Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2013
In het VAO Afval en grondstoffen van 6 februari jl. heb ik bij de behandeling van
motie 28 694, nr. 100 van de Tweede Kamerleden Van Tongeren en Dik-Faber toegezegd een brief te sturen
waarin ik meer achtergrondinformatie geef over een collectieve uitvoeringsorganisatie
als normadressant in het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton (Handelingen
II, 2012/2013, nr. 49, VAO grondstoffen en afval). De motie is in afwachting van deze
brief aangehouden.
Door de recente wijziging van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton
(hierna: besluit) is de mogelijkheid vastgelegd om collectief uitvoering te geven
aan enkele verplichtingen (zoals de inname-, recyclings- en verslagleggingsverplichting)
uit het besluit. De wijziging van het besluit is op 24 januari 2013 in het Staatsblad
(Stb. 2013, 24) gepubliceerd en op 7 februari naar u gezonden in het kader van de verplichte nahangprocedure.
In de maand maart zal deze wijziging van het besluit in werking treden bij koninklijk
besluit.
In de nota van toelichting bij deze wijziging staat uitgebreid beschreven om welke
redenen het van belang is om een collectieve uitvoeringsorganisatie verantwoordelijk
te kunnen houden voor de uitvoering van genoemde verplichtingen uit het besluit en
wat de verwachte effecten daarvan zijn. In het kort komt het er op neer dat handhaving
van individuele producenten en importeurs als het gaat om inzameling en recycling
van verpakkingsafval niet mogelijk bleek, en dat de collectieve organisatie geen normadressant
in de regelgeving was. Dat was onwenselijk, vandaar de aanpassing waardoor de collectieve
organisatie nu wel normadressant wordt. De Inspectie voor Leefomgeving en Transport
kan op grond van het gewijzigde besluit controleren of producenten en importeurs,
die verplicht zijn een afvalbeheersbijdrage te betalen, die bijdrage ook afdragen
aan het Afvalfonds Verpakkingen. Het Afvalfonds Verpakkingen kan aangesproken worden
als de recyclingresultaten niet gehaald worden. Er kan dan bestuursrechtelijk worden
ingegrepen (bijvoorbeeld door last onder dwangsom), maar ook een strafrechtelijke
aanpak is mogelijk via de Wet op de economische delicten.
De producentenverantwoordelijkheid op het gebied van preventie gaat niet over naar
de collectieve uitvoeringsorganisatie. Tegen een bedrijf dat aantoonbaar niet voldoet
aan de preventieverplichtingen uit het besluit kon en kan handhavend worden opgetreden.
Ik verwacht u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben,
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld