33 043 Groene economische groei in Nederland (Green Deal)

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2013

Hierbij bieden wij u, mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de minister voor Wonen en Rijksdienst, de brief «Groene Groei: voor een sterke, duurzame economie» aan1.

1. Ambitie

Nederland is een welvarend land dat behoort tot de top vijf van kenniseconomieën in de wereld. Om die welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden, moeten we voortdurend vooruit kijken naar kansen om te groeien, te innoveren en te concurreren, maar ook naar de toenemende noodzaak om dat op een duurzame manier te doen. Deze transitie vergt een forse inspanning, maar creëert ook kansen op terreinen als drinkwater, schone lucht, schaarse grondstoffen en voedsel. We kunnen onze economie alleen blijvend versterken als de innovatiekracht van het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid optimaal wordt benut om onze economie meer duurzaam te maken. Zodat «groen» en «groei» hand in hand gaan.

Nederland heeft alles in huis om de economische kansen van groene groei optimaal te benutten. We hebben een sterke kennisbasis, een bedrijfsleven met vele internationale koplopers en één van de beste logistieke netwerken van de wereld. Technologieën voor het aanwenden van nieuwe energiebronnen als zon, wind, biomassa en geothermie worden hier verder ontwikkeld. Innovatieve ondernemers en bedrijven spelen met duurzame producten en diensten steeds meer in op de groeimarkten van de toekomst. Vergroening is bij uitstek ook een grensoverschrijdend vraagstuk. Dat maakt inbedding van de inzet op groene groei in internationale beleidskaders in het bijzonder van belang.

In deze brief zet het kabinet haar ambitie voor deze «groene groei» uiteen. Het kabinet wil het concurrentievermogen van Nederland versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie terugdringen. Daarom streven we in internationaal verband naar een volledig duurzame energievoorziening in 2050 en kiezen we voor een aandeel duurzame energie in 2020 van 16 procent.

2. Werkwijze: inzet van de overheid

Groene groei is een ambitie waarvoor brede samenwerking noodzakelijk is. Het gaat om een agenda die met draagvlak in parlement, samenleving en bedrijfsleven moet worden ingezet. Zo beoogt het nationale energieakkoord voor duurzame groei, waar in het kader van de SER aan wordt gewerkt, de betrokkenheid van de samenleving bij de uitwerking te vergroten, waardoor ambities en instrumentarium goed geïmplementeerd kunnen worden.

Daarnaast is een internationale aanpak essentieel. Nederland kan met zijn open economie sterk profiteren van kansen op het terrein van groene groei. Tegelijkertijd is een internationale aanpak nodig voor het opereren binnen een gelijk speelveld. Ook kunnen landen van elkaar leren. Nederland loopt op verschillende terreinen voorop; zo zijn stappen gezet op het vlak van vergroening van het belastingstelsel en ziet het kabinet hier graag meer aandacht voor bij andere lidstaten in de EU. Op het gebied van voorzieningszekerheid en de duurzame winning van grondstoffen werkt de overheid al nauw samen met het bedrijfsleven.

Het kabinetsbeleid gericht op groene groei leunt op vier pijlers:

  • 1. Slimme inzet marktprikkels

    Prijzen van producten en diensten zullen de externe effecten van productie en consumptie op natuur en milieu meer moeten reflecteren. Een slimme combinatie van beprijzing (bijvoorbeeld in de fiscaliteit of in het emissiehandelssysteem), innovatiebeleid en overheidsinkoop stimuleert duurzame productie en creëert afzetmarkten. Voorkomen moet worden dat beprijzing de concurrentiepositie aantast. Dit vergt veelal een Europese en soms mondiale aanpak, waarbij de borging van een gelijk speelveld centraal staat.

  • 2. Een stimulerend kader met dynamiek bevorderende wet- en regelgeving

    Herziening van wet- en regelgeving kan groene groei bevorderen. Wet- en regelgeving kan innovatie uitlokken. Regels kunnen ook belemmerend werken voor groene innovaties of voor duurzaam handelen. Via het programma Regeldruk en de Green Dealaanpak worden dergelijke belemmeringen geïdentificeerd, aangepakt en wordt er ruimte geboden aan experimenten. De Omgevingswet zal hier een belangrijke bijdrage aan leveren.

  • 3. Innovatie

    Innovaties zijn de sleutel tot een (kosten)effectieve vergroening van de economie en een ambitieus (inter)nationaal klimaatbeleid. Via het bedrijfsleven- en topsectorenbeleid wordt de innovatiekracht van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid benut om te werken aan een sterke economie. Binnen deze aanpak wordt ook gewerkt aan groene groei, zoals in de topsectoren water, biobased economy en energie.

  • 4. Overheid als netwerkpartner

    In de transitie naar een meer duurzame economie treedt de overheid steeds op als faciliterende en stimulerende netwerkpartner samen met bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en burgerinitiatieven. De overheid bewaakt het publieke belang, houdt het speelveld open, weegt tegenstrijdige belangen en legt de verbinding met internationale agenda’s.

3. Acht domeinen

De vier pijlers (slimme inzet op marktprikkels, stimulerende wet- en regelgeving, innovatie en de overheid als netwerkpartner) vormen de basis van het kabinetsbeleid dat gericht is op groene groei. Dit beleid krijgt steeds weer anders vorm, afhankelijk van het domein waarbinnen de combinatie van groen en groei wordt nagestreefd. Het kabinet ziet binnen acht domeinen belangrijke uitdagingen en kansen.

1. Energie: naar een duurzame, betaalbare en betrouwbare energievoorziening

Een duurzame, betaalbare en betrouwbare energievoorziening is van groot belang voor de gehele economie. Energie is daarbij zowel een kostenfactor als een kansrijke groeimarkt voor de toekomst. In dit verband is een internationale aanpak essentieel.

Acties

  • Duurzame energie: Kosteneffectieve uitrol en versnelde ontwikkeling van duurzame energietechnologie via de SDE+. De Kamer ontvangt binnenkort een visie op lokale energie en decentrale duurzame energieopwekking.

  • SER en netwerkaanpak: het afsluiten van een nationaal energieakkoord medio 2013 met nadruk op energiebesparing en duurzame energie.

  • Innovatie en internationaal: Innovatie is cruciaal voor verdere reductie van de kostprijs van de energietechnologieën van de toekomst. De Nederlandse maakindustrie heeft kansen om posities te verwerven op deze groeimarkten. De aanpak van de topsector Energie wordt met kracht voortgezet evenals de samenwerking met andere topsectoren (zoals Agro).

  • Energiebesparing: Voor de zomer zal het kabinet een aanpak voor energiebesparing in verschillende sectoren presenteren, waarbij rekening wordt gehouden met de uitkomsten van het nationale energie akkoord. Deze aanpak betreft tevens de implementatie van de Energie Efficiency Richtlijn.

  • Visie op effectieve Europese beleidsmix voor energie en klimaat na 2020

2. Biobased Economy: naar substitutie van fossiele door groene grondstoffen (biomassa)

Nederland kan op het gebied van biobased economy in de wereld een rol van betekenis vervullen. De SER wijst op de positieve bijdrage aan de handelsbalans en kansen voor werkgelegenheid. Om duurzame groei kosteneffectief tot stand te brengen zou optimale waardecreatie voorop moeten staan (het cascaderingsprincipe).2 Nederland wil in internationaal en Europees verband verder blijven werken aan een gelijk speelveld voor biomassa in de gehele waardeketen.

Acties

  • Inzetten op optimaal gebruik van biomassa (cascadering) door bioraffinagetechnieken. In dit kader wordt ingezet op het verder ontwikkelen en toepassen van biobased materialen.

  • Verbeteren vestigingscondities voor kennisintensieve biobased maakindustrie.

  • Op EU-niveau opstellen van criteria voor duurzame productie en herkomst van grondstoffen.

  • Stimuleren onderzoek, innovatie en experimenteerruimte voor demoprojecten en proeffabrieken.

  • Opheffen van belemmeringen voor een Biobased Economy in wet- en regelgeving 3.

3. Klimaat: naar een ambitieus (inter)nationaal klimaatbeleid

Het kabinet staat een aanpak voor met zowel mitigatie- als adaptatiemaatregelen. Dit biedt ook economische kansen. Een slim klimaatbeleid is een aanjager van innovatie, export van water- en energiekennis, grondstofbesparingen, energie efficiency en de clean tech industry. Een ambitieus en stabiel beleidskader met een breed draagvlak en nieuwe doelstellingen voor 2030 zijn daarvoor nodig. Dit mondt uit in mitigatiemaatregelen voor de sectoren energie en versterking van het emissiehandelssysteem, industrie, gebouwde omgeving, mobiliteit en aanpak van de overige broeikasgassen. Bij adaptatiemaatregelen gaat het om aanpassingen in onze economische inrichting, natuur en leefomgeving, waaronder de bebouwde omgeving.

Acties

  • Het bieden van een langjarig beleidskader (klimaat roadmap 2030) voor mitigatie en adaptatie. Hierin worden de uitkomsten van de SER over het nationale energieakkoord meegenomen.

  • Het ontwikkelen van een visie op een effectief en ambitieus energie- en klimaatpakket voor 2030 en inzet om dit in Europees verband te realiseren.

  • In internationaal verband inzetten op het realiseren van gemaakte afspraken over toekomstbestendig klimaatbeleid.

4. Afval: van afval naar grondstof

De beweging van afval naar grondstof leidt tot een meer circulaire economie. Dit vergt het duurzaam omgaan met natuurlijke bronnen (sustainable sourcing), het zuinig omgaan met onze grondstoffen (resource efficiency), het slim ontwerpen van producten (eco-design en substitutie van niet duurzame materialen), voorwerpen langer en meerdere keren gebruiken (hergebruik en reparatie) en het optimaal benutten van reststromen.

Acties

  • Het starten van een proefproject introductie circulaire economie in een kansrijke sector zodat ervaring wordt opgedaan met dit transitieproces. Daarnaast worden specifieke kansrijke ketens met hoge milieudruk de komende 4 jaar verduurzaamd.

  • Het kabinet komt medio 2013 met een inventarisatie van de kansen en belemmeringen van circulaire economie in Nederland.

  • Het formuleren van een aanpak om consumenten in beweging te brengen voor een bijdrage aan efficiënt gebruik van grondstoffen.

  • Uiterlijk 2014 komt een programma dat op basis van de gouden driehoek aanpak (overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen) innovatie onder het thema «afval als grondstof» stimuleert. Dit moet uitmonden in afspraken die datzelfde jaar gemaakt worden over op te zetten en uit te voeren onderzoeksprogramma’s voor technologische, proces- en systeeminnovatie en opleidingsagenda’s.

  • De uitvoering van het afvalbeleid te richten op de doelen van groene groei en specifiek het reduceren van grondstofverbruik.

5. Bouw: naar een energiezuinige gebouwde omgeving

Het kabinet ziet innovatie in de bouw als een drijvende kracht om te komen tot energiezuinige en energieneutrale nieuwbouw en renovatie. Voor de bouw gaat het erom de focus te richten op beperking van CO2-emissies (energiebesparing) en uitputting van grondstoffen. Het Rijk, marktpartijen, woningbouwcorporaties, consumentenorganisaties en anderen werken hierbij intensief samen. Dit komt naar voren bij de energiebesparingsconvenanten, de pilot Blok-voor-Blok en de innovatieprogramma’s.

Acties

  • In de samenhangende aanpak van de problemen op de woningmarkt4 wordt een revolverend fonds energiebesparing aangekondigd.

  • In deze kabinetsperiode verdere uitvoering geven aan de Green Dealaanpak en de aanpak uitbreiden met een besparingsdeal met energiebedrijven en woningbouwcorporaties voor een versnelling in het verduurzamen van de gebouwde omgeving.

  • De Minister voor Wonen en Rijksdienst zal in het voorjaar van 2013 met een nadere uitwerking voor energiebesparing in de gebouwde omgeving komen. Leidend hierbij is het traject voor een nationaal energieakkoord voor duurzame groei.

6. Voedsel: naar een duurzame landbouw en voedselvoorziening

Nederland loopt voorop in duurzame landbouw en voedselvoorziening; op dit terrein liggen belangrijke economische kansen. Tegelijkertijd is de opgave te voorzien in voedselzekerheid op een duurzame manier. Dit kan worden bereikt door een verdergaande verduurzaming van de agroproductie in transparant opererende ketens met een breed maatschappelijk draagvlak en waardering (licence to operate, imago, vertrouwen). Dit betekent streven naar zo efficiënt mogelijk gebruik van grondstoffen met behoud van kwaliteit en milieu. Daarnaast moet er aandacht zijn voor gezondheid, dierenwelzijn, leefomgeving, behoud van biodiversiteit en de positie en rol van lokale voedselproducenten in de voedselvoorziening met name in ontwikkelingslanden. De behoeften van de markt, bedrijfsleven en consumenten, zijn hierbij leidend.

Acties

  • Verdergaande verduurzaming van de productie en consumptie binnen publiek-private samenwerkingsverbanden in zowel Nederland als mondiaal stimuleren. Hierbij ligt het initiatief bij het bedrijfsleven.

  • Investeren in innovatie en duurzaamheid in voedselketens (visie veilig en verantwoord voedsel) en het vergroenen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

  • Binnen de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen inzetten op internationaliseringsstrategieën en bijdragen aan mondiale voedselzekerheid met ondersteuning van publiek-private samenwerking op het gebied van voedselzekerheid in ontwikkelingslanden.

  • Ruimte geven aan boeren en tuinders om te ondernemen en te belonen voor bijdragen aan landschap en natuur.

7. Mobiliteit: naar duurzame wijzen van vervoer en transport

Duurzame mobiliteit wordt aangedreven door hernieuwbare energie en vermindert onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Dit biedt kansen voor economische groei en sociale ontwikkeling via duurzaam gedrag, maatschappelijk verantwoord ondernemen en innovatie.

Acties

  • Rond de zomer van 2013 komt het kabinet met een lange termijn visie. Daarbij wordt aangesloten op initiatieven uit Energieke Samenleving en langs de lijnen van voertuigen en brandstoffen (bronbeleid), en gedrag en logistieke efficiëntie. De invulling van duurzame mobiliteit wordt ontwikkeld in samenhang met de Routekaart Klimaat en het energieakkoord.

8. Water: duurzaam werken met water

Het kabinet wil de sterke uitgangspositie van de watersector uitbouwen door samenwerking tussen overheid, bedrijven en kennisinstituten in het kader van de Topsector Water en door het beleid voor handel en ontwikkelingssamenwerking. Hiermee kan Nederland economische kansen verzilveren en een bijdrage leveren aan een duurzame watervoorziening in de wereld.

Over de resultaten van het topsectorbeleid wordt periodiek gerapporteerd. In de nota Handel en OS die het kabinet in het voorjaar van 2013 naar de TK zal sturen, zal water een speerpunt zijn voor groene groei, handel en ontwikkelingssamenwerking.

Acties

  • Inzetten op watersysteembenadering en het verder ontwikkelen en uitdragen van de delta-aanpak5, gericht op structurele oplossingen voor de korte en de lange termijn (flexibel en adaptief).

  • Inzetten op waterefficiency bij alle gebruiksfuncties, onder meer door verbeteren van informatie over hydrologische systemen (geodata en remote sensing).

  • Inzetten op klimaatadaptatie: gericht op weerbaarheid tegen klimaatverandering vanuit ervaringen uit het Deltaprogramma en concepten als «Building with Nature» en «Ruimte voor de Rivier».

4. Het vervolg

In deze brief zijn de pijlers en de domeinen van de strategie Groene Groei benoemd. De komende periode zal hard gewerkt worden aan het verder uitwerken van het beleid. Het kabinet is als geheel verantwoordelijk voor groene groei, maar per domein is een coördinerend bewindspersoon aangewezen. De Minister van EZ heeft het voortouw voor de domeinen Energie, Biobased Economy en Voedsel, de Minister van WenR heeft het voortouw voor het domein Bouw en de Minister en Staatssecretaris van IenM hebben het voortouw voor de domeinen Klimaat, Afval als Grondstof, Mobiliteit en Water. De Minister voor Buitenlandse Handel en OS is verantwoordelijk voor de coördinatie van internationaal milieubeleid en duurzaamheid, inclusief internationale klimaatfinanciering.

Het kabinet zal actief samenwerken met bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen om groene groei te realiseren. Daarbij zullen ook de inzichten van de wetenschap en internationale ervaringen worden betrokken. Het kabinet zal in het kader van de EU en de OESO de eigen ervaringen inbrengen. Om zicht te houden op de voortgang van groene groei vraagt het kabinet het Centraal Bureau voor Statistiek om periodiek de indicatoren en de visualisaties in de Monitor Duurzaam Nederland en de groene groei indicatoren te blijven actualiseren.

Met deze inzet is het kabinet ervan overtuigd dat de Nederlandse economie duurzaam sterker wordt gemaakt en Nederland in de toekomst haar welvaart behoudt.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Met deze brief wordt tevens invulling gegeven aan:

- De uitvoering van de motie van Ojik c.s. Kamerstuk 33 410, nr. 51

- De uitvoering van de toezeggingen van de staatssecretaris van IenM (27-11-2-12 en 30-11-2012) om de Kamer een actualisering van de Duurzaamheidsagenda met haar invulling van duurzaamheid te doen toekomen voor de zomer van 2013.

X Noot
2

SER advies «meer chemie tussen groen en groei. De kansen en dilemma’s van een biobased economy». 2010

X Noot
3

Inventarisatie Belemmerende wet- en regelgeving Biobased Economy, Sira, 2012

X Noot
4

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, Kamerstuk 32 847, nr. 42

X Noot
5

Binnen de delta-aanpak worden de wateropgaven (waterveiligheid en zoetwatervoorziening) in een integrale gebiedsgerichte benadering bekeken, waarbij economische en ecologische ontwikkelingen en ambities steeds een rol spelen.

Naar boven