29 446 Uitvoering Flora- en Faunawet

Nr. 89 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 29 juli 2014

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 14 mei 2014 overleg gevoerd met Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken over wildbeheer.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hamer

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke

Voorzitter: Graus

Griffier: Van Bree

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Bisschop, Bosman, Dik-Faber, Van Gerven, Graus, Jacobi, Klaver en Thieme,

en Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

Aanvang 18.00 uur.

De voorzitter: Ik open het algemeen overleg over wildbeheer. Allereerst heb ik een paar mededelingen. De heer Dijkgraaf van de SGP-fractie is ziek; we wensen hem beterschap. Hij wordt vervangen namens zijn fractie vervangen door de heer Bisschop. De heer Van Gerven van de SP-fractie laat zich vanaf 19.15 uur verontschuldigen en de heer Geurts van de CDA-fractie heeft zich afgemeld.

Ik heet de mensen op de publieke tribune en thuis, de Staatssecretaris, haar gevolg en de Kamerleden welkom. Ik hanteer zes minuten spreektijd en twee interrupties per fractie. Mevrouw Jacobi wil vroeg naar huis en vraagt om één interruptie. Dat is een goed voorstel, maar ik stel toch twee interrupties voor, zodat we het algemeen overleg niet kapotmaken. Een ieder die zich daar niet toe geroepen voelt, kan het bij één interruptie houden.

Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. Als het aan de Staatssecretaris ligt, hebben we nooit een debat over wildbeheer, want volgens haar is het een zaak van de provincies. Gaan de provincies er niet over, zoals in het geval van het internationaal verdrag over verboden jachtmiddelen, dan is de Staatssecretaris er als de kippen bij om de jagers alsnog carte blanche te verschaffen. Ze heeft namelijk onmiddellijk nadat de Raad van State het nachtjagen op onder meer vossen onder alle omstandigheden illegaal had verklaard, op grond van het Benelux-verdrag de partnerlanden om een ontheffing gevraagd. Nederlandse provincies hebben jarenlang het verdrag geschonden en de Staatssecretaris geeft ze met terugwerkende kracht gelijk. Waarom respecteert de Staatssecretaris het internationale verdrag niet?

Is het haar weleens opgevallen dat er nooit een wildbeheerdebat gevoerd wordt over winterkoninkjes, roodborstjes, veldmuizen of de blauwe reiger? Het betreft altijd dieren die de jager graag op zijn bord ziet of die voedselconcurrenten van de jager zijn, zoals de vos. Is het toeval dat de jager zich wel zorgen maakt over de zogenaamde overpopulatie van herten, maar nooit over die van egels of van de coloradokevers die de aardappeloogsten van de boeren regelmatig verwoesten? Enige scepsis over de daadwerkelijke drijfveren van het jagersgilde is op zijn plaats. Volgens de huidige wet mag pas tot het doden van dieren in het wild worden overgegaan, wanneer er sprake is van belangrijke schade, bijvoorbeeld aan landbouwgewassen, of wanneer de openbare veiligheid of volksgezondheid wordt bedreigd en dan nog alleen wanneer er geen andere bevredigende oplossing is dan de jacht.

De heer Bosman (VVD): Dit is mijn eerste wildbeheerdebat, maar ik ben toch enigszins verbaasd over de oproep van de PvdD om meer te jagen op meerdere diersoorten. Dat is tenminste wat ik hoor. Begrijp ik dat nou goed?

Mevrouw Thieme (PvdD): Anders dan de heer Bosman van mening is, staat voor ons wildbeheer gelijk aan jagen. Een debat over wildbeheer moet gaan over de wijze waarop we omgaan met de natuur en met alles wat daarin leeft. Jagers maken zich vooral druk over voor hen eetbare diersoorten. Ze hebben het alleen over de overpopulatie van herten en over de vreselijke hongerdood die een ree moet lijden, terwijl jaarlijks ook veldmuisjes, roodborstjes en veldleeuweriken het loodje leggen. Daar hoor je de jagers niet over. Dat heeft toch echt te maken met de selectieve wijze waarop jagers met dieren omgaan, zowel als trofee als om een lap vlees op het bord te krijgen.

De heer Bosman (VVD): Ik hoor dat de PvdD geen bezwaar heeft als we andere dieren afschieten als ze in hongersnood zijn.

Mevrouw Thieme (PvdD): In de wet staat dat we geen dieren moeten doodschieten, tenzij er echt noodzaak toe is. De praktijk is echter heel anders. Ontheffingen voor afschot worden routinematig verleend en elk jaar worden 2 miljoen vogels en zoogdieren doodgeschoten. Minstens zo veel dieren worden aangeschoten en sterven een ellendige dood. Het CDA en de VVD hebben in 2006 onder meer de vos op de vrijstellingslijst geplaatst, terwijl in datzelfde jaar uit meerjarig onderzoek van Sovon, Alterra en Landschapsbeheer Nederland in zeventien weidevogelgebieden bleek dat niet de vos een rol van betekenis speelt bij het verdwijnen van weidevogels, maar het maaibeleid van de boeren. Dat de toenmalige Minister van Landbouw, de heer Veerman, dit nota bene door het ministerie gefinancierde onderzoek negeerde, was niet onverwacht. Van deze Staatssecretaris verwacht ik echter fact-based politics. Is de Staatssecretaris bereid om de vos van de vrijstellingslijst te halen, zodat provincies wildbeheer op maat kunnen ontwikkelen? Als ik kijk naar de verkiezingsbeloften, dan is hiervoor ook steun van de Kamer.

Uit de Groot Wild Enquête van Natuurmonumenten wordt duidelijk dat veel mensen vinden dat er ruimte moet komen voor natuurlijk populatiebeheer en dat bij mogelijke overlast van dieren eerst gezocht moet worden naar diervriendelijke alternatieven. Neem dit signaal serieus, evenals het feit dat de rechter provincies regelmatig terugfluit omdat ze niet kunnen aantonen dat afschot nodig is of dat er geen alternatieve maatregelen mogelijk zijn. Vorige week werd bijvoorbeeld een Drentse provinciale ontheffing voor het afschot van reeën door de rechter vernietigd, omdat de provincie niet aannemelijk kon maken dat schieten op reeën bijdraagt aan de verkeersveiligheid. Het moet afgelopen zijn met het aan flarden schieten van natuurlijke populaties door hobbyisten. Het zogenaamd oogsten uit de natuur kan niet zonder geweld en schade aan de natuur gebeuren. Het schieten veroorzaakt aangeschoten dieren en zorgt voor verstoring van alle in de omgeving levende dieren. Het geweer verstoort ook het ecologische systeem. Gezonde, vooral mannelijke dieren worden doodgeschoten. Dat is de wereld op zijn kop. Ik ken geen jager die zieke hazen schiet voor in de pan.

Wilde zwijnen creëren poelen en graven kuilen en zorgen daarmee voor een gevarieerde bodem. Daardoor krijgen meer verschillende soorten een kans. Herten houden het bos open en creëren een natuurlijk landschap waar ook andere planten en dieren van profiteren. Dat kan alleen met een natuurlijke populatie.

Komt er in de nieuwe Natuurbeschermingswet meer of minder ruimte voor natuurlijke populaties? Blijven de dodenlijsten, zoals de vrijstellingslijst, bestaan? De dieren die op die lijst staan mogen door elke jager op bijna elk moment afgeschoten worden, zelfs in de broed-, draag- of zoogtijd. Zelfs als provincies het willen, kunnen ze niets doen tegen die vrijstelling, want dat is rijksbeleid.

Blijven jachthouders in kleine, ondemocratische clubjes beleid bedenken waar geen enkele landelijke of provinciale volksvertegenwoordiger iets over mag zeggen? Denk daarbij aan de faunabeheerplannen.

Ik heb een initiatiefnota ingediend met als doel een einde te maken aan de hobbyjacht. De Kamer zal daar binnenkort over spreken. Ik vind het jammer dat de Staatssecretaris haar visie op deze nota niet wil geven, anders dan gebruikelijk is. Afgaande op de verkiezingsbeloften van de partijen om een einde te maken aan de hobbyjacht, is er een ruime meerderheid te verwachten voor mijn voorstel en daar zie ik ook zeer naar uit.

De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Vandaag spreken we over wildbeheer in Nederland. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om drie punten aan te snijden, te weten de Oostvaardersplassen, de uitvoering van de motie-Thieme over het niet afschieten van katten en de Benelux-overeenkomst.

Tijdens het vorige AO Wildbeheer heeft de VVD haar twijfels geuit over de werking van het huidige beleid van natuurlijk beheer voor de Oostvaardersplassen. Deze twijfels zijn de afgelopen maanden helaas alleen maar groter geworden. Uit de laatste berichtgeving blijkt dat de afgelopen tijd minder dieren zijn gestorven, maar een zachte winter biedt geen permanente oplossing. Zelfs nu lijden de dieren zichtbaar. Gisteren heeft op initiatief van de VVD een bijzondere procedure plaatsgevonden om aandacht te vragen voor de huidige problematiek van de Oostvaardersplassen. De rode lijn van de bijeenkomst was dat alle aanwezigen van mening waren dat de situatie van de Oostvaardersplassen niet meer houdbaar is. De VVD is dan ook van mening dat het beleid moet worden aangescherpt en dat we toe moeten naar actief, getalsmatig beheer. Grote grazers moeten op basis van bepaalde streefstanden actief worden gereguleerd, waardoor de situatie ontstaat dat menselijk ingrijpen in het gebied er permanent zal blijven, maar wel tot een minimum beperkt kan worden. De VVD vindt deze beheervorm het meest geschikt om de overlevingskansen van dieren te laten stijgen. Daarmee zal ook het dierenwelzijn en de biodiversiteit in het gebied stijgen en het draagvlak voor het gebied onder burgers en betrokkenen vergroten. De VVD trekt graag een parallel met het effectieve beleid van het Nationale Park Hoge Veluwe. Het draagvlak is daar ook vele malen groter.

Mevrouw Thieme (PvdD): We weten dat de VVD graag een schiettent wil maken van de Oostvaardersplassen. Het valt mij op dat de VVD-fractie krokodillentranen plengt over het vermeende dierenleed. Wij zouden nooit aan zo'n experiment als de Oostvaardersplassen begonnen zijn en wij vinden uiteraard ook dat dieren die lijden uit hun lijden verlost moeten worden. Om echter gezonde dieren nog voordat zij lijden te euthanaseren, is echt de wereld op zijn kop. Als de VVD-fractie serieus meent dat men dieren de ruimte wil geven en dieren niet onnodig wil laten lijden, waarom stemt men dan structureel tegen het uitbreiden van het gebied, bijvoorbeeld het Oostvaarderswold dat een corridor vormt tussen de Oostvaarderplassen en de Veluwe?

De heer Bosman (VVD): We kunnen van Nederland wel een natuurpark maken, maar dat is de VVD niet van plan. We maken ons zorgen over de biodiversiteit. Door die grote grazers op dat kleine gebied van de Oostvaardersplassen – mevrouw Thieme gaf dat ook aan – verandert de biodiversiteit dusdanig dat het gewoon grasland wordt. Als we nog langer wachten, blijft er alleen nog grasland over en zijn er geen trekvogels. Je zult echt wat moeten doen om in het kader van die biodiversiteit verschillende soorten in dat gebied te behouden. Dat is actief natuurbeheer.

Mevrouw Thieme (PvdD): Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag. Biodiversiteit is van groot belang. Natuurgebieden moeten aan elkaar worden gekoppeld. Uit alle onderzoeken blijkt dat biodiversiteit alleen goed op orde is, als je de natuurgebieden zo veel mogelijk aan elkaar koppelt. Daar hebben we ook de ecologische hoofdstructuur voor. Als de VVD zo begaan is met de biodiversiteit, waarom is men dan tegen een corridor tussen de Oostvaardersplassen en de Veluwe?

De heer Bosman (VVD): Omdat dat ook geld kost. Je kunt de huidige gebieden goed beheren en daar geld in stoppen of je kunt het beheer verder laten verwateren. Je hebt dan nergens goed beheer, maar wel aaneengesloten gebieden.

Het maatschappelijk draagvlak ten aanzien van het Nationale Park Hoge Veluwe is vele malen hoger. Wij kijken dan ook met belangstelling uit naar de bevindingen van de beheeradviescommissie (BAC).

Ik kom bij de uitvoering van de motie-Thieme over het niet afschieten van katten. Graag geef ik de Staatssecretaris een compliment omdat zij, in tegenstelling tot een aantal partijen in de Kamer, wel van mening is dat het beheer van dieren leidt tot een betere balans in biodiversiteit. Juist beschermde vogelsoorten profiteren van het actief beheer van verwilderde katten. Het is goed om te zien dat de Staatssecretaris dit probleem erkent en daarom in overleg met de provincies aangeeft dat actief beheer mogelijk blijft. Dit is en blijft een verantwoordelijkheid van de provincies. Het gebeurt op dit dossier te vaak dat moties worden aangenomen die de intentie hebben om besluiten van de provincies terug te draaien. Ik roep de Staatssecretaris dan ook op om scherp te zijn op dit dossier.

Tot slot kom ik op de Benelux-overeenkomst. Als gevolg van uitspraken van de Raad van State over de Benelux-lijst, konden Gedeputeerde Staten niet langer ontheffing van de Flora- en faunawet verlenen voor de bestrijding van schadeveroorzakende dieren. Dit is een onwenselijke situatie. De Staatssecretaris heeft het Comité van Ministers van de Benelux Unie verzocht om toestemming te verlenen voor het voornemen van Nederland om de praktijk van beheer en schadebestrijding conform de kaders van de Flora- en faunawet voort te zetten. De VVD steunt de inzet van de Staatssecretaris van harte. De provincies moeten in staat gesteld worden om waar nodig risico's voor verkeersveiligheid en dierziektebestrijding te voorkomen, zonder dat ze gehinderd worden door de bepalingen van de Benelux-lijst. Daarnaast is er sprake van een ongelijk speelveld. De Benelux-overeenkomst bevat een lijst van 48 bejaagbare soorten, terwijl de Nederlandse lijst slechts 5 soorten bevat. Hoe kijkt de Staatssecretaris hiertegen aan?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. De zeehondenopvang Pieterburen is een vreemde eend in de bijt op deze agenda. Ik heb de vorige sprekers daar niet over gehoord. Ik wil daarmee beginnen. Bij Pieterburen wordt op dit moment door een wetenschappelijke commissie onder leiding van Ab Osterhaus met hoogleraren uit binnen- en buitenland hard gewerkt aan nieuwe opvang- en behandelprotocollen. Langere tijd geleden was het wat rumoerig in Pieterburen, maar nu zijn ze goed aan de slag. Ik heb begrepen dat eind juni een resultaat op tafel ligt, waarbij ook de founder, mevrouw Lenie 't Hart, in het proces een goede plek krijgt als adviseur en externe deskundige. Het is goed als we dat plan ook in de Kamer bespreken. Graag een reactie van de Staatssecretaris daarop.

Er zijn meer initiatieven voor zeehondenopvang. We moeten straks niet opnieuw in een zeehondenoorlog terechtkomen, want daardoor ontstaat veel versnippering. Het is goed als men samenwerkt en dat de regie wordt gevoerd. Natuurlijk wil men ook een eigen identiteit houden. Graag een reactie van de Staatssecretaris hierop. We hebben het niet voor niets op de agenda gezet.

Ik kom op het wildbeheer. Nog niet zo heel lang geleden was er de commissie-Gabor, die commissie bestond uit deskundigen op het terrein van het omgaan met in de natuur levend wild. Daar laat je andere wet- en regelgeving op los dan op dieren waarvoor je moet zorgen. Dat is een andere manier van denken. Alhoewel ik de coalitiegenoot erg waardeer, verbaas ik me een beetje over de bijzondere procedurevergadering over wildbeheer gisteren. Toen deze werd aangevraagd, vroeg ik me af of die wel nodig was. We hebben amper tijd gehad om de adviezen van de commissie-Gabor in de praktijk te zien werken. Ik ben er niet zo voor dat we overal weer gaan pielen. Een van de belangrijke adviezen die destijds is overgenomen van de commissie-Gabor is dat er meer ruimte moet komen voor beschutting. Dat is ook gebeurd door het aanleggen van 75 hectare Kotterbos. Het einddoel is een goede corridor. Laat Flevoland nu even met rust. Men is het aan het uitzoeken. Ik blijf bepleiten dat die corridor een serieuze zaak is en dat het Rijk moet blijven regisseren dat het gebeurt. Of daar ook nog water bijkomt, zullen we nog zien.

We hebben een zachte winter gehad. Er blijkt een daling van de populatie te zijn. De commissie-Gabor had dat ook voorzien. Ik weet niet of wij met een strenge winter hetzelfde resultaat zouden hebben gehad, want de tijd is daarvoor te kort. We moeten de adviezen van de commissie-Gabor lucht gunnen. De stelling van de PvdA is dat je moet afblijven van de adviezen van de commissie-Gabor. Voorgaande jaren gingen we bij elke sneeuwbui hevig te keer over de Oostvaardersplassen. Uiteindelijk is echter duidelijk geworden dat als je bijvoert, je het probleem alleen maar groter maakt. Je moet de ellende echter wel proberen te voorkomen. Als je zeker weet dat de beesten de winter niet zullen overleven, dan moet preventief beheer plaatsvinden. Wij vinden dat het zorgen voor betere beschutting voor Nederland en voor de Oostvaardersplassen de juiste koers is.

We hebben de Groot Wild Enquête van Natuurmonumenten gehad. 40.000 leden hebben die enquête ingevuld en er zijn zeven regionale debatten geweest. Ik wil mijn complimenten geven. Ik vind het goed dat Natuurmonumenten daarop losgaat en goed contact met de leden heeft. De conclusie van die enquête is dat er brede steun voor het vergroten en verbinden van natuurgebieden is. De meeste mensen zijn tegen preventief afschot van dieren om verkeersveiligheid of schade aan landbouw, maar ook het afschieten voordat dieren honger krijgen, is omstreden. Er is sprake van wrijving met het advies van de commissie-Gabor. Ik snap wel dat het omstreden is, maar het is ook omstreden, of mogelijk nog meer omstreden, als dieren lang honger lijden en uiteindelijk daardoor sterven. Dit heeft misschien ook te maken met de vraagstelling. Uiteindelijk willen mensen natuurlijk dierenwelzijn. Natuurmonumenten pleit voor nieuwe leefgebieden voor grote dieren en voor enkele grote natuurgebieden waar grote dieren en natuurlijke processen volop de ruimte krijgen. Ik wil dat dat lukt. Ik wil graag een reactie van de Staatssecretaris.

Ik heb nog een ander punt ten aanzien van wildbeheer, de ziekte van Lyme. Morgen komt er een burgerinitiatief. Ik vraag aandacht voor de boswachters die heel vaak het slachtoffer zijn van Lyme, want het is natuurlijk hun omgeving. Ze hebben voor het aprildebat gevraagd om de Staatssecretaris erop te wijzen dat ze heel graag willen dat met het Ministerie van Volksgezondheid naar preventieve maatregelen gekeken wordt. De boswachters verwijzen vaak naar Duitsland, waar betere behandelmethoden blijken te zijn. Wil de Staatssecretaris met de Minister van Volksgezondheid kijken hoe we deze doelgroep kunnen bedienen? De boswachters mogen namelijk niet onnodig risico's lopen.

Mevrouw Thieme (PvdD): Mevrouw Jacobi heeft mijn pleidooi over het van de vrijstellingslijst halen van de vos gehoord. De kieswijzer van de Dierenbescherming zegt dat de PvdA het daarmee eens is. De PvdA zegt dat door deze dieren op de lijst van vrij te bejagen dieren te plaatsen, lokaal maatwerk niet meer mogelijk is, terwijl de PvdA lokaal maatwerk juist ziet als de sleutel in de bestrijding van overlast en het bevorderen van ecologisch evenwicht. Ik neem aan dat mevrouw Jacobi de motie die ik in stelling ga brengen steunt.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik heb deze vraag al vier keer gehad. Het is verkiezingstijd. Ik zie die motie graag tegemoet en dan zullen we het zien.

Mevrouw Thieme (PvdD): Uitstekend.

De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. De SGP vraagt in deze bijdrage graag opnieuw aandacht voor de gang van zaken in de Oostvaardersplassen. Ik zal mij tot dat terrein beperken. Ik benoem twee zorgpunten. Het is eerste zorgpunt is de ontwikkeling van de populatie grote grazers. In de langdurige en strenge winter van 2012–2013 heeft de populatie een flinke klap gehad door een hoog sterftepercentage. Afgelopen winter was het zacht weer met een vroeg voorjaar. Het sterftepercentage is nu laag. Het geboortepercentage zal komend seizoen juist hoog zijn. Het aantal grazers dat de komende winter in zal gaan, zal naar verwachting sterk toenemen in de richting van de 2.000. Wat gebeurt er als we in de komende jaren opnieuw een strenge winter krijgen? Het is de zorg van de SGP dat we op deze wijze een te grote fluctuatie in het bestand van grote grazers krijgen, waarbij zachte winters zorgen voor sterke toename van het aantal grote grazers en strenge winters voor grote klappen met bijbehorend dierenleed. Ik heb daar enkele argumenten voor. Ten eerste is het graasoppervlak van zo'n 2.000 hectare relatief klein voor een gezonde en stabiele populatieontwikkeling. Daarbij komt dat het nieuwe beheerplan er waarschijnlijk voor zorgt dat dit oppervlak nog kleiner wordt, omdat meer poelen met eilandjes aangelegd moeten worden, die niet begraasd kunnen worden. Ten tweede gaf de Beheeradviescommissie Oostvaardersplassen voor het strenge winterseizoen 2012–2013 al aan dat de grenzen van het afgesproken beheerregime behoorlijk dicht genaderd werden. We moeten die grenzen daarna wel helemaal genaderd zijn. Ten derde hebben we de laatste jaren te maken met extremere weersomstandigheden. We kunnen dat constateren als ons geheugen niet al te slecht is. Er zijn grote verschillen tussen de winterseizoenen. De populatie zal zich daardoor met grotere horten en stoten ontwikkelen. Kortom, de populatie grote grazers staat onder te grote druk. Deelt de Staatssecretaris deze zorg?

Het tweede zorgpunt betreft de natuurontwikkeling in het gebied. De Oostvaardersplassen vallen onder de Europese Vogelrichtlijn vanwege het belang van de bescherming van belangrijke vogelpopulaties. Gebiedspartijen zijn in dit verband volop bezig met het beheerplan. Hier doet zich iets merkwaardigs voor. De grote grazers zijn destijds in het gebied geïntroduceerd om het gebied gedeeltelijk open te houden ten behoeve van bepaalde vogelpopulaties, zoals de grauwe gans. Je kunt wel stellen dat dat openhouden meer dan gelukt is. Een groot deel van de bomen en struiken zijn verdwenen. Onderzoek laat echter zien dat veel vogelsoorten, zoals de kiekendief, het juist niet goed doen en dat overbegrazing daar mede debet aan is. Zelfs het aantal grauwe ganzen is de afgelopen jaren sterk afgenomen, terwijl de Oostvaardersplassen voor hen hét foerageergebied zouden moeten zijn. Zij wijken vanwege de overbegrazing uit naar de akkerbouwgebieden. Het grote aantal grote grazers in het gebied heeft dus een negatief effect op vogelsoorten en de biodiversiteit. Je zou denken dat hier in het kader van het beheerplan goed naar gekeken wordt, want met ander populatiebeheer zijn waarschijnlijk betere resultaten te behalen. Dat gebeurt echter niet. De grote grazers zijn als het ware van middel tot doel verheven. Aanpassing van populatiebeheer voor een betere biodiversiteit is helaas onbespreekbaar, zo lijkt het. De SGP vindt dat onwenselijk. Kan de Staatssecretaris beamen dat dat onwenselijk is en dat er een aanpassing moet plaatsvinden?

Gelet op de genoemde zorgpunten stellen wij voor om in ieder geval het beheerplan over de rol van grote grazers opnieuw tegen het licht te houden vanuit de invalshoek: wat zou het voor de natuur en de biodiversiteit opleveren als we met een alternatief populatiebeheer en meer proactieve afschot de graasdruk zouden verkleinen? Mijn excuus aan mevrouw Thieme, maar dat laatste is toch de enige manier om die onder controle te houden. Is de Staatssecretaris daartoe bereid? Verder stellen we voor om op basis hiervan enkele scenario's voor een meer proactief populatiebeheer op te stellen. In de loop van 2014 komt de volgende evaluatie van de Beheeradviescommissie Oostvaardersplassen en dan kunnen we een knoop doorhakken over mogelijke aanpassing van het populatiebeheer. Herkent de Staatssecretaris onze zorgen en steunt zij deze route?

Ik haak in op interrupties die mevrouw Thieme pleegde. Zij is door haar twee interrupties heen, daarom spreek ik haar persoonlijk aan. Zij kan dan reageren, mocht ze dat op prijs stellen. Dat is inderdaad uitlokking. Ik kan mij het gloedvolle betoog van mevrouw Thieme goed voorstellen. Je wilt eigenlijk dat de natuur zich op een natuurlijke manier ontwikkelt. We hebben in Nederland echter geen feitelijke natuur meer. We hebben gecultiveerde natuur en dat vergt dus beheer, zoals een bedrijf beheerd moet worden. Het voeren van een bedrijf vraagt soms om pijnlijke beslissingen en dat geldt in zekere zin, vanuit verantwoordelijkheidsbesef, ook voor de natuur. Neem me niet kwalijk, maar vossen zijn moordenaartjes. Als je de vossen niet afschiet, dan gaan die onschuldige vogeltjes, al die winterkoninkjes, eraan. Je moet dan soms besluiten tot afschot.

De voorzitter: U bent door uw tijd heen. De rest zult u moeten bewaren voor uw tweede termijn.

De heer Bisschop (SGP): Ik hoop dat ik mevrouw Thieme voldoende uitgedaagd heb.

De voorzitter: Mevrouw Thieme voelt zich uitgedaagd, maar ik hoop dat het wel in één zin kan.

Mevrouw Thieme (PvdD): Ik vind het zo bijzonder dat een Staatkundig Gereformeerde Partij de arrogantie heeft om te denken dat de mens het wel beter weet dan de natuurlijke processen, die volgens de SGP door hogerhand geschapen zijn. Hoe kun je de vos nu als moordenaar neerzetten, terwijl dat toch ook een schepsel van God is?

De voorzitter: De heer Bisschop knikt instemmend. Vindt u het goed als we het hierbij laten?

De heer Bisschop (SGP): Hier zit een theologische dimensie aan die ik eigenlijk moet uitleggen. Het is namelijk geen paradijselijke situatie hier. Dat is helaas het probleem. Daarom moet je als mens de verantwoordelijkheid voor het beheer op je nemen.

De voorzitter: Ik denk dat de heer Bisschop en mevrouw Thieme nog heel wat te bespreken hebben na 21.00 uur.

De heer Klaver (GroenLinks): Punt van orde: als het over theologische dimensies gaat, dan moet er wat sterkers geschonken worden dan thee.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. De SP wil de jacht tot een absoluut minimum inperken. Wij geven de voorkeur aan beheer door natuurlijk evenwicht boven beheer door jacht. Jacht mag alleen maar worden toegestaan als die aantoonbaar noodzakelijk is in het kader van beheer in verband met gevaren voor volksgezondheid of in het geval van grote landbouwschade. Diervriendelijke alternatieven, zoals het verjagen van dieren en het afrasteren van gebieden, verdienen dan ook onze voorkeur. Neemt de Staatssecretaris in haar nieuwe Wet natuurbescherming een «nee, tenzij»-beleid als uitgangspunt voor de jacht? Wij denken namelijk over een motie op dat punt. Wordt de vrijstellingslijst tot nul beperkt? Dat zou namelijk een noodzakelijke consequentie daarvan zijn.

Is de Staatssecretaris voorstander van plezierjacht of vindt zij het schieten van dieren, zoals nu van de zwijnen op de Veluwe, acceptabel? Tot nu toe lijkt de Staatssecretaris juist in te zetten op het verruimen van dieronvriendelijke jachtpraktijken, zoals het toestaan van lichtbakken bij jacht. Ook de Dierenbescherming beklaagt zich hierover.

Er moet voortvarend een verbod op het afschieten van katten uitgevaardigd worden, want aangenomen moties moeten worden uitgevoerd.

Dan kom ik op het wildbeheer in natuurgebieden. Daarbij ligt een principiële vraag voor: kiest de natuur of de mens welke dieren er sterven? Bij de Oostvaardersplassen zien we een systeem waarbij in hoofdzaak de natuur bepaalt welke dieren er sterven. De sterftecijfers liggen rond 30%. Op de Veluwe bepaalt de mens welke dieren er sterven. Via intensieve bejaging zien we het resultaat: een gemiddeld sterftepercentage van 72%. Ten aanzien van het aantal dode dieren is het systeem waarbij de natuur bepaalt beter dan het systeem waarbij de mens bepaalt. In de Oostvaardersplassen hoeven de dieren niet continu te vluchten voor het geweer. Bij de wilde zwijnen op de Veluwe, waarvan 78% wordt neergeschoten, worden familiestructuren en groepsstructuren continu ontwricht. Jongen moeten zonder moeders en moeders zonder jongen. Ook valt te verwachten dat veel van de aangeschoten dieren die wegkomen, langzaam creperen of gewond verder leven.

De voorzitter: Er is een interruptie van de heer Bosman.

De heer Van Gerven (SP): Dat vermoedde ik al, want hij keek zo verwonderd.

De heer Bosman (VVD): Dat heb ik vaker wanneer ik met de heer Van Gerven spreek. De heer Van Gerven wil ook biodiversiteit. Hij wil ook dat de Oostvaardersplassen een mooi natuurgebied is waar allerlei verschillende soorten een plek kunnen vinden. Hij heeft ook gelezen dat als die grote grazers daar blijven rondlopen, het één groot grasland wordt waar absoluut geen trekvogels meer zitten. De heer Van Gerven zegt dat dat de keuze voor natuurlijk beheer de meest positieve is, maar is dat de keuze van de SP?

De heer Van Gerven (SP): De VVD blokkeert een natuurlijke oplossing. De VVD had de stekker niet uit het Oostvaarderswold moeten trekken. Bijna alles was in kannen en kruiken en de provincie was er volop mee bezig. Wij hadden dan Oostvaardersplassen met een toekomst gekregen, met een natuurlijke verbinding met de Veluwe. We hadden dan ook de biodiversiteit gekregen die goed is voor de dieren die daar leven en ook goed is voor de planten die daar zouden kunnen floreren. Dat heeft de VVD geblokkeerd en daarom is in de winter schraalhans keukenmeester voor de dieren die daar moeten vertoeven.

De heer Bosman (VVD): Het is een mooi verhaal, maar ondertussen geeft de heer Van Gerven geen antwoord. Kiest hij voor het natuurlijk laten afsterven en daarmee voor het verval van de Oostvaardersplassen in deze periode?

De heer Van Gerven (SP): De SP kiest voor een corridor. Je mag het ook de Oostvaarderswissel noemen. Dat is een afgeslankte vorm. De dieren hebben dan naast een rijker gebied in de zomer ook een eetgebied in de winter. Het klopt namelijk dat in de winter weinig te halen valt in de Oostvaardersplassen. Dan zouden dieren in andere gebieden terecht moeten kunnen. Dat willen wij realiseren, want dat is beter dan het afschieten. Kijk naar wat er op de Veluwe gebeurt: daar is het afschot bijna 80%. In de Oostvaardersplassen is de sterfte maar rond de 30%, inclusief het afschot als de dieren bijna dood zijn. De natuur is wat dat betreft beter in staat om het te organiseren dan de mens.

Het ganzenonderzoek van Alterra laat zien dat van de 99 ganzen er 25 met schotwonden rondvliegen. Kan de Staatssecretaris cijfers geven over hoe dat ligt bij de zwijnen en andere dieren op de Veluwe? Zo nee, wil ze dat dan laten onderzoeken? Naast de kwaliteit van leven is er ook nog de mate van het lijden bij het sterven. Om een hongerdood te voorkomen, is wat ons betreft een genadeschot de norm. De huidige intensieve bejaging op de Veluwe is dus een slechte zaak voor het dierenwelzijn.

Wil de Staatssecretaris het beleid dan ook richten op hogere doelaantallen gecombineerd met een betere afscherming van de landbouwgebieden en de bewoonde gebieden? Ik heb begrepen dat het op plekken in de Veluwe een gatenkaas is en dat moeten we natuurlijk niet hebben. Wordt dat geïnspecteerd?

Wild draagt ook bij aan een goed bosbeheer door begrazing en verjonging. Sterker nog, bioloog Vossestein schreef in een nota dat wild in zijn algemeenheid een besparing oplevert van natuurbeheerskosten. Dit komt neer op € 1.000 tot € 2.000 per damhert per jaar. Graag krijg ik een reactie van de Staatssecretaris. Kortom, een systeem waar de natuur bepaalt wie sterft, is ruimschoots te verkiezen boven een systeem waarbij de mens bepaalt. Ik wil graag een reactie van de Staatssecretaris op die stelling.

Het probleem van het huidige systeem van de Wildbeheereenheden en Faunabeheereenheden is de eenzijdige advisering. Ons bereiken geluiden dat de belangen van de jagers voorrang krijgen boven de belangen van natuur- en dierenbeschermingsorganisaties. Vindt de Staatssecretaris dat in zo'n overlegstructuur de Dierenbescherming ook een plek verdient, zodat de belangen beter gewogen kunnen worden? Is de Staatssecretaris bereid tot een herbezinning op de samenstelling van de beheereenheden, waarbij transparantie, wetenschap en een brede afweging van belangen de norm is? Wil ze de onafhankelijke monitoring van de verschillende beheertypen ook een prominente plek geven?

Van sommige overwinterende trekganzen is driekwart van de gehele populatie in Nederland. Daarmee hebben we een internationale verplichting om die dieren te beschermen. Het is essentieel dat er in de winter niet op ganzen gejaagd mag worden. Is de Staatssecretaris bereid om voor de ganzenjacht een winterrustperiode van zo'n vier maanden af te dwingen? Ik denk ook na over een motie op dat punt. Wil de Staatssecretaris investeren in diervriendelijke verjagingsmethodes?

In haar brief schrijft de Staatssecretaris over cameratoezicht bij slacht en gps-tracking bij transport. Er is op dit punt een aangenomen motie van de SP. Die motie had echter niet tot strekking dat het cameratoezicht en gps-toezicht bij veetransporten vrijblijvend zou zijn. Dat heeft natuurlijk geen zin. Wij vinden dan ook dat permanent cameratoezicht op slachterijen en gps op veetransport opgelegd moeten kunnen worden door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit wanneer zij dat nodig vindt, zodat het een effectief controle-instrument wordt in plaats van een vrijblijvend gesprek, zoals nu dreigt.

De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter. Ik vind «wildbeheer», het beheren van het wild, de verkeerde titel. We moeten ervoor zorgdragen dat het wild de ruimte heeft. GroenLinks staat namelijk voor ruimte voor dieren in Nederland. Die ruimte is beperkt en er wordt te slordig mee omgegaan. Beheer moet het sluitstuk zijn. Eén natuurnetwerk zou de omstandigheden voor wilde dieren sterk verbeteren. We begrenzen de natuur in Nederland te zeer. De grenzen die aan economisch ruimtegebruik worden gesteld komen tegelijkertijd onder druk te staan. Dat baart mij zorgen. Niet alleen is het leefgebied van groot wild sterk begrensd, ook is elk dier dat daarbuiten komt gelijk vogelvrij. Kunnen we op een slimmere manier omgaan met het nulstandbeleid? Kan het beleid meer reageren op schadebestrijding en uitbreiding van het leefgebied van edelherten in de Oostvaardersplassen? Het Kotterbos is een stap in de goede richting, want daardoor wordt het leefgebied diverser en hebben reeën betere overwinteringsmogelijkheden.

Jacht is geen sport. Jagers zeggen ook dat ze het ook niet op die manier ervaren. Het moet een middel zijn dat alleen wordt ingezet indien het echt nodig is, als aller-, allerlaatste stap voor beheer. De jacht moet tot een minimum worden beperkt. Eerst moeten alle diervriendelijke methoden zijn geprobeerd; wat ze ook mogen kosten. Ik hoorde mijn collega van de VVD zeggen dat meer ruimte voor dieren meer geld kost. Andere methoden vinden dan de jacht kost ook geld, maar wij vinden dat je dat voorop zou moeten stellen. De wildlijst, de lijst met de vrij bejaagbare soorten, moet daarom worden afgeschaft. Jagers die zichzelf zien als vrijwilliger in natuurbeheer kunnen wel een rol blijven spelen. Deze rol moet zich echter beperken tot een bijdrage aan gebiedsgebonden populatiebeheer. Als grote schade is aangetoond en er een grote populatie is – ik noem de Peel – en als alle andere methoden om deze schade tegen te gaan of voor populatiebeheer zijn geprobeerd, dan zijn misschien maatregelen nodig om de populatie te beperken. Jagers zouden daar een rol in kunnen spelen. Het is echter heel vreemd om een maatregel die voor de Peel geldt, tegelijkertijd te laten gelden voor Texel. Beheer op basis van lijsten met soorten is daarom een bot en ongericht instrument. Bestrijding ter voorkoming of vermindering van schade zou meer op het gebied gericht moeten zijn. Wat is de visie van de Staatssecretaris hierop?

Wilde dieren zijn in de ogen van GroenLinks geen eigendom van de grondbezitter. Dat is nog een reden om de wildlijst af te schaffen. Het is ook een reden om beheer een publieke zaak te maken. Faunabeheereenheden moeten een meer publiek karakter krijgen. Wat vindt de Staatssecretaris van het idee om de voorzitter door de Provinciale Staten te laten benoemen? De FBE's, de Faunabeheereenheden, zouden ook duidelijk moeten communiceren en op verzoek van lokale overheden toelichting moeten verschaffen op hun werk. De FBE's zouden ook vertegenwoordiging van maatschappelijke organisaties, zoals een dierenwelzijnsorganisatie, moeten bevatten. De stemverhoudingen in de FBE moeten anders. Dat is heel belangrijk. Jagers en boeren moeten gehoord worden, maar moeten niet de overhand krijgen. Daarmee heb je namelijk niet alle belangen goed geborgd. Dat komt de zorgvuldigheid niet ten goede.

Ik kom op het rapport van de Zoogdiervereniging. In dat rapport staan een aantal aanbevelingen voor het verbeteren van de faunabeheerplannen. Voor diersoorten die een grensoverschrijdende aanpak vereisen, moeten faunabeheerplannen in samenwerking met andere Faunabeheereenheden of landen worden opgesteld. Er moet een integrale afweging van belangen en alternatieve beheermethoden worden opgenomen. Om draagvlak bij burgers en agrariërs te vergroten, is continue communicatie over het faunabeheer nodig. Dit zijn heldere aanbevelingen. Hoe gaat de Staatssecretaris deze opvolgen? Wat vindt zij van deze ideeën? Hoe kunnen de regels voor faunabeheer worden hervormd?

De Staatssecretaris laat de regels in de Benelux veranderen zodat de vos kan worden bestreden door hem 's nachts af te schieten met behulp van kunstlicht. Dit mag niet. We hebben dit al vastgesteld omdat het jagen met kunstlicht de natuur ernstig verstoort. Toch vindt de Staatssecretaris dat dit zou moeten kunnen. Waarom is dit per se noodzakelijk? We verschillen van mening over de vraag of je de vos moet willen afschieten, maar als je dat al wilt, waarom moet dat dan met lichtbakken? Welke alternatieven zijn onderzocht? Wat is de schade als we dit niet zouden doen? Dat is namelijk ook belangrijk.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. De situatie in de Oostvaardersplassen komt jaarlijks terug op de agenda, meestal in april en nu in mei. We hebben dit jaar gelukkig een zachte winter gehad, waardoor de grote grazers veel minder te lijden hebben gehad dan voorgaande jaren. Ik heb de agenda bekeken. Het is een vergaarbak van onderwerpen. Er staan twee brieven op de agenda over de Oostvaardersplassen en ik wil ook in mijn inbreng vooral op dat onderwerp ingaan.

Er moet nu een Natura 2000-beheerplan worden vastgesteld voor de Oostvaardersplassen. Hier ligt vooral een rol voor Provinciale Staten. De grote vraag is hoe het huidige beheer van de Oostvaardersplassen zich verhoudt tot het beheer dat in het kader van Natura 2000 moet plaatsvinden. In de visie van de ChristenUnie kan het beheerplan niet los gezien worden van de grote grazers en is er een relatie tussen biodiversiteit, de doelen van Natura 2000 en de grote grazers. Dat is simpelweg zichtbaar als je door het gebied loopt. De Natura 2000-doelstellingen zijn vooral gericht op vogels en kunnen met het huidige beleid niet gehaald worden. Is de Staatssecretaris het met de ChristenUnie eens dat het niet mogelijk en daarom ook niet wenselijk is om het besluit over het beheerplan los te koppelen van het besluit over de grote grazers? De grote grazers zijn er al zolang de Oostvaardersplassen er zijn. Ik heb begrepen dat de eerste beheerder een ecologische boer was die cyclisch beheer toepaste. De populatie ademde mee met de draagkracht van het gebied. Deelt de Staatssecretaris de mening van de ChristenUnie dat het goed is om deze beheerwijze toe te passen?

De begrazingsdruk in het gebied is groot, misschien wel te groot. Al dan niet ingrijpen in deze situatie gaat met veel emoties gepaard. Kan de Staatssecretaris een tipje van de sluier oplichten over de wijze waarop ze wil werken aan een oplossing die op draagvlak kan rekenen? Ik begrijp dat het een ingewikkeld besluit is en ik wens de Staatssecretaris daarbij veel wijsheid. Namens de ChristenUnie wil ik daar natuurlijk zelf ook over meedenken. Ik weet dat de provincie Flevoland ook heel erg graag met de Staatssecretaris wil meedenken en wellicht met haar wil meebeslissen. De provincie is namelijk eindverantwoordelijk voor dat gebied.

Voorzitter: Thieme

De heer Graus (PVV): Voorzitter. Er is al veel gezegd, maar ik wil een paar punten aanhalen. Allereerst zijn dat de Oostvaardersplassen. Vanaf 2006 ben ik woordvoerder dierenwelzijn voor de PVV. Ik heb dit onderwerp als een van de eersten op de agenda gezet en ik heb motie op motie op motie erover ingediend. Ik vind dat er relatief weinig is gedaan. Ik heb gevraagd om voldoende beschutting tegen koude. Als ik me niet vergis staat dat in een aangenomen motie-Graus. Er is wel iets mee gedaan, maar niet afdoende. Ik heb gevraagd of de diertjes bij aanhoudende vorst of sneeuwval konden worden bijgevoerd. Wat hier gezegd wordt over het uitbreiden heeft allemaal geen zin, want binnen Nederland kunnen dieren niet klimatologisch migreren, zoals in Afrika. Als er sneeuw valt of ijs is, dan vinden de dieren tientallen kilometers verderop ook niet afdoende voedsel. Dat heeft helemaal geen zin. Ik heb daarom gevraagd om dieren in die afgesloten gebieden bij te voeren. Het belangrijkste is het hormoondarten. Dierenartsen die het kabinet adviseren zeggen dat het niet kan, maar honderden dierenartsen wereldwijd zeggen dat het wel kan, maar dat wij het niet willen. Ik heb gevraagd of dierenartsen door middel van een hormoonvaccin de diertjes onvruchtbaar kunnen maken. Dat is ook niet alles en ik vind dat ook niet netjes, want het paren is een van de levenslusten van die dieren. Dat neem je ze dan af en daar heb ik als dierenvriend ook moeite mee, maar alles is beter dan de hongerdood of dat nare afschot waar vaak nog te lang mee wordt gewacht. Een hongerdood sterven is het ergste dat er is. Er is geen grotere vorm van dierenmishandeling. Ik blijf het gewoon vragen. Vaak wint de aanhouder, maar soms ook niet.

Er zijn zeer ernstige en pijnlijke hoefproblemen bij de koningspaarden geconstateerd. Paardenartsen wijzen erop dat de dieren massaal hoefproblemen hebben door de ongeschikte kleigrond. Ik weet niet of iemand weleens pijn aan zijn kies of een gevoelige zenuw in zijn tanden heeft gehad, maar zo schijnt het ongeveer te voelen als een paard hoefproblemen heeft. Het is een ondragelijke pijn voor die diertjes. Wat gaat de Staatssecretaris daaraan doen? Kunnen bekappers het gebied misschien ingaan? Het is niet anders. Die diertjes worden gehouden en dan moeten ze ook verzorgd worden. Het dierenleed stapelt zich al jarenlang op onder het toeziend oog van de regering en Staatsbosbeheer. We willen dat de eindverantwoordelijken echt worden aangepakt. Een boer die drie koeien verwaarloost, krijgt ook vette problemen met de dierenpolitie en de instanties. Ik vind dat Staatsbosbeheer als verantwoordelijke die ook moet krijgen. De Staat moet zorg plegen en de Flora- en faunawet nakomen. Die is heel netjes in Nederland. We moeten het goede voorbeeld geven aan de rest van de wereld.

Dan kom ik op de zeehondencrèche. Ik ben natuurlijk niet blij met wat er is gebeurd. Gelukkig heb ik begrepen dat mevrouw Lenie 't Hart, de zeehondenmoeder van ons land en een zeer ervaringsdeskundige vrouw, weer on speaking terms is met de heer Bleker. Mevrouw 't Hart is met haar team een zeehondencrèche begonnen in Stellendam. Kan de Staatssecretaris daar zo snel mogelijk een vergunning voor geven? Het bijt de zeehondencrèche in Pieterburen niet, dat zegt de heer Bleker zelf ook. Men heeft er helemaal geen last van, want de ene is helemaal in het zuidwesten van het land en de andere is in het noorden. Stellendam is een zeer goed kenniscentrum met zeer deskundige mensen. Kunnen we hen meer betrekken bij het advies over de opvang van zeehonden? Zo voorkomen we dat de heer Ab Osterhaus alles voor het zeggen krijgt, net zoals al jarenlang IMARES en WUR een monopoliepositie hebben. Kan de Staatssecretaris zorgen dat het team van Lenie 't Hart van de zeehondencrèche Stellendam, waar zij nu aan verbonden is, evenveel inspraak krijgt als de heer Ab Osterhaus van Pieterburen? Zo blijft de bascule in evenwicht.

Ik heb al eens een motie ingediend om buiten de WUR en IMARES ook andere kennisinstellingen in te schakelen voor het opstellen van dierenwelzijnsbeleid. De Staatssecretaris was een groot voorstander. Ze zei dat het ook de bedoeling van het kabinet was. Hoe staat het daarmee? WUR en IMARES blijken er nogal eens naast zitten met tellingen en de meting van het mestbeleid. Ze zaten er ook naast met het tellen van zeehonden. Daarnaast blijkt dat ze koolmeesjes hebben gevangen en hebben voorzien van een zender. Volgens mij mag dat niet eens. Een zeehond heeft al last van een zendertje, laat staan een koolmees. Het wordt steeds gekker. Ik ben voor empirisch onderzoek door echte vogeldeskundigen in de natuur. Ik heb begrepen dat ze het doen om straatverlichting te testen, maar ze kunnen beter straatverlichting plaatsen in gebieden met dieren en dan naar ze kijken in hun eigen omgeving. Ze moeten geen diertjes vangen, zenderen en dan de boel bekijken. Dat wil de PVV niet.

Voorts wil ik nog een update hebben ten aanzien van de verschrikkelijke uitzending van 3Onderzoekt van de EO over de illegale handel in en mishandeling van apen. Ik moet het er even bij betrekken, omdat ik niet bij alle debatten kan zijn. Er zouden acties worden ondernomen. Hoe staat het daarmee?

De wolf laat ik even achterwege. Veel mensen lijden aan het roodkapjesyndroom. Ze zijn bang dat de wolf eraan komt. Kan de Staatssecretaris daar iets over vertellen? Worden wolven in ieder geval niet afgeschoten als ze de grens over komen?

Doe voor de ganzen iets met de alternatieflijsten die ik heb ingeleverd! De kanonnen van Schiphol, de K1, K2 en K3, doen het heel goed. De vogelradar doet het perfect en ook de alternatieve vogelverschrikkers doen het nog goed.

Mevrouw Jacobi heeft het over Lyme disease bij boswachters gehad. Ik ben het er helemaal mee eens. Er is al jarenlang een vaccin voor honden en katten tegen Lyme disease. Ik kan me niet voorstellen dat het voor boswachters en andere mensen niet mogelijk is.

Voorzitter: Graus

De vergadering wordt van 18.53 uur tot 19.06 uur geschorst.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik heb vier blokken vandaag. Ik begin uiteraard met de Oostvaardersplassen en alle vragen die daarover zijn gesteld. Sommige fracties hebben zelfs hun inbreng daarop geconcentreerd. Daarna kom ik op het onderwerp jacht en wildbeheer. Vervolgens kom ik op het thema van de zeehonden. Het laatste blokje is overig, want er zijn ook vragen over losse onderwerpen gesteld.

De voorzitter: Ik stel voor dat de Kamerleden aan het einde van ieder blokje een interruptie krijgen. Ik sta maximaal twee interrupties per fractie toe.

Mevrouw Thieme (PvdD): Per blokje.

De voorzitter: Dat is goed geprobeerd door mevrouw Thieme, maar het zijn twee interrupties per fractie in totaal. Er mag pas een interruptie gedaan worden aan het eind van ieder blokje.

Staatssecretaris Dijksma: Het valt mij op dat de Oostvaardersplassen vaak onderwerp lijken te zijn van Hoekse en Kabeljauwse twisten. De experts in het land zijn behoorlijk verdeeld over wat wijsheid is. Er is geen overeenstemming. Ik zal zo meteen reageren op de interessante rondetafelbijeenkomst die de liberale fractie georganiseerd heeft. In de samenleving wordt er ook heel verschillend over gedacht. Uit de enquête van Natuurmonumenten blijkt steun voor het huidige beheer. Ik krijg zelf echter vaak reacties van mensen die daar echt heel anders over denken. Je kunt het dus nooit goed doen op dit terrein. Nooit. Er zal altijd discussie zijn en blijven. Dat is niet erg, maar dat plaatst een en ander wel in perspectief. Ik kijk in deze discussie naar de adviezen die ik krijg. Ik zal zo meteen speciaal voor de heer Graus iets zeggen over de heel goede rol die Staatsbosbeheer naar mijn smaak vervult. Ik heb hem eerder plagerig gezegd dat wanneer hij de eindverantwoordelijke streng wil straffen, hij dan mij achter slot en grendel moet zetten, want ik ben eindverantwoordelijk. Ik leg daarom hier ook verantwoording over af.

Mevrouw Jacobi zei dat we de adviezen van de commissie-Gabor niet steeds moeten bijstellen. Dat is ook mijn natuurlijke houding. Onder druk van de Kamer is op een gegeven moment besloten om een aantal wijze mensen bij elkaar te roepen. Zij moesten een voorstel doen en hebben dat ook gedaan. Op dit moment vindt het beheer plaats volgens die voorstellen. Ondertussen zitten we natuurlijk niet stil. De beheeradviescommissie is op advies van de commissie-Gabor ingesteld en men is nu bezig met een evaluatie. De uitkomsten van die evaluatie komen dit najaar. Ik adviseer de Kamer om sowieso tot die tijd geen wijzigingen in het beleid voor te stellen. We moeten het netjes doen en om te beginnen wacht ik die evaluatie af.

Er valt natuurlijk toch het een en ander over beheer te zeggen. De heer Bosman vroeg of we over kunnen gaan op populatiebeheer. Daar is nu geen aanleiding voor. De heer Bosman maakt een vergelijking met de Veluwe. Welk beheer je wilt, is contextafhankelijk. Vroeg reactief beheer combineert bijvoorbeeld de specifieke visie voor de Oostvaardersplassen en het minimaliseren van onnodig lijden van individuele dieren, want daarop is dit beheer gestoeld. In andere gebieden, met andere visies op natuur en andere beheerdoelen, kan populatiebeheer weer logischer zijn. In al die Hoekse en Kabeljauwse twisten moet de context meegenomen worden. Populatiebeheer voorkomt niet dat individuele dieren een koude winter niet overleven. Bij populatiebeheer sterven dieren soms ook op een vervelende manier. Ik heb de beheeradviescommissie gevraagd om de periode 2010–2014 te evalueren. Ik wacht dat nu rustig af. Mijn vriendelijke advies aan de Kamer is om dat ook te doen. Dat zou wellicht wat schelen.

De heer Bosman verwees naar de bijzondere procedure. Mijn mensen hebben uiteraard ook meegeluisterd met die vergadering. Dat was interessant. De experts die daar uitgenodigd waren, waren wel eenduidig in hun standpunt. We wisten echter van tevoren al hoe deze experts tegenover het vroeg reactief beheer staan. Er hadden ook andere experts kunnen worden uitgenodigd en dan hadden we misschien een wat gemêleerder geluid gehad. Dat is maar een tip.

De voorzitter: Nee, mijnheer Bosman, u mag daar straks in uw eigen termijn op terugkomen. Dat gaan we nu niet doen. De Staatssecretaris moet uitkijken voor uitlokking.

Staatssecretaris Dijksma: Dit was inderdaad uitlokking, maar ik krijg het straks wel terug! De vertegenwoordigers van Flevoland, Almere en Lelystad waren ook aanwezig en zij hebben deels een ander geluid laten horen.

De heer Bisschop en mevrouw Dik-Faber zeiden dat er een negatief effect is voor vogels en de biodiversiteit. Daar heb ik al vaker Kamervragen over moeten beantwoorden, ook schriftelijk, onder andere van de VVD-fractie. De woordvoerders hebben mij gevraagd om dit goed in het beheerplan terecht te laten komen. De schriftelijke vragen van de heer Heerma stammen uit december 2013. Ik heb toen geantwoord dat er geen aanleiding is om vanwege vogels over te gaan op populatiebeheer onder grazers. In principe hebben grote grazers een positieve invloed op belangrijke soorten uit de Vogelrichtlijn. Het is heel technisch, maar wanneer dieren in het droge gebied grazige vegetatie moeten bevorderen, is achteruitgang van ruigere vegetatie een logisch en beoogd gevolg daarvan. De grazers staan echter niet in het natte deel van het gebied, waar ook effecten zijn. Ook daarover valt vanuit wat er plaatsvindt, heel genuanceerd iets terug te zeggen. Dat heb ik eind 2013, vlak voor Sinterklaas, al gedaan.

De heer Bisschop heeft een aantal veronderstellingen geuit over de fluctuaties en de veronderstelde groei van het aantal grote grazers. Kennelijk was er aanvankelijk een exponentiele groei van de populatie, toen een afvlakking en daarna een daling. Wellicht kan er vanaf nu weer fluctuatie optreden, maar waarschijnlijk wel op een lager niveau. De populatie volgt de natuur. We hebben dat de afgelopen winter, die eigenlijk geen winter was, meer dan ooit gezien. Als de winters streng zijn, dan zie je dat ook. Door het vroeg reactief beheer wordt voorkomen dat dieren onnodig lijden. Ik heb twee keer de Oostvaardersplassen bezocht, één keer in het laatste deel van de strenge, vorige winter. In die tijd moest volop aan beheer worden gedaan. Daarna ben ik er nog een keer in de zomer geweest. In de richting van kritische mensen zeg ik dat de mensen van Staatsbosbeer echt heel secuur en gewetensvol opereren. We moeten afstand nemen van de wijze waarop deze mensen kritiek krijgen, van de hardheid van die kritiek en van de bedreigingen die daarmee soms zelfs gepaard gaan. Ik weet dat dit onderwerp tot heftige emoties leidt, maar je moet wel van mijn mensen afblijven. Ik kan niet anders dan dat zo zeggen en dat wil ik ook steeds opnieuw doen. Het gaat er niet om dat de ene mens meer van dieren houdt dan de andere. Zo is het gewoon niet.

Mevrouw Jacobi zegt dat er een corridor moet komen en dat het Rijk dit moet regisseren. De Kamer weet dat in Flevoland veel met de Oostvaarderswold is gebeurd. Dat debat hebben we vaker met elkaar gevoerd. Bij een meerderheid van de betrokken politici daar, en eerder ook hier, was geen steun voor die beweging. Flevoland bekijkt nu opnieuw wat men wel kan doen en waar draagvlak voor is. De provincie gaat hierover en het is belangrijk dat we daarvoor de ruimte bieden. Mede op verzoek van de leden Thieme, Ouwehand en een aantal anderen is er discussie met de mensen in het gebied geweest over Hollandse Hout en over de vraag hoe we een deel van het gebied voor een deel van de grazers kunnen openstellen. Mijn inzet is steeds geweest om te bevorderen dat dat mogelijk wordt. Ik heb dat ook op verzoek van de Kamer beloofd. Het blijft echter een lokale afweging. Op dit moment is er wat rust op dit dossier, maar over dit onderwerp wordt zeker verder gesproken. Het helpt niet heel erg als de landelijke politiek voortdurend door dat proces heen wandelt. Het helpt wel als we de mensen daar de ruimte geven om er met elkaar uit te komen. Ik stel het op prijs als het lukt om meer ruimte te creëren voor een deel van de dieren, zodat we wat verlichting bieden in dat gebied. Ik heb daar nooit een geheim van gemaakt en dat weet men daar ook heel goed.

Mevrouw Jacobi vroeg mij om een reactie op de Groot Wild enquête. Ik heb in een brief aan de Kamer al laten weten dat het een ontzettend goed idee van Natuurmonumenten is om haar achterban te raadplegen bij de lastige keuzes over het beheer van groot wild. Ik herhaal dat graag. Natuurmonumenten kan daar echt zijn voordeel mee doen.

De heer Graus vroeg wat ik doe aan de problemen met de hoeven van dieren. In principe is Staatsbosbeheer als de beheerder van kuddes verantwoordelijk voor de zorg bij ziekten of gezondheidsproblemen. Zij zien daarop toe.

De heer Graus of we de prikpil kunnen toepassen. Dat is een oud debat. De heer Graus zei echter dat hij gewoon volhoudt en dat het wie weet helpt. Ik vrees van niet; in ieder geval niet vandaag. De deskundigen die ik daarover geraadpleegd heb, raden anticonceptie af omdat dat praktisch niet goed haalbaar is. Vanuit dierenwelzijnsoogpunt is het ook onwenselijk, want anticonceptie vereist herhaald vangen en behandelen van een heel groot deel van de vrouwelijke dieren. Dat is heel ingrijpend en het veroorzaakt ook veel stress. Bij darten moeten de dieren ook nog individueel worden herkend. Dat is heel erg kostbaar. Anticonceptie zal tevens het natuurlijk gedrag van de dieren beïnvloeden. De heer Graus gaf dat zelf ook al aan. Dat is voor sommige dieren een grote straf. Ik zal daar verder niets over zeggen.

Het laatste punt in dit blok betreft de samenhang tussen het beheerplan van het Natura 2000-gebied en het beheer van de dieren in de Oostvaardersplassen. Het grazersbeleid van de Oostvaardersplassen wordt in het Natura 2000-beheerplan meegenomen. De Natura 2000-doelen betreffen vooral vogels in het natte deel, terwijl de grazers in het droge deel zitten. Het loskoppelen is in principe geen probleem. Provinciale Staten bespreken dit, maar ik heb daarin ook een rol, een eindrol, want ik stel dat plan vast. Er is voortdurend overleg. Mevrouw Dik-Faber zei dat de provincie graag wil overleggen, maar andersom is het ook zo. Daarover zijn we in gesprek en ik zie de gedeputeerden regelmatig. Als zich problemen voordoen, dan kunnen we die met elkaar oplossen. Dit was het blokje Oostvaarderplassen.

De voorzitter: Ik geef de heer Bosman nu eerst de kans om op de uitlokking te reageren, want ik heb mevrouw Thieme eerder ook de kans gegeven toen ze werd uitgelokt door een collega. Gelijke monniken, gelijke kappen. Daarom vind ik dat de heer Bosman mag reageren, los van zijn twee interrupties.

De heer Bosman (VVD): Dat is heel chic. De Staatssecretaris gaf al een beetje ruimte in haar beantwoording over wat er was gezegd. De VVD kiest voor preventief beheer, maar we hebben geen conclusies aan het gesprek verbonden. De rode lijn was dat er wat moest veranderen. Dat kwam niet doordat er een eenzijdig publiek was uitgenodigd.

De voorzitter: Ik geef de leden nu de kans om korte vragen te stellen over het blokje Oostvaardersplassen.

De heer Bosman (VVD): Ik heb een vraag over de vogelstand. We zien een grote afname bij de verschillende soorten broedvogels. We komen uit op een soort grasland en kiezen daarvoor. Dat vind ik verbazingwekkend, want we vinden biodiversiteit essentieel. Dat wordt op die manier dan toch teniet gedaan?

Staatssecretaris Dijksma: Ik geef de heer Bosman hetzelfde antwoord als ik zijn collega Heerma ook gaf. De wijzigingen van het aantal broedvogels betreffen lokale trends in een dynamisch gebied en van broedvogels in het droge deel van de Oostvaardersplassen. De Oostvaardersplassen zijn echter aangewezen als Natura 2000-gebied vanwege het natte deel. In het kader van het proces van het Natura 2000-beheerplan is er aandacht voor alle relevante soorten. De effecten op de vogels vinden misschien wel plaats in het droge deel, maar Natura 2000 richt zich specifiek op het natte deel. Het is van belang om hierin heel precies te zijn. Voor de rest verwijs ik naar de antwoorden die op 2 december 2013 door de Kamer zijn ontvangen. Dat is al bijna een half jaar geleden.

De voorzitter: Is dat voldoende?

De heer Bosman (VVD): Ik zal de stukken nog eens doornemen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik wil graag aandacht voor de vraag wat van het Rijk is en wat van de provincie. Uit de Groot Wild enquête blijkt dat er grotere gebieden zijn voor groot wild. Dat en het feit dat we de corridor nodig hebben om ruimte te creëren indachtig, is het me een beetje te kort door de bocht dat de Staatssecretaris zegt dat de enquête interessante adviezen voor Natuurmonumenten biedt. De enquête biedt ook interessante adviezen voor ons natuurbeleid. Natuurlijk moeten we ons natuurbeleid nog bespreken. Als we echter met elkaar vinden dat er grotere gebieden moeten komen, dan kunnen we dat niet zonder enige sturing en zonder samenhang met de provincies tot een goed einde brengen. We hebben op zijn minst een intense samenwerking nodig.

Staatssecretaris Dijksma: Dat is zo. Mevrouw Jacobi gaf echter ook aan dat er uitkomsten van de enquête zijn die zij liever niet omarmt. Op het punt van de grotere gebieden hebben we het Natuurpact gesloten. Hierover is veel gedebatteerd, nog los van de grote grazers. Er is ook veel gebeurd. We zijn bezig met een voorzichtige stap. We kijken of het mogelijk is om een opening voor de Hollandse Hout te realiseren. Ik kan me voorstellen dat sommige Kamerleden dat een klein stapje vinden. Het draagvlak in het gebied zelf is echter heel fragiel en daarvan zijn we wel afhankelijk. Het is belangrijk dat we met alle provincies realiseren wat we in het Natuurpact hebben afgesproken.

De heer Bisschop (SGP): Het kan zijn dat ik het heb gemist, maar ik meen dat in de beantwoording door de Staatssecretaris de relatie tussen de grauwe gans en de begrazing niet aan de orde is geweest. Als dat aan mijn aandacht ontsnapt is, dan hoor ik dat graag. Er is een te sterk fluctuerend grotegrazersbestand. Daardoor krijgen we geen stabiele begrazing en wordt de grauwe gans die daar terecht moet voor zijn foeragering verdreven, want die vindt daar niets. De grauwe gans veroorzaakt daardoor overlast op landbouwgebieden.

Staatssecretaris Dijksma: Ik kan nu niet out-of-the-blue op die veronderstelling ingaan. Er zijn twee momenten waarop dat ongetwijfeld aan de orde zal komen. Het zal vanzelfsprekend onderdeel zijn van de evaluatie van de beheeradviescommissie, want die zal breed kijken. Daarnaast heb ik net vastgesteld dat in het beheerplan voor het Natura 2000-gebied voor alle relevante vogelsoorten voor zowel het droge als het natte deel worden meegenomen. Hier zal ook aandacht voor moeten zijn. Effecten zijn er altijd wel. Als je ze zoekt, dan zul je ze vinden. Accepteer je wat er gebeurt? Ik heb nu geen aanleiding om het vroeg reactief beheer te wijzigen. Ik vind dat de beheeradviescommissie haar werk moet kunnen doen. Die evaluatie komt na de zomer. Als er aanleiding is, dan zullen we er hier uiteraard over spreken en dan moeten we bekijken wat we moeten doen. Ik zie nu echter geen aanleiding om dat te doen. Ik heb ook niet op voorhand een voorkeur voor populatiebeheer. De heer Bisschop heeft dat wel. Daarover verschillen we van mening.

De heer Bisschop (SGP): Ik ben het er overigens mee eens dat dit in het geheel een plek moet krijgen. Als het onderdeel kan zijn van die evaluatie, dan heb ik daar vrede mee.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Mijn vraag sluit aan bij de vraag van de heer Bisschop. Ik ben voor een deel gerustgesteld doordat de Staatssecretaris zegt dat Natura 2000-doelen vooral zien op het natte gedeelte waar de begrazing niet plaatsvindt. Bij de provincie Flevoland is dat beeld echter anders. Ik heb vandaag nog contact gehad met de Statenfractie, die die koppeling wel ziet. In discussies wordt ook steeds naar die koppeling gevraagd. In het gebied zelf ziet men ook dat die koppeling er wel degelijk is. Kan de Staatssecretaris het traject nog eens schetsen? Zijn er mogelijkheden om het beheerplan voor het natuurgebied en het plan voor de grote grazers aan elkaar te koppelen in tijd of moeten het beheerplan al op zeer korte termijn worden vastgesteld en kunnen we eigenlijk niet wachten op die evaluatie?

Staatssecretaris Dijksma: In het overleg is een en ander wel gekoppeld. Mensen zijn niet langs elkaar heen met dit soort verhalen bezig. De evaluatie komt meteen na de zomer. In die zin is er in de tijd niet een heel groot verschil en hebben wij, als departement, over beide thema's het overleg met de provincie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Het is fijn dat er ook overleg plaatsvindt met de provincie. Daar heeft de provincie ook om gevraagd. Heeft de provincie nog een formele status daarin, in die zin dat ze kan meebeslissen? Als het qua tijd niet heel erg uit elkaar loopt, kun je dan wachten met het vaststellen van het beheerplan totdat we hebben vastgesteld hoe we de populatie grote grazers beheren?

Staatssecretaris Dijksma: Ik ben eindverantwoordelijk voor beide. We doen dat echter niet zonder overleg te voeren met de provincies. Bij geen enkel Natura 2000-plan is dat zo. Het één is onderdeel van het ander. Misschien is het goed om op een ander moment daarover te spreken. Het verbaast mij wel dat de Kamer kennelijk het signaal krijgt dat de provincie daarover wil spreken, want mijn indruk is dat we dat al best veel doen.

De voorzitter: We gaan naar het tweede blokje, jacht en wildbeheer.

Staatssecretaris Dijksma: Er zijn heel veel vragen over dit onderwerp gesteld. Het dilemma is echter dat op zeer korte termijn het wetsvoorstel Natuurbescherming en de wijziging daarop naar de Kamer komt. In die nota van wijziging ga ik uitgebreid in op het thema «jacht». Uiteraard heeft mevrouw Thieme recht op een inhoudelijke appreciatie van haar initiatiefnota. Zij krijgt die dus ook; geen zorgen daarover. Ik doe dat echter wanneer ik zelf met mijn nota van wijziging naar buiten kom. Dat is op korte termijn. Mevrouw Thieme kan dan zien welke keuzes het kabinet maakt. We kunnen vervolgens ook een oordeel vellen over de voorstellen.

Verschillende leden hebben gesproken over de Benelux-overeenkomst, bedoeld om stroperij tegen te gaan, niet om beperkingen aan schadebestrijding te stellen. Daar is de discussie steeds over gegaan. De andere Benelux-landen zijn het daarmee eens. Zij hebben ingestemd met een ontheffing. Als zij twijfel zouden hebben over de vraag of we daarmee op de goede weg zitten, dan hadden ze daarmee niet ingestemd.

Mevrouw Thieme en de heer Klaver vroegen of ik bereid ben om de vos van de landelijke vrijstellingslijst te halen. Ik zie nu geen aanleiding om dat te doen, want vossen staan op de lijst omdat ze landelijk schade aanrichten aan kwetsbare weidevogelpopulaties. De Kamer heeft de vos zelf op die lijst gezet. De Kamer kan daar na verloop van tijd anders over denken. Dat hoor ik dan wel. Dat is ook de rol van de Kamer. De vos is echter destijds op de lijst gezet, omdat de Kamer daarover een motie had ingediend, die is aangenomen. Dat is de geschiedenis van dit verhaal.

De differentiatie per gebied in het beheer van populaties is een afweging van provincies. Ik heb geen signalen dat ze die mogelijkheden voor de vos wenselijk vinden. Provincies hebben mij ook niet gevraagd om de vos van de vrijstellingslijst te halen.

Ben ik bereid om het jagen op vossen en andere dieren in de nacht in het kader van schadebestrijding te verbieden? Ook hier geldt dat provincies verantwoordelijk zijn voor beheer en schadebestrijding. Zij gebruiken de bevoegdheden die zij hebben op basis van de Flora- en faunawet. Het gebruik van het jachtgeweer tussen zonsondergang en zonsopkomst is zonder ontheffing van de provincie verboden. Voor het verkrijgen van die ontheffing moet er geen ander bevredigend alternatief zijn en moet het afschot niet leiden tot een afbreuk van de gunstige staat van instandhouding. In de wet staan regels daarvoor. Daarnaast moet er een goede coördinatie van activiteiten zijn. Dat geldt in het bijzonder voor afschot na zonsondergang, want het beperkte zicht kan tot gevaarlijke situaties leiden. Dergelijke ontheffingen worden daarom in beginsel alleen aan de Faunabeheereenheid verleend. Die gang van zaken vloeit voort uit onze huidige wet- en regelgeving.

De heer Bosman vroeg hoe het kan dat op de Benelux-verdragenlijst meer soorten staan dan op de Nederlandse jachtlijst. De lijst in de Benelux-overeenkomst bevat de soorten die Benelux-landen kunnen aanwijzen voor de jacht. Dat betekent nadrukkelijk dat ze die niet hoeven aan te wijzen. Dat is een keuze. In Nederland zijn in de Flora- en faunawet zes soorten aangewezen. De wijziging op het wetsvoorstel dat eerder bij de Kamer was ingediend beoogt om dat aantal uit te breiden. Op dit moment staan slechts zes soorten op de lijst. Voor de overige soorten is alleen beheer en schadebestrijding nodig.

De heer Van Gerven stelde een aantal vragen over het functioneren van Wildbeheereenheden. De heer Klaver sprak daar ook over. Wie zitten in die Wildbeheereenheden? Moet je een bepaalde voorzitter kiezen? Moet de Wildbeheereenheid verantwoording afleggen aan Provinciale Staten? De kaders hiervoor komen terug in het nieuwe voorstel voor de Wet natuurbescherming. Het beleid is echter aan provincies. Ik begrijp dat dit discussie oplevert en dat de Kamer daar ook wat van vindt. Het lijkt me daarom goed dat we die discussie voeren op het moment dat de Kamer het wetsvoorstel en de nota van wijziging in behandeling neemt. Dan kunnen we bekijken hoe de Kamer en het kabinet elkaar op dat punt kunnen naderen. Het is voor mij geen statisch gegeven. Het hoeft niet per se zo te blijven.

De heer Van Gerven sprak over de winterrustperiode voor de jacht op ganzen. Ik zou het fantastisch hebben gevonden als het ganzenakkoord was aangenomen, want de winterrustperiode maakte daar onderdeel van uit. Het is aan de provincies om aan het beheer invulling te geven. Het is niet aan ons om daar doorheen te lopen, want dat hebben we elders belegd. Dat is niet altijd prettig en niet iedereen is het daarmee eens, maar we moeten daarin vrij precies zijn.

Dit was een bruggetje naar de aangenomen motie over de wijze waarop zwerfkatten worden beheerd. De heer Bosman zegt dat het goed is dat ik de verantwoordelijkheid bij de provincie leg. Dat klopt, want daar ligt die verantwoordelijkheid ook. Die motie is echter aangenomen en dan moet er iets mee gedaan worden. Ik kan echter niet in de verantwoordelijkheid van de provincie treden. De Kamer kan allerlei moties aannemen, maar dat kan ik niet overnemen. De Dierenbescherming gebruikt de zogenaamde Trap Neuter and Return-methode, waarmee men zonder afschot de populatie zwerfkatten beperkt. Dat komt overeen met de verzoeken die hier zijn gedaan om met alternatieve methoden te zorgen dat er minder hoeft te worden geschoten. Die effectiviteit wordt onderzocht. Het is vervolgens aan provincies om daarmee aan de slag te gaan. Ik roep ze graag daartoe op. Dat was het einde van het blokje.

Mevrouw Thieme (PvdD): De Staatssecretaris zegt dat de Kamer destijds met Minister Veerman de vos op de vrijstellingslijst heeft gezet. Ik heb het in mijn bijdrage gehad over het meerjarige onderzoek van onder meer Alterra en Sovon, waaruit blijkt dat er geen belangrijke rol voor de vos is bij het verdwijnen van weidevogels. Ik vroeg de Staatssecretaris om met feiten politiek te bedrijven en beleid te maken. Zij kan dan niet terugverwijzen naar de Kamer die het zo gewild heeft. Ik verwacht van de Staatssecretaris dat zij op basis van feiten en wetenschappelijke onderzoek besluiten neemt die recht doen aan dierenbescherming in brede zin, zowel van weidevogels als van de vos. Als uit onderzoek van 2006 en later blijkt dat de vos geen enkele rol heeft bij de verdwijning van weidevogels, dan moet ze de vos van die vrijstellingslijst halen. Een meerderheid in de Kamer was namelijk voor het plaatsen van de vos op de vrijstellingslijst, omdat men in die veronderstelling verkeerde.

Staatssecretaris Dijksma: Twee dingen lopen in de redenering van mevrouw Thieme door elkaar. Ik begrijp dat ook wel, want zij fixeert zich nu op de mogelijke schade aan de weidevogels. Een Kamermeerderheid heeft toen inderdaad om die reden de vos op die lijst geplaatst. Ik was daar overigens zelf niet bij. Vossen veroorzaken natuurlijk niet alleen maar schade aan weidevogels. De weidevogelstand is wel onderwerp van onderzoek en er zullen ongetwijfeld meer gegevens komen. Ik heb al eerder gezegd dat als de Kamer er nu anders over denkt, de Kamer dat moet laten zien. Mevrouw Thieme heeft al een motie aangekondigd en die wacht ik af. Ik heb op dit moment geen argumenten of gegevens om meteen zo'n stap te kunnen zetten.

Mevrouw Thieme (PvdD): Ik verwacht van de Staatssecretaris juist dat ze alle argumenten op een rijtje heeft staan aangezien zij in de Benelux heeft bepleit dat er ook 's nachts op vossen gejaagd mag worden. Welke schadelijke effecten heeft de vos dan dat je ook 's nachts op de vos moet jagen? Ik wil dat klip en klaar en ook wetenschappelijk hier op tafel hebben, want de Staatssecretaris is nota bene een ontheffingsprocedure gestart.

Staatssecretaris Dijksma: Dat lijkt mij een faire deal. Mevrouw Thieme krijgt een brief.

Mevrouw Thieme (PvdD): We kunnen dat hier toch gewoon bespreken?

De voorzitter: Zo gaan we dat niet doen. De Staatssecretaris zegt dat er een brief komt. Dat is een toezegging. Die nemen we op en die lees ik straks ook voor. Daar moet u het in deze ronde even mee doen.

Mevrouw Thieme wil een tweede interruptie en zet daarmee haar joker in.

Mevrouw Thieme (PvdD): Ja, de joker. Ik heb in mijn bijdrage ook gesproken over de vele ontheffingen van provincies die door de rechter vernietigd worden. Er zijn dus provincies, zoals Gelderland, Limburg en Zeeland, die telkens opnieuw niet kunnen aantonen waarom vossen of bijvoorbeeld wilde eenden moeten worden bejaagd in het kader van de verkeersveiligheid, dan wel schade aan landbouwgewassen. Als de Staatssecretaris dat wil, dan kan ik haar een lijst van die provincies toesturen. Vindt de Staatssecretaris met mij dat, gezien het feit dat er een tendens is dat provincies telkens hun ontheffingen zien sneuvelen bij de rechter, er een gezamenlijke aanpak moet komen voor een samenhang van natuurbeleid en wildbeheer?

Staatssecretaris Dijksma: We hebben een wet, we hebben provincies die daarmee werken en we hebben een rechter die dat toetst. Als een rechter vindt dat een provincie haar huiswerk niet gedaan heeft, dan wordt het terugverwezen en dan moet er iets anders gebeuren. Je kunt dus ook zeggen dat het systeem werkt. Ik begrijp wel dat mevrouw Thieme het om inhoudelijke en idealistische motieven anders zou willen, maar dit laat zien dat wanneer er twijfel bestaat over de wijze waarop provincies hiermee omgaan, de rechter ingrijpt. Dat is in onze samenleving goed geregeld.

Mevrouw Thieme (PvdD): Het betreft hier niet mijn idealistische motieven, maar het gaat mij om zorgvuldigheid en rechtsgelijkheid aangaande het wildbeheerbeleid. Dat heeft niet zozeer met idealen te maken, maar met het feit dat dieren niet in elke provincie op dezelfde manier worden behandeld en worden beschermd. Het is van groot belang dat er landelijk een duidelijker kader wordt geschapen. De Staatssecretaris zegt dat het systeem kennelijk werkt. Nu worden er standaard ontheffingen verleend voor alle soorten dieren die in principe door de wet zijn beschermd. Als de rechter dan telkens provincies terugfluit, dan moet je het gehele beleid herzien. Is de Staatssecretaris dat met mij eens?

De voorzitter: Mevrouw Thieme, u nam net zomaar het woord. Er zijn ook mensen die luisteren via de radio. Zij kunnen er zo geen chocola meer van maken. Voor de luisteraars thuis: dat was mevrouw Thieme die zelf het woord nam. Nu komt de Staatssecretaris aan het woord.

Staatssecretaris Dijksma: Het is niet mijn beeld dat provincies telkens worden teruggefloten. Daar moeten we met wat meer nuance naar kijken. Daarnaast bevat de wetgeving een zekere vorm van kaderstelling. De rechter toetst dat. Wanneer er twijfel bestaat over de vraag of provincies doen wat de wetgever beoogd heeft, dan zal de rechter vermoedelijk ingrijpen. Dat lijkt mij ook goed. Daarover moet je niet in discussie gaan, want dat functioneert dus.

De heer Klaver (GroenLinks): We blijven nog even bij de vos. Ik denk dat mevrouw Thieme de motie waarover ze eerder sprak moet indienen, want mijn politieke gevoel zegt dat er een meerderheid komt om de vos van de lijst te halen. Ik heb echter een andere vraag over de vos, die niet zozeer gerelateerd is aan de lijst. Die betreft het nachtelijk jagen met behulp van geluidsdempers en kunstlicht. De Raad van State heeft daarover eerder gezegd dat dit niet kan. De Staatssecretaris is daar echter een ontheffingsprocedure voor gestart. In mijn bijdrage heb ik al gevraagd waarom het per se nodig is om 's avonds met kunstlicht op vossen te jagen. Waarom heeft de Staatssecretaris die ontheffing aangevraagd en welke alternatieven zijn er?

Staatssecretaris Dijksma: Dat is de wijze waarop de schadebestrijding kan plaatsvinden. Er zijn weinig tot geen alternatieven, daarom hebben we die ontheffing ook gevraagd. De Benelux heeft ook gezegd dat we het op die manier doen. Het zijn dieren die niet gemakkelijk te vangen zijn.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik hoop dat de Staatssecretaris begrijpt dat ik dit antwoord niet afdoende vind. De Staatssecretaris zegt dat er niet veel alternatieven zijn, maar een van de alternatieven is het werken met infrarood, als je al 's nachts zou moeten jagen. Die keuze wordt echter niet gemaakt. Wat is de afweging die de Staatssecretaris heeft gemaakt en waarom is het toch de kant van het 's nachts jagen op gegaan? Er zijn namelijk wel degelijk alternatieven voorhanden. Ik zou wat beter beargumenteerd willen zien waarom niet daarvoor is gekozen.

Staatssecretaris Dijksma: Het betreft hier een bestaande wijze van schadebestrijding, waarover de Raad van State oordeelde dat die onterecht was. Men denkt dat het Benelux-verdrag de jacht betreft, maar het betreft de stroperij. Dat is het fundamentele punt. Wij hebben een antwoord geformuleerd, omdat het anders niet alleen voor de vos, maar voor nog meer diersoorten grote consequenties voor de schadebestrijding zou hebben.

De voorzitter: De heer Klaver zet ook zijn joker in.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik zet inderdaad mijn joker in. De vos blijft intrigeren. De Staatssecretaris geeft een juridisch antwoord over de wijze waarop we het verdrag moeten lezen. Ze zegt dat er een verschil van mening is tussen de wijze waarop de Raad van State en de Staatssecretaris ernaar kijken. De vraag die ik stelde, was echter vrij eenvoudig. Welke alternatieven zijn er voorhanden? Waarom waren die er niet of waarom heeft de Staatssecretaris daar niet voor gekozen? Maak het zo concreet mogelijk! Welke alternatieven zijn afgewogen en om welke reden zijn deze afgevallen?

Staatssecretaris Dijksma: Het lijkt mij beter als we het gehele verhaal, inclusief het onderzoek naar de kwetsbare vogelsoorten en het beschermen daarvan, op papier zetten. De Kamer krijgt dat van mij. De heer Klaver kan dan beslissen of onze afweging, inclusief alle argumenten, terecht is en wat hij verder met de vos op de lijst wil. Dat lijkt mij de beste wijze om het debat verder te voeren.

De heer Klaver (GroenLinks): Het is prima om daar in een brief op terug te komen. Ik heb daarbij twee verzoeken. Kan specifiek ingegaan worden op de verschillende alternatieven en waarom deze het niet hebben gered? Het tweede verzoek betreft de timing van het verzoek. Ik neem aan dat er een VAO wordt aangevraagd aan het einde van deze vergadering. Ik hoop dat de Kamer voorafgaand aan dat VAO deze brief mag ontvangen.

Staatssecretaris Dijksma: Het antwoord op de eerste vraag is ja. Daarom zet ik het juist op papier. Ik weet niet precies wanneer het VAO zal plaatsvinden, maar ik probeer uiteraard wel de Kamer de brief voor die tijd te doen toekomen, want dan kan de Kamer de afwegingen optimaal maken.

De voorzitter: De Staatssecretaris gaat verder met blokje drie over de zeehonden.

Staatssecretaris Dijksma: Er zijn verschillende vragen gesteld over de zeehonden. Mevrouw Jacobi heeft gevraagd of we het plan in de Kamer kunnen bespreken. Dat lijkt me niet zo'n goed idee. Ik wil me daar namelijk niet mee bemoeien, want Pieterburen is een zelfstandige stichting. De heer Graus vroeg naar de aanvraag voor de ontheffing voor een nieuw opvangcentrum. Deze is ontvangen en wordt volgens de normale procedure behandeld. Het is uiteraard goed als degenen die zich het lot van de zeehond aantrekken zo veel mogelijk samenwerken. Dat zou ik zeer op prijs stellen. Ik zie daarbij geen rol voor mijzelf. Ik ben aan het einde van dit blokje.

De voorzitter: Dat was een heel kort blokje.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik houd wel van strakke acties, maar dit was wel een heel strakke. We zitten niet te wachten op zeehonddialogen. Er zijn op drie plaatsen initiatieven en daarnaast is er in Texel en Pieterburen een formele opvang. Ook al is het een stichting, ik vind het helemaal niet zo gek als we regie voeren op het fenomeen zeehondenopvang, want er gaat ook af en toe geld van het Rijk naartoe. Het zou om condities gaan als het tegengaan van versnippering en het bewaken van zorgvuldigheid en verantwoordelijkheid. Het betreft hier niet alleen Pieterburen, want Pieterburen zorgt zeker voor een oplossing voor de eigen opvang, maar het betreft ook de rest van de Nederlandse kust. We kunnen ons daarvan niet geheel afzijdig houden.

Staatssecretaris Dijksma: Partijen overleggen eerst en vertellen ons het resultaat. Wij bekijken vervolgens hoe we dat kunnen oppakken. Ik zie echter geen regierol voor mezelf weggelegd. Dat lijkt me heel onverstandig. Partijen moeten er met elkaar uitkomen. Ik hoop wel dat dat gebeurt, want dat maakt het leven voor iedereen een stuk makkelijker.

Mevrouw Jacobi (PvdA): We komen in de buurt van wat ik ongeveer voorstel, waarvoor dank.

De voorzitter: We gaan naar blokje vier, overig.

Staatssecretaris Dijksma: Blokje vier bestaat uit twee punten. De heer Van Gerven had een vraag over veetransport en gps. Ik heb vanochtend – de heer Van Gerven kon daar niet bij zijn – aan mevrouw Ouwehand toegezegd dat ik tijdens de Landbouwraad het toepassen van gps op transporten in de EU zal bepleiten. Dat is ook voor mij een belangrijk punt. We hebben dat dus al in de week gelegd.

Het laatste punt betreft de ernstige ziekte van Lyme. Mevrouw Jacobi vroeg te kijken naar de relatie tussen deze ziekte en de manier waarop boswachters hun werk doen. VWS en EZ werken samen, want het RIVM en de NVWA geven op hun website precieze adviezen over goede preventieve maatregelen om de ziekte van Lyme te voorkomen. Werkgevers in bos en natuur passen deze ook toe. Ik zie niet in wat er nog meer gedaan kan worden. Ik heb vanuit de organisaties zelf daar ook geen verzoek toe gehad.

De voorzitter: Dat wordt uw derde vraag, mevrouw Jacobi. Dat kan niet. Ik vraag u om die in de tweede termijn te stellen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dat komt goed.

De voorzitter: We gaan door naar de tweede termijn. Ik zie dat mevrouw Dik-Faber ons gaat verlaten. Ze excuseert zich vanwege andere verplichtingen. Ik stel een spreektijd van één minuut voor.

Mevrouw Thieme (PvdD): Voorzitter. De Staatssecretaris zegt dat het systeem werkt als de rechter provinciale ontheffingen vernietigt en dat zij dan ook vertrouwen heeft in die rechtelijke toetsing. Ze grijpt daarom niet in als provincies telkens fouten maken en door de rechter worden teruggefloten. Het is wel erg vreemd dat de Staatssecretaris de uitspraak van de Raad van State dat het 's nachts laten jagen op vossen in alle gevallen, jacht of schadebestrijding, in strijd is met het Benelux-verdrag, niet respecteert en dan wel ingrijpt. Dat is niet consistent. Kan de Staatssecretaris zich meer laten leiden door onafhankelijke onderzoeken ten aanzien van vermeende schadelijkheid van dieren in het wild? De Staatssecretaris heeft nu een beetje de schijn tegen dat ze zich laat leiden door de lobby van een handje vol jagers die maar één middel kennen: het geweer.

De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor haar antwoorden. Het is een goed voorstel om de evaluatie van de BAC af te wachten om zo tot een goed oordeel te komen. De VVD is wel van mening dat het vergroten van het gebied niet direct een oplossing is, want uiteindelijk loop je toch weer tegen grenzen aan en heb je toch altijd een vorm van actief beheer nodig. Daar kan je dan net zo goed nu mee beginnen. Uit de 48 te bejagen soorten uit het Benelux-verdrag zijn er 6 gekozen. Ik kauw er nog even op hoe we daar op een andere manier uit kunnen komen.

Ten aanzien van de kat en de provincie: een motie is geen magisch middel dat de Tweede Kamer het recht geeft om dwars door het huis van Thorbecke heen te stampen en te denken dat je de verantwoordelijkheden naar je toe kunt trekken. We zijn blij met de inzet van de Staatssecretaris en het gesprek met de provincie, maar we weten wel waar de verantwoordelijkheden liggen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording en toelichtingen. Ik ben er tevreden mee dat de adviezen van de commissie-Gabor centraal blijven staan. Het is goed dat er een evaluatie komt. Wij zijn het ermee eens dat we tot die tijd geen wijzigingen in het wildbeheer doorvoeren. Het is goed dat we blijven sturen op het belang van corridors en ruimte.

Vanwege de tijd ga ik door met de problematiek van de ziekte van Lyme. Laatst waren er boswachters op bezoek. Zij gaven aan, ook schriftelijk bij mij, dat zij zich zorgen maken omdat zij veel risico op de ziekte van Lyme lopen. De andere methode in Duitsland blijkt heel effectief te zijn. Morgen komt er een burgerinitiatief en het zou harstikke goed zijn als de Staatssecretaris voor de natuur en de boswachters – ik weet dat het werkgeverschap wat anders ligt – verantwoordelijkheid laat zien, ook richting VWS, door te bekijken in hoeverre men in het buitenland voor boswachters andere methoden gebruikt, die mogelijk effectiever zijn. Kan de Staatssecretaris in die richting initiatief nemen? Dat is een goede geste richting de boswachters.

De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de stevige beantwoording van de vragen. Die was to the point. Ik heb al eerder aangegeven dat de SGP de evaluatie in het najaar wil afwachten. Het is dan wel van belang dat het totale pakket bekeken wordt en dat er ook aanbevelingen zijn over de omvang van het bestand van grote grazers en de gevolgen voor de vogelstand. Als de Staatssecretaris dat nog kan bevestigen, dan wachten wij in vertrouwen de evaluatie af.

De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter. Ik ben blij met de toezegging van de brief over de vos. Ik lees daarin graag wat de alternatieven waren en waarom die niet zijn ingezet.

Ik kijk ook reikhalzend uit naar de nota van wijziging en vooral naar de wijze waarop daarin wordt aangekeken tegen de jacht en het wildbeheer. Ik roep de initiatiefnota Mooi Nederland van PvdA, GroenLinks en D66 in herinnering, waarin we het ook hebben over de jacht en het wildbeheer. Daarin pleiten we voor een einde aan de jachtlijsten, aan de vrij bejaagbare soorten. Ik kijk dan ook reikhalzend uit naar de nota van wijziging, zodat we op die voet verder kunnen werken. Ik proef een meerderheid, laten we die eens verzilveren!

Voorzitter: Thieme

De heer Graus (PVV): Voorzitter. Wij willen de vos ook zo snel mogelijk van de vrijstellingslijst af. Mevrouw Thieme heeft daar een motie voor ingediend en als die in stemming was gebracht, hadden wij die gesteund. Laat dat heel duidelijk zijn. De vos lust ook graag ganzeneieren, dus misschien kunnen we op een natuurlijke manier de problemen van de ganzen oplossen.

Ik begrijp dat de Staatssecretaris zich niet mengt in de problematiek van de zeehondencrèche. Ik ben heel blij dat oud-Staatssecretaris Henk Bleker, die inmiddels verantwoordelijk is voor Pieterburen, weer on speaking terms is met Lenie 't Hart. Lenie 't Hart heeft een kenniscentrum met zeer ervaren mensen en ervaringsdeskundigen op dat gebied, maar is ook gecedeerde ter zake in Stellendam. Kan de Staatssecretaris zorgen dat die vergunning er zo snel mogelijk komt? De top van de zeehondenwereld is toch naar Stellendam gegaan. Ik hoop wel dat de Staatssecretaris daarin kan bemiddelen.

De voorzitter: Voorzitter. Nee, dat ben ik zelf nu. Dat is een lekker positie. Ik zou nog wel wat willen vertellen. Ik geef het voorzitterschap terug aan de heer Graus.

Voorzitter: Graus

De voorzitter: Ik zie de mensen soms een beetje verbaasd kijken. Het is een heel circus altijd, maar het hoort gewoon zo te gaan. Je mag als voorzitter niet het woord voeren namens een partij, vandaar dat ik heel kort het voorzitterschap moet overdragen.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik houd het kort, want we moeten niet alles opnieuw bediscussiëren. Provincies worden teruggefloten door de rechter als de onderbouwing voor het inzetten van een lichtbak onvoldoende is. De rechter ziet toe op een uiterst zorgvuldige toepassing. Dat lijkt me heel erg goed. Mevrouw Thieme maakt een vergelijking waar ik het niet mee eens ben, omdat het Benelux-verdrag toezag op stroperij. De lidstaten gaan daar uiteindelijk zelf over.

De heer Klaver vroeg om een uitgebreide vossenbrief en het lijkt me goed dat de Kamer die krijgt. Daarin zal ik ook meenemen wat de alternatieven waren en hoe het is gegaan en waarom. Dan kan de Kamer beslissen of dat een goed verhaal is. Dat lijkt mij een faire weg. De Kamer heeft er destijds voor gezorgd dat de vos op die lijst kwam en als de Kamer daar nu anders over denkt, dan moeten we daar open het debat over aangaan. Ik breng graag de argumenten in.

De heer Bosman heeft ware woorden gesproken over niet door het huis van Thorbecke heen stampen. Ik kan het niet mooier zeggen. We kunnen wijzigingen met elkaar afspreken over wie waarvoor verantwoordelijk is, maar dan is het huis van Thorbecke verbouwd en is het een andere situatie. Mijn manier om met moties om te gaan is om in de geest ervan te handelen. Daarom heb ik dat idee van de Dierenbescherming serieus opgepakt. Als blijkt dat dat een heel effectieve manier methode is, dan ben ik bereid om dit bij de provincies onder de aandacht te brengen en te bekijken hoever we daarmee kunnen komen. Mijn indruk is overigens dat provincies dat zelf ook graag willen. Zij willen ook altijd de meest effectieve methode.

Dan kom ik op het burgerinitiatief. Mevrouw Jacobi heeft gelijk dat het heel goed is om te kijken naar de methode die goed werkt en die in Duitsland wordt toegepast. De verantwoordelijkheden zijn wel wat anders belegd, alhoewel ik wel verantwoordelijk ben voor Staatsbosbeheer en dat ook blijf. Uiteraard moeten we welwillend reageren op dit soort punten. We gaan dat uitzoeken. Daar kom ik op terug.

Ik ben blij dat de heer Bisschop bereid is om de evaluatie van de BAC af te wachten. Ik zeg hem toe dat dat een brede evaluatie zal zijn. De aspecten die hij genoemd heeft horen daarbij.

Het is goed dat de heer Klaver reikhalzend uitkijkt naar de nota van wijziging. Het is heel fijn als ik die met de Kamer kan bediscussiëren. Dat lijkt me goed om te doen. Ik hoop dan ook op een snelle behandeling op het moment dat die nota bij de Kamer komt.

Ik heb gehoord wat de heer Graus heeft gezegd over de vos. Daar hebben we nu het een en ander over gewisseld.

Als er een aanvraag voor de zeehondencrèche komt, dan moet deze volgens de regels beoordeeld worden. Zo zit het. Ik sta daar absoluut niet onwelwillend tegenover, zeker niet zelfs. Ik ben van 1971, toen de jacht op de zeehonden heel erg een issue was. Ik heb vanaf mijn vroege jaren de strijd van Lenie 't Hart gezien en ik heb daar ook veel waardering voor. Bij een aanvraag doet het er echter niet toe of je iemand zeer waardeert. Er moet beoordeeld worden of het allemaal klopt. Zo moeten we het doen.

Mevrouw Thieme (PvdD): Ik vraag een VAO aan.

De voorzitter: Naast het VAO, waarbij mevrouw Thieme de eerste spreker zal zijn, heb ik twee toezeggingen genoteerd:

  • De Kamer zal geïnformeerd worden over de vos, inclusief de wetenschappelijke onderbouwing.

  • De Kamer zal voorafgaand aan het VAO nader geïnformeerd worden over het gebruik van lichtbakken bij jacht.

De Staatssecretaris laat weten dat dat in één brief wordt verwoord.

De heer Klaver (GroenLinks): Die brief komt voor het VAO.

De voorzitter: Dat heb ik opgelezen en de Staatssecretaris knikte daarbij.

De heer Bosman (VVD): U gebruikt nu de term «jacht», maar volgens mij ging het over schadebestrijding.

De voorzitter: Prima. We maken van «jacht» «schadebestrijding». Ik bedank het publiek op de tribune, de mensen thuis, de Staatssecretaris en haar gevolg en de Kamerleden.

Sluiting 20.09 uur.

Volledige agenda

1. Resultaten helikoptertellingen grote grazers Oostvaardersplassen herfst 2013

Kamerstuk 32 563, nr. 41 – Brief regering d.d. 9 januari 2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

2. Gebruik van een mobiele slachtunit bij het slachten van grote grazers uit natuurgebieden

Kamerstuk 26 991, nr. 394 – Brief regering d.d. 29 januari 2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

3. Uitvoering van de motie van het lid Thieme over niet toestaan van het afschieten van katten

Kamerstuk 33 750 XIII, nr. 118 – Brief regering d.d. 3 maart 2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

4. Afschrift van brief aan Nederlandse Melkveehouders Vakbond met betrekking tot formeel bezwaar tegen invoering heffing bij aanvraag faunaschade door beschermde diersoorten

Brief regering d.d. 30 oktober 2012

Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

5. Benelux-overeenkomst Jacht en Vogelbescherming

Kamerstuk 29 446, nr. 86 – Brief regering d.d. 6 december 2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

6. Beschikking van Benelux Comité houdende ontheffing voor beheer en schadebestrijding

Kamerstuk 29 446, nr. 87 – Brief regering d.d.18 maart 2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

7. Reactie op een rapport van Natuurmonumenten met resultaten van een Groot Wild Enquête

Kamerstuk 31 389, nr. 142 – Brief regering d.d. 11 maart 2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

8. Anticipatie op de komst van de wolf

Kamerstuk 26 407, nr. 89 – Brief regering d.d. 27 maart 2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

9. Reactie van de regering op de mededeling van de Europese Commissie inzake wildlife crime

Kamerstuk 22 112, nr. 1827 – Brief regering d.d. 8 april 2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

10. De situatie bij de Zeehondencrèche in Pieterburen

Brief regering d.d. 26 maart 2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

11. Reactie over Invasieve Uitheemse Soorten en de wasbeerhond

Kamerstuk 21 501-32, nr. 780 – Brief regering d.d. 10 april 2014

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven