28 676 NAVO

Nr. 301 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2018

Hierbij informeren wij u, mede namens de Minister-President, over de agenda van en de Nederlandse inzet voor de NAVO-Top van 11 en 12 juli a.s. De Top vindt plaats in het nieuwe hoofdkwartier van de NAVO in Brussel, België.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

1. Agenda

Op 11 en 12 juli a.s. vindt in Brussel de bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad op het niveau staatshoofden en regeringsleiders plaats. Tijdens deze Top zijn vier sessies voorzien. Aan de eerste sessie nemen alleen de bondgenoten deel. Deze sessie is daarom de aangewezen plek besluiten te nemen, waaronder over de herziening van de NAVO-commandostructuur. Tevens ligt het in de lijn der verwachting dat er over lastenverdeling, de staat van het bondgenootschap en het uitbreidingsbeleid gesproken zal worden. Tijdens de tweede sessie zal in aanwezigheid van de voorzitters van de Europese Commissie en de Europese Raad gesproken worden over EU-NAVO samenwerking en de gemeenschappelijke veiligheidsdreigingen, zoals het bestrijden van terrorisme.

Op de tweede dag van de Top vindt een derde werksessie plaats met de presidenten van Georgië en Oekraïne, waarmee wordt gesproken over de veiligheidssituatie in de regio en het hervormingstraject in beide landen. In aanwezigheid van de Afghaanse president Ghani en vertegenwoordigers van de operationele partners komen de NAVO-landen bijeen in een vierde werksessie over de Resolute Support missie (RSM).

De Ministers van Buitenlandse Zaken zullen tijdens een apart diner in aanwezigheid van hun ambtsgenoten van Irak, Tunesië en Jordanië spreken over de uitdagingen aan de Zuidflank van het Bondgenootschap. Het onderwerp van het werkdiner van de Ministers van Defensie staat nog niet vast.

2. Trans-Atlantische relatie

De trans-Atlantische relatie is cruciaal voor vrede en veiligheid op het Europese continent en daarbuiten. De huidige Amerikaanse regering heeft het belang van de NAVO, en meer concreet die van de wederzijdse militaire bijstandsclausule zoals geformuleerd in art. 5 van het Verdrag van Washington, benadrukt en opnieuw bevestigd. De Verenigde Staten is daarnaast verder gegaan met het leveren van financiële en militaire bijdragen, zowel in NAVO-kader als via het European Deterrence Initiative1. Dit heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de verdedigings- en afschrikkingsmogelijkheden van het Bondgenootschap. Ook levert Amerika een cruciale bijdrage aan enhanced Forward Presence, aan de Resolute Support missie in Afghanistan en de op te zetten NAVO-missie in Irak. Daarnaast speelt de Verenigde Staten een leidende rol binnen de anti-ISIS Coalitie. Het is een evident belang van Nederland dat deze trans-Atlantische veiligheidssamenwerking intact blijft.

Tegelijkertijd kan niet worden ontkend dat de Verenigde Staten recent een aantal teleurstellende besluiten heeft genomen. Het gaat dan onder meer om de eenzijdige terugtrekking uit het nucleaire akkoord met Iran, de opzegging van het klimaatakkoord van Parijs en het afkondigen van importtarieven op staal en aluminium afkomstig uit de Europese Unie en Canada. In deze context biedt de Top de mogelijkheid een krachtige boodschap van eenheid binnen de belangrijkste Westerse veiligheidsorganisatie af te geven. De uitdagingen ten oosten en ten zuiden van de NAVO vereisen bij uitstek goede trans-Atlantische samenwerking.

3. Lastenverdeling

In 2014 hebben de staatshoofden en regeringsleiders zich in Wales gecommitteerd aan de Wales Defence Investment Pledge (het streven naar het laten groeien van defensie-uitgaven richting 2 procent van het bbp in 2024, met een investeringsquote van 20 procent). Sinds deze pledge is binnen het bondgenootschap de trend van bezuinigingen omgebogen. Steeds meer bondgenoten spenderen inmiddels 2 of meer procent van hun bbp aan defensie (in 2018 stijgt dit aantal van 4 naar 8 bondgenoten). Nederland is en blijft gecommitteerd aan deze afspraken. Het gaat daarbij om meer dan enkel de hoogte van die uitgaven, het gaat om: cash, capabilities en contributions. In het verslag van de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie op 7 en 8 juni 2018 is de Kamer geïnformeerd over de defensie-uitgaven van de NAVO-bondgenoten als percentage van het bbp (Kamerstuk 28 676, nr. 293). Dit overzicht laat zien dat de Nederlandse defensie-uitgaven niet alleen lager zijn dan de in Wales gemaakte afspraak van 2 procent van het bbp, maar ook ruim onder het gemiddelde van de Europese bondgenoten en Canada liggen. Het is aannemelijk dat landen die nog niet voldoen aan de 2% doelstelling op de Top door bondgenoten, en vooral door de VS, verder zullen worden aangespoord. Nederland investeert fors in defensie, oplopend tot 1,5 miljard euro structureel per jaar extra en in totaal 5 miljard euro gedurende deze kabinetsperiode. Dit is een belangrijke stap ter invulling van de NAVO-afspraken die in 2014 zijn gemaakt in Wales en komt voort uit de veranderende veiligheidssituatie. Desalniettemin leidt de verhoging van het defensiebudget bij ongewijzigd beleid, mede als gevolg van de economische groei, slechts tot een tijdelijke groei van het percentage van het bbp dat aan Defensie wordt besteed.

Verdere investeringen zijn nodig om aan de door Nederland aanvaarde capaciteitsdoelstellingen van de NAVO te voldoen. Mede daarom wil Nederland in deze kabinetsperiode gestalte geven aan de langere lijnen naar de toekomst die nodig zijn voor een stabiele financiering en versterking van de krijgsmacht. Een stapsgewijze groei in het kader van deze langere lijnen wordt opgenomen in de herijking van de Defensienota, die gepland staat in 2020. Een mogelijke extra vervolgstap tijdens deze kabinetsperiode wordt integraal, op de daartoe geëigende momenten, bekeken in het licht van de ontwikkeling van de veiligheidssituatie, de Rijksbrede prioriteiten en binnen de afgesproken budgettaire kaders van de Rijksbegroting. Nederland zal het voornemen van deze herijking gelijktijdig in Brussel en in de bilaterale contacten met de Verenigde Staten helder naar voren brengen.

Naast de financiële component van de Wales pledge, maken ook (de aanschaf van) militaire capaciteiten (capabilities) en bijdragen aan NAVO-operaties en activiteiten (contributions) onderdeel uit van lastenverdeling binnen de NAVO. Over capabilities wordt uw Kamer nader geïnformeerd aan de hand van informatie over Nederland uit het rapport over de implementatie van de capaciteitendoelstellingen van de NAVO. Deze informatie wordt nog voor de Top met de Kamer gedeeld (Kamerstuk 28 676, nr. 299).

Ook wat betreft contributions is Nederland een betrouwbare bondgenoot. Zo levert Nederland in 2018 een bijdrage aan de NATO Response Force, zoals aan uw Kamer gemeld in de Kamerbrief «inzet snelle reactiemachten» van 15 december 2017 (Kamerstuk 29 521, nr. 359). Daarnaast is het kabinet voornemens, zoals ook aan uw Kamer gemeld in de Kamerbrief «Toekomstige Nederlandse inspanningen in missies en operaties» van 15 juni jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 363), tijdens de NAVO-Top een meerjarig Nederlands mandaat (tot en met 2020, met een jaarlijks ijkmoment) aan de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen aan te kondigen. Hierover, en over de geïntensiveerde Nederlandse bijdragen aan de Resolute Support missie in Afghanistan, is uw Kamer reeds separaat geïnformeerd (Kamerstuk 27 925, nr. 630).

4. Deterrence & Defence

In het licht van de verder verslechterde veiligheidssituatie zal afschrikking en verdediging uitvoerig worden besproken tijdens de Top. Daarbij gaat het deels om de implementatie van de afspraken die in 2016 in Warschau werden gemaakt. Bovendien komen het functioneren van het NAVO hoofdkwartier, de aanpassing van de NAVO-commandostructuur (NCS) en het reactievermogen van de NAVO aan bod.

Door de verslechterende en minder voorspelbare veiligheidssituatie is ook de aandacht toegenomen voor de nucleaire afschrikking die de NAVO biedt. Een robuuste en geloofwaardige nucleaire capaciteit draagt bij aan de algehele afschrikking en helpt daarmee agressie tegen het bondgenootschap te voorkomen. Samen met conventionele wapens en raketverdediging vormen nucleaire wapens de kern van de NAVO-capaciteiten op het gebied van afschrikking en verdediging. De NAVO ziet erop toe dat het haar mix van nucleaire en conventionele capaciteiten voortdurend beoordeelt in het licht van de veranderende veiligheidsomgeving. Daarmee worden de geloofwaardigheid van deze afschrikking en de veiligheid van het Bondgenootschap als geheel gewaarborgd. Tijdens de Top zal de NAVO helder en ondubbelzinnig de gezamenlijke vastberadenheid en steun uiten voor het bondgenootschappelijke nucleaire en conventionele afschrikkingsbeleid.

Tegelijkertijd is het in het veiligheidsbelang van het bondgenootschap om zich openlijk uit te spreken en in te zetten voor wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie. Juist in de huidige veiligheidssituatie kan de NAVO bijdragen aan stabiliteit, voorspelbaarheid en vertrouwen. Een actief beleid maakt de NAVO veiliger. Nederland zet voor het Communiqué van de Top in op passages over pragmatische stappen (zoals nucleaire ontwapeningsverificatie en het proces tot een Splijtstofstopverdrag) die de vereiste voorwaarden scheppen voor nucleaire ontwapening. Prioriteit voor Nederland is een bevestiging van de bestaande committering van de NAVO aan Artikel VI van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV), dat de verdragspartijen verplicht te onderhandelen over effectieve maatregelen om de nucleaire wapenwedloop te beëindigen en ontwapening te bewerkstelligen.

In opdracht van de Secretaris-Generaal van de NAVO wordt gewerkt aan een herziening van het functioneren van het hoofdkwartier in het licht van de nieuwe veiligheidssituatie (de functional review of NATO HQ). Daarbij worden alle functies en processen binnen het hoofdkwartier geanalyseerd die nodig zijn om de benodigde output van de NAVO te optimaliseren, in vredestijd, crisis en oorlog. In aanloop naar de 70e verjaardag van de NAVO in 2019 wordt een implementatieplan met verbeteringen opgesteld.

Conform eerdere toezeggingen aan uw Kamer (Kamerstuk 28 676, nr. 283) zal u nader worden geïnformeerd over de exacte personele en financiële implicaties van de aanpassing van de NCS voor Nederland. De aangepaste NCS legt een grotere nadruk op maritieme veiligheid, logistieke ondersteuning inclusief militaire mobiliteit, strategische communicatie en cyberverdediging. In juni hebben de Ministers van Defensie ingestemd met het overkoepelend implementatieplan ten behoeve van de aangepaste commandostructuur, dat in de komende drie jaar moet worden uitgevoerd. Tijdens de Top in Brussel wordt de aanpassing van de NCS officieel verwelkomd.

Ook zal een nieuwe procedure omtrent het leveren van gemeenschappelijk gefinancierde capaciteiten worden aangenomen. De verbetervoorstellen zien met name op het aanpakken van problemen op het gebied van bestuur en management. Nederland legt binnen de NAVO de nadruk op transparantie, aansprakelijkheid, kostenbeheersing en het verbeteren van bestuur en is dan ook verheugd met deze ontwikkeling.

Ten slotte zijn er verschillende initiatieven om het reactievermogen van de NAVO te verbeteren. Om effectief te kunnen handelen moet in ieder geval de besluitvorming versneld worden, zowel militair, politiek, nationaal en binnen de NAVO. Daarnaast moet de gereedheid, verplaatsingen en versterking van troepen worden verbeterd. Hiervoor heeft de VS het zogenoemde «4x30-initiatief» gelanceerd. Dit houdt in dat de NAVO-landen gezamenlijk vanaf 2020 binnen dertig dagen, dertig gemechaniseerde bataljons, dertig squadrons gevechtsvliegtuigen en dertig oorlogsschepen naar een artikel-5 situatie of een crisis moet kunnen sturen. Hier informeerden wij u over in het verslag van de bijeenkomst van de Ministers van Defensie op 7 en 8 juni jl. (Kamerstuk 28 676, nr. 293)

Tijdens de Top zal naar verwachting het «4x30-initiatief» door staatshoofden en regeringsleiders worden verwelkomd. Meerdere landen zullen tijdens de Top eenheden aanbieden ten behoeve van dit initiatief. Zoals in de Defensienota is gesteld (Kamerstuk 34 919, nr. 1), staat voor het kabinet de gereedheid van de krijgsmacht voorop. Mede in dat licht onderzoekt Nederland in hoeverre een Nederlandse bijdrage aan het 4x30-initiatief mogelijk is. De insteek daarbij is het leveren van een realistische en haalbare bijdrage, waarbij keuzes gemaakt moeten worden gelet op schaarste aan eenheden met een hoge gereedheid en de mogelijke impact op de basisgereedheid.

Binnen de NAVO wordt voorts gewerkt aan een integrale strategie voor de potentiële versterking van het verdragsgebied. Het gaat bijvoorbeeld om het kunnen versterken van de vooruitgeschoven aanwezigheid in het Balticum. Hiervoor is militaire mobiliteit belangrijk, een onderwerp waarop Nederland de voortrekkersrol heeft.

5. Militaire mobiliteit

De huidige veiligheidssituatie kan snelle verplaatsing van militair personeel en materieel naar en door Europa vereisen. Voor geloofwaardige afschrikking en verdediging van de NAVO moeten de obstakels voor militaire mobiliteit worden weggenomen en wet- en regelgeving en procedures worden vereenvoudigd. Dit draagt bij aan de gereedheid en daarmee aan de verdedigingstaak van de NAVO.

Nederland heeft zich er in het afgelopen jaar op nationaal en internationaal vlak sterk voor ingezet om concrete stappen te zetten om militaire mobiliteit te verbeteren. Nederland verwelkomt de geboekte voortgang en betrokkenheid van het Europees Defensie Agentschap, de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger, de lidstaten in PESCO-verband en de NAVO. Tijdens de NAVO-Top zet Nederland in op het maken van concrete afspraken op het gebied van militaire mobiliteit.

Deze afspraken moeten volgens Nederland concrete korte en lange termijn doelstellingen bevatten om de obstakels voor militaire mobiliteit weg te nemen, zoals afspraken over de afgifte van diplomatieke toestemming en toestemming weggebruik, het instellen van enkelvoudige contactpunten, het vaker beoefenen van militaire mobiliteit in Europa en het ontwikkelen van nationale plannen. Ook moeten landen, de EU en de NAVO en de private sector nauwer samenwerken om regelgeving en afspraken te stroomlijnen en duplicatie te voorkomen. Mede daarom zet Nederland in op een soortgelijke afspraak van EU lidstaten tijdens de Raad Buitenlandse Zaken en de Europese Raad op respectievelijk 25 en 28 juni.

6. Rusland

De relatie tussen de NAVO en Rusland blijft problematisch. Ook in de afgelopen maanden heeft Rusland er geen blijk van gegeven constructief te willen bijdragen aan het vinden van een politieke oplossing voor het conflict in het oosten van Oekraïne. Rusland volhardt in de illegale annexatie van de Krim en gaat door met de verdere opbouw van zijn strijdkrachten langs de grenzen van de NAVO, in het Arctisch gebied en in de Baltische en Zwarte Zee regio’s. Het assertieve Russische gedrag dat zich uit in nucleaire retoriek, de plaatsing van dual capable (conventioneel/nucleair) raketsystemen in Kaliningrad en het gebrek aan transparantie over militaire oefeningen en andere activiteiten blijven zorgwekkend, evenals Russisch optreden in het hybride domein. Rusland blijft onverminderd doorgaan met pogingen de interne politieke besluitvormingsprocessen in de EU(-lidstaten) en NAVO(-bondgenoten) te beïnvloeden, o.a. door de verspreiding van desinformatie. Hierover is uw Kamer reeds eerder geïnformeerd. De Skripal-zaak heeft bijgedragen aan een verdere ondermijning van het vertrouwen in Rusland.

Met het oog op deze Russische opstelling hebben de bondgenoten reeds tijdens de NAVO-Top in Warschau (juli 2016) besloten dat de relatie met Rusland gebaseerd moet zijn op dialoog enerzijds en geloofwaardige afschrikking anderzijds. Om een geloofwaardige afschrikking te realiseren is onder andere de NATO Response Force versterkt, de Very High Readiness Joint Task Force opgericht en besloten tot de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid (de enhanced Forward Presence) in de Baltische Staten en Polen. Nederland levert aan deze afschrikwekkende maatregelen een bijdrage. Over de concrete invulling van deze Nederlandse bijdrage wordt uw Kamer jaarlijks, middels de Kamerbrief «inzet snelle reactiemachten», geïnformeerd. De brief met daarin de inzet voor 2019 zal uw Kamer in het najaar van 2018 toegaan.

Gelet op de Russische opstelling is er binnen de NAVO geen aanleiding om de relatie met Rusland te normaliseren. De militaire en praktische samenwerking blijft daarom opgeschort. Wel blijft Nederland aandringen op het voeren van een periodieke en betekenisvolle politieke dialoog met Rusland, mede vanuit het belang het risico op incidenten te verminderen. Op 31 mei jl. kwam de NAVO-Rusland Raad, voor de eerste keer in 2018, op ambassadeursniveau bijeen. Deze bijeenkomst heeft niet geleid tot een toenadering als het gaat om de situatie in Oekraïne. Belangrijk is wel dat bondgenoten en Rusland hebben gesproken over militaire oefeningen die zij zullen houden in de tweede helft van 2018. Nederland is van mening dat de NAVO Rusland Raad hiermee een bijdrage levert aan wederzijdse transparantie op dit gebied. Ten slotte stelden NAVO-bondgenoten de Russische pogingen tot inmenging in de binnenlandse aangelegenheden aan de orde. Er werden diverse voorbeelden gegeven van dergelijke, onwenselijke activiteiten en NAVO-bondgenoten riepen Rusland dit soort activiteiten te staken. Daarmee werd een heldere boodschap afgegeven. Van Russische zijde werd niet inhoudelijk op deze voorbeelden in gegaan.

Nederland zal tijdens de Top naar voren brengen dat de NAVO stevig moet blijven inzetten op het openhouden van de militaire communicatiekanalen met Rusland. Dit is essentieel bij eventuele crisissituaties. Daarnaast zal Nederland blijven pleiten, in OVSE-kader en elders, voor de modernisering van het Weens Document, zodat de transparantie rondom militaire oefeningen verbeterd wordt. Ook het goed functioneren van het Open Skies verdrag is in dat opzicht van belang.

7. Zuidflank en terrorismebestrijding

Aan de zuidflank van het bondgenootschap blijft de NAVO geconfronteerd met politieke en sociale instabiliteit en terroristische dreigingen. De inspanningen die geleverd worden om deze dreigingen aan te pakken zijn breed. Grofweg worden ze ingedeeld in drie deels overlappende werkgebieden binnen de NAVO, namelijk Framework for the South, Projecting Stability en de Fight against Terrorism. Het eerste omvat de activiteiten in het kader van NAVO’s verdediging en afschrikking, bijvoorbeeld het in kaart brengen van de smokkelroutes op de Middellandse Zee. Projecting Stability zijn de activiteiten gericht op het stabiliseren van partnerlanden, waaronder de landen aan de Zuidflank, alsook de politieke dialoog met deze landen. De terrorismebestrijdingsagenda is zowel gericht op het uitwisselen van expertise tussen bondgenoten onderling, als het trainen en adviseren van partnerlanden.

Nederland vindt het belangrijk dat de NAVO een bijdrage levert aan internationale inspanningen aan de Zuidflank. Versterking van de stabiliteit en weerbaarheid van de landen in dit gebied is immers in het belang van de veiligheid van de alliantie. Dit geldt specifiek voor inzet die tot doel heeft de terrorismedreiging voor het bondgenootschap terug te dringen. Nederland ziet een niche-capaciteit voor de NAVO in de opbouw van een sterke en integere veiligheidssector.

Defence Capacity Building (DCB) is een belangrijk instrument om uitvoering te geven aan NAVO’s zuidelijke agenda. In dit kader zal tijdens de Top naar verwachting steun aan Tunesië in de vorm van een DCB-pakket worden aangekondigd. Nederland heeft zich hard gemaakt voor sterke coördinatie met andere actoren, met name de EU. Tunesië is mede dankzij de Nederlandse inzet aangemerkt als één van de twee pilot countries voor EU-NAVO samenwerking. Nederland zou graag zien dat de NAVO aansluit bij het G7+-overleg in Tunis, waar CT capaciteitsopbouw wordt afgestemd, om complementariteit te waarborgen.

De huidige trainingsactiviteit in Irak wordt omgevormd tot een capaciteitsopbouwmissie (de NATO Training and Capacity Building Mission in Iraq). De missie moet bijdragen aan stabilisatie van post-ISIS Irak en het versterken en verbeteren van de capaciteiten van de Iraakse veiligheidssector. Het kabinet onderzoekt of een proportionele Nederlandse bijdrage met individuele trainers en adviseurs mogelijk is, zoals gemeld in de Kamerbrief over toekomstige Nederlandse inzet in missies en operaties van 15 juni jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 363).

Op de speciale NAVO bijeenkomst van 25 mei 2017 is het actieplan terrorismebestrijding aangenomen. Tijdens de Top zal de voortgang op enkele focusgebieden tegen het licht gehouden worden. Het actieplan legt de nadruk op drie pijlers, namelijk steun aan de anti-ISIS Coalitie, het versterken van de capaciteit van partners en het uitwisselen van kennis en expertise tussen bondgenoten onderling. Nederlandse inspanningen zijn, naast genoemd steunpakket voor Tunesië, o.a. gericht op het maken van duidelijke afspraken over het delen van biometrische gegevens die verzameld zijn in gebieden waar NAVO-militairen actief zijn. Nationale besluitvorming over welke gegevens worden gedeeld blijft vooropstaan. Een tweede initiatief behelst het versterken van de terrorismebestrijdingscapaciteiten van de special forces van partnerlanden die NAVO’s steun hierin hebben gevraagd.

8. Open Deur

De staatshoofden en regeringsleiders zullen de voortgang van de aspirant bondgenoten bespreken, te weten Georgië, Macedonië, en Bosnië-Herzegovina. Nederland steunt de uitgangspunten van het Open Deur beleid van de NAVO, dat in het verleden een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan stabiliteit en veiligheid op het Europese continent.

Om het succes van het Open Deur beleid te blijven garanderen, is het noodzakelijk dat de toetredingseisen strikt worden nageleefd. Het gaat hierbij primair om het doorvoeren van hervormingen op het gebied van democratie en rechtsstaat, bescherming van mensenrechten, waaronder die van minderheden, evenals democratisch toezicht op de veiligheidssector, zoals de strijdkrachten en inlichtingendiensten. Daarnaast moeten kandidaten bijdragen aan de veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied, conform art. 10 van het Verdrag van Washington.

Het is positief dat Macedonië en Griekenland een oplossing lijken te hebben gevonden over de naamskwestie. Dit betekent dat het land een uitnodiging kan krijgen om toetredingsonderhandelingen te starten. Nederland staat hier positief tegenover. Toetreding van Macedonië zal bijdragen aan de stabiliteit en veiligheid van het Bondgenootschap. Voordat het land lid kan worden zullen tijdens de toetredingsonderhandelingen nadere afspraken worden gemaakt. Nederland zal er nauw op toezien dat er afspraken over de implementatie van hervormingen inzake de vrijheid van media, de rechtsstaat en de positie van minderheden worden vastgelegd. Het eventuele toetredingsprotocol zal te zijner tijd ter ratificatie aan de nationale parlementen worden voorgelegd.

Bosnië-Herzegovina is nog niet in staat gebleken om het zogenaamde Tallinn criterium volledig te implementeren. Het betreft hier het registeren van militaire onroerende goederen onder het gezag van de centrale regering in Sarajevo. Het land heeft de meeste militaire onroerende goederen inmiddels geregistreerd, maar nog geen enkele in de Bosnisch-Servische entiteit. Een groeiend aantal bondgenoten wil toch nu al Membership Action Plan-status verlenen (officiële voorportaal van lidmaatschap) om te voorkomen dat het pro-Russisch Servisch deel toenadering tot de NAVO de-facto tegenhoudt. Nederland heeft begrip voor deze argumentatie. Nederland zet wel in op het behoud van de Tallinn-voorwaarde in het verdere toetredingstraject van Bosnië tot de NAVO, dat naar verwachting nog jaren zal duren. Daarnaast is Nederland voorstander van betere ondersteuning van de NAVO aan Bosnië in het doorvoeren van noodzakelijke hervormingen. Hierbij kan worden gedacht aan advisering op het gebied van militaire training en capaciteitsopbouw, het assisteren in het tegengaan van desinformatie, en het bevorderen van cyberveiligheid en veilige wapenopslag.

Tijdens de bijeenkomst met de presidenten van Georgië en Oekraïne zal worden ingegaan op de veiligheidssituatie in de regio. Beide landen hebben te maken met militaire agressie en andere vormen van destabilisatie door Rusland. Het is voor Nederland evident dat de soevereiniteit en territoriale integriteit van beide landen gerespecteerd dient te worden. Beide landen bepalen dan ook zelf van welke internationale organisaties of bondgenootschappen zij deel willen uitmaken.

Nederland zal tijdens deze bijeenkomst de boodschap afgeven dat Oekraïne en Georgië vooralsnog niet in aanmerking komen voor het Membership Action Plan (MAP). Hiertoe zijn verdere hervormingen in de veiligheidssector nodig, zoals versterkt democratisch toezicht en verbeteringen ten opzichte van integriteit en corruptiebestrijding. Nederland zal aan dit hervormingsproces bijdragen door de financiële ondersteuning van NAVO Trustfunds en andere programma’s. Ook hier geldt dat aspirant bondgenoten in staat moeten zijn een bijdrage te leveren aan de Euro-Atlantische veiligheid, zoals geformuleerd in art. 10 van het Verdrag van Washington.

9. EU-NAVO Samenwerking

Nederland is voorstander van een nieuwe politieke verklaring door de Secretaris-Generaal van de NAVO en de presidenten van de Europese Raad en Europese Commissie over EU-NAVO samenwerking. Hiermee wordt het belang van deze samenwerking en de gerealiseerde voortgang sinds de NAVO-Top van 2016 op het hoogste niveau onderstreept. Nederland is er voorstander van om de samenwerking tussen de EU en de NAVO verder uit te diepen en te concretiseren. Daarbij ziet Nederland met name kansen op het gebied van militaire mobiliteit (zie onder punt. 5), capaciteitsopbouw in derde landen en cyber.

Tunesië en Bosnië Herzegovina zijn reeds door de EU en de NAVO als pilotlanden geïdentificeerd voor nauwere samenwerking op het gebied van capaciteitsopbouw. Gezien de risico’s van instabiliteit en stagnerende hervormingen ligt intensiveren en coördineren van capaciteitsopbouw in deze landen voor de hand. Capaciteitsopbouw dient zich volgens Nederland te richten op strategische communicatie, adviseren en ondersteunen van het hervormingsproces en donorcoördinatie.

Inzake cybersamenwerking is Nederland voorstander van betere coördinatie van diplomatiek-politieke respons op kwaadwillende cyberactiviteiten die de EU, de NAVO en/of hun lidstaten raken.

10. Cyber

Tijdens de Top in 2016 erkende de NAVO cyberspace als vijfde operationeel domein. Sindsdien is gewerkt aan een mechanisme voor de integratie van militaire cybereffecten. Hierdoor kunnen door bondgenoten geleverde cybereffecten worden ingezet in operaties en missies. Nederland ontwikkelt cybercapaciteiten en het Kabinet is bereid om, conform de vastgestelde principes die leidend zijn bij een eventuele inzet van cybereffecten in een operationele context, Nederlandse cyber-capaciteiten in te zetten in het kader van de eigen en bondgenootschappelijke verdediging.

Ook wordt de balans opgemaakt met betrekking tot de verwezenlijking van de in 2016 aangenomen Cyber Defence Pledge. Ondanks de uitdagingen die er nog zijn, kan worden geconstateerd dat er belangrijke stappen zijn gezet. Het proces van de Pledge heeft onder de bondgenoten bijgedragen aan het nationaal onder de (politieke) aandacht brengen van cyberveiligheid, en daarnaast aan de coherentie van capaciteitsontwikkeling in de lidstaten. Het eindverslag van de Pledge heeft dit jaar voornamelijk laten zien dat de lidstaten hebben geïnvesteerd in beleidskaders, capaciteiten en de effectiviteit van de organisatie-inrichting.

Nederland is verder van mening dat het bondgenootschap in staat moet zijn om zich te weren tegen het volledige, brede spectrum aan vijandige cyberoperaties. Dit betreft dus niet alleen tegen die cyberoperaties die gelijk staan aan een gewapende aanval maar ook die operaties die bijvoorbeeld onderdeel zijn van een hybride campagne en zich in het lager gedeelte van het geweldsspectrum bevinden. Daartoe zal NAVO een breed keuzemenu bestaande uit technische, diplomatieke, politieke en militaire responsopties van verschillende intensiteit ontwikkelen, ook om potentiële tegenstanders af te schrikken. Nederland beschouwt publieke attributie als een mogelijkheid om de kosten voor de plegers van dergelijke aanvallen te verhogen.

11. Afghanistan

Tijdens de werksessie met de Afghaanse president Ghani en de operationele partners van de Resolute Support missie (RSM) zal worden ingegaan op politieke en militaire ontwikkelingen in Afghanistan, zoals de geplande parlements- en districtsverkiezingen, de hervormingsagenda van de regering en de stand van de missie. Daarnaast zal tijdens de Top, in vervolg op de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie op 7 en 8 juni jl., worden gesproken over het vullen van capaciteitstekorten binnen RSM. Sinds de aankondiging van de nieuwe Zuid-Azië strategie van de Amerikaanse regering in augustus 2017 hebben de VS hun inzet in Afghanistan geïntensiveerd, onder meer door een verhoging van de bijdrage aan RSM met 3.000 troepen. De meerderheid van de bondgenoten, waaronder Duitsland, heeft de bijdrage aan RSM verhoogd. Hierdoor zijn de capaciteitstekorten binnen de missie verminderd, maar nog niet volledig ondervangen.

Op verzoek van de NAVO, de VS en Afghanistan, en in nauwe samenwerking met Duitsland, heeft het kabinet besloten de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support nog in 2018 te intensiveren met ongeveer zestig militairen ter begeleiding van de Afghan Special Security Forces (ASSF), zoals reeds aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 27 925, nr. 630). Deze bijdrage wordt tijdens de Top formeel aangekondigd. De bijdrage is een onderdeel van het Nederlandse geïntegreerde Afghanistanbeleid, waar ook het uitoefenen van stevige diplomatieke druk op voortgang in het politieke proces deel van uitmaakt. Een politieke oplossing is immers noodzakelijk voor duurzame stabiliteit in Afghanistan. Nederland benadrukt daarbij dat een uiteindelijke deal de rechten van alle Afghanen, vrouwen en mannen, moet respecteren.

Via het ANA Trust Fund leveren 33 NAVO-bondgenoten en partners financiële assistentie aan de Afghaanse regering bij investeringen in de verdere verzelfstandiging van de Afghaanse veiligheidssector. Naar verwachting zullen de NAVO-bondgenoten tijdens de NAVO-top in juli aankondigen deze assistentie voort te zetten tot in ieder geval 2024. Nederland behoort tot de top zes donoren van het fonds en het kabinet continueert de huidige bijdrage van 5 miljoen euro per jaar uit het Stabiliteitsfonds tot 2024.


X Noot
1

Voorheen het European Reassurance Initiative genaamd.

Naar boven