26 407 Biodiversiteit

Nr. 86 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 november 2013

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over The Economics of Ecosystems and Biodiversity. De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.

De op 9 oktober 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de Staatssecretaris bij brief van 8 november 2013 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Hamer

De adjunct-griffier van de commissie, Van Bree

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

     

Vragen van de leden van de VVD-fractie

2

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

3

Vragen van de leden van de D66-fractie

4

Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

6

     

II

Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

9

     

III

Volledige agenda

25

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris over de The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB)-studies en de Uitvoeringsagenda Natuurlijk kapitaal. Deze leden hebben hierbij de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de TEEB-studies op grove wijze inzage geven in de economische waarde van ecosysteemdiensten. De uitkomsten van deze TEEB- studies zijn niet nieuw en zouden niet moeten leiden tot nieuwe of extra regelgeving voor ondernemers. De huidige Europese regelgeving zoals Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water en nationale regelgeving op het gebied van natuur en water beschermen de ecosystemen en biodiversiteit ruim voldoende. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat de uitkomsten van deze studies inderdaad niet leiden tot nieuwe of extra regelgeving? Zo ja, kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze zij wil omgaan met de resultaten van de TEEB-studies? De leden van de VVD-fractie merken in dit kader op dat er zelfs in de Europese Commissie stemmen opgaan of de bescherming niet te overdadig is. De Europese Commissie heeft namelijk voorgesteld om de werking van Natura 2000-richtlijnen te evalueren. De leden van de VVD-fractie zijn verheugd met dit voornemen. Het mag best een tandje minder met de regelgeving vanuit Brussel op het gebied van natuur. De leden van de VVD-fractie willen dan ook van de Staatssecretaris weten wat zij van het voornemen van de Europese Commissie vindt en welke acties en consequenties zij hieraan verbindt.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris in gesprek zal gaan met het bedrijfsleven over de betekenis van ecosystemen en biodiversiteit en hoe hier concreet mee omgegaan moet worden. De leden van de VVD-fractie vinden dat de rol van de overheid minimaal moet zijn. Deze leden zien dat grote multinationals de handschoen zelf oppakken en dat ze belangrijke initiatieven ontplooien gericht op een duurzame bedrijfsvoering. Daarnaast ontstaat ook uit het midden- en kleinbedrijf (MKB) en de agrarische sector een drive om mee te helpen. Hele woonwijken worden inmiddels verwarmd door kassen. De overheid moet het als prioriteit zien dat ondernemers gesteund worden in het pakken van deze kansen in plaats van bedrijven te verplichten om nog meer duurzaam te ondernemen. De leden van de VVD-fractie hebben vertrouwen in ondernemers. Zij zijn prima in staat om kansen in duurzaam ondernemen te zien en te benutten. De leden van de VVD-fractie willen van de Staatssecretaris de bevestiging dat de rol van de overheid minimaal is en dat er geen verplichtingen worden opgelegd aan het bedrijfsleven om duurzaam te ondernemen. De leden van de VVD-fractie willen voorts weten van de Staatssecretaris hoe de overheid faciliterend gaat optreden ten aanzien van ondernemers, die kansen willen pakken op het gebied van duurzaam ondernemen.

De leden van de VVD-fractie zijn geen voorstander om een uitvoeringsagenda op te stellen. De voorgestelde maatregelen in de agenda komen bovenop het huidige beleid en leiden in praktijk tot extra administratieve lasten en hoge nalevingskosten voor de overheid en het bedrijfsleven. Kan de Staatssecretaris aangeven of er sprake is van extra maatregelen ten opzichte van het huidige beleid? Zo ja, kan zij toelichten om welke voorstellen het gaat? Kan de Staatssecretaris voorts aangeven of dit een toename betekent van administratieve lasten en nalevingskosten voor de overheid en bedrijfsleven? De leden van de VVD-fractie willen in dit kader ook opmerken dat een aantal van de voorstellen in de uitvoeringsagenda overbodig is, omdat hier al beleid voor is. Zo wordt bijvoorbeeld ingezet op het gebruik van duurzame gewasbeschermingsmiddelen. De leden van de VVD-fractie vinden dit onwenselijk, omdat nu zaken dubbelop gedaan lijken te worden. De leden van de VVD-fractie vragen dan ook of deze uitvoeringsagenda niet te ver doorvoert en of we niet ver buiten de kaders van nut en noodzaak gaan.

De leden van de VVD-fractie constateren tot slot dat er geen financiële paragraaf is opgenomen in de uitvoeringsagenda. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de financiële consequenties zijn voor de Ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu en wat de financiële gevolgen zijn (administratieve lasten en nalevingskosten) voor het bedrijfsleven?

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

Natuur en biodiversiteit zijn van onschatbare waarde, maar het is lastig zo niet onmogelijk dit alleen maar in geld te willen uitdrukken. De leden van de PvdA-fractie zijn verheugd met het feit dat door de concrete actiepunten nu ook echt gewerkt wordt aan de problematiek rond de plastic soep, aan het beter beschermen van Caribisch koraal maar ook aan het beter met elkaar in balans brengen van biodiversiteit en voedselproductie.

De leden van de PvdA-fractie vinden het hoog tijd voor concreet biodiversiteitsbeleid gedreven door de intrinsieke waarde en niet alleen de monetaire waarde van natuur en biodiversiteit. De insteek moet niet alleen zijn dat niet duurzaam omgaan met natuur en biodiversiteit mensen welvaart en welzijn zou kosten. Meer dan dit zou wat deze leden betreft moeten gelden dat Nederland zich in diverse internationale verdragen verplicht heeft de afname van biodiversiteit tot stilstaan te brengen.

Goed is dat het uitvoeringsplan ook concrete actiepunten benoemt met meetbare doelen en tijdstippen, waarop die doelen behaald moeten zijn. Maar tussen nu en 2020 liggen een aantal jaren. Graag zien de leden van de PvdA-fractie daarom ook dat eind 2014 een stappenplan gereed is, zodat per jaar duidelijk is welke stap gezet moet zijn om in 2020 het doel te halen. Op deze manier is beter inzichtelijk of het halen van de doelen al dan niet op schema ligt.

Terecht wordt benoemd dat landbouw en biodiversiteit niet zonder elkaar kunnen. Dat is de kern. Er is een robuust landbouwsysteem nodig, door bijvoorbeeld het nieuwe stelsel van Agrarisch Natuurbeheer waar door werken met collectieven meer samenhang in de uitvoering komt. Ook de inzet om de risico’s van bestrijdingsmiddelen zoveel mogelijk te voorkomen is voor de bijen en dus voor de biodiversiteit zeer goed nieuws.

In de motie van het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. (Kamerstuk 30 825, nr. 169), waarin verzocht werd om een uitvoeringsagenda Biodiversiteit, werd ook gevraagd om met een strategische uitvoeringsagenda te komen van de Europese Landschapsagenda. Een integrale benadering van alle elementen van het landschap, zoals biodiversiteit, cultuurhistorie en geologie, vinden de leden van de PvdA-fractie van belang. Deze landschapsagenda staat echter niet benoemd in de uitvoeringsagenda. Wanneer kan de Kamer deze landschapsagenda verwachten?

De leden van de PvdA-fractie hebben nog enkele vragen over de TEEB-systematiek en de mogelijkheden hiervan voor de haven van Schiermonnikoog. Door voortschrijdende aantasting en verruiging van het ter plaatse aanwezige beschermde habitattype is het niet mogelijk om het slib, dat loskomt bij het uitbaggeren van de vaargeul in de jachthaven, direct naast de jachthaven te storten. Deze leden wijzen erop dat het baggerslib juist in het gebied rondom de jachthaven gebruikt kan worden als materiaal om de natuur ten goede te komen. De leden van de PvdA-fractie zijn benieuwd of de TEEB-systematiek ook van waarde zou kunnen zijn door stort van de bagger uit de jachthaven van Schiermonnikoog?

Vragen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hechten veel waarde aan het perspectief dat door de TEEB-studies geboden wordt. Zij stellen graag een aantal vragen, om scherp te krijgen hoe deze zich vertalen in concrete beleidsvoorstellen.

Aanbieding van het in het kader van «The Economics of Ecosystems and Biodiversity» (TEEB) opgestelde rapport Groen, gezond en productief

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris hoe de bestaande beleidskaders voor gezondheidskosten tegemoet komen aan de in de studie naar Bos en Lommer geschetste baten. De leden van de D66-fractie zien een kans in het combineren van deze potentiële winst

met het feit dat veel gemeenten bovenop een grondportefeuille zitten, die ze maar moeizaam kwijt kunnen via traditionele bestemmingen, zoals kantoren.

Dan moet er echter volgens deze leden wel een goede schakel komen tussen de kosten voor gemeenten en de maatschappelijke baten. Die komen nu terecht bij verzekeraars. Deze leden vragen de Staatssecretaris daarom of dit kan worden uitgewerkt via het nationaal zorgpreventieplan. Op welke wijze zou, zo vragen deze leden, een opvolger voor het oude groen-/natuurprogramma «recreatie om de stad», gericht kunnen worden op «groen en gezond» via een grond voor grond aanpak. Is de Staatssecretaris bereid om met verzekeraars werk te maken van het vervolgonderzoek, dat de TEEB-studie onderschrijft, naar de meest efficiënte en effectieve manier om extra groen een positieve impact te laten hebben op de gezondheid van mensen, bijvoorbeeld door dit als een nieuw onderwerp voor ZonMw op te nemen?

Aanbieding studie «TEEB voor het Nederlandse bedrijfsleven»

De leden van D66-fractie vinden dat onze bedrijven ook wel een stukje «gezonder» mogen worden. De desbetreffende TEEB-studie legt wat de leden van de D66-fractie betreft veel nadruk op de «first mover advantage». Deze leden vinden dat de overheid via het inkoopbeleid hiervoor de «groene loper» moet uitleggen, als «launching customer» en door innovatie-gericht-inkopen.

Deze leden vragen of de Staatssecretaris succesvolle en zichtbare nieuwe producten of kennis, die inspelen op ecosysteemdiensten, wil neerzetten, zodat het Nederlandse bedrijfsleven voorop loopt om deze wereldwijd uit te rollen? Kan de Staatssecretaris de Rijksbrede lijst van 25 projecten, die zijn geformuleerd om innovatie-gericht inkopen een zwengel te geven, nagaan om deze in te laten spelen op de kansen uit de TEEB-studie? Deze leden vragen de Staatssecretaris tot slot of biodiversiteit en ecosysteemdiensten inclusief klimaatadaptatie geïntegreerd kunnen worden in de topsectoren, zoals het topsectorenbeleid? Zo ja, op welke wijze?

De leden van de D66-fractie zien concrete dwarsverbanden tussen de TEEB-studies en de landbouw. Zou het beheer van de akkerranden in Brabant kunnen meetellen voor de Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)-vergroeningsmaatregelen? Hoe zit dit, zo vragen deze leden, met bijvoorbeeld de klimaatbuffers en andere projecten die aanhaken bij waterkwaliteit?

De voordelen van lagere zuiveringskosten kunnen wat de leden van de D66-fractie betreft pas worden verzilverd als er echt minder zuivering in een gebied nodig is. Stel, men zou een bepaald poldergebied inrichten met 100 procent akkerrandenbeheer en zwaardere beperkingen op gewasbescherming door alle boeren. Kan de Staatssecretaris aangeven of het Waterschap dan ook de vrijheid heeft om aan de lastenkant de lagere zuiveringskosten terug te geven? Kortom, in hoeverre bieden de spelregels voor de lokale belastingen van waterschappen, gemeenten en provincies, voldoende ruimte om ecosysteemdiensten te waarderen en te belonen via de fiscale weg?

De leden van de D66-fractie vragen aandacht voor een tweede voorbeeld, het ketenakkoord fosfaat. Hier is de stip wat deze leden betreft op de horizon al gezet, door het vorige kabinet; 100 procent hergebruik over tien jaar. Kan de Staatssecretaris een laatste stand van zaken geven over de voortgang richting dit doel, waar het gaat om de uitwerking van de voornemens in concrete acties van alle ketenpartijen en het aanpassen van de nodige EU-regels voor hergebruik van meststoffen? Ziet de Staatssecretaris, zo vragen deze leden, kansen in het uitwerken van een TEEB-studie naar fosfaat en andere meststoffen? Tot slot vragen deze leden hoe het sneuvelen van Thermphos en het wel of niet vervallen van de dierrechten uit de mestwet qua effecten doorwerken in het tijdpad voor deze ambities.

Resultaten van de TEEB (The Economics of Ecosystems and Biodiversity)-studie Bonaire

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris tot slot over de naar hun mening waardevolle TEEB-studies over Bonaire. Hoe worden deze inzichten concreet opgepakt in de verdere ruimtelijke en economische ontwikkeling van het eiland? Worden deze thema’s nader betrokken bij de onderzoeksagenda voor de eilanden? Biedt het sobere kader van wet- en regelgeving, bijvoorbeeld met betrekking tot regels voor afval, water en ruimtelijke ordening wel voldoende kaders en waarborgen om te verzekeren dat de integrale waardering van ecosysteemdiensten voorop staat bij besluitvorming over Caribisch Nederland? Is de Staatssecretaris bereid zich in te zetten voor het verder en expliciet verankeren van de TEEB- benadering in de ontwikkelplannen voor Bonaire en de andere eilanden van Caribisch Nederland?

Uitvoeringsagenda Natuurlijk kapitaal: behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit

De leden van de D66-fractie spreken hun waardering en steun uit voor de Uitvoeringsagenda Natuurlijk kapitaal. Deze leden zijn blij met de concrete actiepunten, maar hebben wel enkele vragen over de inzet van de Staatssecretaris. Deze leden constateren dat de Staatssecretaris vooral lijkt te kiezen voor sturing via convenanten en beperkte eigen maatregelen. Deze leden vragen waarom niet gekozen wordt voor het verankeren van zaken, zoals transparantie, minimumeisen en best practice in nationale of Europese wetgeving of om meer te sturen via marktinstrumenten, zoals fiscale vergroening?

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of zij de tijdsplanning voor de aangekondigde studies kan aangeven.

Biomassa voor elektriciteit en warmte wordt duurzaam geproduceerd

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of er sprake zal zijn van de wettelijke borging van de in het Energieakkoord afgesproken eisen voor elektriciteit en warmte?

Ad II Duurzame visserij en bescherming mariene biodiversiteit

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of het mogelijk is om certificering van duurzaamheid voor visserij in de Nederlandse kustwateren (12 mijlszone) wettelijk te borgen.

Caribisch koraal wordt beter beschermd

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of zij overleg voert met de regering van Curaçao over de gevolgen voor het koraal van de voorgenomen ontwikkelingen op de Oostpunt van Curaçao.

Sargassozee wordt beschermd gebied

De leden van de D66-fractie beamen het belang van het beschermen van de Sargassozee. Deze leden vragen de Staatssecretaris welke mogelijkheden er zijn om het handhaven van de bescherming internationaal te ondersteunen. Is bijvoorbeeld een bijdrage van de Nederlandse kustwacht en marine hierbij een mogelijkheid, gelet op onze aanwezigheid in de regio en ons belang bij herstel van de paling?

Plastics in zee worden aangepakt

De leden van de D66-fractie vragen de laatste stand van zaken voor wat betreft de Europese discussie over microplastics. Is dit thema inmiddels overgenomen, zoals door Nederland werd voorgesteld?

Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met interesse kennisgenomen van de brieven, de TEEB-studies en de Uitvoeringsagenda Natuurlijk kapitaal. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen die zij de Staatssecretaris graag willen voorleggen.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het nuttig om te weten wat de economische waarde van natuur is, maar wijzen erop dat natuur bovenal een intrinsieke waarde heeft en dat niet alles van waarde in geld is uit te drukken. Bovendien zou het triest, simplistisch en volstrekt onvoldoende zijn als natuur alleen beschermd zou worden met dollartekens in de ogen. De ecologische crisis is gebaat bij een aanpak, die alles wat van waarde is en de belangen van alle aardbewoners, meetelt. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren menen dat economische waarderingen van ecosysteemdiensten relatief, wisselvallig en vaak onbetrouwbaar zijn. In sommige gevallen kunnen ze een ruwe indicatie geven van de waarde die een ecosysteem toevoegt aan onze economie, maar ze bieden geen solide basis voor lange termijnbescherming. Bijvoorbeeld een bijenkolonie in Costa Rica werd op 60.000 dollar gewaardeerd totdat de omgeving van koffieteelt omschakelde naar ananas. In tegenstelling tot koffie heeft ananas geen bestuiving nodig en de economische waarde van de bijen daalde opeens naar nul. Echter, zou de leefomgeving van de bijen als waardeloos worden vernietigd, dan kunnen de boeren nooit meer terug naar koffieplantages. Erkent de Staatssecretaris deze tekortkomingen van de TEEB-methode en hoe neemt de Staatssecretaris potentiële economische functies mee in de berekening?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wijzen op de constatering van de ecoloog Richard Norgaard dat de waarde, die de natuur aan de economie toevoegt, moeilijk terug te voeren is op één soort of één gebied, maar intrinsiek is aan het systeem als geheel. Zo is de hoeveelheid broeikasgas, die een bos op kan nemen niet simpelweg een optelsom van de absorptievermogens van een x-aantal bomen, maar zeer variabel, moeilijk te meten en afhankelijk van een veelheid aan interne en externe factoren. Veel is ook nog onbekend over het functioneren van ecosystemen, waardoor het riskant is om een eenvoudige economische kosten-baten-benadering toe te passen op hun bescherming. Erkent de Staatssecretaris deze tekortkomingen van de TEEB-methode? Zo ja, hoe voorkomt zij een simplificatie van de economische waarde van de natuur?

De leden van de fractie van Partij voor de Dieren zijn van mening dat economische waarderingen vooral van waarde zijn om de totale afhankelijkheid te illustreren van onze economie van de wereldwijde ecosystemen. Economische waarderingen mogen niet worden opgevat als wisselkoersen, omdat natuur nu eenmaal niet inwisselbaar is voor geld. Er moet rekening worden gehouden met de onomkeerbaarheid van transacties en met het voorzorgsbeginsel. Immers, een diersoort die eenmaal is uitgestorven komt nooit meer terug. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Deelt zij de mening dat ook dier- en plantensoorten die géén economische bijdrage leveren, of die economische kosten veroorzaken, in principe het beschermen waard zijn? Deze leden zijn benieuwd naar de motivering van de Staatssecretaris.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren menen dat met een goede economische onderbouwing de waardering van natuur niet compleet is. Immers, hoe waardeert men bijvoorbeeld hardlopen in de natuur financieel? Vaak wordt hier gekozen voor wat iemand bereid is voor een ecosysteemdienst te betalen, maar dit is een zeer onbetrouwbare en subjectieve meetmethode, die niet aansluit bij de manier waarop mensen over natuur denken. Zo bleek dat mensen ongeveer hetzelfde bedrag wilden betalen voor het beschermen van 2000, 20.000 en 200.000 vogels. Ook is het bedrag dat mensen willen besteden zeer afhankelijk van wat iemand te besteden heeft. Dat is in Nederland anders dan bijvoorbeeld in Brazilië, omdat de te besteden middelen verschillen. Zou dat dan betekenen dat de natuur hier waardevoller is dan daar? Daarbovenop bestaat een monetaire eenheid niet altijd in het referentiekader van inheemse volkeren. Hoe ziet de Staatssecretaris deze scheve waardering en wat doet zij eraan om in internationaal verband te voorkomen dat de arme landen minder natuur krijgen omdat we die kunstmatig te goedkoop hebben berekend? Is zij van mening dat het beprijzen op basis van «bereidheid om te betalen» en «schaduwbeprijzing» een onevenredig nadeel geeft voor armere landen en inheemse volkeren? Zo ja, hoe gaat zij negatieve effecten voorkomen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wijzen erop dat wilde dieren volledig van hun natuurlijke leefomgeving afhankelijk zijn. Wilde dieren hebben een belang bij een schone en gezonde leefomgeving. Hun belang wordt niet meegenomen in de TEEB-methode. Ziet de Staatssecretaris deze beperking van de TEEB-studies en deelt zij de mening dat daardoor de economische waarde van natuur uitgedrukt in geld nooit alle belangen vertegenwoordigt? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wijzen op de kritische analyse van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het PBL stelt onomwonden dat «Waarde van natuur niet altijd in geld uit te drukken» is1. Bovendien wordt meestal niet de waarde van alle ecosysteemdiensten geschat. «De schattingen geven dus een onderschatting van de waarde van ecosystemen, waarbij niet in algemene termen is aan te geven hoe groot die onderschatting is», aldus het PBL. Onderschrijft de Staatssecretaris de analyse van het PBL? Gaat zij volgens het advies «in het bijzonder het «vervuiler-betaalt-principe», het «volledig-kosten-herstel-principe» en het «profijtbeginsel» intensiveren»? Zo ja, hoe en wanneer? Zo nee, waarom niet?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn benieuwd naar hoe de Staatssecretaris zou omgaan met de resultaten van een TEEB-studie, waaruit naar voren zou komen dat het economische rendabeler is om bijvoorbeeld een bos te kappen voor het hout en de grond te verkopen voor projectontwikkeling, dan het te behouden voor ecosysteemdiensten? Welke criteria en waarden neemt de Staatssecretaris mee in haar afweging?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn bezorgd over de verhouding tussen de TEEB-methode en het biodiversiteitsverdrag. Zo schrijft het PBL2 dat ecosysteemdiensten geen waarborg voor soortenrijkdom zijn. Voor het vastleggen van koolstof is het bijvoorbeeld van belang dat het bos lang blijft staan, maar niet hoe soortenrijk het bos is. Hoe verhoudt zich de TEEB-methode volgens de Staatssecretaris tot het beschermen van de biodiversiteit?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren menen dat de belangrijkste reden om een studie te doen naar de economische waarde van de natuur is om te voorkomen dat door korte termijn winstbejag de natuur wordt vernietigd voor «economische» ontwikkeling. Daarmee wordt voorkomen dat de korte termijn economische belangen van enkelen, de lange termijn (economische) belangen van allen bedreigen. Een consequentie van de TEEB-methode zou het nog verder beprijzen, exploiteren, verknippen en verkopen van de natuur aan de hoogste bieder kunnen zijn. Hoe gaat de Staatssecretaris deze nadelen van de TEEB-benadering voorkomen? Welke kansen en bedreigingen ziet de Staatssecretaris in TEEB?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn benieuwd naar de reactie van de Staatssecretaris op de analyse van TEEB door de Britse journalist Jonathan Watts; «eco-accounting alleen kan niet alles oplossen, maar ik zal met interesse volgen hoe deze initiatieven zich ontwikkelen. Om het te laten werken zal het veel saai werk vergen, zoals meten, standaardiseren, reguleren en controleren. Echter, de potentiële consequenties zijn enorm. Als het slecht wordt uitgevoerd», kan dat het verder objectiveren, beprijzen, verknippen en verkopen aan de hoogste bieder van de natuur betekenen. Als het goed wordt gedaan, zou het menselijke waarden kunnen herijken en, wie weet, kapitalisme meer veranderen van de natuur.»

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat TEEB geslaagd is als het overheden wakker schudt en de grote noodzaak laat zien om de kostbaarste zaken die wij hebben te beschermen en de vervuiler te laten betalen. TEEB mag volgens deze leden niet worden opgevat als een handleiding om de natuur te vermarkten en natuurbescherming in te passen in het huidige economische systeem, dat is gebaseerd op doorgeschoten marktdenken en economische groei.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn benieuwd welke instrumenten uit de analyse van het TEEB-rapport van het PBL ter verbetering van het beheer van natuurlijk kapitaal de Staatssecretaris gaat inzetten. Zo ja, op welke wijze? Het PBL noemt de volgende instrumenten: 1) Het belonen van het in stand houden van ecosysteemdiensten; 2) het hervormen en afschaffen van subsidies die het milieu schaden («perverse subsidies»); 3) het tegengaan van biodiversiteitsverlies door regulering en beprijzing; 4) het inzichtelijk maken van de toegevoegde waarde van beschermde natuurgebieden, vooral voor de mensen in de gebieden zelf; 5) het investeren in ecologische infrastructuur.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren herkennen het voorbeeld van het PBL3 van «perverse subsidies, namelijk de directe inkomenssteun van het GLB. «Andere voorbeelden zijn de bestaande accijnskortingen voor rode diesel, het degressieve tarief voor de energiebelastingen, de vrijstelling voor kerosineaccijnzen voor de luchtvaart, vrijstellingen voor accijnzen op stookolie en diesel voor de scheepvaart, en een verlaagd Btw-tarief voor vlees en sierteeltproducten. Deze instrumenten leiden tot de prikkel om meer milieubelastend te produceren of te consumeren.» Het PBL schrijft voorts; «een korte evaluatie van het Nederlandse landbouw-, milieu- en natuurbeleid laat zien dat verscheidene subsidies, belastingen, beprijzingsmethoden en regels passen binnen het ecosysteemdienstenconcept. Het achterliggende doel daarbij is echter over het algemeen niet om biodiversiteit of ecosysteemdiensten te beschermen.» Deelt de Staatssecretaris deze constatering? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat de staatsecretaris doen om TEEB op de juiste wijze te implementeren?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat als de TEEB- methode wordt ingezet het volkomen duidelijk moet zijn dat het uiteindelijke doel en overkoepelende belang is om de natuur beter te beschermen en niet om de natuur te exploiteren. Deelt de Staatssecretaris deze mening?

II Antwoord van de Staatssecretaris

Antwoorden op vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris over de The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB)-studies en de Uitvoeringsagenda Natuurlijk kapitaal. Deze leden hebben hierbij de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de TEEB-studies op grove wijze inzage geven in de economische waarde van ecosysteemdiensten. De uitkomsten van deze TEEB-studies zijn niet nieuw en zouden niet moeten leiden tot nieuwe of extra regelgeving voor ondernemers. De huidige Europese regelgeving, zoals Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water, en nationale regelgeving op het gebied van natuur en water beschermen de ecosystemen en biodiversiteit ruim voldoende.

(1) Kan de Staatssecretaris bevestigen dat de uitkomsten van deze studies inderdaad niet leiden tot nieuwe of extra regelgeving?

Antwoord

De TEEB-studies gaan over de bijdrage van natuur, biodiversiteit en ecosysteemdiensten aan economische en maatschappelijke processen. Daarbij wordt de synergie met andere maatschappelijke opgaven opgezocht, zoals in het Regeerakkoord beschreven staat. De TEEB-studies beogen besluitvormingsprocessen op concrete manieren te ondersteunen door te inspireren en relevante informatie en handreikingen over ecosysteemdiensten te bieden. Het gaat vooral om bewustwording bij besluitvorming. De overheid wil geen verplichtende rol spelen, maar bedrijven en organisaties met toepasbare kennis en informatie ondersteunen.

(2) Zo ja, kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze zij wil omgaan met de resultaten van de TEEB-studies?

Antwoord

TEEB-studies laten op basis van wetenschappelijke inzichten zien dat natuur en biodiversiteit economische en maatschappelijke factoren van belang zijn, waar sectoren en overheden rekening mee moeten houden en waarmee winst te behalen is. Concrete voorbeelden in de TEEB-studies laten zien dat investeren in natuur loont, natuur ook geld oplevert of juist kosten uitspaart. De TEEB-benadering maakt natuur interessant voor een groot aantal maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven door de wederzijdse belangen te benadrukken bij een goede bescherming van die natuur. Met de informatie uit de TEEB-studies wil ik gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven voeden.

De leden van de VVD-fractie merken in dit kader op dat er zelfs in de Europese Commissie stemmen opgaan of de bescherming niet te overdadig is. De Europese Commissie heeft namelijk voorgesteld om de werking van Natura 2000-richtlijnen te evalueren. De leden van de VVD-fractie zijn verheugd met dit voornemen. Het mag best een tandje minder met de regelgeving vanuit Brussel op het gebied van natuur.

(3) De leden van de VVD-fractie willen dan ook van de Staatssecretaris weten wat zij van het voornemen van de Europese Commissie vindt en welke acties en consequenties zij hieraan verbindt.

Antwoord

De Europese Commissie heeft het voornemen om een «fitness check» op de Vogel- en Habitatrichtlijn uit te voeren. Deze «fitness check» zal vooral gericht zijn op de toegevoegde waarde en de kosteneffectiviteit van de beide richtlijnen en op de coherentie met andere Europese regelgeving. Ik vind dit een goed voornemen: uit het oogpunt van een goede verbinding tussen ecologie en economie is het goed om te onderzoeken hoe de richtlijnen verbeterd kunnen worden ten bate van een goede uitvoerbaarheid in de praktijk zonder afbreuk te doen aan de bescherming van de natuur. De Europese Commissie zal deze «fitness check» uitvoeren en zal daarover zelf nog een nader voorstel doen voor de aanpak.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris in gesprek zal gaan met het bedrijfsleven over de betekenis van ecosystemen en biodiversiteit en hoe hier concreet mee omgegaan moet worden. De leden van de VVD-fractie vinden dat de rol van de overheid minimaal moet zijn. Deze leden zien dat grote multinationals de handschoen zelf oppakken en dat ze belangrijke initiatieven ontplooien gericht op een duurzame bedrijfsvoering. Daarnaast ontstaat ook uit het midden- en kleinbedrijf (mkb) en de agrarische sector een drive om mee te helpen. Hele woonwijken worden inmiddels verwarmd door kassen. De overheid moet het als prioriteit zien dat ondernemers gesteund worden in het pakken van deze kansen in plaats van bedrijven te verplichten om nog meer duurzaam te ondernemen. De leden van de VVD-fractie hebben vertrouwen in ondernemers. Zij zijn prima in staat om kansen in duurzaam ondernemen te zien en te benutten.

(4) De leden van de VVD-fractie willen van de Staatssecretaris de bevestiging dat de rol van de overheid minimaal is en dat er geen verplichtingen worden opgelegd aan het bedrijfsleven om duurzaam te ondernemen.

Antwoord

Veel bedrijven zien het belang van duurzaam ondernemen. Initiatieven van bedrijven juich ik dan ook toe. Maar bedrijven hebben ook vragen over hun impact op en hun afhankelijkheid van natuurlijk kapitaal. Om die bedrijven te faciliteren ondersteun ik onder andere het Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie (Platform BEE), een initiatief van VNO-NCW en IUCN Nederland, maar ook de uitvoering van TEEB-studies. De overheid wil geen verplichtende rol spelen, maar bedrijven met toepasbare kennis en informatie ondersteunen.

(5) De leden van de VVD-fractie willen voorts weten van de Staatssecretaris hoe de overheid faciliterend gaat optreden ten aanzien van ondernemers, die kansen willen pakken op het gebied van duurzaam ondernemen.

Antwoord

Onder andere met het ondersteunen van een Platform BEE, maar daarnaast door de uitkomsten van TEEB studies met bedrijven te delen.

De leden van de VVD-fractie zijn geen voorstander om een uitvoeringsagenda op te stellen. De voorgestelde maatregelen in de agenda komen bovenop het huidige beleid en leiden in praktijk tot extra administratieve lasten en hoge nalevingskosten voor de overheid en het bedrijfsleven.

(6) Kan de Staatssecretaris aangeven of er sprake is van extra maatregelen ten opzichte van het huidige beleid? Zo ja, kan zij toelichten om welke voorstellen het gaat?

Antwoord

Met de «Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal. Behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit» geef ik invulling aan een motie van de Tweede Kamer om met een strategische uitvoeringsagenda biodiversiteit te komen (Kamerstuk 30 825, nr. 169). De agendapunten houden geen nieuw beleid in, maar zie ik als prioritaire acties binnen bestaand beleid om bij te dragen aan de internationale biodiversiteitsafspraken van het Biodiversiteitsverdrag (hierna CBD, Convention on Biological Diversity), waarop de EU-Biodiversiteitstrategie mede is gebaseerd.

(7) Kan de Staatssecretaris voorts aangeven of dit een toename betekent van administratieve lasten en nalevingskosten voor de overheid en bedrijfsleven?

Antwoord

Aangezien de acties binnen bestaand beleid vallen is hier geen sprake van.

De leden van de VVD-fractie willen in dit kader ook opmerken dat een aantal van de voorstellen in de uitvoeringsagenda overbodig is, omdat hier al beleid voor is. Zo wordt bijvoorbeeld ingezet op het gebruik van duurzame gewasbeschermingsmiddelen.

(8) De leden van de VVD-fractie vinden dit onwenselijk, omdat nu zaken dubbelop gedaan lijken te worden. De leden van de VVD-fractie vragen dan ook of deze uitvoeringsagenda niet te ver doorvoert en of we niet ver buiten de kaders van nut en noodzaak gaan.

Antwoord

De actie over het gebruik van duurzame gewasbeschermingsmiddelen zie ik als prioritaire actie in het kader van duurzaam behoud en gebruik van biodiversiteit. Vandaar dat ik deze actie uit de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst (Kamerstuk 27 858, nr. 146) heb overgenomen in de Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal.

De leden van de VVD-fractie constateren tot slot dat er geen financiële paragraaf is opgenomen in de uitvoeringsagenda.

(9) Kan de Staatssecretaris aangeven wat de financiële consequenties zijn voor de Ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu en wat de financiële gevolgen zijn (administratieve lasten en nalevingskosten) voor het bedrijfsleven?

Antwoord

De financiële middelen komen uit de reguliere begroting van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Er is geen toename van administratieve lasten en nalevingskosten te verwachten.

Antwoorden op vragen van de leden van de PvdA-fractie

Natuur en biodiversiteit zijn van onschatbare waarde, maar het is lastig zo niet onmogelijk dit alleen maar in geld te willen uitdrukken. De leden van de PvdA-fractie zijn verheugd met het feit dat door de concrete actiepunten nu ook echt gewerkt wordt aan de problematiek rond de plastic soep, aan het beter beschermen van Caribisch koraal maar ook aan het beter met elkaar in balans brengen van biodiversiteit en voedselproductie.

De leden van de PvdA-fractie vinden het hoog tijd voor concreet biodiversiteitsbeleid gedreven door de intrinsieke waarde en niet alleen de monetaire waarde van natuur en biodiversiteit. De insteek moet niet alleen zijn dat niet duurzaam omgaan met natuur en biodiversiteit mensen welvaart en welzijn zou kosten. Meer dan dit zou wat deze leden betreft moeten gelden dat Nederland zich in diverse internationale verdragen verplicht heeft de afname van biodiversiteit tot stilstaan te brengen.

Goed is dat het uitvoeringsplan ook concrete actiepunten benoemt met meetbare doelen en tijdstippen, waarop die doelen behaald moeten zijn. Maar tussen nu en 2020 liggen een aantal jaren.

(10) Graag zien de leden van de PvdA-fractie daarom ook dat eind 2014 een stappenplan gereed is, zodat per jaar duidelijk is welke stap gezet moet zijn om in 2020 het doel te halen. Op deze manier is beter inzichtelijk of het halen van de doelen al dan niet op schema ligt.

Antwoord

Over de voortgang van het biodiversiteitsbeleid, waarvan de Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal een onderdeel is, rapporteert Nederland met de vijfde nationale rapportage in maart 2014 aan het secretariaat van het Biodiversiteitsverdrag (CBD). De voortgangsrapporten van alle verdragspartijen van het CBD zijn een belangrijke bron voor een Global Biodiversity Outlook (GBO IV). Ik zal u de nationale rapportage in maart 2014 toesturen en de resultaten van de Global Biodiversity Outlook kunt u eind 2014 ontvangen. Daarbij zal ik concreet aangeven hoe de acties van de Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal in stappen worden gerealiseerd.

Terecht wordt benoemd dat landbouw en biodiversiteit niet zonder elkaar kunnen. Dat is de kern. Er is een robuust landbouwsysteem nodig, door bijvoorbeeld het nieuwe stelsel van Agrarisch Natuurbeheer waar door werken met collectieven meer samenhang in de uitvoering komt. Ook de inzet om de risico’s van bestrijdingsmiddelen zoveel mogelijk te voorkomen is voor de bijen en dus voor de biodiversiteit zeer goed nieuws.

In de motie van het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. (Kamerstuk 30 825, nr. 169), waarin verzocht werd om een uitvoeringsagenda Biodiversiteit, werd ook gevraagd om met een strategische uitvoeringsagenda te komen van de Europese Landschapsagenda. Een integrale benadering van alle elementen van het landschap, zoals biodiversiteit, cultuurhistorie en geologie, vinden de leden van de PvdA-fractie van belang.

(11) Deze landschapsagenda staat echter niet benoemd in de uitvoeringsagenda. Wanneer kan de Kamer deze landschapsagenda verwachten?

Antwoord

Het tweede deel van deze motie over landschap is niet opgenomen in de Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal. Ik heb naar aanleiding van de motie over een uitvoeringsagenda van de Europese Landschapsagenda een adviesvraag gedaan bij de Rijksadviseur voor Landschap en Water. Ik heb hem gevraagd in welke mate Nederland momenteel voldoet aan de in Europese Landschapsconventie (ELC) gestelde vereisten. De vraag is daarbij meer in het bijzonder of het Rijk aanvullende maatregelen zou moeten (laten) nemen opdat de ELC ten volle wordt uitgevoerd, zodat Nederland daarmee aan zijn verplichtingen voldoet. Ik zal uw Kamer voor 1 januari 2014 informeren over de uitkomst van zijn advies.

De leden van de PvdA-fractie hebben nog enkele vragen over de TEEB-systematiek en de mogelijkheden hiervan voor de haven van Schiermonnikoog. Door voortschrijdende aantasting en verruiging van het ter plaatse aanwezige beschermde habitattype is het niet mogelijk om het slib, dat loskomt bij het uitbaggeren van de vaargeul in de jachthaven, direct naast de jachthaven te storten. Deze leden wijzen erop dat het baggerslib juist in het gebied rondom de jachthaven gebruikt kan worden als materiaal om de natuur ten goede te komen.

(12) De leden van de PvdA-fractie zijn benieuwd of de TEEB-systematiek ook van waarde zou kunnen zijn door stort van de bagger uit de jachthaven van Schiermonnikoog?

Antwoord

De jachthaven van Schiermonnikoog is een casus in de te verschijnen studie TEEB Fysiek Nederland. Deze studie zult u begin 2014 ontvangen.

Antwoorden op vragen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hechten veel waarde aan het perspectief dat door de TEEB-studies geboden wordt. Zij stellen graag een aantal vragen, om scherp te krijgen hoe deze zich vertalen in concrete beleidsvoorstellen.

Aanbieding van het in het kader van «The Economics of Ecosystems and Biodiversity» (TEEB) opgestelde rapport Groen, gezond en productief.

(13) De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris hoe de bestaande beleidskaders voor gezondheidskosten tegemoet komen aan de in de studie naar Bos en Lommer geschetste baten. De leden van de D66-fractie zien een kans in het combineren van deze potentiële winst met het feit dat veel gemeenten bovenop een grondportefeuille zitten, die ze maar moeizaam kwijt kunnen via traditionele bestemmingen, zoals kantoren. Dan moet er echter volgens deze leden wel een goede schakel komen tussen de kosten voor gemeenten en de maatschappelijke baten. Die komen nu terecht bij verzekeraars.

(14) Deze leden vragen de Staatssecretaris daarom of dit kan worden uitgewerkt via het nationaal zorgpreventieplan.

Antwoord vraag 13 en 14

De Amsterdamse wijk Bos en Lommer is in de TEEB-studie «Groen, gezond en productief» als casus gebruikt voor een eerste vingeroefening naar de kosten en baten van natuur voor arbeid en gezondheid. Een van de aanbevelingen van de TEEB-studie is de wetenschappelijke onderbouwing van het effect van natuur op gezondheid te versterken.

Het gebruik van natuur voor gezondheid is recent geagendeerd in het Nationaal Programma Preventie (Kamerstuk 32 793, nr. 102). Dit is een belangrijke stap omdat partijen uit het domein van gezondheid en zorg nadrukkelijk worden uitgenodigd mee te werken aan het benutten van groene leefomgeving voor gezondheid.

Een opstap naar samenwerking met bestuurders uit zowel de zorg als de groene wereld is gemaakt met de Groene Tafel «Gezonder door Groen» tijdens de Natuurtop in juni 2013. Het Nationaal Programma Preventie bevestigt dit initiatief.

Het Nationaal Programma Preventie maakt ook melding van de pilotstudie die het RIVM en Alterra uitvoeren op verzoek van de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Economische Zaken, in samenwerking met twee middelgrote steden. Deze studie beoogt meer inzicht te krijgen in de werkingsmechanismen van natuur op gezondheid. Meer kennis hierover leidt mogelijk tot meer inzicht in de baten, zoals bijvoorbeeld effecten op omvang van de zorgvraag en zorgkosten.

Uit een andere TEEB-studie, TEEB-Stad, blijkt dat als steden de baten van groen inzichtelijk maken, er een goede basis is om gesprekken met andere partijen aan te gaan, zoals met partijen uit de gezondheidszorg. Op dit moment werk ik samen met de steden aan een gebruiksvriendelijke versie van de TEEB-Stad tool, zodat de discussie over baten van groen een goede plek krijgt in lokale (beleids)processen.

(15) Op welke wijze zou, zo vragen deze leden, een opvolger voor het oude groen-/natuurprogramma «recreatie om de stad», gericht kunnen worden op «groen en gezond» via een grond voor grond aanpak.

Antwoord

De verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid voor recreatie om de stad is afgebouwd. Ik beschouw de grond voor grond aanpak als een mogelijkheid voor andere overheden om het aanbod van groen voor gezondheid in stedelijk gebied te vergroten.

(16) Is de Staatssecretaris bereid om met verzekeraars werk te maken van het vervolgonderzoek, dat de TEEB-studie onderschrijft, naar de meest efficiënte en effectieve manier om extra groen een positieve impact te laten hebben op de gezondheid van mensen, bijvoorbeeld door dit als een nieuw onderwerp voor ZonMw op te nemen?

Antwoord

Een pilotstudie naar de wetenschappelijke onderbouwing van de mechanismen van natuur op gezondheid is intussen gestart (zie antwoord op vraag 14 en 15). Daarbij is de samenwerking gezocht met een zorgverzekeraar.

Natuur en gezondheid als preventiemaatregel is momenteel voor verzekeraars nog geen concrete businesscase.

Aanbieding studie «TEEB voor het Nederlandse bedrijfsleven».

De leden van D66-fractie vinden dat onze bedrijven ook wel een stukje «gezonder» mogen worden. De desbetreffende TEEB-studie legt wat de leden van de D66-fractie betreft veel nadruk op de «first mover advantage». Deze leden vinden dat de overheid via het inkoopbeleid hiervoor de «groene loper» moet uitleggen, als «launching customer» en door innovatie-gericht-inkopen.

(17) Deze leden vragen of de Staatssecretaris succesvolle en zichtbare nieuwe producten of kennis, die inspelen op ecosysteemdiensten, wil neerzetten, zodat het Nederlandse bedrijfsleven voorop loopt om deze wereldwijd uit te rollen?

Antwoord

Het is ook mijn ambitie om het Nederlandse bedrijfsleven te faciliteren met kennis en eventuele kennisproducten zodat zij koploper kunnen zijn in het duurzaam ondernemen. Het uitdragen van kennis en kennisproducten zal ik doen in het vervolgtraject op de studie «TEEB voor het Nederlandse bedrijfsleven».

(18) Kan de Staatssecretaris de Rijksbrede lijst van 25 projecten, die zijn geformuleerd om innovatie-gericht inkopen een zwengel te geven, nagaan om deze in te laten spelen op de kansen uit de TEEB-studie?

Antwoord:

Ik zal de lijst van 25 projecten in het vervolg van de studie «TEEB voor het Nederlandse bedrijfsleven» bezien.

(19) Deze leden vragen de Staatssecretaris tot slot of biodiversiteit en ecosysteemdiensten inclusief klimaatadaptatie geïntegreerd kunnen worden in de topsectoren, zoals het topsectorenbeleid? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord

In concrete projecten die onderdeel zijn van het PBL-programma zal gezocht worden naar aanknopingspunten om biodiversiteit, ecosystemen te integreren in topsectoren.

De leden van de D66-fractie zien concrete dwarsverbanden tussen de TEEB-studies en de landbouw.

(20) Zou het beheer van de akkerranden in Brabant kunnen meetellen voor de Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)-vergroeningsmaatregelen? Hoe zit dit, zo vragen deze leden, met bijvoorbeeld de klimaatbuffers en andere projecten die aanhaken bij waterkwaliteit?

Antwoord

Bij de TEEB-casus over de vergroeningsmaatregelen in het GLB, die onderdeel is van het vervolgprogramma van het PBL, wordt aandacht gegeven aan akkerrandenbeheer als maatregel. Dit geldt tevens voor klimaatbuffers en watergerelateerde maatregelen. Daarbij gaat het om de vraag in hoeverre collectieven en individuele boeren hier op in kunnen spelen bij de verbreding van het aanbod aan ecosysteemdiensten in het landelijk gebied. Dit onderdeel van het TEEB-vervolgprogramma is er juist op gericht om in nauwe samenwerking met provincies collectieven daarbij te gaan ondersteunen. Voorstellen worden nu uitgewerkt.

De voordelen van lagere zuiveringskosten kunnen wat de leden van de D66-fractie betreft pas worden verzilverd als er echt minder zuivering in een gebied nodig is. Stel, men zou een bepaald poldergebied inrichten met 100 procent akkerrandenbeheer en zwaardere beperkingen op gewasbescherming door alle boeren. Kan de Staatssecretaris aangeven of het Waterschap dan ook de vrijheid heeft om aan de lastenkant de lagere zuiveringskosten terug te geven?

(21) Kortom, in hoeverre bieden de spelregels voor de lokale belastingen van waterschappen, gemeenten en provincies, voldoende ruimte om ecosysteemdiensten te waarderen en te belonen via de fiscale weg?

Antwoord

Ik zal deze vraag inbrengen in het vervolgprogramma over TEEB bij het Planbureau van de Leefomgeving.

De leden van de D66-fractie vragen aandacht voor een tweede voorbeeld, het ketenakkoord fosfaat. Hier is de stip wat deze leden betreft op de horizon al gezet, door het vorige kabinet; 100 procent hergebruik over tien jaar.

(22) Kan de Staatssecretaris een laatste stand van zaken geven over de voortgang richting dit doel, waar het gaat om de uitwerking van de voornemens in concrete acties van alle ketenpartijen en het aanpassen van de nodige EU-regels voor hergebruik van meststoffen?

Antwoord

In maart heeft het kabinet een uitgebreide voortgangsrapportage over de uitvoering van het Ketenakkoord Fosfaatkringloop naar uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 32 852, nr. 14). Het onderwerp van fosfaatrecycling staat volop in de belangstelling en heeft de aandacht van een groot aantal ketenpartijen, die aan de slag zijn gegaan met verwaarding van het fosfaat of momenteel zich oriënteren welke mogelijkheden zij hebben op het hergebruik van fosfaat. In de brief van maart worden enkele zeer concrete voorbeelden gegeven. De partijen hebben onlangs geconcludeerd de ambities nog steeds met elkaar te delen en op dezelfde voet verder willen gaan met de ontwikkeling van een Europese/internationale markt voor gerecycled fosfaat. Er zal op de komende Innovatie-Estafette op 12 november getoond worden wat de resultaten van de afgelopen twee jaar zijn en welke plannen er zijn om een goed vervolg hieraan te geven.

Daarbij juich ik toe dat inmiddels een Europees Duurzaam Fosfaat Platform is opgericht om in heel Europa bewustwording te creëren en draagvlak te verwerven voor EU-regelgeving die de te realiseren secundaire markt ondersteunt.

Met betrekking tot de aanpassing van EU-regelgeving voor de handel in meststoffen kan ik u melden dat de Europese Commissie werkt aan een voorstel en heeft aangegeven dat het voorstel in dit najaar wordt gepresenteerd. Voorafgaand heeft Nederland in de technische werkgroepen en met de organisatie van de eerste «European Sustainable Phosphorus Conference» het hergebruik van fosfaat van secundaire bron, zoals uit dierlijke mest, slib of assen van verbrandingen van deze stoffen nadrukkelijk op de agenda gezet.

(23) Ziet de Staatssecretaris, zo vragen deze leden, kansen in het uitwerken van een TEEB-studie naar fosfaat en andere meststoffen?

Antwoord

Ik zie op dit moment geen inhoudelijke aanknopingspunten voor een TEEB-studie naar fosfaat en meststoffen. Met een TEEB-studie wordt meestal de waarde van een natuurlijke oplossing in beeld gebracht. Hier gaat het over het sluiten van kringlopen om het (schaarse) fosfaat zo efficiënt mogelijk te gebruiken en om milieuvervuiling te voorkomen. In dit kader zijn al veel onderzoeken voor handen en ligt een TEEB-studie niet voor de hand.

(24) Tot slot vragen deze leden hoe het sneuvelen van Thermphos en het wel of niet vervallen van de dierrechten uit de mestwet qua effecten doorwerken in het tijdpad voor deze ambities.

Antwoord:

Het wegvallen van Thermphos als partner in het ketenakkoord fosfaat beperkt het aantal opties dat ondernemers hebben om de fosfaat in een hoger segment in de cascadepyramide te plaatsen. Er zijn echter nog steeds mogelijkheden om het product als fosfaatkunstmest, voedingssupplement, voedersupplement of als organische meststof te vermarkten. Met betrekking tot het wel of niet vervallen van de dierrechten voeren PBL en WUR momenteel een studie uit. De uitkomsten van deze studie zullen worden meegenomen in het vervolg van de ketensamenwerking in het Nederlandse Nutrient Platform.

Resultaten van de TEEB (The Economics of Ecosystems and Biodiversity)-studie Bonaire.

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris tot slot over de naar hun mening waardevolle TEEB-studies over Bonaire.

(25) Hoe worden deze inzichten concreet opgepakt in de verdere ruimtelijke en economische ontwikkeling van het eiland?

Antwoord

De uitgevoerde TEEB studie heeft als gevolg gehad dat het duurzaam gebruik van biodiversiteit een leidend principe is in het Natuurbeleidsplan Caribisch Nederland. Daarom is er ook in het Natuurbeleidsplan veel aandacht besteed aan maatregelen om de achteruitgang van het koraal tegen te gaan.

Er wordt een communicatietraject uitgevoerd om de plaatselijke bevolking bewust te maken van het feit dat bepaalde beslissingen in het dagelijks leven de kwaliteit van die ecosystemen kunnen beïnvloeden. Samen met de onderzoekers zal ik bezien of het doelmatig is om een toolkit te ontwikkelen om de verworven inzichten nog beter bruikbaar te maken in de praktijk.

(26) Worden deze thema’s nader betrokken bij de onderzoeksagenda voor de eilanden?

Antwoord

De onderwerpen die volgens de TEEB-studie de beste effecten hebben op natuur en economie voor Bonaire hebben prioriteit bij het opstellen van de onderzoeksagenda. Koraalbescherming en overbegrazing staan dus prominent op de onderzoeksagenda.

(27) Biedt het sobere kader van wet- en regelgeving, bijvoorbeeld met betrekking tot regels voor afval, water en ruimtelijke ordening wel voldoende kaders en waarborgen om te verzekeren dat de integrale waardering van ecosysteemdiensten voorop staat bij besluitvorming over Caribisch Nederland?

Antwoord

De integraliteit komt met name tot stand in het beleid en de manier van werken. Het Natuurbeleidsplan Caribisch Nederland is nadrukkelijk integraal van karakter en plaatst het duurzaam gebruik van biodiversiteit voorop. Ook de natuurprojecten die door de eilanden worden ingediend zullen naar verwachting een sterk integraal karakter hebben.

(28) Is de Staatssecretaris bereid zich in te zetten voor het verder en expliciet verankeren van de TEEB-benadering in de ontwikkelplannen voor Bonaire en de andere eilanden van Caribisch Nederland?

Antwoord

Het opstellen van de ontwikkelplannen is een verantwoordelijkheid van het openbaar lichaam van de eilanden. De TEEB-benadering heeft de aandacht van de eilandsbesturen en deze hebben oog voor de economische waarde van de natuur.

Uitvoeringsagenda Natuurlijk kapitaal: behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit.

De leden van de D66-fractie spreken hun waardering en steun uit voor de Uitvoeringsagenda Natuurlijk kapitaal. Deze leden zijn blij met de concrete actiepunten, maar hebben wel enkele vragen over de inzet van de Staatssecretaris. Deze leden constateren dat de Staatssecretaris vooral lijkt te kiezen voor sturing via convenanten en beperkte eigen maatregelen.

(29) Deze leden vragen waarom niet gekozen wordt voor het verankeren van zaken, zoals transparantie, minimumeisen en best practice in nationale of Europese wetgeving of om meer te sturen via marktinstrumenten, zoals fiscale vergroening?

Antwoord

Met convenanten kan vaak sneller en flexibeler geopereerd worden dan met wetgeving. Dit omdat wetgeving een eigen – niet heel snelle – dynamiek heeft en bovendien gebonden is aan Europese en/of internationale randvoorwaarden, zoals bijvoorbeeld die van de Wereldhandelsovereenkomst (WTO). Voor quick-wins die relatief eenvoudig met het bedrijfsleven overeen te komen zijn, is wetgeving een log en ook disproportioneel beleidsinstrument, terwijl met een convenant snel en flexibel geacteerd kan worden.

(30) De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of zij de tijdsplanning voor de aangekondigde studies kan aangeven.

Antwoord

TEEB Fysiek Nederland en TEEB voor Handelsketens zullen in 2014 verschijnen. De TEEB-deelstudies over Saba en Sint-Eustatius komen in 2013 beschikbaar.

Biomassa voor elektriciteit en warmte wordt duurzaam geproduceerd.

(31) De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of er sprake zal zijn van de wettelijke borging van de in het Energieakkoord afgesproken eisen voor elektriciteit en warmte?

Antwoord

Conform het Energieakkoord komen er duurzaamheidscriteria voor de inzet van vaste biomassa voor bij- en meestook in kolencentrales; dat wordt opgepakt samen met de partners in het Energie-akkoord. De duurzaamheidscriteria vormen een voorwaarde voor stimulering.

Ad II Duurzame visserij en bescherming mariene biodiversiteit.

(32) De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of het mogelijk is om certificering van duurzaamheid voor visserij in de Nederlandse kustwateren (12 mijlszone) wettelijk te borgen.

Antwoord

Binnen de 12-mijlszone gelden wettelijke restricties. De belangrijkste daarvan is dat het enkel aan vissersschepen met een motorvermogen onder de 300 pk is toegestaan om daar te vissen. Daarnaast is een belangrijk deel van de Nederlandse kustwateren aangewezen als Natura 2000-gebied. Bepaalde zones van die gebieden zijn gesloten voor (bodemberoerende) visserij en andere zijn enkel toegankelijk voor de meest duurzame visserijtechniek. Certificering is een verantwoordelijkheid van de sector zelf. Zij kan zelf een verzoek indienen bij de Marine Stewardship Council om het MSC-label te mogen voeren. Binnen de 12-mijlszone zijn (op een enkel bedrijf na) de visserij en kweek van schelpdieren, voornamelijk mosselen, oesters en mesheften, de staandwantvisserij op tong en de handlijnvisserij op zeebaars MSC-gecertificeerd. Het MSC-keurmerk richt zich in de eerste plaats op de consument en wordt niet gebruikt om toegang tot bepaalde visserijgebieden te reguleren.

Caribisch koraal wordt beter beschermd.

(33) De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of zij overleg voert met de regering van Curaçao over de gevolgen voor het koraal van de voorgenomen ontwikkelingen op de Oostpunt van Curaçao.

Antwoord

Het is de bevoegdheid van Curaçao om hier op een juiste wijze invulling aan te geven. Waar nodig zal Nederland hierover met Curaçao in overleg treden.

Sargassozee wordt beschermd gebied.

De leden van de D66-fractie beamen het belang van het beschermen van de Sargassozee.

(34) Deze leden vragen de Staatssecretaris welke mogelijkheden er zijn om het handhaven van de bescherming internationaal te ondersteunen. Is bijvoorbeeld een bijdrage van de Nederlandse kustwacht en marine hierbij een mogelijkheid, gelet op onze aanwezigheid in de regio en ons belang bij herstel van de paling?

Antwoord

Nederland wil graag bijdragen aan de bescherming van de Sargassozee. Omdat de Sargassozee vrijwel helemaal buiten de rechtsmacht van landen ligt, zal de Nederlandse bijdrage aan de bescherming zich voorlopig vooral op technische expertise en diplomatieke ondersteuning van het aanwijzingsproces richten. Als het beschermingsregime voor de Sargassozee eenmaal een feit is, zal Nederland bezien welke bijdrage aan controle en handhaving van de bescherming van de Sargassozee kan worden geleverd. Hierbij kan gedacht worden aan een bijdrage aan de satelietmonitoring van scheepsbewegingen.

Plastics in zee worden aangepakt.

(35) De leden van de D66-fractie vragen de laatste stand van zaken voor wat betreft de Europese discussie over microplastics. Is dit thema inmiddels overgenomen, zoals door Nederland werd voorgesteld?

Antwoord

Het thema microplastics in (cosmetica)producten is aan de orde gekomen in een Groenboek dat de Europese Commissie onlangs heeft gepubliceerd met als centrale vraag hoe moet worden omgegaan met kunststofafval. Bij de terugkoppeling van de Europese Commissie van de consultatie op dit Groenboek, kwam microplastics in producten als een geregeld door stakeholders genoemd thema naar voren.

Antwoorden op vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met interesse kennisgenomen van de brieven, de TEEB-studies en de Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen die zij de Staatssecretaris graag willen voorleggen.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het nuttig om te weten wat de economische waarde van natuur is, maar wijzen erop dat natuur bovenal een intrinsieke waarde heeft en dat niet alles van waarde in geld is uit te drukken. Bovendien zou het triest, simplistisch en volstrekt onvoldoende zijn als natuur alleen beschermd zou worden met dollartekens in de ogen.

(36) De ecologische crisis is gebaat bij een aanpak, die alles wat van waarde is en de belangen van alle aardbewoners, meetelt. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren menen dat economische waarderingen van ecosysteemdiensten relatief, wisselvallig en vaak onbetrouwbaar zijn. In sommige gevallen kunnen ze een ruwe indicatie geven van de waarde die een ecosysteem toevoegt aan onze economie, maar ze bieden geen solide basis voor lange termijnbescherming. Bijvoorbeeld een bijenkolonie in Costa Rica werd op 60.000 dollar gewaardeerd totdat de omgeving van koffieteelt omschakelde naar ananas. In tegenstelling tot koffie heeft ananas geen bestuiving nodig en de economische waarde van de bijen daalde opeens naar nul. Echter, zou de leefomgeving van de bijen als waardeloos worden vernietigd, dan kunnen de boeren nooit meer terug naar koffieplantages.

(37) Erkent de Staatssecretaris deze tekortkomingen van de TEEB-methode en hoe neemt de Staatssecretaris potentiële economische functies mee in de berekening?

Antwoord vraag 36 en 37

Ik weet dat de toepassing van de TEEB-benadering kan leiden tot controverses over de kansen en beperkingen van monetariseren. Sommigen verwachten of hopen dat met TEEB natuurwaarden zijn te monetariseren. Anderen wijzen op methodologische problemen waardoor de verwachting van «prijskaartjes voor ecosysteemdiensten» onrealistisch wordt gevonden. In deze opvatting vergt het meewegen van natuurbelangen in (investerings)beslissingen een andere aanpak dan monetarisering van ecosysteemdiensten. Ik ben mij bewust van deze controverse en in het vervolgprogramma van het PBL wordt rekening gehouden met de wetenschappelijke beperkingen van het monetariseren van natuur. In de internationale TEEB-studies wordt ook benadrukt dat monetarisering geen panacee is. Ik wil verder aan de slag met de TEEB-benadering en werkenderwijs een eigen invulling ontwikkelen, toegesneden op de Nederlandse situatie in een interactief proces met stakeholders en lerende van de ervaringen in de al gedane deelstudies en de studies in andere landen. Daarbij ben ook ik van mening dat natuur bovenal een intrinsieke waarde heeft en dat niet alles van waarde in geld is uit te drukken.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wijzen op de constatering van de ecoloog Richard Norgaard dat de waarde, die de natuur aan de economie toevoegt, moeilijk terug te voeren is op één soort of één gebied, maar intrinsiek is aan het systeem als geheel. Zo is de hoeveelheid broeikasgas, die een bos op kan nemen niet simpelweg een optelsom van de absorptievermogens van een x-aantal bomen, maar zeer variabel, moeilijk te meten en afhankelijk van een veelheid aan interne en externe factoren.

(38) Veel is ook nog onbekend over het functioneren van ecosystemen, waardoor het riskant is om een eenvoudige economische kosten-batenbenadering toe te passen op hun bescherming. Erkent de Staatssecretaris deze tekortkomingen van de TEEB-methode? Zo ja, hoe voorkomt zij een simplificatie van de economische waarde van de natuur?

Antwoord

In de kennis over het functioneren van ecosystemen bestaan leemten. Maar dit betekent niet dat het niet zinvol is om een TEEB-benadering uit te werken die werkenderwijs wordt toegesneden op de Nederlandse situatie, waarbij wordt uitgegaan van de beschikbare kennis over het functioneren van ecosystemen.

De leden van de fractie van Partij voor de Dieren zijn van mening dat economische waarderingen vooral van waarde zijn om de totale afhankelijkheid te illustreren van onze economie van de wereldwijde ecosystemen. Economische waarderingen mogen niet worden opgevat als wisselkoersen, omdat natuur nu eenmaal niet inwisselbaar is voor geld.

(39) Er moet rekening worden gehouden met de onomkeerbaarheid van transacties en met het voorzorgsbeginsel. Immers, een diersoort die eenmaal is uitgestorven komt nooit meer terug. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Deelt zij de mening dat ook dier- en plantensoorten die géén economische bijdrage leveren, of die economische kosten veroorzaken, in principe het beschermen waard zijn? Deze leden zijn benieuwd naar de motivering van de Staatssecretaris.

Antwoord

Voor mij staat de intrinsieke waarde van de natuur en dier- en plantensoorten niet ter discussie. Ik vind het belangrijk dat ook dier- en plantensoorten die geen economische bijdrage leveren worden beschermd. Met concrete voorbeelden in de TEEB-studies wil ik laten zien dat investeren in natuur en biodiversiteit loont, natuur ook geld oplevert of juist kosten uitspaart. Het gaat dus om het belichten van het belang van natuur en biodiversiteit vanuit een ander perspectief dan het perspectief van de intrinsieke waarde van dier- en plantensoorten. Dit moet aanvullende gezichtspunten opleveren. Door de wederzijdse belangen te benadrukken kan een bijdrage worden geleverd aan een betere bescherming van die natuur als betrokkenen het eigen en/of het maatschappelijk belang daarvan inzien.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren menen dat met een goede economische onderbouwing de waardering van natuur niet compleet is. Immers, hoe waardeert men bijvoorbeeld hardlopen in de natuur financieel? Vaak wordt hier gekozen voor wat iemand bereid is voor een ecosysteemdienst te betalen, maar dit is een zeer onbetrouwbare en subjectieve meetmethode, die niet aansluit bij de manier waarop mensen over natuur denken. Zo bleek dat mensen ongeveer hetzelfde bedrag wilden betalen voor het beschermen van 2000, 20.000 en 200.000 vogels. Ook is het bedrag dat mensen willen besteden zeer afhankelijk van wat iemand te besteden heeft. Dat is in Nederland anders dan bijvoorbeeld in Brazilië, omdat de te besteden middelen verschillen. Zou dat dan betekenen dat de natuur hier waardevoller is dan daar? Daarbovenop bestaat een monetaire eenheid niet altijd in het referentiekader van inheemse volkeren.

(40) Hoe ziet de Staatssecretaris deze scheve waardering en wat doet zij eraan om in internationaal verband te voorkomen dat de arme landen minder natuur krijgen omdat we die kunstmatig te goedkoop hebben berekend? Is zij van mening dat het beprijzen op basis van «bereidheid om te betalen» en «schaduwbeprijzing» een onevenredig nadeel geeft voor armere landen en inheemse volkeren? Zo ja, hoe gaat zij negatieve effecten voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Naast de intrinsieke waarde van natuur, zijn de TEEB-studies er op gericht de economische waarde van natuur inzichtelijk te maken. De economische waardering van natuur gebeurt in een nationale context. De geschetste problematiek van internationale ongelijkheid komt deels terug in de TEEB-studie Handelsketens die in 2014 verschijnt.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wijzen erop dat wilde dieren volledig van hun natuurlijke leefomgeving afhankelijk zijn.

(41) Wilde dieren hebben een belang bij een schone en gezonde leefomgeving. Hun belang wordt niet meegenomen in de TEEB-methode. Ziet de Staatssecretaris deze beperking van de TEEB-studies en deelt zij de mening dat daardoor de economische waarde van natuur uitgedrukt in geld nooit alle belangen vertegenwoordigt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

De eerstgenoemde beperking zie ik niet. Ik denk dat TEEB-studies juist argumenten opleveren die het belang van een goede natuurlijke leefomgeving ondersteunen. Voor het tweede deel van de vraag verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 39.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wijzen op de kritische analyse van het PBL. Het PBL stelt onomwonden dat «Waarde van natuur niet altijd in geld uit te drukken» is4. Bovendien wordt meestal niet de waarde van alle ecosysteemdiensten geschat. «De schattingen geven dus een onderschatting van de waarde van ecosystemen, waarbij niet in algemene termen is aan te geven hoe groot die onderschatting is», aldus het PBL.

(42) Onderschrijft de Staatssecretaris de analyse van het PBL? Gaat zij volgens het advies «in het bijzonder het «vervuiler-betaalt-principe», het «volledig-kosten-herstel-principe» en het «profijtbeginsel» intensiveren»? Zo ja, hoe en wanneer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ik ben met u eens dat de waarde van natuur niet altijd in geld is uit te drukken. Ik wil met het vervolgprogramma van PBL over TEEB vooral een learning by doing-aanpak over de beleidsmatige relevantie van ecosysteemdiensten ontwikkelen. Dit programma wordt nu opgestart.

(43) De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn benieuwd naar hoe de Staatssecretaris zou omgaan met de resultaten van een TEEB-studie, waaruit naar voren zou komen dat het economische rendabeler is om bijvoorbeeld een bos te kappen voor het hout en de grond te verkopen voor projectontwikkeling, dan het te behouden voor ecosysteemdiensten? Welke criteria en waarden neemt de Staatssecretaris mee in haar afweging?

Antwoord

Ik kan deze hypothetische vraag niet beantwoorden. Ik vind het belangrijk dat dier- en plantensoorten die geen economische bijdrage leveren worden beschermd. Daarnaast is de verplichting om dier- en plantensoorten te beschermen vastgelegd in diverse internationale verdragen en Europese regelgeving.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn bezorgd over de verhouding tussen de TEEB-methode en het biodiversiteitsverdrag. Zo schrijft het PBL5 dat ecosysteemdiensten geen waarborg voor soortenrijkdom zijn. Voor het vastleggen van koolstof is het bijvoorbeeld van belang dat het bos lang blijft staan, maar niet hoe soortenrijk het bos is.

(44) Hoe verhoudt zich de TEEB-methode volgens de Staatssecretaris tot het beschermen van de biodiversiteit?

Antwoord

Ik zie dit spanningsveld niet. Bij de Bijeenkomst van Partijen in Nagoya (2010) van de CBD zijn staten opgeroepen om studies uit te voeren naar de waardering van natuurlijk kapitaal. De TEEB-studies zijn instrumenten, waarmee dit wordt onderzocht.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren menen dat de belangrijkste reden om een studie te doen naar de economische waarde van de natuur is om te voorkomen dat door korte termijn winstbejag de natuur wordt vernietigd voor «economische» ontwikkeling. Daarmee wordt voorkomen dat de korte termijn economische belangen van enkelen, de lange termijn (economische) belangen van allen bedreigen. Een consequentie van de TEEB-methode zou het nog verder beprijzen, exploiteren, verknippen en verkopen van de natuur aan de hoogste bieder kunnen zijn.

(45) Hoe gaat de Staatssecretaris deze nadelen van de TEEB-benadering voorkomen? Welke kansen en bedreigingen ziet de Staatssecretaris in TEEB?

Antwoord

Ik verwijs u graag naar het antwoord op vraag 39. Zoals gezegd, gaat het mij juist om het zoeken naar argumenten om natuur goed te beschermen. TEEB-studies kunnen de waarden van natuur laten zien en de synergie met andere maatschappelijke belangen opzoeken.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn benieuwd naar de reactie van de Staatssecretaris op de analyse van TEEB door de Britse journalist Jonathan Watts; «eco-accounting alleen kan niet alles oplossen, maar ik zal met interesse volgen hoe deze initiatieven zich ontwikkelen. Om het te laten werken zal het veel saai werk vergen, zoals meten, standaardiseren, reguleren en controleren. Echter, de potentiële consequenties zijn enorm. Als het slecht wordt uitgevoerd», kan dat het verder objectiveren, beprijzen, verknippen en verkopen aan de hoogste bieder van de natuur betekenen. Als het goed wordt gedaan, zou het menselijke waarden kunnen herijken en, wie weet, kapitalisme meer veranderen van de natuur.»

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat TEEB geslaagd is als het overheden wakker schudt en de grote noodzaak laat zien om de kostbaarste zaken die wij hebben te beschermen en de vervuiler te laten betalen. TEEB mag volgens deze leden niet worden opgevat als een handleiding om de natuur te vermarkten en natuurbescherming in te passen in het huidige economische systeem, dat is gebaseerd op doorgeschoten marktdenken en economische groei.

(46) De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn benieuwd welke instrumenten uit de analyse van het TEEB-rapport van het PBL ter verbetering van het beheer van natuurlijk kapitaal de Staatssecretaris gaat inzetten. Zo ja, op welke wijze?

Het PBL noemt de volgende instrumenten: 1) Het belonen van het in stand houden van ecosysteemdiensten; 2) het hervormen en afschaffen van subsidies die het milieu schaden («perverse subsidies»); 3) het tegengaan van biodiversiteitsverlies door regulering en beprijzing; 4) het inzichtelijk maken van de toegevoegde waarde van beschermde natuurgebieden, vooral voor de mensen in de gebieden zelf; 5) het investeren in ecologische infrastructuur.

Antwoord

De eerste zes deelstudies van TEEB Nederland hebben vooral tot doel de economische en maatschappelijke waarde van natuur en biodiversiteit in enkele sectoren, zoals de gezondheidszorg en het bedrijfsleven te agenderen. Met het vervolgprogramma van TEEB Nederland door het PBL wil ik mij concentreren op de toepassing in de praktijk, op het uitwerken van concrete handelingsperspectieven in het Deltaprogramma en bij de ondersteuning van collectieven bij de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. In de tweede helft van de duur van het programma is ruimte en capaciteit voor andere onderwerpen.

De TEEB-aanpak kan worden getypeerd door het begrip «learning by doing». Dit is een eerste fase in het proces van beleidsontwikkeling. In de komende twee jaar zal meer inzicht worden verkregen in de mogelijkheden van een aantal in de vraag genoemde instrumenten, zoals het belonen van het in stand houden van ecosysteemdiensten, het tegengaan van biodiversiteitsverlies door beprijzing, het inzichtelijk maken van de toegevoegde waarde van beschermde natuurgebieden en het investeren in ecologische infrastructuur.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren herkennen het voorbeeld van het PBL6 van «perverse subsidies, namelijk de directe inkomenssteun van het GLB. «Andere voorbeelden zijn de bestaande accijnskortingen voor rode diesel, het degressieve tarief voor de energiebelastingen, de vrijstelling voor kerosineaccijnzen voor de luchtvaart, vrijstellingen voor accijnzen op stookolie en diesel voor de scheepvaart, en een verlaagd Btw-tarief voor vlees en sierteeltproducten. Deze instrumenten leiden tot de prikkel om meer milieubelastend te produceren of te consumeren.» Het PBL schrijft voorts; «een korte evaluatie van het Nederlandse landbouw-, milieu- en natuurbeleid laat zien dat verscheidene subsidies, belastingen, beprijzingsmethoden en regels passen binnen het ecosysteemdienstenconcept.

(47) Het achterliggende doel daarbij is echter over het algemeen niet om biodiversiteit of ecosysteemdiensten te beschermen.» Deelt de Staatssecretaris deze constatering? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat de staatsecretaris doen om TEEB op de juiste wijze te implementeren?

Antwoord

In de Groene Groeibrief (Kamerstuk 33 043, nr. 14) staat de aanpak van dit kabinet om te komen tot duurzame groei. De TEEB-studies maken inzichtelijk dat ecosysteemdiensten waardevol zijn voor de samenleving en ook economische waarde vertegenwoordigen. De TEEB-aanpak past in het Groene Groei-beleid van dit kabinet.

(48) De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat als de TEEB-methode wordt ingezet het volkomen duidelijk moet zijn dat het uiteindelijke doel en overkoepelende belang is om de natuur beter te beschermen en niet om de natuur te exploiteren. Deelt de Staatssecretaris deze mening?

Antwoord

Ik verwijs u graag naar de antwoorden op de vragen 36 en 37, 39, 42 en 46.

III Volledige agenda

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker – 16 mei 2012 – Aanbieding van het in het kader van «The Economics of Ecosystems and Biodiversity»(TEEB) opgestelde rapport Groen, gezond en productief (Kamerstuk 26 407, nr. 61)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker – 20 september 2012 – Aanbieding studie «TEEB voor het Nederlandse bedrijfsleven» (Kamerstuk 26 407, nr. 62)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker – 20 september 2012 – Aanbieding studie «The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB-Stad» (Kamerstuk 26 407, nr. 67)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 22 januari 2013 – Resultaten van de TEEB (The Economics of Ecosystems and Biodiversity)-studie Bonaire (Kamerstuk 26 407, nr. 84)

Brief regering – Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma – 22 juni 2013 – Uitvoeringsagenda Natuurlijk kapitaal: behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit (Kamerstuk 26 407, nr. 85)


X Noot
2

Planbureau voor de Leefomgeving: Wat natuur de mens biedt.

X Noot
3

Planbureau voor de Leefomgeving: De betekenis van TEEB voor Nederland.

X Noot
5

PBL: Wat natuur de mens biedt.

X Noot
6

Planbureau voor de Leefomgeving: De betekenis van TEEB voor Nederland.

Naar boven