27 Brandweer en crisisbeheersing

Brandweer en crisisbeheersing

Aan de orde is het tweeminutendebat Brandweer en crisisbeheersing (CD d.d. 01/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Brandweer en crisisbeheersing, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 1 februari. Ik heet de leden van harte welkom en uiteraard ook de minister. We hebben een ambitieus tijdschema van ongeveer een kwartier. Ik wil er niet per se voor pleiten dat we het heel veel langer gaan maken, maar ik heb ook geconstateerd dat het debat hierna best ruim gepland is voor het aantal sprekers dat er is. Als het dus een paar minuten uitloopt, dan moeten we die tijd nemen, denk ik. Nogmaals, dit is geen uitnodiging om volop te interrumperen. Maar nogmaals, een kwartier is wel heel ambitieus. We hebben namelijk zes sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Mutluer van de PvdA, die ik uitnodig voor haar inbreng.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties aangaande de waterramp.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat tot op de dag van vandaag nog veel particulieren in Limburg en Brabant in een schrijnende situatie zitten en forse restschade, gevolgschade dan wel herstelkosten hebben door de waterramp die niet worden vergoed;

verzoekt de regering om oog te hebben voor de persoonlijke, veelal moeilijke, situatie waarin mensen zich bevinden en die als het enigszins billijk is, als schrijnend aan te merken en te behandelen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Kuik, Wassenberg, Van der Lee en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 233 (29517).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat er bij de schadeafwikkeling van de waterramp in Limburg en Brabant ondanks de gewekte verwachtingen geen sprake is geweest van ruimhartige vergoedingen en onvoldoende is gekeken naar persoonlijke situaties;

overwegende dat de minister heeft toegezegd particulieren te gaan helpen die zich in een schrijnende situatie bevinden;

overwegende dat er particulieren zijn die zich in een schrijnende financiële situatie bevinden omdat hun schade of kosten niet worden vergoed door hun verzekeraar of vanuit de Wts;

verzoekt de regering om in overleg met de getroffen gemeenten een substantiële financiële bijdrage vast te stellen en te leveren waarmee gemeenten gedupeerde particulieren met een eenmalig bedrag tegemoet kunnen komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Van der Lee, Wassenberg en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 234 (29517).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de waterramp in Limburg en Brabant heeft aangetoond hoe belangrijk eenduidige afwikkeling van de ontstane schade bij een overstroming vanuit één loket voor burgers en ondernemers is;

overwegende dat samenwerking tussen verzekeraars en de overheid hierbij onontbeerlijk is;

verzoekt de regering om te verkennen op welke wijze een publiek-private samenwerking met als doel een soepele en efficiënte afhandeling van schades na een overstromingsramp kan worden bewerkstelligd, en de contouren hiervan voor het einde van 2023 met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer, Van der Lee, Wassenberg en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 235 (29517).

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Ik moet snel zijn. Tot slot een motie over de brandweer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat actuele en betrouwbare gegevens over branden en de brandweer essentieel zijn voor het voeren van een goed brandveiligheidsbeleid;

van mening dat het kabinet op dit moment onvoldoende inzicht kan bieden in de kerncijfers;

verzoekt de regering als systeemverantwoordelijke om in samenwerking met het CBS en het NIPV ervoor zorg te dragen dat op een wetenschappelijk verantwoorde wijze kan worden voorzien in de essentiële kerncijfers over de brandweer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 236 (29517).

Dank u wel. Dat waren vier moties. U heeft een interruptie van mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik zou graag de eerste drie moties willen meetekenen. Als ik met de linkse wolk mee mag doen, dan graag.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de indiener.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

De motie is noch links, noch rechts, maar ontzettend sociaal en wil opkomen voor de mensen in Limburg en Brabant die te maken hadden met de waterramp. Mevrouw Van der Plas komt ook graag op voor de mensen. Natuurlijk mag ze eronder staan.

De voorzitter:

Dan voegen we u toe bij de eerste drie moties, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

"Linkse wolk" was natuurlijk gewoon een grapje, hè! Dat begrijpt mevrouw Mutluer wel.

De voorzitter:

Het is goed dat u dat nog even markeert.

Dank u wel voor uw inbreng, mevrouw Mutluer. U loopt inmiddels weer naar uw plek, maar u bent de volgende spreker, mevrouw Van der Plas van BBB. Ik voorkom weer een paar stappen. Ik weet niet of dat juist gunstig of ongunstig is.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verschillende veiligheidsregio's bezig zijn met bezuinigingen dan wel reorganisaties binnen hun organisatie op repressieve brandweer, zoals voertuigen, uitrusting en mensen;

verzoekt de regering veiligheidsregio's erop te wijzen dat de minimale eisen voor het functioneren van de brandweer prioriteit hebben;

verzoekt de regering om de inzetbaarheid en de aanrijtijden van brandweereenheden nauwgezet te monitoren en bij afname in overleg te gaan met de veiligheidsregio en brandweerlieden met als doel deze op peil te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 237 (29517).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland steeds vaker te maken krijgt met overstromingen van grote wateren;

constaterende dat veel consumenten zijn verzekerd tegen overstromingen van kleine rivieren, kanalen en meren;

constaterende dat vrijwel geen enkele consument of mkb'er verzekerd is tegen de overstromingen van grote wateren;

overwegende dat veel mensen niet bekend zijn met de risico's van dit soort overstromingen;

verzoekt het kabinet om in samenwerking met verzekeraars een bewustwordingscampagne op gang te brengen om mensen op de hoogte te stellen van de risico's van overstromingen uit grote wateren om zo de bewustwording te vergroten en de kans te verhogen dat de juiste polis op de juiste plek terechtkomt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 238 (29517).

Dank u wel voor uw inbreng namens BBB, mevrouw Van der Plas. De volgende spreekster van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Werf namens D66.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Voorzitter. Agressie en geweld tegen brandweermensen namen in 2020 met 15% toe. Daarom werd de Taskforce Onze hulpverleners veilig opgericht. En toch neemt de agressie niet af. Daarom vroeg ik de minister tijdens het eerdere debat al: wat zijn nou de concrete resultaten waar we naar streven met die taskforce? Is de meldingsbereidheid gestegen sinds de oprichting daarvan? Want als dat niet duidelijk is, weten we ook niet of we op de goede weg zitten en hoe we daar dan op zouden moeten sturen. Graag een toezegging van de minister.

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de blusinstructies, zoals omschreven in de richtlijn Veilig optreden bij vuurwerk, in twijfel worden getrokken door de beroepsgroep;

overwegende dat er door de bestaande twijfel onduidelijkheid bestaat over het handelingsperspectief bij blussen in situaties met vuurwerk, en dat hieruit onnodige risico's voortvloeien voor brandweermensen en burgers;

overwegende dat het om dergelijke onnodige risico's te mitigeren noodzakelijk is om de twijfels over de blusinstructies bij de uitvoering weg te nemen;

verzoekt de regering om, in samenspraak met de betrokken beroepsorganisaties, te bezien of nader (praktijk)onderzoek naar de blusinstructies bij vuurwerk nodig is, en om met hen in gesprek te gaan om bestaande twijfels en zorgen weg te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Werf.

Zij krijgt nr. 239 (29517).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat experts in het rapport Natuurbrandsignaal '23 waarschuwen voor meer en intensievere natuurbranden met meer schade tot gevolg, voornamelijk in natuurgebieden in de regio;

overwegende dat het bestrijden van natuurbranden op dit moment geen structureel onderdeel is van het systeem van brandweerzorg, en dat in de brandweeropleiding nog onvoldoende aandacht is voor het optreden in natuurgebieden;

verzoekt de regering om het voorkomen en bestrijden van branden in natuurgebieden een structureel onderdeel te maken van de brandweerzorg en de brandweeropleiding, en ervoor te zorgen dat de brandweer in dat kader over voldoende expertise en uitrusting beschikt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf, Mutluer en Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 240 (29517).

Dank u wel, mevrouw Van der Werf, voor uw inbreng namens D66. Ik zie dat de volgende spreker al in aantocht is; dat is de heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter, goedenavond. Allereerst heb ik een opmerking over de eerste motie van mevrouw Van der Werf, over de blusinstructies bij vuurwerk. Ik vind het een terechte motie. Ik ben er zelf van overtuigd dat er nieuwe praktijktesten moeten komen, dus ik zou zelf een stapje verder willen gaan dan de formulering van de motie: te bezien of. Ik vraag de minister om daarop te reageren. Volgens mij moet dat gewoon gebeuren, teneinde een einde te maken aan iedere discussie of twijfel over de vraag hoe vuurwerkbranden nou geblust moeten worden. Want die twijfels zijn onwenselijk; dat kunnen we de mensen niet aandoen.

Voorzitter. Zelf heb ik drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer brandweervrijwilligers besluiten te stoppen en dit tot zorgelijke situaties leidt met betrekking tot de capaciteit bij de brandweer;

constaterende dat een van de belangrijkste redenen om te stoppen te maken heeft met het Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO), waar onder andere door de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers vele malen kritiek op geuit is;

constaterende dat in enkele veiligheidsregio's al afscheid is genomen van bepaalde testmiddelen die gebruikt worden tijdens het PPMO om zo onnodige uitschakeling en uittreding van geschikte brandweervrijwilligers te voorkomen;

verzoekt de regering in overleg te treden met de veiligheidsregio's en Brandweer Nederland teneinde het Periodiek Preventief Medisch Onderzoek te herzien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 241 (29517).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de inzet van de reddingsbrigade tijdens bijvoorbeeld watersnoodrampen van essentieel belang is voor de veiligheid van mensen;

constaterende dat de taak van de reddingsbrigade onvoldoende is geborgd en er veel onzekerheid is over de financiering van deze belangrijke taak;

verzoekt de regering de taak van de reddingsbrigade vast te leggen in de aanpassing van de Wet veiligheidsregio's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 242 (29517).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door klimaatverandering te verwachten is dat de gevolgen van klimaatgerelateerde overlast en rampen tot meer schade zullen leiden;

constaterende dat er op dit moment onderzoek wordt gedaan naar welke schade wel of niet individueel verzekerbaar is;

overwegende dat hiermee voorbijgegaan wordt aan de vraag of het überhaupt wenselijk is dat de schade van klimaatgerelateerde overlast individueel gedragen wordt;

verzoekt de regering te bezien of de schade die wordt veroorzaakt door klimaatgerelateerde overlast collectief kan worden gedragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 243 (29517).

Dank u wel voor uw inbreng, meneer Van Nispen. Voor u vertrekt, heeft u nog een interruptie van mevrouw Michon-Derkzen van de VVD.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ik heb een vraag over de tweede motie van de heer Van Nispen. Ik ben het zeer met hem eens.

De heer Van Nispen (SP):

Uw naam mag eronder. Als dat uw vraag was?

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Dat is niet mijn vraag. Ik ben het zeer met u eens dat we ervoor moeten zorgen dat de reddingsbrigade, die zo goed werk doet, ook een rol krijgt in de Wet veiligheidsregio's. We spraken daar ook al over in het debat. Dat is al even geleden, maar ik kan me herinneren dat de minister zei dat zij nog met de contouren voor de aanpassing van die wet komt en dat zij een partij als de reddingsbrigade daarin mee zou nemen. Er zijn immers meer partijen. Het ging bijvoorbeeld ook over het wel of niet meenemen van de waterschappen. Zegt de heer Van Nispen met deze motie: wat er ook in die brief komt te staan, ik wil coûte que coûte dat de reddingsbrigade een rol heeft? Of zullen we wachten op die brief van de minister? Dat is even belangrijk voor mijn weging van de motie.

De heer Van Nispen (SP):

Dat is een terechte vraag van mevrouw Michon-Derkzen. Het klopt dat er meer partijen zijn, dat het niet alleen om de reddingsbrigade gaat. Die problemen stonden mij alleen heel helder op het netvlies. Maar zij heeft gelijk dat er meer partijen zijn die wellicht in de wet moeten worden opgenomen. Ik heb ervoor gekozen om daar nu aandacht voor te vragen. Het lijkt mij heel goed om als de regering met een contourennota komt, haar die bepaalde opdracht mee te geven dat wij dit belangrijk vinden en dit in ieder geval geregeld willen hebben. Verder is het geen initiatiefwetsvoorstel. Natuurlijk wachten we vervolgens de contourennota af. Als wij samen iets belangrijk vinden, dan denk ik dat het heel goed is om daar alvast voor te stemmen en dan te kijken hoe dat in de contourennota terechtkomt. En anders komt er een amendement. Zo werkt dat, denk ik.

De voorzitter:

Meneer Van Nispen, dank u wel voor uw inbreng namens de SP. Dan is het woord nu aan de heer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren. Hij is de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Ik heb een motie, maar voordat u denkt dat we een minuut op het schema zullen inlopen, zeg ik dat ik die minuut ga gebruiken om die motie een beetje in te leiden.

Ik heb het tweeënhalve maand geleden in het commissiedebat gehad over hulp aan dieren bij rampen en het opnemen van hulp aan dieren in crisisdraaiboeken. Tijdens dat debat zei de minister dat er goede gesprekken geweest waren met zowel dierenhulporganisaties als veiligheidsregio's over het opnemen van hulp aan dieren in die crisisdraaiboeken. Het is goed om te horen dat die gesprekken zijn gevoerd en dat het door verschillende veiligheidsregio's ook serieus wordt opgepakt. Ik dank de minister daarvoor. Maar het beleid zou weleens versnipperd kunnen raken als elke veiligheidsregio dit allemaal weer op een eigen manier gaat invullen. Rampen houden zich helaas niet aan de grenzen van veiligheidsregio's. Overstromingen zijn daar een goed voorbeeld van. We moeten voorkomen dat dieren in sommige regio's goed geholpen worden, maar in andere niet. Bij een regio-overstijgende ramp is het extra belangrijk dat die veiligheidsregio's een uniforme aanpak hebben. Daarvoor hebben we echt landelijke richtlijnen nodig. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat hulp aan dieren nog steeds geen onderdeel is van crisisdraaiboeken;

constaterende dat elke veiligheidsregio zelf invulling geeft aan de wijze waarop en de mate waarin deze hulp aan dieren in crisisdraaiboeken gaat opnemen;

overwegende dat uniforme richtlijnen en afspraken van belang zijn om goede hulp aan dieren te garanderen, zeker bij regio-overstijgende rampen;

verzoekt de regering om landelijke richtlijnen op te stellen met betrekking tot de hulp aan dieren bij rampen en landelijke afspraken te maken over de paraatheid, kennis, kwaliteit, training en inzet bij regio-overstijgende rampen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg.

Zij krijgt nr. 244 (29517).

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Meneer Wassenberg, dank u wel voor uw inbreng. Hiermee zijn wij aan het einde van de termijn van de zijde van de Kamer gekomen. De minister heeft aangegeven ongeveer tien minuten nodig te hebben. Ik schors de vergadering dus voor tien minuten.

De vergadering wordt van 19.01 uur tot 19.10 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Brandweer en crisisbeheersing, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 1 februari. We hebben net de termijn van de zijde van de Kamer gehad. We zijn nu aanbeland bij de appreciatie van de moties en de beantwoording van de resterende vragen door de minister. Ik geef haar daartoe het woord.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel, voorzitter. Dank ook voor alle moties. Het zijn er een hoop. Dat laat ook de verscheidenheid van onderwerpen zien die tijdens het debat zijn langsgekomen. Volgens mij hebben we over al deze onderwerpen goed inhoudelijk met elkaar gesproken, dus als u het goedvindt, sla ik een inleiding over en ga ik direct over tot de moties. Ik zal toelichten waarom moties ontraden zijn, maar ik zal het bij de moties die ik oordeel Kamer geef wat korter houden, want dan kan iedereen op tijd naar huis.

De motie op stuk nr. 233 moet ik, zoals die letterlijk gesteld is, ontraden. Ik neem de interpretatie uit het debat mee, waarbij ik dus met een gemeente in gesprek ga over hoe we het met elkaar afbakenen. We gaan dat dus niet vanuit hier doen. Dat hebben we ook zo met elkaar gedeeld. We gaan in de gesprekken met de gemeenten — dat zijn overigens hele goede gesprekken — lokaal ophalen wat de schrijnende voorbeelden en gevallen zijn die ze tegenkomen en wat daar met elkaar wel en niet in afgebakend kan worden, op een manier die navolgbaar is voor als zoiets zich in de toekomst weer voordoet. Je moet dat dan natuurlijk ook kunnen onderbouwen. Op die manier geef ik de motie graag oordeel Kamer, want ik begrijp waarnaar er gezocht wordt. Volgens mij was dat ook precies de strekking van het debat.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de indiener, mevrouw Mutluer.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

De reden voor het indienen van deze motie is dat wij, zoals ik in het debat aangaf, signalen krijgen en er bang voor zijn dat het begrip "schrijnend" heel beperkt zou worden toegepast, waardoor heel weinig mensen ervoor in aanmerking komen. Om dat te voorkomen — ik weet dat die gesprekken worden gevoerd met de gemeenten — wordt deze motie ingediend.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de minister. Wordt het met deze toelichting oordeel Kamer of toch ontraden?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik blijf wel bij mijn interpretatie, want wij kunnen hier niet in de Tweede Kamer invullen welke persoonlijke omstandigheid als schrijnend wordt gedefinieerd. Dat moet gewoon lokaal met elkaar besproken worden. Ik hoop niet dat er ooit weer zoiets gebeurt in ons land, maar als het gebeurt en je wilt weer bepaalde stappen kunnen zetten, dan moet je ook terug kunnen vallen op bepaalde kaders. Ik ga ze niet hier in de toren in Den Haag verzinnen. Ik vind ook niet dat de Kamer dat moet doen. De warmte waarmee we hiernaar kijken, wordt door iedereen gedeeld.

De voorzitter:

Mevrouw Mutluer, tot slot.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Het is niet mijn insteek om een invulling te geven aan het begrip "schrijnend". Ik weet dat dat gesprek op verzoek van het ministerie met de gemeenten wordt gevoerd, door de RVO, neem ik aan. Ik geef namens vele collega's aan dat wij het begrip "schrijnend" niet zo beperkt willen hanteren als de minister dat in het debat deed lijken. Ik zou dus zeggen dat dit gewoon een duidelijke aansporing voor de minister is.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Het lijkt me niet nodig om heel lang over één motie te praten. We hebben goed overleg. Ik heb op geen enkele wijze een beperking of een wijdte aangegeven bij het begrip "schrijnend". Dat ik in een debat gezegd zou hebben dat het beperkt is, laat ik dus bij mevrouw Mutluer. Zo is het niet gegaan. De interpretatie is duidelijk. We hebben donderdag weer een gesprek met de gemeenten.

De voorzitter:

Dan noteren we oordeel Kamer bij de motie op stuk nr. 233.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De motie op stuk nr. 234 heeft geen dekking, dus die kan ik alleen maar ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 234: ontraden.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

De dekking zit in de Wet tegemoetkoming schade bij rampen, de Wts.

De voorzitter:

Komt de minister met die toevoeging tot een ander oordeel over de motie op stuk nr. 234?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Nee, voorzitter, want de kaders voor de Wts staan al vast. Mevrouw Mutluer weet dat we aan het kijken zijn of die richting de toekomst voldoen of anders zouden moeten zijn. Je kunt ze niet met terugwerkende kracht wijzigen. In die zin is die motie dus helaas niet goed uit te voeren.

Ik zou willen vragen om de motie op stuk nr. 235 aan te houden. Laat ik het anders zeggen: ik zou de motie graag oordeel Kamer geven, want ook dit hebben we uitvoerig besproken. Misschien mag ik 'm zelfs … Nee, laat ik 'm oordeel Kamer geven. Die regeling is geëvalueerd en daar zijn verschillende leerpunten uit voortgekomen. Die gaan bijvoorbeeld ook over bekijken of de uitvoeringsprocessen eenvoudiger kunnen. We gaan dat ook samen met het Verbond van Verzekeraars doen. Wij hebben heel erg geworsteld met de vraag hoe om te gaan met deze motie, maar laat ik 'm oordeel Kamer geven. Als ik nog wat langer praat, zou ik 'm zelfs nog kunnen overnemen, want we zijn dit al aan het doen. Mag ik 'm overnemen?

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Mutluer. Overnemen? Ja.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Nog beter, want dat is precies in de lijn van wat we aan het doen zijn, maar ik wilde niet vooruitlopen. Volgens mij begrijpen we elkaar heel goed.

De voorzitter:

Dan noteren wij voor de motie op stuk nr. 235: overnemen.

De motie-Mutluer c.s. (29517, nr. 235) is overgenomen.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Als ik langer over een motie praat, gaat die van "ontraden" naar "overnemen", dus eens kijken hoe het nu met de motie op stuk nr. 236 gaat! Maar die motie van mevrouw Mutluer en de heer Van Nispen had al oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 236: oordeel Kamer.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De motie op stuk nr. 237 moet ik ontraden, zeg ik richting mevrouw Van der Plas, omdat dit aan de decentrale besturen van de veiligheidsregio's is. Het is aan hen en niet aan mij. Wel kan ik er in het Veiligheidsberaad natuurlijk aandacht voor vragen, maar het is echt aan de gemeenteraden. Dat kunnen wij hier niet invullen. Om die reden wordt de motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 237: ontraden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De motie op stuk nr. 238 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 238: oordeel Kamer.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Het is misschien nog wel goed om aan mevrouw Van der Plas mee te geven dat dit het onderzoek is van het ministerie van Financiën en mijn ministerie naar de verzekeringsopties en de klimaatrisico's. Daar gaat dat dan onder vallen.

De motie op stuk nr. 239 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 239: oordeel Kamer.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De motie op stuk nr. 240 ook.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 240: ook oordeel Kamer.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De motie op stuk nr. 241 ook, ervan uitgaande dat dit echt gaat over het onderstrepen van de aandacht voor dit onderwerp. Zo heb ik het ook begrepen. Het echte invullen is dan weer niet aan mij, maar volgens mij hebben we elkaar daar goed in begrepen.

De voorzitter:

Ik kijk heel even naar de indiener, de heer Van Nispen. Hij knikt, dus met die toelichting krijgt de motie op stuk nr. 241 oordeel Kamer.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De motie op stuk nr. 242 krijgt ook oordeel Kamer. Dit wordt ook meegenomen in de herziening van de Wet veiligheidsregio's.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 242: oordeel Kamer.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik zou willen vragen om de motie op stuk nr. 243 aan te houden en te wachten op het onderzoek van Financiën en JenV.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de indiener, die ik naar voren zie komen.

De heer Van Nispen (SP):

Volgens mij doet het onderzoek wat nu loopt, niet wat wij vragen. Dan had ik de motie namelijk niet ingediend. We hebben ook gekeken naar de onderzoeksopzet. Volgens mij wordt in dat onderzoek niet de vraag onderzocht of de verzekerbaarheid überhaupt een wenselijk gegeven is. Mijn stelling is — dat vraag ik niet van de minister — dat je eigenlijk moeilijk van mensen kunt vragen om uit te zoeken wat de dekking is, wat de polisvoorwaarden zijn et cetera. Ik zou in de toekomst misschien toe willen naar een systeem waarin natuurrampschade wordt vergoed. Dat is niet wat deze motie uitspreekt, maar in dat onderzoek wordt die principiële vraag niet onderzocht. Het onderzoek uitbreiden zal niet gaan, want dat onderzoek is natuurlijk al bezig, maar ik vind dit een belangrijke principiële vraag, die wat mij betreft onderzocht zou moeten worden. Daar wil ik de minister toe oproepen.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Als het zo specifiek afgebakend daarover gaat, is die motie wel primair voor de minister van Financiën. Misschien is het dan een beter idee dat ik 'm vanuit hier eerst doorgeleid en daar vraag om een reactie. Volgens mij zijn de stemmingen deze week al, lijkt mij. Nee?

De voorzitter:

Dinsdag. Volgende week dinsdag.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Nee, dan is het reces.

De voorzitter:

Nee, inderdaad. Na het reces pas, excuus.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ja, precies. Dan is er nog even … Wij hebben geen reces, maar de Kamer volgens mij wel. Dan geef ik het in ieder geval mee aan de minister van Financiën om erop te reageren. Ik zal meegeven dat de stemmingen na het reces zijn, in de hoop dat het dan lukt. Anders kan de heer Van Nispen de motie wellicht aanhouden totdat de reactie van Financiën er is. Zij gaan echt over de verzekeringen en de invulling daarvan.

De heer Van Nispen (SP):

Prima, laten we het zo doen. Het zou wel helpen als de minister van Justitie en Veiligheid zegt: gelet op al die moeilijke discussies die we hier nu hebben, zou het wel een goed idee zijn om dat eens even te onderzoeken. Het zou wel fijn zijn als het met die warme aanbeveling kan worden overgedragen aan de collega van Financiën.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

O, meneer Van Nispen, ik heb nog zo veel dingen met de minister van Financiën goed te regelen. Dat kan dus in al die gesprekken mee! Helder.

De voorzitter:

Deze komt op het lijstje. Dan zijn we nog in afwachting van de appreciatie, waarbij we hopen dat het de eerste dinsdag na het reces is. Anders wordt de motie — ik kijk naar de heer Van Nispen — nog even aangehouden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel.

De motie op stuk nr. 244 moet ik ontraden. Ik zou wel graag het antwoord willen meegeven, want de heer Wassenberg weet dat ik zijn zoektocht waardeer en eerlijk gezegd ook deel. Dit jaar wordt er een traject uitgevoerd met betrokkenheid van dierenhulporganisaties en veiligheidsregio's om de samenwerking te versterken. Ik vertrouw er echt op dat de betrokken partijen, waar mogelijk en nodig, tot een landelijk toepasbare werkwijze gaan komen. Ik zal dit wederom benadrukken richting het Veiligheidsberaad. Dat heb ik eerder gedaan op aandringen en aanraden van de heer Wassenberg. Ik heb de motie nu niet letterlijk voor me. Ik heb hier alleen de appreciatie, maar volgens mij ging het ook over een resultaatsverplichting. Dat gaat in dit proces te hard, want dan kom ik niet vooruit met die gesprekken.

De heer Wassenberg (PvdD):

Er zijn 25 veiligheidsregio's. Ik vind het van belang dat er een uniforme richtlijn is. Ik wil niet dat de ene regio het goed doet en de buurregio een stuk minder. We praten natuurlijk met verschillende mensen. Ik heb nog niet een heel duidelijk beeld, maar uit de signalen die wij ontvangen, blijkt dat de ene regio het beter doet dan de andere regio. In de ene veiligheidsregio zijn de gesprekken vruchtbaarder dan in de andere veiligheidsregio. Vandaar dat ik het zo van belang vind dat er een uniforme richtlijn komt, zodat er overal een vergelijkbaar beleid is, ook in de buurregio's.

De voorzitter:

Minister, komt u nog tot een ander oordeel?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Nee, maar ik deel dit wel volledig. Daar zetten de regio's ook op in. Ik voer dit gesprek ook met het Veiligheidsberaad. Ik zeg alleen: laten we dat niet op deze manier vanuit hier opleggen; laten we het vanuit de praktijk opbouwen. Maar dit is absoluut de inzet van de regio's. Zij willen ook zo veel mogelijk een toepasbare werkwijze die landelijk geldt. Tegelijkertijd moet er ook ruimte zijn voor maatwerk. Dat heeft de heer Wassenberg ook benadrukt. Daarom wil ik dit gesprek zo graag met hen aangaan, maar zonder hun dat vanuit hier op te leggen. Dat is de balans die ik zoek.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Wassenberg. Kort.

De heer Wassenberg (PvdD):

Kan de minister de Kamer binnen afzienbare tijd informeren? Dat hoeft niet voor het zomerreces; dat mag ook vlak daarna. Dan heb je het toch over een aantal maanden. Ik kan de motie tot die tijd aanhouden. Als wij zien dat de ontwikkelingen de goede kant opgaan en dat er echt stappen worden gezet, dan hoef ik de motie misschien niet eens meer in stemming te brengen. Als de minister de Kamer binnen nu en drie of vier maanden kan informeren, dan ben ik bereid om de motie aan te houden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik durf nu niet toe te zeggen dat ik binnen vier maanden een antwoord heb waar de heer Wassenberg blij mee is, maar misschien kunnen we wel even de tijd met elkaar nemen. Ik hoef er niet van overtuigd te worden dat dit een belangrijk onderwerp is. Zo zitten de collega's en de mensen die ik spreek in de veiligheidsregio's en het Veiligheidsberaad er ook in. Maar ik kan de stand van zaken wel terugkoppelen aan de heer Wassenberg, zodat hij zelf kan beoordelen wat hij passend vindt.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ik houd de motie nog even niet aan. Het duurt nog drie weken voordat we er überhaupt over gaan stemmen. In die tijd kan er veel gebeuren. Ik laat tegen die tijd wel weten of ik de motie aanhoud of niet.

De voorzitter:

Dan noteren we voor nu in ieder geval dat de motie op stuk nr. 244 wordt ontraden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Yes.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de appreciatie. Ik zie mevrouw Van der Werf van D66 staan. Ik vermoed dat zij nog een vraag heeft.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Ik waardeer het tempo van deze minister, maar ik had nog gevraagd naar de concrete resultaten waar we naar streven met de Taskforce Onze hulpverleners veilig en naar de meldingsbereidheid sinds de oprichting. Ik heb die vragen ook tijdens het commissiedebat gesteld, maar ook toen kreeg ik geen bevredigend antwoord. Ik kan me voorstellen dat het krap is. Ik wil er best een briefje over krijgen, maar ik wil het wel graag weten.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dit is helemaal terecht. Ik was die vraag vergeten. Ik heb wel een antwoord, maar dat is niet zo eenduidig als ik graag zou willen geven. Dat heeft ermee te maken dat de registratie van meldingen van agressie en geweld per werkgever verschillend is. Ze worden dus ook bij de veiligheidsregio's verschillend ontvangen. Daarom hebben we geen eenduidig beeld. Het kan zijn dat een hulpverlener zelf de afweging maakt om iets wel of niet te melden bij de werkgever en dat het op een verschillende manier wordt opgenomen. Het is afhankelijk van hoe een individu ermee omgaat en of hij of zij echt een melding doet. Het is natuurlijk wel de verantwoordelijkheid van de werkgever om de meldings- en aangiftebereidheid te bevorderen. Dat is wat wij allebei willen. Maar om die reden heb ik op dit moment geen eenduidig beeld. Om eerlijk te zijn, vind ik dit antwoord zelf ook ingewikkeld, dus ik wil wel heel graag met de regio's in gesprek gaan om te kijken of we een meer eenduidig beeld kunnen krijgen. We willen nog steeds ruimte houden voor een individuele afweging, maar dat hoeft natuurlijk niet per definitie met elkaar te botsen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van der Werf.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Dank voor die toezegging. Misschien kan de minister daar wat nadere informatie over sturen. Ik zou daar dus wel heel graag in mee willen nemen naar welke resultaten we nou streven. Dan kunnen we namelijk ook kijken of het effectief is, of het goed gaat en of daarop gestuurd moet worden of niet. Het maakt mij niet zo veel uit wat de wijze van registratie is. Ik heb begrip voor alle regionale zaken die er spelen. Maar laten we wel een doel stellen met elkaar.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ja, dat zal ik zeker doen. Ik zal ervoor zorgen dat ik dat uiterlijk in de verzamelbrief meeneem. Ik hoop dat we dan ook al wat gesprekken hebben gehad, maar er komt in ieder geval voor de zomer een update aan in die verzamelbrief.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat Brandweer en crisisbeheersing. Ik dank de leden voor hun inbreng. Ik dank uiteraard ook de minister voor de beantwoording en de appreciatie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik attendeer de leden erop — we hebben het er al over gehad — dat de stemmingen de eerstvolgende dinsdag na het reces zijn. Ik schors voor een enkel moment, zodat wij snel door kunnen naar het volgende debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven