21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 610 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 juli 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken over de brief van 24 juni 2016 over de informele Energieraad op 12 en 13 juli 2016 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 608).

De vragen en opmerkingen zijn op 5 juli 2016 aan de Minister van Economische Zaken voorgelegd. Bij brief van 8 juli 2016 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Vermeij

De adjunct-griffier van de commissie, Thomassen

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

3

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

3

     

II

Antwoord/Reactie van de Minister

4

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Europese energieministers, de informele Energieraad, die op 12 en 13 juli onder Slowaaks voorzitterschap zal plaatsvinden in Bratislava.

Tijdens een gecombineerde sessie zullen de Europese milieu en energieministers van gedachten wisselen over duurzame financiering en governance met het oog op het bereiken van de EU klimaat- en energiedoelen, zo lezen deze leden. Verder lezen zij in de geannoteerde agenda dat de lidstaten uiterlijk eind 2019 een nationaal energie- en klimaatplan voor de periode 2012–2030 moeten indienen. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om het Nederlandse plan vooraf aan de Kamer voor te leggen.

Zij lezen dat er tijdens de Energieraad van gedachten gewisseld gaat worden over de ontwikkeling van energieprijzen in Europa en de invloed van de energieprijzen op het concurrentievermogen. Deze leden hebben al eerder het belang hiervan aangegeven en kunnen zich dan ook vinden in de conclusies van de Commissie zoals beschreven in de op 14 februari 2016 aan de Kamer gestuurde brief van de Minister. (TK 33 858, nr. 3) De leden van de VVD-fractie hechten belang aan een goed werkende interne energiemarkt binnen Europa. Zij vragen de Minister zich in te blijven zetten voor regionale samenwerking op energiegebied. Deze leden zien voor liquefied/liquid natural gas (LNG) een belangrijke rol bij onze energievoorzieningszekerheid. De kustlanden van Europa kunnen LNG makkelijk importeren en verspreiden over Europa zodat de landen in Europa niet afhankelijk zijn van een enkele leverancier voor hun warme douche of hun warme prak. Een diversificatie van energievoorzieningen dragen bij aan een betrouwbare en betaalbare energievoorziening. Maar de markt is voor de leden van de VVD-fractie aan zet. Lidstaten moeten zorg dragen voor de kaders waarbinnen marktpartijen kunnen zorgen voor een betrouwbare, betaalbare en schone energievoorziening. Deze leden vragen de Minister zich sterk uit te spreken tegen niet-marktgebaseerde maatregelen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Deze leden hebben nog een aantal vragen en opmerkingen.

Is het waar dat er tijdens de informele milieu en Energieraad in Bratislava geen formele besluitvorming zal zijn? Wat betekent dit voor de delegatie die naar Bratislava wordt gestuurd? Wie gaan er precies naar Bratislava?

Hoe kijkt de Minister terug op het afgelopen halfjaar dat Nederland voorzitter was van de Energieraad? Welke zaken zijn bereikt en welke niet? Aan wie worden de nationale energie- en klimaatplannen voor 2021–2030 precies voorgelegd? Wie toetst de plannen op haalbaarheid en in hoeverre ze aansluiten bij de afspraken van COP21?

Waaruit gaan de uitgebreide wetgevingsvoorstellen bestaan om de Europese elektriciteitsmarkt te verbeteren? Gaat dit tot veranderingen leiden voor de Nederlandse energiebedrijven en de Nederlandse consument? Zo ja, welke? Wanneer zijn deze wetgevingsvoorstellen van de Europese Commissie te verwachten?

Waarom is de productieketen van medische isotopen kennelijk nu niet kostendekkend? Wat zijn de eventuele gevolgen hiervan? Wat zal er besproken worden tijdens de triloog gesprekken onder het Slowaakse voorzitterschap over de herziening van de richtlijn energielabelling? Waaruit bestaan de principiële bezwaren van Slovenië tegen de ex ante toetsing van gascontracten door de EC? In welke regionale groep is Nederland ingedeeld als het gaat om regionale samenwerking ten behoeve van de leveringszekerheid van gas? Hoe moeten private partijen worden gecompenseerd? Uit wie bestaat de Gas Coördinatie Groep?

Waarom zijn er maar liefst 109 gecertificeerde transmissiesysteembeheerders? Welk gedeelte daarvan is volledig ontvlecht, welk gedeelte heeft een ITO en welk gedeelte heeft een ISO?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele energieraad op 12 en 13 juli 2016 en het verslag van de vorige energieraad. Hierover hebben deze leden nog vragen.

Zij lezen in het verslag over de bespreking van de notitie over medische isotopen. Deze leden zijn de Minister erkentelijk voor de notitie van het voorzitterschap over de markt voor medische isotopen. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister in navolging van de notitie bereid is om het voortouw te nemen of in ieder geval het onderzoek naar de markt voor medische isotopen dat nu wordt opgezet door de Europese Commissie met betrokken lidstaten te ondersteunen?

Zij vragen de Minister of zijn inzet zich naast vereenvoudigde rapportageverplichtingen ook richt op mechanismen voor het harmoniseren van de nationale inzet op het gebied van stimulering van duurzame energie.

Deze leden lezen dat bij de komende informele energieraad gesproken zal worden over de financiering van de energietransitie en het governance-systeem voor de

Energie Unie. De leden van de CDA-fractie vragen ten aanzien van het emissions trading system (ETS) hoe de Minister aankijkt tegen de verhouding tussen het vrijgeven van emissies, bedoeld voor het innovatiefonds, en de gewenste werking van de marktstabiliteitsreserve? Zo ja, op welke wijze kan de tegenwerking tussen vrijgeven van emissies in het innovatiefonds en de werking van de marktstabiliteitsreserve worden voorkomen, zo vragen deze leden?

Deze leden vragen ten aanzien van de strategie voor vloeibaar gas of het de inzet van de Minister is om een grotere diversificatie van aanbieders in de markt mogelijk te maken? Is de Minister voornemens om meer aanbieders en concurrentie mogelijk te maken door ervoor te pleiten om zogenaamde Third Party Acces (TPA) uitzonderingen te voorkomen en terug te brengen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de geannoteerde agenda voor de informele Energieraad op 12 en 13 juli gelezen en blijven zich zorgen maken over de grote rol die LNG en gas worden toegedicht voor de toekomstige energievoorziening. Ze vragen hoe dit zich verhoudt tot recente onderzoeken, die laten zien dat juist een grotere inspanning nodig is om de klimaatdoelstellingen te halen. Met name de kans op methaanlekkages uit gasopslagen en bij op- en overslag van LNG baart de leden van GroenLinks zorgen. Volgens TNO worden methaanemissies bijvoorbeeld al 20 jaar niet meer gemeten in Nederland. Graag een reactie van de Minister.

De Minister benadrukt het belang van een goed werkende Europese markt, deze leden onderschrijven dit belang maar tekenen daarbij aan dat juist de elektriciteitsmarkt zich goed leent voor een versnelde overschakeling op duurzame energie. Gelet op het recente rapport van CAN Europe over grensoverschrijdende gezondheidseffecten van kolencentrales vragen de leden van de GroenLinks of de Minister bereidt is om in Europees verband aanvullende maatregelen te bepleiten gericht op de meest vervuilende energiecentrales. Te denken valt aan een zogenaamde performance standard rate, waarbij de maximale hoeveelheid CO2 per kilowattuur gelimiteerd wordt. Naar de mening van deze leden is dat noodzakelijk, zolang de prijsprikkel van ETS onvoldoende is om te komen tot decarbonisatie van de elektriciteitsvoorziening. Graag een reactie van de Minister hierop.

II Antwoord/Reactie van de Minister

Vragen en antwoorden van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister het Nederlandse nationale energie- en klimaatplan voor de periode 2021–2030, dat uiterlijk eind 2019 moet worden ingediend, vooraf aan de Kamer wil voorleggen.

Een belangrijk onderdeel van de governance van de Energie Unie is het opstellen van een nationaal plan voor de periode 2021–2030 waarin lidstaten de nationale beleidsmaatregelen beschrijven die worden genomen om bij te dragen aan de doelen van de Energie Unie. Ik zal het nationale plan voor klimaat en energie aan uw Kamer voorleggen. Het uiteindelijke tijdspad voor de indiening van het nationale plan kan nog wijzigen. Dit hangt af van een wetgevend voorstel over de governance van de Energie Unie dat de Europese Commissie eind dit jaar zal uitbrengen.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister zich in blijft zetten voor regionale samenwerking op energiegebied.

Ik vind het van belang dat de interne energiemarkt verder wordt voltooid met het oog op de realisatie van een CO2 arme, betrouwbare en betaalbare energievoorziening die bijdraagt aan een sterk concurrerend Europa. Sterkere regionale samenwerking bij energiebeleid is hier een belangrijke voorwaarde. Ik zal mij daarom, ook na het Nederlands voorzitterschap, blijven inzetten voor regionale samenwerking op energiegebied.

De leden van de VVD-fractie zien voor LNG een belangrijke rol bij onze energievoorzieningszekerheid. Volgens deze leden is de markt aan zet. Lidstaten moeten zorg dragen voor de kaders waarbinnen marktpartijen kunnen zorgen voor een betrouwbare, betaalbare en schone energievoorziening. De leden vragen de Minister zich sterk uit te spreken tegen niet-marktgebaseerde maatregelen.

Nederland legt het primaat voor de energievoorziening bij de markt en marktpartijen. Alleen als het echt niet anders kan zou financiële steun kunnen worden overwogen binnen de EU. Hiervan kan sprake zijn in lidstaten met een minder ontwikkelde gasmarkt. Zij geven aan in sommige gevallen financiële steun noodzakelijk te vinden voor het realiseren van specifieke infrastructurele voorzieningen, inclusief nieuwe pijpleidingen, om de leveringszekerheid te verbeteren. Deze financiële steun kan nationaal zijn, maar kan ook de vorm krijgen via Europese bijdragen van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) of uit de Connecting Europe Facility (CEF). Hier moet echter zeer terughoudend mee worden omgegaan en uit de uit te voeren kosten-baten analyse moet niet alleen duidelijk blijken dat de aan te leggen faciliteit (pijpleiding, LNG-terminal, gasopslag) meerwaarde biedt uit oogpunt van marktintegratie, leveringszekerheid en transitie naar meer duurzame energie, maar ook dat marktpartijen dit niet of slechts gedeeltelijk oppakken.

Overigens staat ook de Europese Commissie zeer terughoudend ten opzicht van niet-marktgebaseerde maatregelen. Afgezien van de hiervoor genoemde financieringsopties, zijn dergelijke maatregelen alleen maar toegestaan in geval zich een ernstige verstoring van de gaslevering voor doet die niet door de markt kan worden opgevangen.

Vragen en antwoorden van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie vragen of het klopt dat er tijdens de informele milieu en Energieraad in Bratislava geen formele besluitvorming zal zijn, wat dit betekent voor de delegatie die naar Bratislava wordt gestuurd en wie er precies naar Bratislava gaan.

Het is gebruikelijk dat de ministers van de verschillende lidstaten elkaar per Raadsformatie ook informeel treffen in de lidstaat die het voorzitterschap bekleedt om informeel van gedachten te kunnen wisselen. Tijdens dergelijke informele bijeenkomsten kunnen geen formele besluiten worden genomen. Dat geldt ook voor de informele milieu en Energieraad die in Bratislava wordt gehouden. Per Raadsbijeenkomst, formeel of informeel, wordt een delegatie afgezonden waarbij de samenstelling afhankelijk is van de geagendeerde onderwerpen. Staatssecretaris Dijksma zal namens Nederland deelnemen aan de informele Milieuraad in Bratislava, inclusief de gezamenlijke bijeenkomst van de energie- en klimaatministers. Tijdens de informele Energieraad zal Nederland op hoogambtelijk niveau worden vertegenwoordigd.

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de Minister terug kijkt op het afgelopen halfjaar dat Nederland voorzitter was van de Energieraad en welke zaken zijn bereikt en welke niet.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft uw Kamer geïnformeerd over het verloop en de resultaten van het gehele Nederlandse voorzitterschap. Ik benoem hier graag de volgende drie onderwerpen. Ten eerste heeft Nederland met de Raad politieke sturing gegeven op de verwachte wetgevende voorstellen aangaande het nieuwe marktontwerp voor elektriciteit. Tijdens de informele Energieraad1 werd dit onderwerp besproken. De uitkomst van die discussies is opgenomen in voorzitterschapsconclusies die in de Energieraad van 6 juni2 zijn besproken. Daarbij zijn voor Nederland belangrijke boodschappen, waaronder regionale samenwerking en betere werking van de interne energiemarkt prominent onder de aandacht gebracht. Ten tweede heeft Nederland tijdens het voorzitterschap de energiesamenwerking tussen de Noordzeelanden een verdere impuls gegeven. De Noordzeeverklaring is op 6 juni voorafgaand aan de Energieraad door negen betrokken ministers alsmede vicepresident Šefčovič en Commissaris Cañete ondertekend. Ten derde is het Nederlandse voorzitterschap erin geslaagd om bij de herziening van het besluit inzake intergouvernementele afspraken (IGA-besluit) de lidstaten op één lijn te krijgen en een algemene oriëntatie vast te stellen.

De leden van de PvdA-fractie vragen aan wie de nationale energie- en klimaatplannen voor 2021–2030 worden voorgelegd. Daarnaast vragen deze leden wie de plannen op haalbaarheid toetst en in hoeverre ze aansluiten bij de afspraken van COP21.

Eind dit jaar zal de Europese Commissie een wetgevend voorstel doen voor de governance van de Energie Unie. Naar verwachting zal de Commissie in dit voorstel onder meer ingaan op de beoordeling van de nationale plannen en de rolverdeling tussen de Commissie en de lidstaten. Ik verwijs hier ook naar de beantwoording van de eerste vraag van de leden van de VVD-fractie.

De leden van de PvdA-fractie vragen waaruit de uitgebreide wetgevingsvoorstellen gaan bestaan om de Europese elektriciteitsmarkt te verbeteren. Daarnaast vragen de leden of dit tot veranderingen gaat leiden voor de Nederlandse energiebedrijven en de Nederlandse consument. Ten slotte vragen ze welke veranderingen dit zullen zijn en wanneer deze wetgevingsvoorstellen van de Europese Commissie te verwachten zijn.

De Europese Commissie heeft aangekondigd eind dit jaar met nieuwe wetgevingsvoorstellen op het terrein van de elektriciteitsmarkt te komen. Doel van deze voorstellen is om de Europese elektriciteitsmarkt gereed te maken voor de toekomst en de integratie van een groeiend aandeel hernieuwbare energie in goede banen te leiden. Hiervoor is het noodzakelijk de werking van de elektriciteitsmarkt verder te verbeteren en de interne energiemarkt te voltooien. Voor een goedwerkende markt is het van belang dat elektriciteit vrij kan stromen waar en wanneer dat het meest nodig is, dat er voldoende grensoverschrijdende concurrentie is, dat er voldoende interconnecties worden gecreëerd en dat er een gelijk speelveld is voor alle producenten. Ook is het noodzakelijk om consumenten beter te betrekken bij de elektriciteitsmarkt en de juiste prijssignalen te creëren voor investeringen. Om dit doel te bereiken heeft de Commissie aangegeven te komen met aanpassingsvoorstellen voor diverse bestaande Europese richtlijnen en verordeningen.

De exacte gevolgen van deze voorstellen voor de Nederlandse energiebedrijven en consumenten zijn nog niet aan te geven. De inzet van de Commissie zal er op gericht zijn om concurrentie op de energiemarkt te versterken, om een gelijk speelveld te creëren voor producenten, om de toegang voor nieuwe spelers op de elektriciteitsmarkt te waarborgen en om de rol van de consument te versterken. Een efficiëntere en betrouwbare elektriciteitsvoorziening kan zowel bedrijven als consumenten voordeel opleveren.

De leden van de PvdA-fractie vragen waarom de productieketen van medische isotopen nu niet kostendekkend is en wat de eventuele gevolgen hiervan zijn.

De prijs van medische radioisotopen is om historische redenen te laag. Medische radioisotopen, met name molybdeen-99 dat ontstaat bij de bestraling van uranium, waren oorspronkelijk een bijproduct van onderzoeksreactoren. Belangrijke kosten van onderzoeksreactoren zoals beveiliging, onderhoud, afvalverwerking etc. werden gefinancierd met overheidssubsidies en werden niet doorgerekend aan de afnemers van medische radioisotopen. Voor de voorzieningszekerheid van medische radioisotopen is het belangrijk dat de productie op een bedrijfseconomisch verantwoorde wijze plaatsvindt en niet langer afhankelijk is van overheidssubsidies zodat private partijen kunnen investeren in nieuwe productiefaciliteiten.

Sinds 2011 wordt er in internationaal verband gewerkt aan de invoering van een systeem van «Full Cost Recovery» om de productieketen kostendekkend te maken. Deze internationale inspanningen hebben geleid tot een verbetering van de markt en tot hogere prijzen van medische radioisotopen, maar de productieketen is nog niet kostendekkend. Met mijn brief van 11 december 20153 informeerde ik uw Kamer dat Nederland zich in internationaal, EU- en OECD-verband blijft inzetten om de markt voor medische radioisotopen verder te verbeteren door middel van een systeem van «Full Cost Recovery» en een gelijk speelveld.

De leden van de PvdA-fractie vragen wat er zal worden besproken tijdens de triloog gesprekken onder het Slowaaks voorzitterschap over de herziening van de richtlijn energielabelling.

De Energieraad heeft in november 2015 een algemene oriëntatie aangenomen over de herziening van de richtlijn energielabelling4. Deze Raadspositie is voor het Slowaaks voorzitterschap het uitgangspunt bij de aankomende trilogen, de inhoudelijke onderhandelingen met het Europees parlement en de Europese Commissie over een definitieve verordening. Het Europees parlement heeft woensdag zes juli zijn positie vastgesteld. Tijdens de onderhandelingen zullen onder andere de volgende onderwerpen worden besproken: uniforme aanpassing van het energielabel naar een A-G schaal, verplichte productregistratie in een EU-database en op welke wijze de schaalverdeling van de verschillende productgroepen moet worden vastgesteld: per uitvoeringshandeling of gedelegeerde handeling.

De leden van de PvdA-fractie vragen waaruit de principiële bezwaren van Slovenië tegen de ex ante-toetsing van gascontracten door de Europese Commissie bestaan.

Slovenië gaf tijdens de Raad – als enige lidstaat – te kennen zich te onthouden van stemming, omdat het principiële bezwaren heeft tegen de ex ante-toetsing door de Commissie. Slovenië vindt dat het niet de taak van de Commissie kan zijn om vooraf te toetsen of een lidstaat de EU wetgeving respecteert. Een dergelijke toetsing vindt Slovenië strijdig met de gangbare route die bij naleving van wetgeving door lidstaten geldt: de lidstaten worden geacht de Europese wetgeving na te leven, de Commissie ziet ex post toe op de naleving en uiteindelijk oordeelt het Europese Hof van Justitie of een lidstaat de wet juist heeft nageleefd.

Daarnaast vragen de leden van de PvdA-fractie in welke regionale groep Nederland is ingedeeld als het gaat om regionale samenwerking ten behoeve van de leveringszekerheid van gas. Ook vragen deze leden hoe private partijen moeten worden gecompenseerd en uit wie de Gas Coördinatie Groep bestaat.

Nederland wordt in het voorstel van de Commissie in een groep met België, Frankrijk, Luxemburg, Portugal en Spanje ingedeeld. Over de wijze waarop private partijen gecompenseerd moeten worden bestaat nog geen duidelijkheid. De Commissie is gevraagd om haar voorstel op dit punt nader te substantiëren en met voorstellen te komen over de wijze waarop deze compensatie (het beste) kan worden ingevuld.

De Gas Coordination Group is ingesteld op basis van de Verordening (EU) 994/2010 betreffende de leveringszekerheid van aardgas en bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en verder uit vertegenwoordigers van de Agency for the Cooperation of Energy Regulators (ACER), het Europees Netwerk van Transmissiesysteembeheerders voor Gas (ENTSO-G) en de Energie Gemeenschap. Daarnaast nemen vertegenwoordigende organisaties van aardgasbedrijven en gebruikersorganisaties deel aan de bijeenkomsten. Bij deze laatsten gaat het om organisaties als Eurogas (organisatie van gashandelsbedrijven), Gas Infrastructure Europe (GIE; organisatie van infrastructuurbeheerders), International Organisation of Oil and Gas Producers (IOGP), European Federation of Energy Traders (EFET), International Federation of Industrial Energy Consumers (IFIEC), en Eurelectric (elektriciteitsproducenten).

De Gas Coordination Group wordt voorgezeten door de Europese Commissie die ook het secretariaat voert. Nederland wordt in de groep vertegenwoordigd door ambtenaren van mijn ministerie.

Ten slotte vragen de leden van de PvdA-fractie waarom er maar liefst 109 gecertificeerde transmissiesysteembeheerders bestaan en welk gedeelte daarvan volledig ontvlecht is, welk gedeelte een ITO heeft en welk gedeelte een ISO.

In het verslag van het Schriftelijk Overleg over de Energieraad van 6 juni jongstleden5 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de certificering van transmissiesysteembeheerders volgens de drie splitsingsmodellen die staan beschreven in de derde elektriciteitsrichtlijn en de derde gasrichtlijn: het model van volledige eigendomsontvlechting (OU), het model van een onafhankelijke systeembeheerder (ISO) of het model van een onafhankelijke transmissiebeheerder (ITO).

De Commissie heeft een overzicht van de notificaties van deze certificeringen gepubliceerd op haar website6. Deze lijst is omvangrijk omdat zij zowel transmissiesysteembeheerders bevat voor elektriciteit als transmissiesysteembeheerders voor gas, alsmede interconnectorbeheerders in 28 lidstaten. Daarbij komt dat sommige EU-lidstaten meerdere transmissiesysteembeheerders hebben. Duitsland heeft bijvoorbeeld vier verschillende transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit. Uit bovengenoemd overzicht valt op te maken dat circa 60% van de transmissiesysteembeheerders volledig ontvlochten (OU) is, circa 30% van de transmissiesysteembeheerders is gecertificeerd volgens het ITO-model en circa 10% van de transmissiesysteembeheerders is gecertificeerd volgens het ISO-model.

Vragen en antwoorden van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister in navolging van de notitie over medische radioisotopen bereid is om het voortouw te nemen of in ieder geval het onderzoek naar de markt voor medische isotopen dat nu wordt opgezet door de Europese Commissie met betrokken lidstaten te ondersteunen.

Agendering van de markt voor medische isotopen is wat mij betreft een eerste stap om op Europees niveau te komen tot een verbetering van die markt. Het voortouw voor het onderzoek ligt in eerste instantie bij de Europese Commissie, maar Nederland zal zeer nauw betrokken zijn bij het onderzoek en de latere beleidsvorming.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of zijn inzet zich naast vereenvoudigde rapportageverplichtingen ook richt op mechanismen voor het harmoniseren van de nationale inzet op het gebied van stimulering van duurzame energie.

Ik ben voorstander van verdere integratie bij de realisatie van duurzame energiedoelen. Hierbij kijk ik in eerste instantie naar regionale mogelijkheden. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap zijn we bijvoorbeeld gekomen tot een gezamenlijke verklaring met de Noordzeelanden om in beeld te brengen hoe we samen op een kostenefficiënte wijze een toename van windenergie op zee zouden kunnen realiseren. In dit kader willen we bijvoorbeeld mogelijkheden onderzoeken voor samenwerking rond standaarden op zee. Ook tijdens de informele Energieraad in Bratislava zal Nederland zich hard maken voor verdere (regionale) integratie.

De leden van de CDA-fractie vragen ten aanzien van het emissions trading system (ETS) hoe de Minister aankijkt tegen de verhouding tussen het vrijgeven van emissies, bedoeld voor het innovatiefonds, en de gewenste werking van de marktstabiliteitsreserve en op welke wijze de tegenwerking tussen vrijgeven van emissies in het innovatiefonds en de werking van de marktstabiliteitsreserve kan worden voorkomen.

Het innovatiefonds heeft als doel om demonstratieprojecten voor CCS en innovatieve technologieën op het gebied van hernieuwbare energie te ondersteunen. Daarnaast is het doel van het fonds om innovaties in CO2-arme technieken en processen bij de industrie te stimuleren. In het Commissievoorstel voor herziening van de ETS richtlijn wordt het innovatiefonds gevuld met de opbrengst van 450 miljoen te veilen emissierechten. Deze hoeveelheid emissierechten wordt in de periode 2021–2030 daadwerkelijk geveild en de opbrengst ervan komt beschikbaar voor het innovatiefonds. De 450 miljoen te veilen emissierechten zullen echter de kans op inwerking zetten van de marktstabiliteitsreserve wel vergroten omdat ze bijdragen aan de omvang van een (mogelijk) surplus aan emissierechten op de markt. Eventueel ingrijpen door de marktstabiliteitsreserve zal vervolgens de jaarlijkse hoeveelheid regulier te veilen emissierechten beperken, en dus geen gevolgen hebben voor de 450 miljoen te veilen rechten voor het innovatiefonds.

De leden van de CDA-fractie vragen ten aanzien van de strategie voor vloeibaar gas of het de inzet van de Minister is om een grotere diversificatie van aanbieders in de markt mogelijk te maken en of de Minister voornemens is om meer aanbieders en concurrentie mogelijk te maken door ervoor te pleiten om zogenaamde Third Party Acces (TPA) uitzonderingen te voorkomen en terug te brengen.

Ik zie toegang van derden (Third Party Access, TPA) tot gasinfrastructuur als een belangrijke manier om meer aanbieders en (daarmee) meer concurrentie mogelijk te maken. Dat geldt niet alleen voor LNG-terminals, maar ook voor gasopslagen en transmissienetwerken.

Dat neemt niet weg dat er uitzonderingen (ontheffingen) zijn voor TPA. Het is aan de toezichthouder voor energie in de lidstaat in kwestie om daar toestemming voor te geven. Toestemming die vervolgens (kritisch) wordt getoetst door de Europese Commissie en vaak aan strikte tijdslimieten is gebonden. De daarvoor geldende procedure en de criteria die daarbij worden gehanteerd zijn vastgelegd in artikel 36 van Richtlijn 2009/73/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en in artikelen 15 en 30 van Verordening (EG) Nr. 715/2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot aardgastransmissienetten. Gezien deze toetsing door de Commissie zie ik geen aanleiding om op dit vlak zelf aanvullende stappen te zetten.

Vragen en antwoorden van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie blijven zich zorgen maken over de grote rol die LNG en gas worden toegedicht voor de toekomstige energievoorziening en vragen hoe dit zich verhoudt tot recente onderzoeken, die laten zien dat juist een grotere inspanning nodig is om de klimaatdoelstellingen te halen. Met name de kans op methaanlekkages uit gasopslagen en bij op- en overslag van LNG baart de leden van GroenLinks zorgen. Zij vragen de Minister hier een reactie op te geven.

Op basis van de huidige beschikbare kennis is de inzet van vrijwel alle nu bekende CO2-arme energiebronnen en technologieën vereist voor het bereiken van de gewenste CO2-reductie. Aardgas zal als minst vervuilende fossiele brandstof een belangrijke rol vervullen in de transitie, maar ook het gebruik van deze energiebron zal op termijn sterk worden gereduceerd, zoals ik heb aangegeven in het Energierapport.

Gaslekkages bij ondergrondse gasopslag worden door de gasproducenten nauwkeurig bijgehouden en gerapporteerd aan de toezichthouder, het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). Tot nu toe heeft SodM geen aanleiding gezien om -op grond van deze rapportages- de ondergrondse gasopslagen voor wat betreft gaslekkages aan een strenger toezichtregime te onderwerpen dan overige winningslocaties. Voor de op- en overslag van LNG geldt eveneens dat daarbij voldaan wordt aan de hoogste standaarden als het gaat om het minimaliseren van milieueffecten.

Gelet op het recente rapport van CAN Europe over grensoverschrijdende gezondheidseffecten van kolencentrales vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister bereid is om in Europees verband aanvullende maatregelen te bepleiten gericht op de meest vervuilende energiecentrales, zolang de prijsprikkel van het ETS onvoldoende is om te komen tot decarbonisatie van de elektriciteitsvoorziening. Deze leden denken aan een zogenaamde performance standard rate, waarbij de maximale hoeveelheid CO2 per kilowattuur gelimiteerd wordt.

Een brede Europese aanpak van CO2-reductie heeft de voorkeur van het kabinet. Het emissiehandelssysteem ETS is hierbij leidend. Op dit moment is de prijs van emissierechten binnen het emissiehandelssysteem ETS dusdanig dat deze nog niet vanzelfsprekend leidt tot een koolstofarme elektriciteitsvoorziening. Nederland heeft daarom ingestemd met het nemen van maatregelen die het ETS versterken. Voor de korte termijn gaat het om het tijdelijk veilen van minder emissierechten en het instellen van een marktstabiliteitsreserve. Voor de periode vanaf 2021 betreft het onder andere een aanscherping van de jaarlijkse verlaging van het ETS-plafond waarbij Nederland ervoor pleit om de mogelijkheid open te houden deze aanscherping in de toekomst verder te versnellen als de voortgang van de afspraken van klimaattop in Parijs hiertoe aanleiding geven.

Daarnaast onderkent het kabinet dat verdere verbetering van het ETS in de toekomst wenselijk is, zodat de prijsprikkel in de toekomst echt zijn werk kan doen. Hiertoe zal het kabinet mogelijke aanvullende versterkingen van het ETS bekijken, zoals ook geadviseerd in het IBO Kostenefficiëntie CO2 reductie maatregelen. In de brieven van 13 mei jongstleden7 en 7 juni jongstleden8 heeft het kabinet u over deze zaken geïnformeerd.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-33, nr. 591, 22 april 2016

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-33, nr. 606, 21 juni 2016

X Noot
3

Kamerstukken II, 33 626, nr. 6, 11 december 2015

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-33, nr. 572, 17 december 2015

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-33 nr. 602, 2 juni 2016

X Noot
7

Kamerstukken II, 2015–2016, 21 501-08, nr. 624

X Noot
8

Kamerstukken II, 2015–2016, 30 196, nr. 460

Naar boven