toch niet waardevrij laten? Er is overcapaciteit. Er is te veel gebouwd. Dan is het toch logisch om die capaciteit te reduceren? Dat ligt toch meer voor de hand dan het maximaal benutten van die capaciteit?

Staatssecretaris Mansveld: Dat begrijp ik, maar dit is een economische sector. Wij gaan over de normen wat betreft de uitstoot en dergelijke. Ik herhaal het feit dat er strenge lozingsnormen zijn. Wat betreft de aanbestedingsregels et cetera kom je echt binnen het economische domein. De heer Van Gerven moet zijn vragen dan ook in die context plaatsen. Ik begrijp het echter dat hij ze steeds aan mij stelt. Mijn antwoord luidt dat ik toezie op de lozingsnormen en op de bedrijfsvoering inzake emissies en dergelijke, en dat de industrie een economische drijver is.

Mevrouw Van Veldhoven stelde vragen over storting van de bodemassen. De bodemassen worden normaliter nuttig toegepast buiten de stortplaatsen. Nu is er sprake van toepassing van een grote partij op één stortplaats. Dit is gemeld als storten, maar betreft het vervangen van een primaire grondstof. Als de bodemassen niet op de stortplaats waren gebruikt, dan waren ze elders nuttig toegepast. Er is dus geen sprake van storting.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik bedank de Staatssecretaris voor haar verheldering. Ik lees dat de betreffende stortplaats in januari 2013 niet meer gemeld heeft dat er is gestort. Die formulering roept bij mij de vraag op of er dan helemaal niet meer gestort is of dat het alleen niet meer gemeld is.

Staatssecretaris Mansveld: De kennis is hier. Er is niet meer gestort.

Waarom komt er een nieuwe app? Het betreft een uitbreiding van de bestaande app naar mondiaal niveau. Je kunt je afvragen of dit een upgrade is van de oude app of een nieuwe app. Ik ben niet helemaal thuis in de vraag wanneer ik nu een nieuwe app krijg of wanneer deze is geüpgraded. Soms heb ik zo'n bandje nieuw en dan denk ik dat ik hem geüpgraded heb. Maar goed, hiervoor dient de database met informatie over alle producten flink te worden uitgebreid. Dit wordt opgepakt met het United Nations Environment Programme (UNEP).

Wanneer wordt de strategie grondstoffenbeleid naar de Kamer gestuurd? De planning is om de hoofdlijnen in juni naar de Kamer te zenden, oftewel binnen vijf weken.

Mevrouw Mulder vraagt of de stroom met de grootste milieudruk kan worden aangepakt. Het probleem is nog vrij nieuw. De oorzaken zijn heel divers. Het betreft zwerfafval, cosmetica, kunstmatig zandstraalmateriaal, vezels uit kleding. Het is op dit moment niet duidelijk welke stroom de grootste impact heeft. Het was het meest eenvoudig om eerst de cosmetica aan te passen. Daar hebben we niet gewacht op studies. Dus dat is de keuze geweest.

De heer Dijkstra vroeg nog even naar de kop op het Europees beleid bij invoer. We hebben juist geen kop. Ik heb al toegelicht dat onze norm van 2% minder streng is dan de Europese norm. De vraag wat wel of niet op de groene lijst staat, wordt door de EVOA bepaald. Dit bepalen wij niet; dit is een internationale aangelegenheid. Ik hoop dat ik hiermee de vrees van de heer Dijkstra geheel heb kunnen wegnemen.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ik hoop het. Blijkbaar zijn er geen belemmeringen. Dat is mooi. Ik hoop dat deze ook niet ontstaan en dat we de kansen voor groene groei echt gaan benutten. Vanuit de sector hoor ik toch andere geluiden. Om die reden heb ik dit ook ingebracht. De Staatssecretaris wil een toevoeging doen.

Staatssecretaris Mansveld: Het is interessant dat de heer Dijkstra andere geluiden hoort. Dan moet men dit ook melden. Als de heer Dijkstra geluiden hoort die niet worden gemeld, dan valt het kwartje ook niet aan de andere kant. Hebben we nog een kwartje? Nee. Dan valt het muntstuk van € 0,50 niet aan de andere kant.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Goed, we zullen inderdaad nog even contact hebben, opdat we elkaar goed verstaan. We hebben hetzelfde doel. Dat is in ieder geval super.

De voorzitter: En het muntstuk.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik weet niet op welke manier ik die kwalificatie moet zien, maar vooruit.

De norm is minder streng dan de Europese norm. Dat triggert dan bij mij de vraag of we wel genoeg doen. Ik onderschrijf de doelstellingen van de heer Dijkstra dat we zo min mogelijk barrières moeten opwerpen. Bij hoogwaardige recycling hebben we er echter belang bij dat die grondstoffen niet overmatig vervuild zijn. Mogen we dan wel onder de Europese norm zitten?

Staatssecretaris Mansveld: Ik hoor net dat de Europese norm 0% is bij de Europese helpdesk. Onze norm is 2% en die van China bedraagt 0,5%.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Mag dat wel?

Staatssecretaris Mansveld: Ja, dat mag. De Europese helpdesk volgt ons immers.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ik ben wat in verwarring. Europa zegt «0%» en Nederland zegt «2%». Dan is er toch een verschil tussen Europa en Nederland? Ik wil dat verschil niet.

Staatssecretaris Mansveld: De EVOA zegt: 0%. Vanwege de praktische uitvoering wordt in Europa 2% geaccepteerd. En in China is de norm 0,5%.

Mevrouw Fokke stelt een vraag over de achterstand van inzameling in grote steden. Zij heeft hier een punt. Dit moet worden opgepakt met de grote steden. Ik gaf al een aantal voorbeelden van niet grote steden. Ik denk dat de gft-inzameling bij grote steden inderdaad beter kan. De vier grootste gemeenten overleggen al met elkaar om via een benchmark van elkaar te leren. De komende periode zullen we bekijken of dit een vervolg kan krijgen. Binnen de grote gemeenten zal met name gezocht moeten worden naar maatwerk voor die hoogbouw. Maar ook in de laagbouwwijken is nog meer te halen. Zo is de wijk Lunetten in Utrecht bezig met het omgekeerd inzamelen. De wijk Lunetten ligt redelijk ver buiten het centrum. In het overleg zal ook worden nagegaan wat nascheiding van het restafval hieraan kan bijdragen.

Mevrouw Fokke (PvdA): Gemeentelijke autonomie is een groot goed. Maar als er bij de grote steden uitdagingen liggen, zullen we daar in nader overleg misschien moeten proberen om een en ander naar een iets hoger plan te tillen. Begrijp ik dat goed?

Staatssecretaris Mansveld: De vier grootste gemeenten kennen een andere problematiek dan niet heel grote gemeenten. Utrecht doet datgene wat kleinere gemeenten doen in de buitenwijken. Amsterdam en Den Haag hebben in de binnensteden meer problemen. Die gemeenten overleggen onderling, maar wij blijven natuurlijk betrokken bij overleggen met gemeenten. Er is een G-32. Er zijn allerlei mogelijkheden. We blijven natuurlijk wel in dialoog en dit punt neem ik in ieder geval daarin mee.

Mevrouw Dik-Faber heeft gevraagd of de producentenverantwoordelijkheid kan worden uitgebreid. Zoals ik reeds heb aangegeven, is producentenverantwoordelijkheid een van de middelen die je in een sector kunt toepassen. Helemaal in het begin van mijn verhaal heb ik aangegeven dat er allerlei ambities liggen. Wij zijn koploper. De restuitdagingen die er liggen, kunnen voor een deel binnen de producentenverantwoordelijkheid worden opgelost. Hierover zal gesproken worden. Ik zal het ook op dat moment op die manier toepassen. In zijn algemeenheid is producentenverantwoordelijk niet iets wat er überhaupt niet is als we er niet specifiek op koersen. In allerlei branches zie je dat er volkomen producentenverantwoordelijkheid is. Bij die microplastics zeggen de producenten nu juist: goh, we hebben een probleem; we vinden dat die microplastics eruit moeten. 80% zegt dat te gaan regelen. Die producentenverantwoordelijkheid is niet iets wat geëist moet worden. Laat ik het zo formuleren. Het is soms volledig acceptabel en gebruikelijk.

Mevrouw Faber meent dat er geen genoegen moet worden genomen met een recyclaat van 28%. Ik ben dit met haar eens. De doelen worden nog vastgesteld. Er is een minimumdoel van 28% vastgesteld, vooruitlopend op het vaststellen van het definitieve doel. Dit was een voorwaarde voor het vrijgeven van het statiegeld, maar er zal uiteindelijk een hoger doel komen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Er zal uiteindelijk een hoger doel komen. Wanneer is «uiteindelijk»: nog dit jaar?

Staatssecretaris Mansveld: Ik heb eerder uitgelegd dat het kennisinstituut een aantal doelen zal vaststellen, waaronder het hoogst haalbare doel. Op het moment dat het kennisinstituut dit heeft vastgesteld, zal dat bekend worden gemaakt.

De heer Van Gerven gaf het voorbeeld van de gemeente Loppersum. Ik heb al gezegd dat het niet acceptabel is dat gemeenten zich niet aan de afspraken houden. Ik stuur een brief via de VNG en het IPO naar alle gemeenten. Ik kan de uitvoer niet tegenhouden, omdat het uitvoer betreft voor een nuttige toepassing. Maar welke actie ik ga ondernemen, zal ik ook ondernemen.

Ik kom op het in stand houden van het statiegeld. Ik begrijp heel goed dat de heer Van Gerven vanuit zijn optiek deze vraag stelt en ook dat doel heeft. Ik heb gezegd dat ik voor de raamovereenkomst ga. Die is afgesloten. Hiervoor heb ik de steun van de Kamer. Ik wil gaan voor een consistent beleid. Ik ga deze weg en dat is op dit moment niet de keuze voor statiegeld.

Ik kom op de onafhankelijkheid van het kennisinstituut. De heer Van Gerven gebruikte twee dingen. Hij zei dat het kennisinstituut niet onafhankelijk is. Het kennisinstituut is wel onafhankelijk, omdat het bestuur onafhankelijk is. De accountantscontrole is een controle ter borging van de cijfers die we van de sector krijgen. Dit zijn twee verschillende dingen die beide betrouwbaarheid geven: enerzijds onafhankelijkheid en anderzijds juistheid.

Mevrouw Van Veldhoven heeft tot slot een vraag gesteld over de aanbesteding en het feit dat een minimale capaciteit besteed moet worden aan Nederlands afval. Ik zou heel veel willen binnen mijn portefeuille en ik zou me soms ook heel graag met aanbestedingsregels willen bemoeien. Ik geloof dat ik in iedere portefeuille wel een interesse heb. Het is echter niet mijn verantwoordelijkheid. Voor een deel is het ook aan de markt en aan degene die de regels hiervoor vaststaat. Hiermee ben ik aan het einde van mijn tweede termijn.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Er liggen nieuwe voorstellen voor die Europese aanbestedingsregels. Deze zouden de Nederlandse AVI's kunnen verplichten om minimaal 80% aan Nederlands afval te verbranden, waardoor de mogelijkheden om afval te importeren beperkt worden. Ik neem aan dat de Staatssecretaris bereid is om bij haar collega, die wél over de aanbestedingsregels in Brussel spreekt, haar zorgen hierover kenbaar te maken.

Staatssecretaris Mansveld: Ik zal de zorg van mevrouw Van Veldhoven kenbaar maken aan mijn collega via de ambtelijke weg.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): In mijn stukken ben ik nog een vraagje tegengekomen dat misschien heel snel is af te doen, zodat ik een VAO wellicht helemaal kan vermijden.

Bij de TU Delft is een platform waar heel veel kennis is over materialen, de «grondstofprof» die vanzelf uit de wetenschap is opgestaan. Zouden we deze wetenschappers niet om advies kunnen vragen over de manier waarop we die hoogwaardige recycling verder kunnen stimuleren? Het betreft dat onderscheid tussen laagwaardig en hoogwaardig. Het is een heel kennisplatform van mensen die heel veel weten van materiaalrecycling. Kunnen we hen niet om een advies vragen teneinde ons weer verder te brengen op dit terrein?

Staatssecretaris Mansveld: Ik hoor net dat de betreffende meneer reeds betrokken is bij de gang van zaken.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Er is een vraag van mij blijven liggen over het bereiken van de doelstelling van 65% recycling van huishoudelijk afval in 2015. De gemeenten gaan aan de slag. Wordt de Kamer tussentijds geïnformeerd over de vorderingen?

Staatssecretaris Mansveld: Ja.

De voorzitter: Wat bent u ineens braaf!

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Mijn fractie wil graag een VAO aanvragen.

De voorzitter: Dit kan. Het verzoek wordt aldus doorgeleid. Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd.De Staatssecretaris zal de haalbaarheid van het grondstoffenlabel onderzoeken en de Kamer hierover informeren. Op welke termijn is zij van plan dit te doen?

Staatssecretaris Mansveld: Ik neem dit mee in het programma Van afval naar grondstof.

De voorzitter: De Staatssecretaris heeft tevens toegezegd dat zij met het bedrijfsleven en de wetenschap zal bekijken op welke manier een stap kan worden gezet naar hoogwaardige recycling. Zij zal de Kamer hierover informeren. Op welke termijn zou dit eventueel kunnen?

Staatssecretaris Mansveld: Dit geschiedt in dezelfde rapportage.

De voorzitter: Tot slot zal de Staatssecretaris de vraag van mevrouw Dik-Faber over de productverantwoordelijkheid in de textielbranche schriftelijk beantwoorden. Hieraan zit natuurlijk ook een termijn vast. Wat zegt de Staatssecretaris hierop?

Staatssecretaris Mansveld: Zo spoedig mogelijk.

De voorzitter: Precies. Volgens mij waren dit ongeveer de toezeggingen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de vorderingen die gemeenten maken met de recycling. De vraag wanneer dit gebeurt, is nog niet beantwoord. Het zou logisch zijn als dit in 2014 gebeurt.

De voorzitter: Dit zou logisch zijn, maar dan moet mevrouw Dik-Faber wel het antwoord van de Staatssecretaris afwachten. Althans, volgens de logica van mevrouw Dik-Faber.

Staatssecretaris Mansveld: Dit gebeurt in het eerste kwartaal van 2014.

De voorzitter: Er zal op zeer korte termijn een VAO worden gepland. Als eerste spreekt mevrouw Mulder van het CDA. Ik bedank alle aanwezigen voor hun inbreng en sluit dit algemeen overleg.

Sluiting 16.38 uur.

Naar boven