21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 572 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2015

Bijgaand stuur ik uw Kamer het verslag van de Energieraad die op 26 november 2015 plaatsvond in Brussel.

De Raad nam conclusies aan over het governance-systeem van de Energie Unie. De raadsconclusies leggen de belangrijkste uitgangspunten en bouwstenen van het governance-systeem vast. In de conclusies is daarnaast aangegeven dat lidstaten eind 2019 een nationaal energie- en klimaatplan voor de periode 2021–2030 dienen te hebben opgesteld. De raadsconclusies geven de Commissie richting bij de verdere uitwerking van het governance-systeem.

Vicevoorzitter Šefčovič van de Commissie informeerde de Raad over het eerste jaarlijkse «Staat van de Energie Unie» rapport. Het rapport geeft een overzicht van de stand van zaken, de uitdagingen en de te zetten stappen om te komen tot een Energie Unie. Nederland benadrukte in de Raad dat in komende rapportages over de «Staat van de Energie Unie» evenwichtig en consistent aandacht zou moeten worden besteed aan alle vijf pijlers van de Energie Unie, waaronder voortgang bij implementatie van regelgeving op het gebied van de interne energiemarkt.

De Raad stelde een algemene oriëntatie vast over het Commissievoorstel tot vaststelling van een kader voor energie-efficiëntie-etikettering («energielabelling») en tot intrekking van de voorgaande richtlijn. De Raad ondersteunt het voorstel van de Commissie om terug te keren naar de A–G schaal voor energielabels van energie-gerelateerde producten, zoals televisies, wasmachines en koelkasten. In de algemene oriëntatie geeft de Raad verder aan de schaalverdeling van de verschillende productgroepen vast te willen laten stellen per uitvoeringshandeling in plaats van de door de Commissie voorgestelde gedelegeerde handeling. Met de algemene oriëntatie is de Raad gereed om de triloog-onderhandelingen met het Europees Parlement en de Commissie te starten, naar verwachting tijdens het Nederlandse voorzitterschap.

Tijdens de werklunch informeerde commissaris Cañete de Raad over de voorbereiding van de klimaattop in Parijs (COP21).

De Raad wisselde vervolgens van gedachten over een nieuw ontwerp voor de elektriciteitsmarkt. Het Luxemburgs voorzitterschap focuste het debat op de rol die consumenten en regionale netbeheerders kunnen spelen bij het creëren van meer flexibiliteit op de Europese elektriciteitsmarkt. Het voorzitterschap concludeerde dat een goed functionerende elektriciteitsmarkt, inclusief onbelemmerde toegang voor nieuwe aanbieders, belangrijk is voor innovatie op de retailmarkt. Daarbij moet ook goed worden gekeken naar de rol van distributienetbeheerders, ook in relatie tot de groothandelsmarkt en de rol van transmissienetbeheerders. De voorzitter stelde vast dat veel lidstaten belang hechten aan regionale samenwerking. Ten slotte benadrukte het voorzitterschap het belang van nieuwe technieken gericht op participatie van consumenten en eigen productie zoals slimme meters.

Onder het punt diversen werd de Raad geïnformeerd over de internationale energierelaties en het werkprogramma van het aankomende Nederlandse voorzitterschap tijdens de eerste helft van 2016.

De eerstvolgende informele Energieraad vindt plaats op 10 en 11 april 2016 te Amsterdam.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE: VERSLAG ENERGIERAAD 26 NOVEMBER 2015

Governance-systeem

De Raad nam conclusies aan over het governance-systeem van de Energie Unie. De conclusies geven de Commissie richting bij de verdere uitwerking van het governance-systeem.

De raadsconclusies leggen de belangrijkste uitgangspunten en bouwstenen van het governance-systeem vast. Er wordt benadrukt dat het systeem de nodige flexibiliteit moet bieden en rekening moet houden met nationale omstandigheden bij de bijdrage die lidstaten leveren aan de doelen van de Energie Unie. Sturing op de doelen van de Energie Unie vindt plaats door middel van een politieke dialoog tussen lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie. De raadsconclusies geven aan dat lidstaten hiertoe uiterlijk eind 2019 een nationaal energie- en klimaatplan voor de periode 2021–2030 dienen te hebben opgesteld, waarin nationale beleidsmaatregelen worden benoemd die bijdragen aan het halen van de doelen van de Energie Unie. Vervolgens rapporteren lidstaten tweejaarlijks over de voortgang van de nationale plannen.

Vicevoorzitter Šefčovič van de Commissie legde een verklaring af waarin hij aangaf ten algemene blij te zijn met de aangenomen conclusies. Qua tijdsplanning moedigde hij de lidstaten aan om de nationale energie- en klimaatplannen eerder in te leveren, dat geeft de Commissie de mogelijkheid de plannen te analyseren. De vicevoorzitter gaf daarnaast aan dat de Commissie zich in zal zetten voor het stroomlijnen van rapportageverplichtingen en het faciliteren van regionale samenwerking.

De meeste lidstaten gaven aan de voorgestelde tijdsplanning van de Commissie voor de energie- en klimaatrapportages niet realistisch te vinden omdat de komende jaren nog veel wetgeving zal verschijnen (o.a. herziening energie-efficiëntieregelgeving, non-ETS). Een aantal lidstaten, waaronder Duitsland, Zweden en Denemarken, benadrukte het belang van het behalen van de doelstellingen voor hernieuwbare energie en energiebesparing in 2030 en de bijdrage die het governance-systeem daaraan moet leveren. De Visegrád-landen, Kroatië en Ierland benoemden het belang van regionale samenwerking bij het opstellen van de nationale energie- en klimaatplannen, terwijl Slovenië en Frankrijk daar vooralsnog niet van overtuigd lijken.

Staat van de Energie Unie

Vicevoorzitter Šefčovič van de Commissie informeerde de Raad over het eerste jaarlijkse «Staat van de Energie Unie» rapport, dat op 18 november 2015 was gepubliceerd. Het rapport geeft een overzicht van de stand van zaken, de uitdagingen en de te zetten stappen voor de creatie van de Energie Unie. Het rapport bevat ook per lidstaat een analyse van het nationale energiebeleid («landenfiches»).

De vicevoorzitter wees op belangrijke stappen die de afgelopen periode zijn gezet: versterking van de interne markt, enkele belangrijke infrastructuur projecten in de Baltische Staten en interconnectie tussen Spanje en Frankrijk. Šefčovič kondigde aan dat voorstellen voor herziening van efficiëntieregelgeving (richtlijnen Energiebesparing en Energieprestatie gebouwen) in de zomer van 2016 zullen verschijnen en wetgeving gericht op een nieuw ontwerp van de elektriciteitsmarkt in het najaar van 2016.

De meeste lidstaten die het woord namen zijn positief over het «Staat van de Energie Unie» rapport. Enkele Centraal- en Oost-Europese lidstaten, waaronder de Visegrád-landen en de Baltische Staten, pleitten voor agendering van de «Staat van de Energie Unie» op de aankomende Europese Raad van 17 en 18 december en spraken zorgen uit over de uitbreiding van de Nord Stream-gaspijpleiding. De Commissie gaf aan dat Nord Stream 2 haar aandacht heeft en moet voldoen aan de geldende Europese regelgeving op energiegebied, zoals ook is aangegeven in het «Staat van de Energie Unie» rapport.

Nederland vindt de jaarlijkse «Staat van de Energie Unie» en de tweejaarlijkse rapportages over de implementatie van de nationale plannen van het governancesysteem belangrijke instrumenten om transparant te maken op welke beleidsgebieden zowel individuele lidstaten als de Europese Unie in zijn geheel voortgang boeken en op welke gebieden extra inspanningen nodig zijn. Deze transparantie is noodzakelijk om de politieke dialoog over de implementatie van de Energie Unie te kunnen voeren en geeft lidstaten mogelijkheden om op nationaal niveau bij te sturen indien de doelen van de Energie Unie uit zicht raken.

Nederland vindt het positief dat de «Staat van de Energie Unie» en de daaraan verbonden landenfiches op den duur bestaande rapportages vervangen en daarmee een wezenlijke bijdrage leveren aan de stroomlijning van rapportageverplichtingen.

In deze eerste «Staat van de Energie Unie» valt op dat de focus primair op de 2020-doelen voor klimaat en energie ligt en dat de informatie die door de Commissie wordt gebruikt niet altijd actueel is. Daarnaast wordt in deze eerste versie nog niet aan alle vijf pijlers van de Energie Unie evenwichtig en consistent aandacht besteed, bijvoorbeeld ten aanzien van implementatie van regelgeving op het gebied van de interne energiemarkt. Nederland heeft hier tijdens de Energieraad aandacht voor gevraagd.

Uit de rapportage en het Nederlandse landenfiche blijkt dat de Commissie positief is over de Nederlandse energievoorzieningszekerheid en energiemarkt en ook over vorderingen bij de reductie van broeikasgasemissies. De Commissie vraagt wel aandacht voor de voortgang op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Daarbij geeft de Commissie aan dat Nederland reeds extra maatregelen heeft aangekondigd. Volgens de Nationale Energie Verkenning 2015 zal Nederland naar verwachting de 2020-doelstelling voor energie-efficiëntie halen. Verder verwijst de Commissie in het kader van hernieuwbare energie ook naar de evaluatie van het Energieakkoord in 2016.

Energielabelling

De Raad stelde een algemene oriëntatie vast over het Commissievoorstel tot herziening van de richtlijn energie-efficiëntie-etikettering («energielabelling»). Daarmee is de Raad gereed om de triloog-onderhandelingen met het Europees Parlement te starten.

In 2010 zijn de energieklassen A+ tot en met A+++ toegevoegd aan de oorspronkelijke A–G schaal voor energielabels voor energie-gerelateerde producten, zoals televisies, wasmachines en koelkasten. De Raad ondersteunt het voorstel van de Commissie om terug te keren naar de A–G schaal. In de algemene oriëntatie geeft de Raad aan de schaalverdeling van de verschillende productgroepen vast te willen laten stellen per uitvoeringshandeling in plaats van de door de Commissie voorgestelde gedelegeerde handeling. De Raad wil namelijk kunnen oordelen over het eindproduct van de schaalverdeling omdat dergelijke besluiten grote gevolgen kunnen hebben voor de regeldruk en het uitoefenen van het toezicht. In de Raadspositie is verder op verzoek van een blokkerende minderheid onder leiding van Italië opgenomen dat bestaande energielabels (bijvoorbeeld A++) niet automatisch naar de A–G schaal terugkeren. Voor herschaling moet aan voorwaarden worden voldaan en moet een review van de Commissie plaatsvinden.

De Commissie gaf aan blij te zijn met de snelle overeenstemming in de Raad. Op hoofdlijnen is de Commissie tevreden met het Raadsvoorstel, wel heeft zij voorkeur voor het vaststellen van de schaalverdeling van de verschillende productgroepen via gedelegeerde handeling. Daarnaast ziet de Commissie geen grote rol voor haarzelf bij campagnes om burgers over de nieuwe labels te informeren, zoals de Raad voorstelt. Dit zou volgens de Commissie beter door de lidstaten zelf kunnen worden gedaan vanwege culturele verscheidenheid.

Hoewel het Luxemburgse voorzitterschap niet voorzag in een discussie, namen enkele lidstaten toch het woord. Duitsland sprak steun uit voor de herziening van de energielabels en wees er op dat de combinatie van «ecodesign» en energielabelling verantwoordelijk is voor 80 procent van de elektriciteitsbesparing in de gebouwde omgeving. Frankrijk pleitte er voor om bestaande energielabels sneller om te zetten naar de A–G schaal. Bulgarije kon het raadsvoorstel als enige lidstaat niet accepteren.

Marktontwerp elektriciteit

De Raad wisselde van gedachten over een nieuw ontwerp voor de elektriciteitsmarkt. De nadruk lag daarbij op de rol die consumenten en regionale netbeheerders kunnen spelen bij het creëren van meer flexibiliteit op de Europese elektriciteitsmarkt.

Commissaris Cañete ging in zijn toelichting in op het belang van de rol van de consument, aandacht voor kwetsbare consumenten en de rol van regionale netbeheerders in het energiesysteem. Daarnaast kondigde de commissaris ook wetgeving aan over een nieuw ontwerp van de elektriciteitsmarkt voor eind 2016.

Bijna alle lidstaten onderstreepten het belang van een grotere participatie van consumenten in de markt. Daarbij werden «demand side response» en de positie van – met name de kwetsbare – consumenten regelmatig genoemd. De slimme energiemeter wordt gezien als belangrijk instrument om consumenten meer te laten participeren in de energiemarkt. Vrijwel alle lidstaten wezen op het belang van versterkte samenwerking tussen transmissie- en distributienetbeheerders. Veel lidstaten zien in het kader van een toenemend aandeel hernieuwbaar en meer decentrale productie de rol van regionale netbeheerders veranderen en belangrijker worden. Een aantal lidstaten benadrukte het belang van neutraliteit en een gemeenschappelijke benadering, terwijl andere lidstaten wezen op het lokale karakter van regionale netbeheerders en op nationale verschillen.

Vrijwel alle lidstaten benadrukten het belang van regionale samenwerking tussen lidstaten. Verschillende lidstaten, waaronder het Verenigd Koninkrijk en Spanje, wezen op het belang van interconnectie, mogelijk ook als lange termijn alternatief voor capaciteitsinstrumenten. Meerdere lidstaten, waaronder Duitsland, België, Denemarken, Zweden en Tsjechië, benadrukten het belang van minder verstoring in prijssignalen door het geven van meer ruimte aan marktwerking. Nederland ondersteunde dit door alvast te wijzen op het komend Nederlands voorzitterschap waarin elektriciteitsmarktontwerp en regionale samenwerking prioriteiten zijn.

Het Luxemburgs voorzitterschap concludeerde dat de uitkomsten van het debat als input kunnen dienen voor de aankomende voorstellen van de Commissie. Volgens de voorzitter zijn goede investeringsprikkels, facilitering van nieuwe toetreders en innovatie op retailmarkt daarbij van belang. Daarnaast werd geconcludeerd dat coördinatie tussen lidstaten nodig is met betrekking tot de activiteiten van de netbeheerders. Ten slotte benadrukte het voorzitterschap het belang van nieuwe technieken gericht op participatie van consumenten en eigen productie, zoals slimme meters.

Diversenpunten

De Raad werd onder het punt diversen geïnformeerd over de internationale energierelaties en het werkprogramma van het aankomende Nederlandse voorzitterschap.

De Commissie schetste de stand van zaken aangaande de trilaterale onderhandelingen tussen Oekraïne, Rusland en de Commissie. De twee landen hebben afspraken gemaakt over de gaslevering. Daarnaast blijven inspanningen van de Commissie gericht op hervorming van de Oekraïense energiesector.

Er werd door de Commissie een korte terugkoppeling van relevante internationale bijeenkomsten gegeven: de ministeriële bijeenkomst van de Energy Community van 16 oktober en de tweejaarlijkse International Energy Agency (IEA)-bijeenkomst van 17 en 18 november. De ministeriële Energy Charter Conference vindt op 3 en 4 december plaats in Tblisi.

De Commissie gaf aan dat samenwerking tussen de Middellandse Zee landen nieuw elan heeft gekregen met de start van drie platforms onder het «Union for the Mediterranean» (UfM).

Nederland presenteerde de Raad het werkprogramma van het aankomende Nederlandse voorzitterschap voor de eerste helft van 2016. Hierover is uw Kamer geïnformeerd in de geannoteerde agenda voor deze Energieraad1.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-33, nr. 566.

Naar boven