30 872 Landelijk afvalbeheerplan

Nr. 134 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2013

De Europese Commissie heeft een Groenboek uitgebracht over de uitdagingen die voortkomen uit de aanwezigheid van kunststofafval in het milieu. Er worden 26 vragen gesteld door de Europese Commissie over uiteenlopende onderwerpen, zoals vermindering van storten van kunststofafval, vergroten van recyclingpercentage en de relatie tussen kunststofafval en de problematiek van plastic soep. In de bijlage vindt u de concept antwoorden1. Met deze antwoorden pleit Nederland voor betere implementatie van de huidige wetgeving, eventueel ondersteund door een combinatie van stortverbod en stortheffing. Storten van kunststofafval is in Nederland verboden en dat werkt goed. Een heffing op storten valt te overwegen in situaties waarin nog onvoldoende benutting plaatsvindt van de mogelijkheden van recycling en verbranden, dat is in Nederland ook gedaan tussen 1995 en 2011. Verder wordt gepleit voor uitbreiding van de Richtlijn Ecodesign, waarmee eisen kunnen worden gesteld aan herbruikbaarheid, repareerbaarheid en recycleerbaarheid van producten. Tenslotte wordt gepleit voor een Europees verbod op microplastics in cosmeticaproducten.

Toelichting

Kunststofafval in het milieu is volgens het Groenboek een groeiend probleem. Er wordt een aantal aspecten van dat probleem benoemd:

  • de nog steeds groeiende productievolumes van kunststof in de wereld;

  • de groeiende hoeveelheden kunststofafval;

  • het hoge percentage kunststofafval dat wordt gestort;

  • de relatief lage percentages terugwinning en recycling;

  • de verspreiding van afval naar het milieu, met name het mariene milieu.

Het Groenboek heeft tot doel een gestructureerde discussie te starten over manieren waarop het gebruik van kunststofproducten duurzamer kan worden gemaakt.

Als de Europese afvalregelgeving op de juiste manier zou worden toegepast, aldus het Groenboek, zou kunststofafval aanzienlijk minder gevaar opleveren voor het milieu. Deze conclusie is gebaseerd op de statistieken die laten zien dat er grote verschillen zijn in de mate waarin de Europese afvalregelgeving is geïmplementeerd. Zo wordt in veel landen het merendeel van het huishoudelijk afval gestort, terwijl in Nederland en Duitsland dat percentage nog slechts enkele procenten bedraagt. Het Europese gemiddelde van gestort huishoudelijk afval komt daarmee op 40%.

De Roadmap Resource Efficient Europe streeft ernaar storting van afval in de EU geheel uit te bannen in 2020. Ook wil de roadmap verbranding van afval dat gerecycled kan worden, tegengaan.

De vragen die in het Groenboek worden gesteld hebben voornamelijk betrekking op bevordering van hergebruik en recycling, vermindering van storting, etc. Het tegengaan van verspreiding van kunststofafval naar het (mariene) milieu krijgt veel minder aandacht. Er wordt kennelijk vanuit gegaan dat meer hergebruik en recycling vanzelf leidt tot minder verspreiding naar het milieu. Dit hoeft echter geenszins het geval te zijn, omdat de voornaamste op het land gevestigde bronnen die bijdragen aan kunststofzwerfvuil in het mariene milieu de volgende zijn: overloopbekkens voor regenwater, riooloverstorten, zwerfvuil als gevolg van toerisme, sluikstorten, industriële activiteiten, onoordeelkundig vervoer, consumentencosmetica, kunstmatig zandstraalmateriaal en polyester- en acrylvezels die vrijkomen bij het wassen van kleding.

De meeste van deze bronnen zullen niet opdrogen als storting tot het verleden behoort en/of als het recyclingpercentage omhoog gaat. Er is dus aanvullend beleid en/of wetgeving nodig om ongewilde en/of onopzettelijke verspreiding tegen te gaan, zwerfvuil op te ruimen of de verspreiding onschadelijk te maken. In de beantwoording van de vragen is ook aan deze zaken aandacht besteed.

Ik verzoek uw Kamer deze brief met de concept antwoorden op de vragen in het Groenboek in overweging te nemen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven