29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies

Nr. 359 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2017

Inleiding

Met deze Kamerbrief informeer ik u mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken over de Nederlandse bijdrage aan de vooruitgeschoven aanwezigheid in Litouwen (de zogenoemde Enhanced Forward Presence) in 2018 en de militaire eenheden die Nederland in 2018 gereedstelt voor de NATO Response Force (NRF) en de EU-Battlegroup.

Zoals uiteengezet in de brief over de samenhang van Nederlandse inspanningen in missies in 2018 van 4 september jl. (Kamerstukken 33 694 en 29 521, nr. 11), is de relatie tussen de Navo-bondgenoten en Rusland de afgelopen jaren verslechterd. Hierin is de afgelopen tijd geen verbetering opgetreden. De militaire opbouw in onder meer Kaliningrad, de illegaal geannexeerde Krim en het noordwesten van Rusland houdt aan, evenals het destabiliserende optreden van Rusland in het oosten van Oekraïne. Tevens houdt Rusland met regelmaat grootschalige militaire oefeningen in buurt van het Navo-verdragsgebied. Rusland gaat daarbij vaak in tegen de geest van de afspraken die in OVSE-kader in het Weens Document zijn gemaakt over militaire transparantie. Dit draagt niet bij aan stabiliteit en vergroot het risico op misverstanden en ongelukken. Vanwege het Russische optreden hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de Navo-landen tijdens de Top in Warschau op 8 en 9 juli 2016 besloten dat de relatie met Rusland moet berusten op geloofwaardige afschrikking enerzijds en dialoog anderzijds.

In het kader van geloofwaardige afschrikking heeft de Navo besloten tot de ontplooiing van een vooruitgeschoven Navo-aanwezigheid in de Baltische Staten en Polen en een versterkte NATO Response Force. Dit dient als geruststellende maatregel voor deze landen en ter afschrikking van Rusland. Als betrouwbare bondgenoot levert Nederland hieraan bijdragen.

Binnen de Navo beklemtoont Nederland het belang van dialoog met Rusland, onder andere in de Navo-Rusland Raad (NRR). De NRR komt enkele keren per jaar op ambassadeursniveau bijeen. Tijdens de NRR-bijeenkomsten wordt onder andere over de situatie in Oekraïne en Afghanistan gesproken. Hoewel de dialoog moeizaam verloopt, blijft de Navo onder andere via de NRR met Rusland in gesprek over het belang van wederzijdse transparantie met betrekking tot militaire activiteiten. Het is van belang dat deze communicatielijnen open blijven om ongelukken en onbedoelde escalaties in het militaire domein te voorkomen. Zo heeft Rusland de NRR gebrieft over de in september 2017 in Wit-Rusland en Rusland gehouden grote gezamenlijke militaire oefening «Zapad» («West»). Ook zijn er op meer technisch niveau contacten die enigszins bijdragen aan herstel van het onderlinge vertrouwen. Deze contacten hebben onder andere betrekking op het gebruik van herkenningstransponders voor militaire vliegtuigen in het Balticum.

In EU verband is de afgelopen periode hard gewerkt aan het versterken van het Europese veiligheids- en defensiebeleid en heeft de Europese Raad, mede op basis van de EU Global Strategy van juni 2016, een hernieuwd EU ambitieniveau op dit terrein bepaald. Kern daarvan is dat Europa op veiligheidsterrein meer eigen verantwoordelijkheid moet gaan nemen. Daartoe worden op dit moment diverse instrumenten ontwikkeld en verbeterd, waaronder de oprichting van Permanent Gestructureerde Samenwerking, een Europees Defensiefonds, en ook het verbeteren van het instrument van de EU Battle Group (EUBG).

Nederlandse bijdrage aan de vooruitgeschoven aanwezigheid in 2018

Zoals gemeld in de brief over de samenhang van de Nederlandse inspanningen in missies in 2018 (Kamerstukken 33 694 en 29 521, nr. 11 van 4 september 2017), zal Nederland in 2018 een bijdrage blijven leveren aan de multinationale battlegroup onder leiding van Duitsland in Litouwen. De vooruitgeschoven aanwezigheid in de Baltische Staten en Polen is een doorlopende bondgenootschappelijke activiteit die noodzakelijk blijft zolang Rusland volhardt in de huidige opstelling. Op dit ogenblik zijn er geen aanwijzingen die duiden op een veranderende Russische positie.

De Nederlandse bijdrage aan de vooruitgeschoven Navo-aanwezigheid bestaat in 2018 uit ongeveer 270 militairen. Nederland levert in 2018 een gemechaniseerde infanteriecompagnie, inclusief ondersteuning, aan de multinationale battlegroup in Litouwen. Evenals in 2017 levert Nederland tevens experts op het gebied van strategische communicatie, en cyberveiligheid. Ook levert Nederland stafmedewerkers voor de bataljonsstaf van de battlegroup. De kosten van de Nederlandse bijdrage aan de vooruitgeschoven Navo-aanwezigheid in Litouwen in 2018 zijn geraamd op 22 miljoen euro en worden gefinancierd uit het Budget Internationale Veiligheid (BIV). Het kabinet komt volgend jaar met een kabinetsreactie op de beleidsdoorlichting van het BIV. Daar wordt met deze brief niet op vooruitgelopen.

Omdat het van belang is een goed zicht te hebben op relevante politieke ontwikkelingen in de regio, alsmede bij te dragen aan een zo groot mogelijk draagvlak onder de Litouwse bevolking voor de Navo-aanwezigheid, heeft Nederland besloten tot de tijdelijke plaatsing van een politiek medewerker op de Nederlandse ambassade in Vilnius.

Naast Nederland leveren Duitsland, Frankrijk, Kroatië, Tsjechië, België en Luxemburg bijdragen aan de multinationale battlegroup in Litouwen. Deze omvat in totaal ruim 1.000 militairen. Framework Nation Duitsland levert een groot deel van de bataljonsstaf en een gemechaniseerde infanteriecompagnie. Frankrijk en Kroatië leveren in de eerste helft van 2018 ieder een manoeuvrecompagnie. De Franse en Kroatische compagnieën worden in de tweede helft van 2018 afgelost door Belgische/Luxemburgse en Tsjechische compagnieën. Daarnaast zal de Nederlandse eenheid zelfstandig oefenen om het niveau van geoefendheid te behouden. Ook zullen de eenheden, in nauwe samenwerking met de ambassade in Vilnius, activiteiten ontplooien die de zichtbaarheid van de Navo-aanwezigheid en daarmee het vertrouwen van de Litouwse bevolking verder vergroten. Het draagvlak onder de Litouwse bevolking is overigens groot; meer dan 80 procent van de bevolking steunt de Navo-aanwezigheid in Litouwen.

De Nederlandse eenheden maken zoals gezegd deel uit van de multinationale battlegroup onder leiding van Duitsland en deze is als geheel ingedeeld bij de Litouwse Iron Wolf brigade en zal ook gezamenlijk oefenen. De nadruk zal liggen op integratie van de battlegroup in de Litouwse nationale verdedigingsplannen.

Nederlandse bijdragen aan de NATO Response Force en de EU Battle Group

Zoals onder meer gemeld in de brief over de Navo-activiteiten op de oostflank en de Nederlandse bijdragen aan de NATO Response Force en de EU Battlegroup (Kamerstuk 29 521, nr. 335 van 19 december 2016) en in de brief over de samenhang van de Nederlandse inspanningen in missies in 2018 (Kamerstukken 33 694 en 29 521, nr. 11 van 4 september 2017), stelt Nederland in 2018, naast de Nederlandse bijdrage aan de vooruitgeschoven aanwezigheid in Litouwen, ook militaire eenheden gereed voor de NATO Response Force (NRF) en de EU-Battlegroup.

Nederlandse bijdrage aan de NATO Response Force (NRF)

Op de Navo-top in Wales is besloten dat de deelname voor eenheden voor landoptreden aan de NRF wordt verlengd. NRF-eenheden zijn, naast het stand-by jaar, nu ook aangewezen voor zowel een stand-up als een stand-down jaar. De NATO Response Force bestaat uit land-, lucht- en maritieme componenten. De NRF is opgebouwd uit drie echelons met een verschillende gereedheid.

Dat is allereerst de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF), het snelst inzetbare deel van de NRF, de zogenaamde spearhead. Nederland levert hieraan in 2018 een Special Operations Maritime Task Unit (SOMTU) van het Korps Mariniers. Ook wordt in de eerste helft van het jaar een schip geleverd als commandoplatform voor (de Belgische commandant van) de Standing NATO Mine Counter Measures Group 1 (SNMCMG-1). In de tweede helft van 2018 voert Nederland voor een jaar het commando over de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG-2). Een Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF) doet in de tweede helft van 2018 dienst als commandoplatform. Ook wordt tweemaal een mijnenjager aan de SNMCMG’s aangeboden voor periodes van drie tot vier maanden. Tot slot worden vier F-16»s gedurende heel 2018 aangeboden.

De Initial Follow-on Forces Group (IFFG) bestaat uit eenheden met een langere reactietijd die de VJTF in voorkomend geval kunnen versterken. Nederland biedt samen met Duitsland van juli 2017 tot en met juni 2018 het hoofdkwartier van het Eerste Duits-Nederlandse Legerkorps aan als Joint Task Force Headquarters. Tevens wordt een gemechaniseerd infanteriebataljon aangeboden en personeel voor het brigadehoofdkwartier. Ook worden een raiding squadron mariniers en een onderzeeboot aangeboden.

In het kader van de geruststellende maatregelen voor de oostelijke bondgenoten neemt Nederland deel aan diverse oefeningen in het noordelijke en oostelijke deel van het verdragsgebied, waaronder Trident Juncture 2018 in Noorwegen, Baltops 2018 in de Baltische Zee en Spring Storm in Estland. Bovengenoemde bijdragen worden gefinancierd vanuit het defensiebudget.

Nederlandse bijdrage aan de EUBG

In 2018 levert Nederland met België en Luxemburg de kern van de EU Battle Group. Duitsland en Oostenrijk zullen beurtelings ook een bijdrage leveren aan deze EUBG; Oostenrijk de eerste helft van het jaar en Duitsland de tweede helft.

In de eerste helft van 2018 geeft Nederland leiding aan de EUBG. Nederland levert dan een bataljonsstaf en twee infanteriecompagnieën met combat support en combat service support. In de tweede helft van 2018 staat de EUBG onder leiding van België. Nederland heeft deze zes maanden één infanteriecompagnie met combat support en combat service support aangeboden. Nederland stelt in 2018 het gehele jaar de infrastructuur en de verbindingsmiddelen voor het EUBG-hoofdkwartier beschikbaar. Tot slot stelt Nederland gedurende het gehele jaar een Cougar-helikopter beschikbaar.

Het is in 2018 voor het eerst dat dezelfde EUBG een héél jaar stand-by is voor inzet; voorheen wisselde dat per half jaar. Het verlengen van de stand-by periode van de EUBG bevordert een doelmatiger gebruik van de beschikbare eenheden, maar houdt uiteraard ook een langere beslaglegging in voor de leverende landen.

De Nederlandse bijdrage aan de EUBG in 2018 wordt, zoals te doen gebruikelijk, gefinancierd uit de reguliere budgetten voor gereedstelling en instandhouding op de defensiebegroting, zolang er geen sprake is van inzet.

In het geval van inzet van de EUBG zal initieel een deel van het Nederlandse contingent binnen de gestelde norm van tien dagen operationeel kunnen zijn in een missiegebied. Andere delen zullen later aansluiten. De reden hiervan is dat Defensie te maken heeft met een groot aantal gelijktijdige uitdagingen. Naast de toezeggingen aan Navo en EU zijn dat de lopende missies en de nationaal gegarandeerde capaciteiten. Defensie kampt bovendien met oplopende personele tekorten. Dat genereert druk op de operationele eenheden, maar nog meer op de ondersteunende elementen, zoals logistiek, communicatie- en informatiesystemen, medische ondersteuning en strategische transportcapaciteit.

Op het moment dat de EUBG capaciteiten enkele jaren geleden werden aangeboden aan de EU waren de precieze gevolgen van de bezuinigingen, de intensieve inzet en de grotere nadruk op herstel van basisgereedheid nog niet volledig bekend. Het is mijn prioriteit om de basisgereedheid te herstellen en daarom heb ik onderzocht of de genoemde toezeggingen aan Navo en EU, in combinatie met de vele andere missies en activiteiten, alsmede het noodzakelijke herstel van de basisgereedheid, knelpunten opleveren. Hierbij is naar voren gekomen dat het ambitieniveau op enkele onderdelen knelt met de op dit moment beschikbare capaciteit. Dat is nu aan de orde bij inzet van de EUBG, omdat de voorbereidingstijd korter is dan bij onze bijdragen aan de NRF in 2018. Nederland zal echter verantwoordelijkheid in EU-verband blijven nemen om de EUBG verantwoord en realistisch te kunnen inzetten. Indien de EUBG wordt ingezet, dan neemt Defensie gepaste maatregelen om ervoor te zorgen dat deze inzet geen negatieve gevolgen heeft voor het versterken van de basisgereedheid van de krijgsmacht.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven