29 517 Veiligheidsregio’s

Nr. 246 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2023

Samen met alle partners in het veld blijf ik investeren en bouwen aan een gedegen meldkamerstelsel met robuuste en betrouwbare meldkamer- en communicatievoorzieningen, zodat medewerkers van de politie, ambulancezorg, brandweer en Koninklijke Marechaussee Nederland veilig kunnen houden. Ik heb grote waardering voor het werk van de medewerkers van alle hulpdiensten, die zich dag en nacht inzetten om Nederland veilig te houden. Ook blijven we bouwen aan onze alerteringsvoorzieningen, zodat burgers tijdig gewaarschuwd worden bij rampen en crises en zichzelf en anderen op tijd in veiligheid kunnen brengen.

Daarnaast werk ik samen met onze partners aan de verdere versterking van het stelsel van crisisbeheersing en brandweerzorg. Het samenwerken in een stevig netwerk, vanuit een gedeeld beeld, een goede informatiepositie én met oog voor de maatschappelijke opgaven zijn hierbij uitgangspunten. Vertrouwen en veiligheid zijn hiervoor randvoorwaarden.

Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de persalarmering, de ontwikkelingen in het meldkamerdomein en de continuering en technische optimalisatie van de Noodcommunicatievoorziening. Ook informeer ik u over de brandweerkerndata, de resultaten van de Taskforce Onze Hulpverleners Veilig en de voortgang schadeafhandeling wateroverlast in Limburg. Ik sluit af met het reageren op een aantal moties van Kamerleden Van der Werf en Wassenberg.

1. Voortgang persalarmering

In mijn brief van 12 december 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het destijds gebruikte persalarmeringssysteem waarbij meldingen vanuit de meldkamer real-time, actief naar de media werden verzonden1. Uit een advies van de Landsadvocaat bleek dat dit systeem niet voldeed aan de huidige wet- en regelgeving en daarom moest worden stopgezet. Daarop heeft mijn ministerie op 16 maart 2023 een zogenoemde hackathon georganiseerd om met alle betrokken partijen na te denken over een alternatief voor het instrument. Ik heb uw Kamer op 14 april 2023 geïnformeerd over de uitkomsten van deze hackathon, het daarbij behorende advies van de Landsadvocaat en de daaropvolgende genomen besluiten2.

De meldingen vanuit de ambulancezorg worden nu niet meer doorgezet, omdat dit in strijd is met het medisch beroepsgeheim. Meldingen vanuit de brandweer en de politie worden wel doorgezet, maar vraagt voor de meldingen van de politie wel een machtigingsbesluit, die ik momenteel aan het voorbereiden ben.3 Daarnaast moeten de langetermijnoplossingsrichtingen, die uit de hackathon zijn gekomen, verder worden gedefinieerd en gespecificeerd. Hierna kan een gedegen haalbaarheidsonderzoek worden uitgevoerd naar de technische, juridische, organisatorische en financiële uitvoerbaarheid van het voorgestelde nieuwe systeem, waarbij eveneens een proportionaliteitsweging plaats dient te vinden. Om dit vraagstuk verder ter hand te nemen, ben ik met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een projectvoorstel aan het schrijven. In dit voorstel worden de kaders en verschillende fasen van het project geschetst voor de verkenning van een toekomstig persalarmeringssysteem.

Op 30 mei 2023 is met vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging van Journalisten en Genootschap van Hoofdredacteuren gesproken over de impact van de besluiten, zoals verwoord in mijn brief van 14 april 20234, op het werk van journalisten en persfotografen. Hieruit is gebleken dat hun grootste zorg – betreffende het niet langer ontvangen van alarmeringen – is weggenomen. De meest relevante meldingen ontvangen zij immers op dit moment nog steeds, ondanks dat de meldingen van de ambulancemeldkamercentralist niet langer worden doorgezet. Uiteraard dient de huidige werkwijze te worden bezien in de verkenning naar een toekomstig persalarmeringssysteem.

De Nederlandse Vereniging van Journalisten, de hulpdiensten en de Landelijke Meldkamer Samenwerking worden nauw betrokken bij die verkenning. Mijn streven is uw Kamer in de volgende halfjaarlijkse verzamelbrief nader te informeren over de ontwikkelingen.

2. Ontwikkelingen meldkamers

Voor onze veiligheid is het belangrijk dat burgers snel geholpen kunnen worden en hulpverleners snel ter plaatse zijn en hun werk veilig kunnen uitvoeren. De continuïteit van de 112-keten en de meldkamervoorzieningen van de hulpdiensten moet goed geborgd zijn. Daarom wordt dagelijks hard gewerkt aan een gemeenschappelijk beheer van de meldkamervoorzieningen en een netwerk van 10 gemeenschappelijke meldkamers in 2025. In het voorjaar van 2023 zijn de meldkamers uit Apeldoorn, Arnhem en Hengelo samengevoegd op een nieuwe meldkamerlocatie in Apeldoorn. Op 1 juni 2023 heeft de officiële opening van deze negende samengevoegde meldkamer plaatsgevonden. In 2025 zal naar verwachting de laatste samenvoeging plaatsvinden, dit betreft de meldkamer Midden-Nederland.

Evaluatie multi-governance meldkamers

In mijn brief van 16 maart 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het onderzoeksrapport «stand van zaken multi-governance meldkamers».5 Daarin heb ik aangegeven dat – onder regie van het Bestuurlijk Meldkamer Beraad – wordt gekeken hoe de aanbevelingen van de Inspectie Justitie en Veiligheid voor de multi-governance opvolging kunnen krijgen. Hierover wordt na het zomerreces afrondend gesproken met alle bestuurlijke partijen. De aanbevelingen zijn in de afgelopen periode in verschillende werksessies op hoofdlijnen besproken en hebben geleid tot onder meer een aanscherping van de afspraken over de huidige samenwerking op de meldkamers, de uitwisseling van toekomstbeelden om te komen tot een agenda voor de toekomst en de opdracht om te komen tot een meerjarig beleidsplan als basis voor het beheer- en bestedingsplan van de Landelijke Meldkamers Samenwerking. Er is gesproken over de verschillende rollen van de landelijke en regionale gremia en die van de Landelijke Meldkamer Samenwerking en de wens om dit meer in overeenstemming te brengen met de oorspronkelijke opzet, zoals opgenomen in de regeling Hoofdlijnen van beleid en beheer meldkamers.6 Het Strategische Meldkamer Beraad kan een meer centrale en sturende rol innemen en het Bestuurlijk Meldkamer Beraad kan zo haar bestuurlijk rol beter invullen. De evaluatie en de gesprekken over de multi-governance op de meldkamer zijn uitdagend en vragen voortdurend veel van de deelnemende partijen. Het respecteren van elkaars verantwoordelijkheden en opvattingen en waar mogelijk ruimte bieden aan eigen ontwikkelingen, is daarom een belangrijk onderdeel van de huidige en toekomstige multidisciplinaire samenwerking.

Informatiebeveiliging meldkamersystemen

In mijn brief van 24 januari 2023 heb ik u geïnformeerd over de voorgenomen publicatie van het strategisch kader informatiebeveiliging voor meldkamervoorzieningen in het tweede kwartaal van 2023. In dit kader komen de taken en verantwoordelijkheden terug van de verschillende partijen in het meldkamerdomein en de kaders voor informatiebeveiliging, waaronder het inrichten van een risicomanagementproces. Het onderliggende beleid, dat gebaseerd is op de Baseline Informatiebeveiliging Overheid, is inmiddels ook uitgewerkt en vastgesteld in het Strategisch Meldkamer Beraad. De implementatie van dit beleid zal de komende tijd worden opgepakt.

Mijn ministerie is eigenaar van enkele kritieke systemen in het meldkamerdomein en het domein van crisiscommunicatie en Alerteren, te weten: C2000, NL Alert, de Noodcommunicatievoorziening, het Gemeenschappelijk Meldkamer Systeem en het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem. In afstemming met betrokken partijen bij deze systemen, waaronder het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid, KPN, de Landelijke Meldkamer Samenwerking en de hulpdiensten worden voor deze systemen aanvullende risicoanalyses opgesteld om de informatiebeveiliging verder op orde te brengen. De uitkomst van deze risicoanalyses worden in het najaar van 2023 verwacht, daarna worden noodzakelijke maatregelen geïmplementeerd.

Noodcommunicatievoorziening

De Noodcommunicatievoorziening voorziet in een telecommunicatienetwerk waarbij vitale sectoren met elkaar kunnen communiceren ten tijde van uitval van de reguliere communicatienetwerken, veelal in crisissituaties. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft een nieuwe raamovereenkomst afgesloten voor de continuering en technische optimalisatie van de Noodcommunicatievoorziening. De nieuwe raamovereenkomst is gegund aan KPN per 12 mei 2023 voor de duur van 5 jaar met een maximale verlenging van twee jaar. Daarnaast wordt gestart met een onderzoek of de huidige vorm van de Noodcommunicatievoorziening ook na de nieuwe contractperiode wordt aangehouden. Hierin betrekken we wensen en eisen van de stakeholders van de Noodcommunicatievoorziening en nieuwe technische oplossingen.

Crisisbeheersing en brandweerzorg

3. Brandweerkerndata

In het Commissiedebat Brandweer en Crisisbeheersing van 1 februari 2023 heb ik aan uw Kamer toegezegd schriftelijk terug te komen op gestelde vragen over onder andere de cijfers over de afname van brandweerkazernes.7 De heer Van Nispen (SP) verwijst naar de brief van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers van 30 september 2022, waarin wordt aangekaart dat in de periode van 1994 en 2021 exact 100 brandweerkazernes zijn verdwenen.8

De heer van Nispen gaf daarbij aan dat er vanuit de Tweede Kamer vaker vragen zijn gesteld over de cijfers. Dat onderken ik. Daarom is het goed om te benadrukken dat we op dit moment in een transitie zitten als het gaat om de brandweerkerndata.

Van brandweerstatistiek naar brandweerkerndata

Sinds het niet continueren van de brandweerstatistiek door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2016 heeft het Veiligheidsberaad het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) gevraagd dit op te pakken. De veiligheidsregio’s hebben eerder aangegeven over hun eigen data te willen beschikken. Dit was aanleiding voor mijn ministerie, de veiligheidsregio’s en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid om gesprekken te voeren met het Centraal Bureau voor de Statistiek over een data-alliantie. De insteek was destijds om vakinhoudelijke kennis te combineren met de opgebouwde kennis van het Centraal Bureau voor de Statistiek om zo de informatievoorziening voor en door de veiligheidsregio’s naar een hoger niveau te brengen. In 2018 is de samenwerking bestendigd door het ondertekenen van een data-alliantie tussen het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid en het Centraal Bureau voor de Statistiek.9 Op dit moment publiceert het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid in opdracht van het Veiligheidsberaad de kerncijfers van de brandweer. Met het haalbaarheidsonderzoek verbreding brandweerkerndata10, dat ik samen met het Veiligheidsberaad en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid in 2022 ben gestart, wordt beoogd de systematiek van de kerncijfers brandweer beter in te richten en te borgen. Dit als opmaat naar de realisatie van de gegevensverzameling en -verstrekking ten behoeve van een landelijk beeld van de brandweerzorg in Nederland.

Doorontwikkeling dataverzameling

Bij de totstandkoming van de brandweerkerndata rapportage 2020 constateerde het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid dat de vragenlijsten met betrekking tot de brandweerkerndata niet eenduidig door de veiligheidsregio’s werden ingevuld.11 Een verklaring hiervoor kon volgens het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid gevonden worden in onder meer het destijds verschillend gebruik van personeelsregistratiesystemen en het hanteren van verschillende definities. Dit leidt tot een minder betrouwbaar overzicht van de gegevens. Dit is ook eerder door de Vakvereniging Brandweervrijwilligers geconstateerd.12

De dataverzamelingswijze wordt momenteel middels het haalbaarheidsonderzoek verbreding brandweerkerndata samen met de partners doorontwikkeld waardoor ook reeds beschikbare cijfers zullen veranderen.13 Deze cijfers kunnen op dit moment wel benut worden voor een trendanalyse. De betrokkenheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek bij de toekomst van de kerncijfers brandweer maar ook kerncijfers veiligheidsregio’s zal de komende tijd met betrokken partijen nader worden verkend. Hierbij zal aandacht worden besteed aan de brandweerstatistiek die eerder door het Centraal Bureau voor de Statistiek is gepubliceerd. Hiermee wordt ook tegemoetgekomen aan de motie14 van de leden van de leden Mutluer en Van Nispen van 9 mei 2023 waarin wordt gevraagd om op een wetenschappelijk verantwoorde wijze te voorzien in essentiële kerncijfers over de brandweer.

Over het aantal kazernes

Tegen de achtergrond van de geschetste ontwikkelingen kan er wel iets gezegd worden over ontwikkeling van het aantal kazernes op hoofdlijnen. In 1995 betroffen dit 1053 kazernes15 en in 2021 954 kazernes16 in Nederland, wat duidt op een afname. In deze periode hebben zich een aantal relevante ontwikkelingen voorgedaan, waaronder de regionalisering van de brandweer met de inwerkingtreding van de Wet Veiligheidsregio’s in 2010. Dit heeft ervoor gezorgd dat er niet langer een gemeentelijke, maar regionale brandweer is. Dit heeft ook gevolgen voor bijvoorbeeld de huisvesting van de brandweer. De exacte regionale omstandigheden en afwegingen die leiden tot het sluiten, verplaatsen maar ook geopend worden17 van kazernes zijn uit de cijfers niet direct af te leiden. Ik ben het met uw Kamer eens dat we eenduidige, heldere en vergelijkbare cijfers van de brandweer moeten hebben. Dit moeten we met elkaar goed in beeld krijgen.

Actuele stand haalbaarheidsonderzoek en dashboard

Inmiddels is het haalbaarheidsonderzoek van het verbredingstraject afgerond. Deze is recent in de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio van april besproken18 en zal vervolgens richting het Veiligheidsberaad gaan. Onderwerp van gesprek is hier het eigenaarschap van de realisatie en borging van de verbreding kerncijfers brandweer en gezamenlijk te werken aan een bredere toekomstvisie. De borging van de continuïteit van de doorontwikkeling van de kerncijfers van de brandweer maakt hiermee naar mijn mening een mooie stap richting het realiseren van een landelijk beeld en de verdere verbreding richting kerncijfers veiligheidsregio’s die we gezamenlijk voor ogen hebben. Nogmaals benadruk ik: we zijn er nog niet. Het haalbaarheidsonderzoek verbreding kerncijfers brandweer ziet toe op een relatief klein aantal, maar solide, indicatoren. Dit zal mogelijk in de toekomst worden uitgebouwd.

Voor wat de brandweerkerndata betreft deel ik graag nog met uw Kamer dat op 30 mei jongstleden de kerncijfers personeel van de brandweer over 2022 vervroegd gepubliceerd zijn via het dashboard kerncijfers Veiligheidsregio’s19. Hierbij is de dataverzameling die toeziet op brandweerpersoneel vervangen door geautomatiseerde gegevensverwerking vanuit regionale bronnen daar waar dat eerder op basis van een vragenlijst geschiedde20. Het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid geeft bij deze publicatie aan dat hierdoor een betrouwbaarder beeld ontstaat en dat de data eerder kan worden gepubliceerd21.

Ontwikkelingen als hierboven beschreven maken dat ik van mening ben dat de transitie waar we nu in zitten de brandveiligheid en de toekomstbestendigheid van de Brandweer in Nederland ten goede komen.

Tot slot

Een belangrijke stip op de horizon is het meer inzicht verkrijgen in de slagkracht van de brandweer in ons land. In lijn met de zorgpunten die de Vakvereniging Brandweervrijwilligers in haar brieven22 noemt en de actuele aandacht voor natuurbranden in uw Kamer, zoals ik vernam in het Commissiedebat Brandweer en Crisisbeheersing op 1 februari dit jaar, verwijs ik graag naar de uitgangspunten die het Kabinet hiertoe benoemd in de Contourennota Versterking crisisbeheersing en brandweerzorg23.

Tegelijkertijd blijf ik benadrukken dat we in een transitie zitten. Alle aandachtspunten en punten van zorg van betrokkenen hebben onze aandacht. Dit zodat we met elkaar op constructieve wijze tot de gewenste stip op de horizon komen. Namelijk, transparante en betrouwbare brandweerkerndata welke inzicht geeft in het functioneren van de brandweer, inspeelt op de maatschappelijke- en bestuurlijke informatiebehoefte en tegelijkertijd kan worden benut voor de continuïteit en toekomst van de brandweerzorg en de crisisbeheersing in Nederland.

4. Agressie en geweld tegen brandweermensen

In het tweeminutendebat (Handelingen II 2022/23, nr. 75, item 27) in navolging op het Commissiedebat Brandweer en Crisisbeheersing van 1 februari 2023 heb ik uw Kamer toegezegd terug te komen op de meldingsbereidheid onder brandweermensen wanneer zij in aanraking komen met agressie en geweld. Ook wilde de Kamer graag weten hoe de Taskforce Onze hulpverleners veilig hierin heeft bijgedragen en wat haar doelstellingen zijn. In deze brief kom ik hierop terug.

De Taskforce Onze hulpverleners veilig heeft als taak bij te dragen aan een zinvolle aanvullende aanpak van agressie en geweld tegen hulpverleners (specifiek de brandweer, de politie en de boa’s). Dit doet zij o.a. door knelpunten te signaleren in de aanpak van agressie en geweld, innovatieve maatregelen te formuleren, het wegnemen van obstakels in de uitvoering en het formuleren van aanvullende maatregelen. In de taskforce komen vertegenwoordigers van de brandweer, de politie en de boa’s alsmede het Openbaar Ministerie, de wetenschap en mijn departement samen24.

De Tasforce heeft in 2021 aan mij gerapporteerd dat zij geen volledig en helder landelijk beeld heeft van de aard en omvang van agressie en geweld bij haar beroepsgroepen waaronder de brandweer. Dat is enerzijds gelegen in het gebrek aan een duidelijke en uniforme (per beroepsgroep landelijke) registratiemethode waarin melding van incidenten bij de werkgever(s) kan worden gedaan. Anderzijds blijkt ook uit de Veilige Publieke Taak (VPT)-aangifte cijfers in de registratie bij de politie niet af te leiden wat het aantal aangiftes per beroepsgroep is, zoals die van de brandweer. Hiermee constateert de Taskforce dat de informatiepositie beperkt is in zowel meldingscijfers bij de werkgever als de aangiftecijfers bij de politie.

In opdracht van mij, en op verzoek van de Taskforce, heeft het WODC-25onderzoek gedaan naar mogelijkheden in het verbeteren van die beperkte informatiepositie over agressie en geweld tegen de politie, de brandweer en boa’s. Dit onderzoek «Indicatoren Agressie en geweld tegen hulpverleners» is mij in het eerste kwartaal van dit jaar aangeboden. De onderzoekers adviseren de ontwikkeling van een meld- en registratiesystematiek die zowel de meldcijfers bevat als belevingsinformatie, aan de hand van surveys. Ook bevelen zij aan de meldingsbereidheid te vergroten. De aanbevelingen uit dit onderzoek zijn door de Taskforce aangeboden aan de beroepsgroepen waaronder de brandweer met het verzoek conform hun eigen werkgeversverantwoordelijkheid, in 2023 kennis te nemen van de aanbevelingen uit het rapport en te komen tot (een voorstel voor) een betere informatiepositie binnen de eigen organisatie en een gezamenlijk landelijk beeld.

In de Raad van Commandanten Veiligheidsregio’s d.d. 16 juni is hierover gesproken en staan ook de resultaten van bovengenoemd onderzoek op de agenda. Naar aanleiding van de uitkomsten uit dit overleg en in lijn met mijn toezegging aan uw Kamer zal ik hier in oktober met de 25 veiligheidsregio’s in het Veiligheidsberaad nader het constructieve gesprek over aangaan.

Om de beroepsgroepen verder te ondersteunen en te faciliteren in het vergroten van de meldingsbereidheid organiseert de Taskforce in 2023 en 2024 verschillende inspiratiesessies door het land. Hierbij wordt vooral gekeken naar wat zowel de hulpverlener als de werkgever nodig heeft om dit te kunnen verbeteren.

5. Voortgang afhandeling schade van de wateroverlast in juli 2021

In algemene zin kan worden geconstateerd dat de afhandeling van de schade in een afrondende fase zit (99% is afgehandeld). Dit laat onverlet dat er nog een aantal gedupeerden is dat in afwachting is van een besluit over een tegemoetkoming. De afhandeling van deze zaken heeft mijn aandacht, over het verloop van de afhandeling van deze zaken onderhoud ik daarom nauw contact met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Alvorens in te gaan op de stand van zaken wil ik een reactie geven op uw brief van 9 mei 2023, waarin u mij in kennis stelt van het verzoek van het lid Van der Plas (BBB) om geïnformeerd te worden over de wijze waarop het kabinet uitvoering gaat geven aan haar motie van 18 april 202326 over een bewustwordingscampagne voor overstromingsrisico’s.

Het kabinet is, met het lid Van der Plas (BBB), van mening dat het vergroten van het risicobewustzijn voor overstromingen, waterbewustzijn, van groot belang is. De extreme wateroverlast in Limburg in 2021, met al het leed en schade als gevolg hiervan, onderstreept dit. Dit is een voortdurend proces, waar we ons als Kabinet op verschillende manieren voor inspannen. Er zijn en worden dan ook al de nodige stappen gezet. Zo heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij brief van 19 december 202227 het eindadvies van de Beleidstafel wateroverlast en hoogwater aan uw Kamer aangeboden. De beleidstafel heeft geadviseerd waterbewustzijn als basislaag toe te voegen aan de meerlaagsveiligheid en het waterveiligheidsbeleid. Bij dit waterbewustzijn gaat het erom dat iedereen zich bewust is van wat er kan gebeuren én wat je zelf kan doen om de risico’s te verkleinen en de schade en overlast te beperken. De beleidstafel doet concrete aanbevelingen hoe dit waterbewustzijn te vergroten. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft aangegeven dat deze en andere aanbevelingen van de beleidstafel worden onderschreven en worden opgepakt. Zo maakt (risico)bewustwording onderdeel uit van de verkenning, die thans loopt onder regie van de Minister van Financiën, naar de beleidsopties om de verzekerbaarheid van klimaatgerelateerde schade te waarborgen, zoals aangekondigd in de beleidsagenda duurzame financiering28. Deze verkenning vindt plaats in samenwerking met meerdere ministeries (Infrastructuur en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mijn ministerie). Ook het Verbond van Verzekeraars is hierbij betrokken. Verzekeraars hebben immers vanuit hun positie ook een rol bij het vergroten van het risicobewustzijn. Het Verbond van Verzekeraars heeft aangegeven dat sinds de extreme wateroverlast in Limburg en delen van Noord-Brabant het aantal verzekeraars dat een relevante dekking biedt, sterk is gegroeid. De meerderheid van particulieren én ondernemers is, volgens het Verbond van Verzekeraars, inmiddels verzekerd tegen het falen of bezwijken van een secundaire kering. Het Verbond zet actief in op verdere bewustwording van de risico’s, handelingsperspectieven en verzekeringsmogelijkheden.

Met het oog op het overstromingsrisico zijn er door de samenwerkende overheden en waterpartners in het publiekscommunicatieprogramma Ons Water al verschillende, praktische bewustwordingsinitiatieven ontwikkeld zoals bijvoorbeeld www.overstroomik.nl. Ook de lopende campagne «Denk vooruit» van de NCTV29 biedt concrete tips ter voorbereiding op diverse rampen, waaronder overstroming.

Voor het bijdragen aan het klimaatbestendig maken van onze omgeving wordt verwezen naar het kennisportaal klimaatadaptie, te vinden via http://www.klimaatadaptatienederland.nl. Het klimaat verandert en op deze site is aangegeven wat overheden, bedrijven en burgers kunnen doen om grote risico’s en klimaatschade te voorkomen.

Op 4 april 2023 is een motie aangenomen van lid De Groot (D66)30 met de strekking een publiekscampagne te beginnen om het waterbewustzijn onder Nederlanders te vergroten en het draagvlak voor alle maatregelen die nodig zijn voor voldoende schoon water te vergroten. Bij de uitwerking van deze motie zal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, in lijn met de aanbevelingen van de beleidstafel wateroverlast en hoogwater, ook bewustwording van overstromingsrisico’s meenemen. In de recente voortgangsbrief over wateronderwerpen31 heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aangegeven hoe uitvoering wordt gegeven aan deze motie.

Tot slot heeft de Nederlandsche Bank in haar rapport «Verzekeraars in een veranderende wereld» aangegeven van mening te zijn dat de Rijksoverheid en verzekeraars een verantwoordelijkheid hebben om de samenleving bewuster te maken van onder meer de overstromingsrisico’s. De Minister van Financiën heeft dit rapport, mede namens mij en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij brief van 30 maart 2023 aan uw Kamer aangeboden32. In deze brief wordt benadrukt dat de Rijksoverheid een rol heeft bij het vergroten van het risicobewustzijn ten aanzien van onder meer overstromingsrisico’s; het rapport wordt gezien als steun voor het bestaande kabinetsbeleid op dit punt.

Wet tegemoetkoming schade bij rampen en de Beleidsregel coulance

In mijn brief van 16 maart 2023 aan uw Kamer, meldde ik dat er op dat moment nog 57 gedupeerden in afwachting waren van een definitief besluit van de overheid over de tegemoetkoming in hun schade33 als gevolg van de extreme wateroverlast. Op peildatum 21 juni 2023 zijn er nog 23 particuliere gedupeerden waarvan het dossier nog niet is afgehandeld. In mijn brief van 30 januari 202334 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de redenen waarom nog niet alle gedupeerden uitsluitsel hebben over hun aanvraag; kortheidshalve moge ik u verwijzen naar genoemde brief. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de stichting Nederlands Instituut van Registerexperts zetten zich in om, voor zover zij invloed kunnen hebben op de snelheid van de afhandeling, de nog openstaande zaken snel en zorgvuldig af te doen.

Schrijnende situaties

Ik heb tijdens het commissiedebat op 1 februari 2023 toegezegd te onderzoeken of kan worden gekomen tot een afbakening van het begrip schrijnendheid en om te bezien of voor gedupeerden die in een schrijnende situatie zitten nog iets extra’s kan worden gedaan. Hierover zijn inmiddels gesprekken gevoerd vanuit mijn ministerie met vertegenwoordigers van in ieder geval de zwaarst getroffen gemeenten en de provincie. Op 5 juli aanstaande staat wederom een overleg gepland. Centraal in de gesprekken staat het met elkaar bespreken of en hoe tot een afbakening van het begrip schrijnende situatie kan worden gekomen, wat voor een financiële tegemoetkoming op zijn plaats is, zowel qua hoogte als qua vorm (maatwerk en/of forfaitair), en hoe een uitvoerbare aanpak kan worden georganiseerd. Een belangrijk uitgangspunt is dat gedupeerden zo min mogelijk worden belast in het kader van de uitvoering. Ik kan niet vooruit lopen op de uitkomsten van deze gesprekken en weet dus nog niet of, en zo ja wat, er gedaan kan worden voor de mensen die in een schrijnende situatie zitten.

Rampbestrijdingskosten en kosten van bijstand

Getroffen gemeenten en veiligheidsregio’s die bijstand hebben geleverd, konden op grond van artikel 55 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) een bijdrage aanvragen in respectievelijk de rampbestrijdingskosten en de kosten van geleverde bijstand. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft alle aanvragen afgehandeld en de toegekende bijdragen uitbetaald.

Beleidsregel tegemoetkoming teeltplanschade uiterwaarden Maas juli 2021

Alle aanvragen van landbouwers in de uiterwaarden van de Maas op grond van deze beleidsregel zijn afgehandeld en de toegekende bedragen zijn uitbetaald.

Omzetderving

De provincie Limburg heeft voor ondernemers een subsidieregeling voor geleden omzetschade (Tegemoetkoming omzetschade na waterschade Limburg en Noord-Brabant) opgesteld. Alle aanvragen op grond van deze subsidieregeling zijn afgehandeld. Deze regeling is 25 april vervallen. De gedeputeerde staten van Limburg hebben 20 juni een principebesluit genomen voor het opstellen van een tweede subsidieregeling voor geleden omzetschade, met dezelfde criteria als de eerste regeling. De uitvoering van dit besluit wordt afgestemd met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, RVO en overige stakeholders zoals ondernemersorganisaties en gemeenten.

Specifieke uitkering aan gemeenten

In mijn bovengenoemde brief van 30 januari 202335 heb ik aangegeven dat er gesprekken lopen tussen het Rijk en de drie meest getroffen gemeenten, te weten Valkenburg aan de Geul, Gulpen-Wittem en Meerssen, over een specifieke uitkering aan de getroffen gemeenten. Nu de bijdragen, die op grond van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en de Wet veiligheidsregio’s aan de gemeenten zijn toegekend, vaststaan, kan worden gekomen tot een afronding van dit traject.

6. Moties

Richtlijn veilig optreden bij vuurwerk

De motie van het lid Van der Werf (D66)36 verzoekt de regering om, in samenspraak met de betrokken beroepsorganisaties, te bezien of nader (praktijk) onderzoek naar de blusinstructies bij vuurwerk nodig is, en om met hen in gesprek te gaan om bestaande twijfels en zorgen weg te nemen.

Er heeft inmiddels overleg plaatsgevonden met de betrokken beroepsorganisaties en experts om de verschillende inzichten te bespreken. Geconcludeerd is dat dit niet leidt tot nieuwe inzichten die aanleiding geven tot aanpassing van de richtlijn37. De huidige richtlijn wordt onderschreven en vormt daarmee de basis voor de gewenste uniforme aanpak van de bestrijding van vuurwerkbranden. Er is afgesproken om deze richtlijn en de ontwikkelde e-learning module nogmaals breed onder de aandacht te brengen in de opleiding- en oefenprogramma’s van de brandweer.

Daarnaast is geconstateerd dat het nu niet nodig is om nader onderzoek te doen, omdat er reeds praktijkproeven zijn uitgevoerd. Op basis daarvan is in de richtlijn gekozen voor een defensieve inzetstrategie, waaronder het ruim afzetten en ontruimen van de omgeving. Voor elke categorie vuurwerk is een duidelijk handelingsperspectief beschreven voor optreden. Mijn departement blijft in gesprek met de beroepsorganisaties. Nieuwe wetenschappelijk inzichten worden betrokken en getoetst door de betrokken kennisinstituten en de brandweer. Hiermee is de motie beantwoord.

Natuurbrandbestrijding

De motie van het lid Van der Werf c.s. (D66)38 verzoekt om het voorkomen en bestrijden van branden in natuurgebieden een structureel onderdeel te maken van de brandweerzorg en de brandweeropleiding, en ervoor te zorgen dat de brandweer in dat kader over voldoende expertise en uitrusting beschikt.

De aanpak van natuurbranden heeft de aandacht van het kabinet. Vanwege de nauwe samenhang tussen ruimtelijke ordening, landschapsinrichting en preventie en de repressie van natuurbranden werkt het ministerie hier nauw samen met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Ook is het ministerie betrokken bij de Taskforce Natuurbrandbeheersing van de RCDV, die dit jaar een visie ontwikkelt waarin de genoemde elementen in samenhang zullen terugkomen. Over de aanpak van natuurbranden is de Tweede Kamer onlangs uitgebreid geïnformeerd.39 In de brief is onder meer aangegeven dat de brandweer regionaal en landelijk werkt aan het verder ontwikkelen van specialistische kennis, inzet en materieel en verbeterde informatievoorziening tijdens onder meer natuurbranden. Dit heeft geleid tot de huidige situatie waar naast de regionale capaciteiten meerdere specialistische natuurbrand-teams, zoals het Fire Buckets Operations Team (een samenwerking tussen Defensie en de brandweer met de inzet van blushelikopters), landelijke natuurbrandadviseurs, speciaal opgeleide natuurbrandonderzoekers en twee zogenaamde Handcrewteams (te voet en met handgereedschappen bestrijden) landelijk inzetbaar zijn. Deze teams worden speciaal opgeleid voor de aanpak van natuurbranden. De afgelopen jaren zijn digitale leermodules voor natuurbranden ontwikkeld die de korpsen (vrijwillig) aan hun repressieve personeel kan verstrekken. Met name in de regio’s met een hoog natuurbrandrisicoprofiel is dit essentieel.

Hiermee is de motie beantwoord.

Landelijke richtlijnen t.b.v. hulp aan dieren bij rampen

De motie van het lid Wassenberg (Partij voor de Dieren)40 verzoekt de regering om dieren een vaste plaats te geven in crisishandboeken. Op 24 januari 2023 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken op dat moment41. Tijdens recente debatten over Brandweer en crisisbeheersing is door onder meer Kamerlid Wassenberg het grote belang van concrete actie benadrukt en opgeroepen een landelijk toepasbare werkwijze te realiseren. Ik heb aangegeven dat een breed toepasbare werkwijze de voorkeur heeft, met ruimte voor lokaal en regionaal maatwerk.

Zoals tijdens deze debatten benoemd, heb ik het onderwerp onder de aandacht gebracht van het Veiligheidsberaad op 8 mei jl., waarbij het belang van maatwerk is aangegeven. Op 26 april jl. hebben vertegenwoordigers van dierenhulporganisaties, veiligheidsregio’s en politie samen met mijn ministerie en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gesproken over het verder intensiveren van de samenwerking. Ik zal dit actief blijven stimuleren vanuit mijn ministerie. Ook zijn de dierenhulporganisaties actief betrokken bij de lopende actualisatie van het landelijke crisisplan natuurbrand, die op dit moment onder regie van veiligheidsregio’s en mijn ministerie wordt uitgevoerd.

Tot slot

De afgelopen maanden is binnen het domein van de meldkamers, missiekritische communicatie en alerteren, als ook in het stelsel van crisisbeheersing en brandweerzorg veel werk verzet. Daarbij zijn dankzij het harde werk van alle partners veel goede resultaten geboekt. Dit blijven we doen zodat de medewerkers van de politie, ambulancezorg, brandweer en Koninklijke Marechaussee Nederland veilig kunnen houden.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstukken 29 517 en 25 124, nr. 227.

X Noot
2

Kamerstukken 29 517 en 25 124, nr. 245.

X Noot
3

Voor de korte termijn kan voor het delen van politiegegevens een machtigingsbesluit op basis van artikel 18, tweede lid, van de Wet politiegegevens worden opgesteld. Dit machtigingsbesluit wordt opgesteld in afwachting van de verkenning van een lange termijn oplossing. De machtiging zal weer worden ingetrokken als duidelijk is dat of de lange termijn oplossing naar een alternatief persalarmeringssysteem niet haalbaar is of het nieuwe alternatieve persalarmeringssysteem in werking is getreden.

X Noot
4

Kamerstukken 29 517 en 25 124, nr. 245.

X Noot
5

Kamerstukken 25 124 en 29 517, nr. 110.

X Noot
6

Stcrt. 2000, nr. 33877, 30 juni 2020.

X Noot
7

Kamerstuk 29 517, nr. 231.

X Noot
8

Reactie Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers n.a.v. de «Verzamelbrief brandweer en crisisbeheersing», d.d. 8 juli 2022, Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers, https://open.overheid.nl/documenten/ronl-c2e51393e4b2cd796103e6373e8330e03a6f887b/pdf.

X Noot
11

Kamerstuk 29 517, nr. 210.

X Noot
13

Zo zijn recent cijfers over het aantal kazernes door het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid bijgesteld, omdat blijkt dat de Gezamenlijke Brandweer of kantoren van de Kustwacht in het verleden zijn meegeteld.

X Noot
14

Kamerstuk 29 517, nr. 236.

X Noot
22

Zie bijvoorbeeld: Reactie Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers n.a.v. de «Verzamelbrief brandweer en crisisbeheersing», d.d. 8 juli 2022, Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers, https://open.overheid.nl/documenten/ronl-c2e51393e4b2cd796103e6373e8330e03a6f887b/pdf.

X Noot
24

Zie voor het Instellingsbesluit van de taskforce https://wetten.overheid.nl/BWBR0045263/2021-06-24.

X Noot
25

Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) Home | WODC – Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum.

X Noot
26

Kamerstuk 29 517, nr. 238.

X Noot
27

Kamerstuk 32 698, nr. 74.

X Noot
28

Kamerstuk 33 043, nr. 108 .

X Noot
30

Kamerstuk 27 625, nr. 606.

X Noot
31

Kamerstuk 27 625, nr. 630.

X Noot
32

Kamerstuk 32 013, nr. 280.

X Noot
33

Kamerstuk 32 698, nr. 77.

X Noot
34

Kamerstuk 32 698, nr. 75.

X Noot
35

Kamerstuk 32 698, nr. 75.

X Noot
36

Kamerstuk 29 517, nr. 239.

X Noot
37

Kamerstuk 29 517, nr. 232.

X Noot
38

Kamerstuk 29 517, nr. 240.

X Noot
40

Kamerstuk 29 517, nr. 218.

X Noot
41

Kamerstuk 29 517, nr. 229.

Naar boven