29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 431 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 januari 2024

Aanleiding

Op 5 november 2020 heeft de Anti-omkopingswerkgroep van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna: de Anti-omkopingswerkgroep) de Nederlandse inspanningen ten aanzien van buitenlandse omkoping geëvalueerd en in dit kader diverse aanbevelingen gedaan.1

In oktober 2022 heeft de Anti-omkopingswerkgroep de opvolging van de aanbevelingen tot dan toe beoordeeld. Uw Kamer is hierover op 30 november 2022 geïnformeerd.2 Zoals toegelicht in deze Kamerbrief, waren niet alle aanbevelingen afdoende opgevolgd. Nederland heeft daarom in oktober 2023 gerapporteerd over zowel de verdere opvolging van een aantal specifieke aanbevelingen, zoals de handhaving van buitenlandse omkoping. Deze voortgangsinformatie is als bijlage bij deze Kamerbrief gevoegd. In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties, over de ingestuurde voortgangsinformatie.

Algemene toelichting op de voortgangsinformatie

Nederland moest rapporteren over de aanbevelingen betreffende klokkenluidersregelingen, zelfmelden, vertragingen van strafrechtelijke onderzoeken door beroepen op het verschoningsrecht en enkele elementen van de regeling voor buitengerechtelijke afdoeningen.

Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie cijfers aangeleverd betreffende de handhaving van buitenlandse omkoping in Nederland. Hieruit volgt dat er sinds de evaluatie in 2020 drie buitenlandse omkopingszaken (met meerdere verdachte natuurlijke en rechtspersonen) buitengerechtelijk zijn afgedaan. Verder waren er in augustus 2023 achttien lopende zaken (waaronder een zaak in hoger beroep). Tot slot zijn er sinds de evaluatie dertien onderzoeken naar buitenlandse omkoping afgesloten zonder strafoplegging voor buitenlandse omkoping (in vier zaken zijn wel straffen voor andere strafbare feiten opgelegd).

Klokkenluiderswetgeving

De Anti-omkopingswerkgroep oordeelde eerder dat er significante inspanningen waren verricht om de bewustwording van (wijzigingen in) de wetgeving over interne meldprocedures voor vermoedens van misstanden te versterken. De wet ter implementatie van zowel de EU-klokkenluidersrichtlijn als enkele aanbevelingen uit het evaluatierapport van de Wet Huis voor klokkenluiders uit 2020, was op dat moment echter nog niet in werking getreden. Op 18 februari 2023 is de implementatiewet uiteindelijk in werking getreden,3 waarmee naar het oordeel van het kabinet ook aan dit gedeelte van de aanbeveling is voldaan. De al ingezette bewustwordingsactiviteiten zijn vanzelfsprekend voortgezet bij zowel het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Zo is informatie beschikbaar via de website www.wetbeschermingklokkenluiders.nl, in een periodieke nieuwsbrief voor werkgevers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, evenals in een periodiek intern bericht voor medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Bij brieven van 8 mei en 6 juli jl. is uw Kamer ook geïnformeerd over de campagne om een veilig werk- en meldklimaat bij werkgevers te bevorderen.4 Daarnaast is in de Wet bescherming klokkenluiders de taak van het Huis voor klokkenluiders verankerd om kennis te bevorderen met het oog op een organisatiecultuur waarin meldingen van vermoedens van misstanden in een werkgerelateerde context op een zorgvuldige en doelmatige wijze worden behandeld.5

Zelfmelden en zelfonderzoek

De Anti-omkopingswerkgroep heeft Nederland aanbevolen om heldere en openbare richtlijnen voor zelfmelden en de eventuele invloed hiervan op onder meer de op te leggen straf op te stellen. Uw Kamer is in de Kamerbrief van 21 februari 2023 geïnformeerd over de uitkomsten van het WODC-onderzoek «Zelfonderzoek en zelfmelden van fraude en corruptie door bedrijven».6 Voor het kerstreces ontvangt uw Kamer een beleidsreactie op dit onderzoek.

Vertragingen in buitenlandse omkopingszaken door beroepen op het verschoningsrecht

De Anti-omkopingswerkgroep heeft aanbevolen om vertragingen in strafrechtelijke onderzoeken naar buitenlandse omkoping als gevolg van een beroep op het verschoningsrecht terug te dringen. Er hebben diverse ontwikkelingen op het gebied van omgang met verschoningsgerechtigd materiaal in strafzaken plaatsgevonden. Deze ontwikkelingen zien niet uitsluitend op buitenlandse omkopingszaken, maar op de omgang met het verschoningsrecht in algemene zin. Zo zal het nieuwe Wetboek van Strafvordering een procedure omvatten voor het filteren op verschoningsgerechtigd materiaal binnen datasets. Dit wetsvoorstel is op 20 maart 2023 bij uw Kamer ingediend.7 Het Openbaar Ministerie voert daarnaast gesprekken met de rechtspraak, de advocatuur en opsporingsdiensten om overeenstemming te bereiken over de omgang met het verschoningsrecht in strafzaken8 en werkt aan een Aanwijzing omgang met verschoningsgerechtigd materiaal. Deze werkzaamheden zijn in afwachting van een oordeel van de Hoge Raad over een aantal prejudiciële vragen van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch over de omgang met het verschoningsrecht.9 Gelet op de gevolgen die het nieuwe Wetboek, de Aanwijzing en relevante rechtspraak voor de omgang met het verschoningsrecht kunnen hebben, zijn deze ontwikkelingen eveneens relevant voor deze aanbeveling.

Buitengerechtelijke afdoeningen

De Anti-omkopingswerkgroep heeft tot slot diverse aanbevelingen gedaan ten aanzien van buitengerechtelijke afdoeningen. Ten eerste de aanbeveling om in alle buitenlandse omkopingszaken de essentiële zaakselementen te publiceren. Het Openbaar Ministerie werkt hiertoe aan een wijziging van de Aanwijzing opsporing en vervolging buitenlandse corruptie,10 waarmee in alle buitenlandse omkopingszaken die buitengerechtelijk worden afgedaan een persbericht naar buiten zal worden gebracht. De Anti-omkopingswerkgroep deed ten tweede de aanbeveling om rechterlijk toezicht op buitengerechtelijke afdoeningsvormen te introduceren. Verder moest het mogelijk zijn om hierbij ook additionele maatregelen, zoals een compliance monitor, op te leggen. Hierin wordt voorzien met een aanvullingswet op het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de achtste voortgangsrapportage van het wetgevingsprogramma nieuw Wetboek van Strafvordering.11 Het formeel in consultatie geven van de aanvullingswet zal in het eerste kwartaal van 2024 gebeuren.

Ten derde deed de Anti-omkopingswerkgroep de aanbeveling om de maximale boete voor natuurlijke personen die zich schuldig hebben gemaakt aan buitenlandse omkoping te verhogen. In de Kamerbrief van 30 november 2022 is toegelicht waarom het kabinet de huidige maximale boete (vijfde boetecategorie) reeds passend acht.12 Tot slot beval de Anti-omkopingswerkgroep aan om verdere training te organiseren over de factoren die in ogenschouw kunnen worden genomen bij het bepalen van een straf in een buitengerechtelijke afdoening voor buitenlandse omkoping. Er is gerapporteerd dat de Stichting Studiecentrum Rechtspleging (SSR) in 2023 en 2024 weer cursussen voor rechters en officieren van justitie heeft georganiseerd over straftoemeting, waaronder in fraudezaken.

Afsluitend

De Anti-omkopingswerkgroep heeft besloten dat Nederland over twee jaar opnieuw moet rapporteren over de aanbevelingen over zelfmelden en de maatregelen die worden genomen tegen vertragingen van strafrechtelijke onderzoeken door een beroep te doen op het verschoningsrecht. Daarnaast zal Nederland een algemene update geven over de voortgang van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Tot slot zal het Openbaar Ministerie over twee jaar wederom een update geven over de handhaving van buitenlandse omkoping. Uw Kamer zal eveneens hierover worden geïnformeerd. Nederland hoeft de Anti-omkopingswerkgroep niet meer te informeren over de aanbevelingen betreffende klokkenluiderswetgeving.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
2

Kamerstukken II 2022–23, 29 911, nr. 382.

X Noot
4

Kamerstukken II 2022–23, 35 851, nrs. 54 en 55.

X Noot
5

In navolging van adviezen van de heer Ruys (Kamerstukken II 2017–18, 33 258, nr. 34, bijlage) en de heer Van Zutphen (Kamerstukken II 2019–20, 33 258, nr. 43).

X Noot
6

Kamerstukken II 2022–23, 31 388, nr. 6.

X Noot
7

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/wetsvoorstellen/detail?cfg=wetsvoorsteldetails&qry=wetsvoorstel%3A36327. Inwerkingtreding in 2026 van het nieuwe wetboek is volgens de Minister voor Rechtsbescherming niet meer realistisch, gelet op de huidige stand van zaken van de wetgeving, de parlementaire behandeling van de wetsvoorstellen en de omvang van de implementatie. Zie Kamerstukken II 2022–23, 29 279, nr. 795, p. 2.

X Noot
9

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 2 mei 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1329.

X Noot
12

Kamerstukken II 2022–23, 29 911, nr. 382.

Naar boven