Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 augustus 2015
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen over de situatie in Turkije, Syrië
en Noord-Irak. Deze vragen werden ingezonden op 27 juli met kenmerk 2015Z14393 (lid Knops) (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 3100), op 28 juli met kenmerk 2015Z14414 (lid De Roon) (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 3101), op 30 juli met kenmerk 2015Z14457 (lid De Roon) (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 3102), op 3 augustus met kenmerk 2015Z14500 (lid Ten Broeke) (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 3104) en op 5 augustus met kenmerk 2015Z14542 (lid De Roon) (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 3103). De antwoorden op de vragen met kenmerk 2015Z14393 (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 3100), 2015Z14414 (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 3101) en 2015Z14457 (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 3102), zijn mede namens de Minister van Defensie.
Met verwijzing naar het verzoek van uw Kamer van 4 augustus 2015 en in aanvulling
op het verslag van de Noord-Atlantische Raad van 28 juli 2015 (Kamerstuk 28 676, nr. 229), informeer ik u, mede namens de Minister van Defensie, hierbij tevens over de ontwikkelingen
inzake NAVO, Turkije en ISIS.
Het kabinet volgt de ontwikkelingen in Irak en Syrië nauwgezet, waaronder de militaire
inzet van Turkije in Noord-Irak en Syrië. Uw Kamer is per brief (Kamerstuk 28 676/27 925, nr. 227 van 27 juli) geïnformeerd dat de maatregelen van de Turkse regering tegen terroristische
bedreigingen, inclusief als die uitgaan van de PKK, proportioneel dienen te zijn.
Het kabinet onderstreept dat zowel de Turkse regering als de relevante Koerdische
groeperingen de verantwoordelijkheid dragen om juist nu het Koerdische vredesproces
te intensiveren. De ontwikkelingen betreffende de militaire inzet van Turkije in Noord-Irak
en Syrië hebben vooralsnog geen gevolgen voor de aard en omvang van de Nederlandse
bijdrage in de strijd tegen ISIS in Irak. De positie van het kabinet over de strijd
tegen ISIS in Syrië, zoals vastgelegd in de brieven aan uw Kamer van 19 juni en 26 juni
2015, is ongewijzigd (Kamerstuk 27 925, nrs. 539 en 544).
Het kabinet is bekend met het voornemen van de Verenigde Staten om luchtsteun te geven
aan Syrische gewapende troepen (New Syrian Forces, NSF) die door de Verenigde Staten zijn getraind. De Verenigde Staten hebben verklaard
dat de NSF in de strijd tegen ISIS in Syrië kunnen rekenen op offensieve en defensieve
luchtsteun van Amerikaanse zijde. Defensieve luchtsteun zou ook beschikbaar zijn in
situaties waarin Syrische regeringstroepen interveniëren in de anti-ISIS missie van
de NSF. Het kabinet volgt de ontwikkelingen van het Amerikaanse train & equip programma nauwlettend.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
A.G. Koenders