26 991 Voedselveiligheid

Nr. 394 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2014

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken ten aanzien van het gebruik van een mobiele slachtunit voor het doden van grote grazers uit natuurgebieden, het cameratoezicht op slachterijen en mogelijke oplossingen voor wrak vee op het erf.

Gebruik van een mobiele slachtunit

In mijn brief d.d. 2 juli 2013 (Kamerstuk 26 991, nr. 364) heb ik toegezegd u nader te informeren over een onderzoek in hoeverre een mobiele slachtunit een onderdeel kan gaan uitmaken van het reguliere slachtproces voor het doden van grote grazers, waaronder zoals Heckrunderen. Het betreft hier gezonde dieren uit natuurgebieden die aan de wettelijke eisen inzake identificatie en gezondheid kunnen voldoen. In de Oostvaardersplassen wordt een apart beheersregime gevolgd, hierover heb ik u op 5 juli 2013 geïnformeerd (Kamerstuk 32 563, nr. 39). Volgens dit beheersregime worden geen dieren voor de slacht afgevoerd uit het gebied en is de hieronder beschreven methodiek daarom niet van toepassing.

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken en mijn voornemen.

In Nederland worden grote grazers (onder andere zogenaamde Heckrunderen) in natuurgebieden ingezet voor natuurbeheer. In het kader van populatiebeheer van enige natuurgebieden wordt jaarlijks een beperkt aantal (gezonde) dieren uit het gebied verwijderd en geslacht. Het levend vervoer van deze dieren kan leiden tot gevaar voor betrokken medewerkers en onacceptabele aantasting van dierenwelzijn, omdat deze (halfwilde) dieren niet gewend zijn aan menselijk contact en nauwe (transport)ruimtes. In het verleden heeft dit tot problemen geleid omdat de dieren elkaar tijdens het transport verwonden met soms zelfs de dood tot gevolg.

Bedwelming en slachting vonden plaats onder reguliere omstandigheden in een door de NVWA erkend slachthuis, waarbij aan alle eisen van de hygiëneverordening wordt voldaan.

De Europese hygiëneregels staan ook het gebruik van mobiele slachtinstallaties toe, mits voldaan wordt aan alle gestelde eisen voor slacht (keuring, toezicht, werkwijze, etc.) en inrichting/uitrusting voor slachthuizen.

Door de eerste fase van de slacht in een mobiele slachtunit op locatie te verrichten, en de verdere slacht op een regulier slachthuis plaats te laten vinden, kan enerzijds grote welzijnswinst voor de betrokken dieren gerealiseerd worden, terwijl anderzijds het slachtproces zoveel mogelijk op reguliere wijze wordt uitgevoerd. Hierbij is de mobiele slachtunit een integraal onderdeel van het reguliere slachthuis en valt onder dezelfde erkenning. In het kader van deze erkenning toetst de NVWA of het slachthuis, inclusief de mobiele slachtunit voldoet aan de Europese hygiëne-eisen. Er zijn ondernemers die in concept mobiele slachtunits ontworpen hebben, welke naar verwachting aan alle eisen kunnen voldoen (hygiëneverordening, slachtwetgeving, milieueisen).

Het slachten van dieren uit natuurgebieden in een daartoe ontworpen mobiele slachtunit als onderdeel van een bestaand slachthuis past dus onder voorwaarden binnen de wettelijke kaders. De NVWA zal de aanvragen van ondernemers toetsen aan de Europese regelgeving en zonodig specifieke eisen opstellen waar de betreffende installatie en het gebruik daarvan aan moeten voldoen voor wat betreft dierenwelzijn, hygiëne, milieu en werkwijze. Het spreekt voor zich dat ook de wijze waarop de NVWA keuring en toezicht uit kan voeren, hierbij betrokken wordt. Op deze wijze kunnen deze dieren naast hun functie voor het natuurbeheer, op een zo duurzaam en welzijnsvriendelijke mogelijke wijze worden verwaard.

Onderzoek wrak vee

In mijn brief van 2 juli 2013 heb ik u tevens geïnformeerd over mogelijke oplossingen voor wrak vee op het erf. Ik heb aangegeven aanvullend onderzoek te zijn gestart naar mogelijkheden om deze dieren op een welzijnsvriendelijke wijze door de houder te laten euthanaseren. Met name bij biggen, kalkoenen, lammeren en geitenbokjes blijkt het probleem van wrakke dieren voor te kunnen komen. Het onderzoek richt zich daarom specifiek op deze soorten.

Per diersoort is een uitgebreid literatuuronderzoek uitgevoerd teneinde de beschikbare en wetenschappelijk onderbouwde dodingsmethoden te inventariseren en daar waar aanwezig en nodig de meest geschikte methode in de praktijk uit te testen. Voor het doden van lammeren en geitenbokjes blijken er momenteel geen geschikte methoden voorhanden te zijn, die de houder zelf uit kan voeren. Voor het doden van kalkoenen is een geschikte bedwelmings- en dodingsmethode beschikbaar, die al in Duitsland wordt toegepast. Aanvullende, in Nederland uit te voeren testen zijn niet noodzakelijk. Voor het vaststellen van een geschikte methode voor biggen zijn wel enkele praktijktesten noodzakelijk. Het streven is begin maart het onderzoek af te kunnen ronden waarna het rapport zal worden opgemaakt. Ik zal uw Kamer hierover informeren.

Cameratoezicht op slachterijen

In dezelfde brief aan uw Kamer heb ik meegedeeld dat ik met de sector zou bespreken om in het kader van diertransporten en slachterijen een aantal pilots op te starten. Momenteel ben ik met de sector in overleg over het starten van pilots ten aanzien van het cameratoezicht op slachterijen. In maart 2014 verwacht ik uw Kamer hierover te kunnen informeren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven