28 676 NAVO

Nr. 283 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2018

Inleiding

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan ten behoeve van de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie op 14 en 15 februari a.s. te Brussel. Voorafgaand aan de bijeenkomst komt de Nuclear Planning Group bijeen. Tijdens de werklunch, de twee werksessies en het werkdiner spreken de Ministers over de modernisering van de NAVO, EU-NAVO samenwerking, lastenverdeling en de Deterrence & Defence Posture van de NAVO als ook het onderwerp Projecting Stability.

Werklunch

Lastenverdeling

Tijdens de speciale NAVO-bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders op 25 mei 2017 stond het verbeteren van de interne financiële en militaire lastenverdeling centraal (Kamerstuk 28 676, nr. 273). Destijds is afgesproken dat alle bondgenoten jaarlijks gaan rapporteren over hun defensie-uitgaven. Hiermee geven de bondgenoten aan waar zij staan met de nationale uitvoering van hun deel van de Defence Investment Pledge. In de rapportages lichten de bondgenoten toe:

  • 1. hoe zij van plan zijn hun defensie-uitgaven te verhogen in de richting van 2 procent BBP en een investeringsquote van 20 procent dan wel, indien zij hier al aan voldoen, hoe zij dat ook de komende jaren zullen blijven doen;

  • 2. in welke mate additionele financiële middelen zullen worden gebruikt om capaciteiten aan te schaffen waar de NAVO om vraagt;

  • 3. welke bijdragen aan missies en operaties binnen en buiten NAVO-kader zij voor ogen hebben in het komende kalenderjaar.

Alle bondgenoten, zo ook Nederland, hebben eind 2017 hun nationale rapportages aan de NAVO aangeboden. De Secretaris-Generaal van de NAVO heeft deze gegevens gebundeld en de defensieministers zullen een politieke discussie hebben over burden sharing, mede ter voorbereiding op de aankomende NAVO-Top van 11 en 12 juli a.s.

Werkdiner

EU-NAVO samenwerking

In aanwezigheid van de EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini zal tijdens het diner worden gesproken over Europese defensiesamenwerking, met name over permanent gestructureerde samenwerking (PESCO), militaire mobiliteit en het Europees Defensiefonds (EDF).

PESCO is op 11 december jongstleden per EU-Raadsbesluit opgericht (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1813). Met een verklaring zijn de eerste PESCO-voorstellen bekend gemaakt. Het Nederlandse project om de militaire mobiliteit in de EU te verbeteren behoort tot de eerste projecten en is qua aantal deelnemers het grootste PESCO-project (24 deelnemende landen). Nederland zal op korte termijn met dit project starten.

Militaire mobiliteit is een onderwerp dat zich bij uitstek leent voor EU-NAVO samenwerking. Nederland spant zich er voor in om zoveel mogelijk uit deze samenwerking te halen en verwelkomt dan ook het feit dat militaire mobiliteit als nieuw gezamenlijk voorstel voor EU-NAVO samenwerking is aangenomen in december jongstleden. Nederland stond aan de wieg van dit voorstel en zal op het gebied van militaire mobiliteit een voortrekkers- en aanjagende rol blijven vervullen.

De Ministers zullen verder spreken over de voortgang van het European Defence Industrial Development Programme (EDIDP), onderdeel van het Europees Defensiefonds (EDF). Tijdens de Raad Algemene Zaken op 12 december jongstleden is de Raadspositie vastgesteld (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1810). Naar verwachting zal eind februari het Europees parlement hierover een positie innemen, waarna de triloog tussen het Europees parlement, de Europese Commissie en het Bulgaarse voorzitterschap van de EU van start zal gaan.

In de komende periode wordt het werkprogramma van de Commissie met de EU-lidstaten vastgesteld. In het werkprogramma wordt onder andere besloten welke project-categorieën worden opgenomen in het programma, aan welke voorwaarden potentiele projecten moeten voldoen en hoe projecten worden geselecteerd en geëvalueerd. De Europese lidstaten zijn hierbij aan zet. Het EDIDP kan ervoor zorgen dat de lidstaten de strategische capaciteiten kunnen ontwikkelen en verwerven die de EU nodig heeft om meer verantwoordelijkheid te nemen voor haar eigen veiligheid. Dit komt ook de NAVO ten goede. De NAVO blijft de hoeksteen van ons veiligheidsbeleid; een beter toegeruste en georganiseerde EU kan hieraan bijdragen.

Werksessies

Aanpassing van de NAVO-commandostructuur

In februari 2017 hebben de Ministers van Defensie vastgesteld dat de huidige NAVO-commandostructuur (NCS) slechts ten dele in staat is alle noodzakelijke taken uit te voeren. De Ministers hebben daarop de strategische commandanten van de NAVO en de voorzitter van het Militair Comité de opdracht gegeven een aangepaste commandostructuur en bijbehorende implementatievarianten uit te werken. Het eerste ontwerp hiervan is in september 2017 door de opstellers gepresenteerd en door de Ministers van Defensie vastgesteld tijdens hun vergadering in november 2017. Daarbij hebben de Ministers diverse richtlijnen en aanwijzingen gegeven voor verdere verfijning van de voorstellen. Op basis hiervan hebben de strategische commandanten en de voorzitter van het Militair Comité eind december 2017 een verfijnd ontwerp voor de aangepaste NCS gepresenteerd.

Het voorliggende ontwerp voor de aangepaste NCS voorziet, mede op aandringen van Nederland, in een significante vergroting van de capaciteiten met een zo beperkt mogelijke uitbreiding van de personele sterkte. Hiermee wordt een goede balans gevonden tussen de beperkte financiële en personele mogelijkheden en de noodzaak om de NCS aan te passen aan de eisen die de veranderende veiligheidssituatie stelt. De Ministers zullen een besluit nemen over de structurele aanpassing van de NCS en daarbij overeenkomen om de definitieve personele en financiële implicaties van het voorstel verder te laten uitwerken in de implementatiefase. Op deze wijze kan de uiteindelijke personele en financiële belasting door middel van een regelmatige evaluatie worden aangepast aan de dan geldende eisen en realiteit. Hiermee wordt de daadkracht van de NCS direct verhoogd en blijven flexibiliteit en aanpassingsmogelijkheden gewaarborgd.

Nederland is voorstander om snel te beginnen met de implementatiefase. Het is immers van belang dat de nieuwe NCS-structuur de NAVO in staat stelt, ook in de toekomst, de drie hoofdtaken van het Bondgenootschap (collectieve verdediging, crisisbeheersing en coöperatieve veiligheid) uit te blijven voeren, zonder daarbij de doelmatigheid en realiteit (van beperkte middelen) uit het oog te verliezen. Voorts is het positief dat er aan de positie van Joint Forces Command Brunssum niet wordt getornd. De personele en financiële gevolgen van de aanpassing van de NCS worden nog nader uitgewerkt en ik zal u hierover, conform mijn eerdere toezegging aan uw kamer, zo spoedig mogelijk nader informeren. Voor de benodigde middelen ten behoeve van de aangepaste NCS zal te zijner tijd dekking worden gevonden binnen de defensiebegroting.

Naast de aanpassing van de NAVO-commandostructuur zullen de Ministers spreken over modernisering van de NAVO in het algemeen, onder meer over de wijze en snelheid van diverse besluitvormingsprocedures. Het bezien van institutionele processen moet bijdragen aan het realiseren van een moderne, efficiënte en effectieve NAVO-organisatie.

Ook de behoeftestellingsprocedure van gemeenschappelijk gefinancierde capaciteiten staat op de agenda. Tijdens de Top in Warschau is opdracht gegeven om hierin verbetering aan te brengen. De Ministers zullen tijdens de bijeenkomst worden geïnformeerd over de voortgang van dit verbeterproces en de ontwikkelde verbetervoorstellen, zoals het wegnemen van bureaucratische hobbels en gefragmenteerde besluitvorming.

Nederland legt binnen de NAVO regelmatig de nadruk op transparantie, accountability, kostenbeheersing en het verbeteren van governance en zal zich dan ook inzetten om de voorstellen tot uitvoer te brengen.

Deterrence & Defence Posture en Projecting Stability

De Ministers zullen spreken over de voortgang van het versterken van de Deterrence & Defence Posture van de NAVO, waartoe staatshoofden en regeringsleiders tijdens de NAVO-Top in Warschau (2016) hebben besloten (Kamerstuk 28 676, nr. 252). Hieronder vallen onder meer de vooruitgeschoven militaire NAVO-aanwezigheid in de Baltische staten en Polen (enhanced Forward Presence) en cyberdefensie.

In het kader van het verspreiden van stabiliteit (projecting stability) spreken de Ministers verder over het Framework for the South. Dit framework is voornamelijk gericht op het verbeteren van de interne en externe coördinatie van NAVO-activiteiten op de zuidflank, zoals oefeningen en capaciteitsopbouw.

Nederland acht het van belang om vanuit een 360-graden benadering aandacht te besteden aan de dreigingen en instabiliteit in zowel het oosten als het zuiden en daar adequaat naar te handelen. Nederland verwelkomt het dan ook dat in brede zin wordt gesproken over NAVO-activiteiten.

NAVO-activiteiten in Irak

De Ministers zullen in het kader van terrorismebestrijding spreken over NAVO-activiteiten ter ondersteuning van de anti-ISIS coalitie. Er wordt bekeken of deze activiteiten op termijn kunnen worden omgevormd tot een NAVO-trainingsmissie, hetgeen voordelen heeft op het gebied van financiering, aansturing en planning. De Ministers zal worden gevraagd om de NAVO-ambassadeurs de opdracht te geven het proces in werking te stellen ter omvorming van de huidige activiteiten in een trainingsmissie. Zoals eerder gemeld aan uw kamer, in het verslag van de bijeenkomst van NAVO Ministers van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 28 676, nr. 282), staat Nederland welwillend tegenover een mogelijke omvorming. De Nederlandse positie wordt thans verder bezien.

Nuclear Planning Group

Voorafgaand aan de ministeriële bijeenkomst vergadert de Nuclear Planning Group. De Ministers spreken daar over het nucleaire beleid van de NAVO.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven