21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 608 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2016

Hierbij stuur ik u de Geannoteerde Agenda van de informele bijeenkomst van de Europese energieministers (informele Energieraad) die op 12 en 13 juli onder Slowaaks voorzitterschap zal plaatsvinden in Bratislava. Er zal geen formele besluitvorming plaatsvinden tijdens deze Raad.

De informele Energieraad begint dinsdag 12 juli met een gecombineerde sessie met de informele Milieuraad. De milieu en energieministers zullen spreken over duurzame financiering en het governance-systeem voor de Energie Unie. Het governance-systeem moet ervoor zorgen dat de doelen van de Energie Unie worden gehaald en op langere termijn de samenhang van het energie- en klimaatbeleid van de lidstaten wordt vergroot. Vooruitlopend op het Commissievoorstel dat naar verwachting aan het einde van dit jaar wordt gepubliceerd, zullen de Ministers onder andere van gedachten wisselen over het stroomlijnen van plannings- en rapportageverplichtingen en regionale samenwerking. Dat laatste was een belangrijk thema gedurende het Nederlands voorzitterschap.

Op woensdag 13 juli spreken de energieministers vervolgens eerst over energieprijzen en de Europese concurrentiekracht. Over dit onderwerp is eerder in de Europese Raad en de Energieraad gesproken naar aanleiding van de mededeling van de Europese Commissie over de energieprijzen uit 2014. De Europese Commissie voert momenteel een nieuwe studie uit naar recente ontwikkeling van de energieprijzen en zal daarover in december 2016 een mededeling publiceren. Onderwerp van discussie zijn maatregelen die getroffen kunnen worden om energieprijzen en -kosten verder te verminderen.

De informele Energieraad zal ten slotte naar aanleiding van de mededeling «strategie voor vloeibaar aardgas en gasopslag» van 16 februari jongstleden van gedachten wisselen over de rol van LNG in de energievoorzieningszekerheid van de EU. Eerder gaf de Commissie hier een presentatie over tijdens de Energieraad van 6 juni in Luxemburg. De informele Energieraad zal naar verwachting onder andere spreken over de toekomst van LNG binnen de EU en mogelijkheden voor diversificatie van aanvoerroutes en bronnen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE: GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE ENERGIERAAD 12–13 JULI 2016

Governance van de Energie Unie

Tijdens een gecombineerde sessie zullen de Europese milieu en energieministers van gedachten wisselen over duurzame financiering en governance met het oog op het bereiken van de EU klimaat- en energiedoelen. Naar verwachting zal de gedachtewisseling toegespitst zijn op het governance-systeem van de Energie Unie en meer specifiek op het stroomlijnen van plannings- en rapportageverplichtingen en regionale samenwerking.

Het toekomstige governance-systeem van de Energie Unie moet ervoor zorgen dat de doelen van de Energie Unie worden gehaald en op langere termijn de samenhang van het energie- en klimaatbeleid tussen de lidstaten wordt vergroot. Op 26 november 2015 heeft de Energieraad raadsconclusies aangenomen over het governance-systeem, uw Kamer is hierover door middel van het verslag van de Energieraad geïnformeerd1. De Raad benadrukt dat het systeem de nodige flexibiliteit moet bieden en rekening moet houden met nationale omstandigheden bij de bijdrage die lidstaten leveren aan de doelen van de Energie Unie. Uiterlijk eind 2019 dienen de lidstaten een nationaal energie- en klimaatplan voor de periode 2021–2030 in te dienen waarin de belangrijkste nationale beleidsmaatregelen en de bijdrage aan de doelen van de Energie Unie uiteen worden gezet.

Het toekomstige governance-systeem is wat het kabinet betreft een goed middel om de planning en de rapportage over de nationale bijdrages aan de doelen van Energie Unie op een strategisch niveau samen te brengen en de veelheid aan bestaande plannings- en rapportageverplichtingen te stroomlijnen en zoveel mogelijk te verminderen. Nederland is voorstander van meer regionale samenwerking omdat dat bijdraagt aan verdere marktintegratie en aan een kostenefficiënte energietransitie. Nederland kiest daarbij voor een «bottom-up» aanpak waarbij wordt uitgegaan van versterking van bestaande regionale samenwerkingsverbanden. Een goed voorbeeld is de politieke verklaring die de Noordzeelanden en de Europese Commissie hebben ondertekend tijdens het Nederlands voorzitterschap, voorafgaand aan de Energieraad van 6 juni, om de energiesamenwerking op de Noordzee een verdere impuls te geven. Uw Kamer is bij brief van 8 april 2015 geïnformeerd over het Nederlandse standpunt betreffende de kaderstrategie Energie Unie, inclusief de governance2.

De vermindering van administratieve lasten en de stroomlijning van de plannings- en rapportageverplichtingen door middel van een integraal governance-systeem wordt binnen de EU breed gedragen. Ten aanzien van regionale samenwerking is het krachtenveld minder eenduidig. Enkele lidstaten zijn uitgesproken voorstander van meer regionale samenwerking, andere lidstaten zijn voorzichtiger en benadrukken de nationale bevoegdheden.

Energieprijzen en concurrentiekracht

De informele Energieraad zal van gedachten wisselen over de ontwikkeling van de energieprijzen in Europa en de invloed van de energieprijzen op het concurrentievermogen. Over dit onderwerp is eerder in de Energieraad en Europese Raad3 gesproken naar aanleiding van de mededeling van de Europese Commissie over energieprijzen van 22 januari 2014. Uw Kamer heeft de kabinetsreactie op deze mededeling op 14 februari 2014 ontvangen4.

De Commissie zal eind dit jaar met uitgebreide wetgevingsvoorstellen komen om de werking van de Europese elektriciteitsmarkt te verbeteren. Zie hiervoor ook het verslag van de Energieraad van 6 juni5. Mede in dit kader voert de Commissie momenteel een nieuwe studie uit naar recente ontwikkeling van de energieprijzen en zal daarover in december 2016 een mededeling publiceren. Tijdens de informele Energieraad zullen Ministers onder andere spreken over de ontwikkeling van de energieprijzen en over de maatregelen die getroffen kunnen worden om energieprijzen en -kosten, en daarmee de impact op het Europese bedrijfsleven, verder te verminderen.

Het kabinet hecht er belang aan dat de interne energiemarkt verder wordt voltooid met het oog op de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse en Europese bedrijfsleven. Voor een goedwerkende markt is het van belang dat energie vrij kan stromen waar en wanneer dat het meest nodig is, dat er voldoende grensoverschrijdende concurrentie is, dat er een gelijk speelveld is voor alle producenten en dat de juiste prijssignalen voor investeringen worden gecreëerd. Sterkere regionale samenwerking bij energiebeleid is hierbij een belangrijke voorwaarde.

Vloeibaar aardgas en energievoorzieningszekerheid

De informele Energieraad zal ten slotte van gedachten wisselen over de rol van LNG in de energievoorzieningszekerheid van de EU naar aanleiding van de mededeling «strategie voor vloeibaar aardgas en gasopslag» van 16 februari. Uw Kamer is over de strategie per BNC-fiche van 24 maart 2016 geïnformeerd6.

De strategie voor vloeibaar aardgas (LNG) en gasopslag is onderdeel van het afgelopen februari gepubliceerde «winterpakket» van de Energie Unie. De strategie is er op gericht het potentieel van LNG en gasopslag beter te benutten ten behoeve van de leveringszekerheid van gas en een verbeterd functioneren van de interne markt. De strategie bouwt vooral voort op lopende initiatieven, er wordt in de strategie geen nieuwe wetgeving aangekondigd. Tijdens de Energieraad van 6 juni jl. informeerde de Commissie de Raad wat er is gebeurd sinds de publicatie van de strategie. Zo zijn er op regionaal niveau in Centraal- en Oost-Europa en in Zuidoost-Europa stappen gezet om de actiepunten in de strategie te implementeren en heeft de Commissie met enkele LNG-producerende landen gesproken over hoe belemmeringen in de internationale LNG-markt kunnen worden opgelost. Zie hiervoor ook het verslag van de Energieraad van 6 juni7. De aankomende informele Energieraad zal onder andere spreken over de toekomst van LNG binnen de EU, mogelijkheden voor diversificatie van aanvoerroutes en bronnen en hoe de regelgeving en infrastructuur daarop kan aansluiten.

Het kabinet verwelkomt de strategie en erkent de belangrijke rol die LNG en gasopslagen hebben voor de toekomstige Europese gasvoorziening en de leveringszekerheid. Een goed functionerende interne markt bij het aantrekken van LNG naar Europa dient het uitgangspunt te zijn. Nederland ondersteunt de uitgangspunten van de strategie en benadrukt evenals de Commissie het belang van de voltooiing van de interne energiemarkt.

Lidstaten hebben verschillende meningen over LNG en gasopslagen en de gewenste mate van overheidsinterventie. Landen in Noordwest-Europa leggen het primaat bij de markt en marktpartijen. Zij vinden het vooral belangrijk dat de fysieke toegang tot bestaande installaties (LNG-terminals en gasopslagen) wordt verbeterd opdat de bestaande capaciteit beter kan worden benut. Het voortouw moet daarbij bij de markt liggen en pas als het echt niet anders kan zou financiële overheidssteun kunnen worden overwogen. Lidstaten met een minder ontwikkelde gasmarkt, met vaak één dominante aanbieder, lijken eerder geneigd tot overheidsingrijpen in de markt. Zij geven ook aan financiële steun noodzakelijk te vinden voor het realiseren van specifieke infrastructurele voorzieningen, inclusief nieuwe pijpleidingen, om de leveringszekerheid te verbeteren. Deze financiële steun kan nationaal zijn, maar ook betrekking hebben op Europese bijdragen via de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) of de Connect Europe Facility (CEF). In hun optiek dient de Europese wet- en regelgeving dan ook meer ruimte te bieden voor het treffen van niet-markt gebaseerde maatregelen.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-33, nr. 572, 17 december 2015

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 1952, 8 april 2015

X Noot
3

Energieraad van 4 maart 2014 en de Europese Raad van 20–21 maart 2014

X Noot
4

Kamerstuk 33 858, nr. 3, 14 februari 2014

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-33, nr. 606, 21 juni 2016

X Noot
6

Kamerstuk 22 112, nr. 2102, 24 maart 2016

X Noot
7

Kamerstuk 21 501-33, nr. 606, 21 juni 2016

Naar boven