21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 941 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 september 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de brief van 2 september 2016 over de informele Landbouw- en Visserijraad op 11, 12 en 13 september 2016 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 940).

De vragen en opmerkingen zijn op 5 september 2016 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken voorgelegd. Bij brief van 7 september 2016 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Vermeij

De griffier van de commissie, Franke

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

     
 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

5

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

6

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

8

     

II

Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

9

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Landbouw

De leden van de VVD-fractie willen allereerst opmerken dat de geannoteerde agenda voor de informele Landbouw- en Visserijraad van 11, 12 en 13 september wel een beperkte en summiere indruk achterlaat. Kan de Staatssecretaris aangeven welke andere onderwerpen er besproken zullen worden en wat daarbij specifiek de inzet zal zijn?

Het Slowaaks Voorzitterschap heeft het punt oneerlijke handelspraktijken toegevoegd aan het werkprogramma en tevens geagendeerd voor de informele landbouwraad. In de geannoteerde agenda wordt ingegaan op een drietal thema’s. De Staatssecretaris geeft aan dat hij vanuit Nederland niet zal pleiten voor een verdere regulering. De leden van de VVD-fractie onderschrijven dit uitgangspunt. In de brief over de geannoteerde agenda (Kamerstuk 2016Z15848) voor de informele raad staat dat producenten weinig invloed hebben op bepaalde aspecten van het productieproces. De weersomstandigheden worden hier specifiek genoemd. De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of hij bereid is bij dit onderwerp te pleiten voor meer flexibele regelgeving zodat een lidstaat sneller kan inspelen op extreme weersomstandigheden om boeren en tuinders tijdelijk ruimte te bieden om adequaat in te kunnen spelen op deze omstandigheden.

Kan de Staatssecretaris een uitgebreide toelichting geven en voorbeelden benoemen van innovaties waartoe hij ruimte wil bieden in het kader van oneerlijke handelspraktijken? Het is nog steeds de Europese regelgeving die het Nederlandse boeren en tuinders lastig maakt om te innoveren. Voorbeelden van nieuwe kansen op het gebied van mestverwerking is een prangend voorbeeld. Recent is er in de media aandacht geweest voor de productie van kleding (stoffen) uit mest. In hoeverre kan deze ontwikkeling binnen de bestaande wetgeving plaatsvinden waarbij de mest dan ook niet langer wordt gezien als probleem?

In het verslag (Kamerstuknummer 21 501-32, nr. 937) kunnen we lezen dat de EU-commissaris de actuele marktsituatie heeft beschreven. Gelukkig zijn er langzaam maar zeker een aantal lichtpuntjes voor de varkenssector, maar we zijn er nog niet. Is er al meer duidelijkheid over de voorwaarden die gesteld gaan worden aan het gepresenteerde pakket? En op welke wijze is de Staatssecretaris voornemens het tweede deel van het pakket in Nederland in te zetten?

Is de Staatssecretaris van mening dat er voldoende structurele hervormingen in alle landen worden ingezet? Juist in het licht van de «oneerlijke handelspraktijken» waar het Voorzitterschap voor pleit is het niet wenselijk dat er directe steunmaatregelen in welke vorm dan ook worden toegekend of geaccepteerd.

Op welke wijze gaat de Commissie nieuwe markten aanboren? Welke concrete maatregelen worden hiertoe uitgewerkt? Wat is de verwachting van deze maatregelen?

Kan de Staatssecretaris aangeven welke inspanningen hij zal ondernemen bij het aanboren van nieuwe markten? Welke resultaten verwacht de Staatssecretaris te halen?

Vervolgens wordt gesproken over technische details en wetgeving over prijsvorming van groente en fruit die uit de markt wordt gehaald. Zijn deze technische details inmiddels uitgewerkt en zo ja hoe zien deze er uit? En welke wetgeving betreft dit?

In het verslag (Kamerstuknummer 21 501-32, nr. 937) is te lezen dat onder een «diversenpunt» is gesproken over de droogte in Polen en de impact op akkerbouwgewassen. Ook dit punt vraagt meer flexibiliteit in regelgeving zodat lidstaten zelf een aantal beperkte maatregelen kunnen nemen om de schade te beperken dan wel boeren en tuinders de ruimte bieden te kunnen anticiperen. Dit geldt overigens ook voor Nederland waar Zuid- en Oost- Nederland te kampen heeft gehad met extreme weersomstandigheden. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom hier niet verder op in is gegaan?

De vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wordt uitgebreid toegelicht. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze de gemiddelde boer deze vereenvoudiging op zijn of haar bedrijf zal ervaren?

Op welke wijze oefent Nederland invloed uit op de gedelegeerde handelingen die nodig zijn om de hogere mate van flexibiliteit vorm te geven? Is bij dit onderwerp ook gepleit vanuit Nederland om de tuinwallen op Texel onder de vergroeningsmaatregelen te brengen, juist omdat Nederland een ambitieuze vergroening nastreeft (vanuit de wetenschap dat deze tuinwallen van hoge ecologische waarde zijn)?

De leden van de VVD-fractie zijn blij met een aantal resultaten zoals het laten vervallen van 30 september al uiterste inzaaidatum voor vanggewassen en de maximum breedte van de groenstroken.

Er is de afgelopen periode veel te doen geweest over de uitbetalingen van het GLB. Kan de Staatssecretaris aangeven of de problemen die hieraan ten grondslag lagen zijn opgelost en de komende periode de termijnen gehaald zullen worden?

De leden van de VVD-fractie hebben naar aanleiding van het verslag van het schriftelijk overleg (Kamerstuknummer 21 501-32, nr. 936) nog een aantal vragen. Ten aanzien van de waterschade in Zuidoost-Nederland is de Kamer in een voortgangsbrief geïnformeerd. Zoals in eerdere vragen aan de orde gesteld dient er meer flexibiliteit in regelgeving te komen voor dit soort extreme situaties waarbij lidstaten binnen de marges meer ruimte krijgen om maatregelen te nemen zodat boeren en tuinders sneller dan nu het geval was kunnen anticiperen. De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris meer kan zeggen over de afhandeling van de schade door verzekeraars. Klopt de berichtgeving dat verzekeringsmaatschappijen stechelen over de begripsbepaling «hagel» en «storm»? Het is de bevoegdheid van de verzekeraars, maar heeft de Staatssecretaris een gesprek gevoerd met het Verbond van Verzekeraars of individuele verzekeringsmaatschappijen om opheldering te vragen?

Kan de Staatssecretaris aangeven hoe de gesprekken met diverse (markt)partijen zijn verlopen die betrokken zijn bij de afhandeling van de waterschade Zuidoost-Nederland in relatie tot de varkenshouderij en het Actieplan Vitalisering Varkenshouderij? Kan de Staatssecretaris de voortgang terugkoppelen?

Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel tijd hij nodig heeft als het bedrijfsleven een ketenkwaliteitssysteem Holland Varken heeft opgesteld om dit ook in de praktijk te brengen met bijbehorende verlaging van de kosten van procedures en keuringen?

De leden van de VVD-fractie zijn zeer teleurgesteld dat de Staatssecretaris niet voornemens is de regels voor huisvesting van legkippen op bedrijven met een buitenuitloop in Europa te agenderen. Ieder jaar weer worden bedrijven in Europa geconfronteerd met een uitbraak van Vogelgriep en de verregaande gevolgen voor deze bedrijven. Dat er in 2015 geen steun was voor dit onderwerp wil niet zeggen dat dit altijd zo zal blijven. Dit blijft voor de leden van de VVD-fractie een belangrijk onderwerp, te meer nu gemeenten daar een eigen beleid op gaan maken. Deze leden willen graag van de Staatssecretaris weten hoe hij aankijkt tegen deze ontwikkeling.

Uit de geannoteerde agenda (Kamerstuk 2016Z15848) blijkt niet of er nog nader gesproken wordt over de etikettering van biologische producten. Uit de beantwoording van het verslag van 25 augustus 2016 blijkt (Kamerstuk 2150132, nr. 938) dat de Nederlandse controle autoriteit Skal een belangrijke rol heeft bij de invoer van biologische producten. Kan de Staatssecretaris een uitgebreide toelichting geven op de werkzaamheden van Skal en de middelen (controles bij import en productie) die daarbij voorhanden zijn? Recent is gebleken dat zij bij het zogenoemde «kopergebruik» in aardappelteelt onvoldoende juridische mogelijkheden had/heeft om in te grijpen. Graag een analyse waaruit blijkt dat dit in deze voorbeelden niet het geval is.

Visserij

De leden van de VVD-fractie blijven zich zorgen maken over de wijze van invoering en handhaving van de aanlandplicht. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe een gelijk speelveld wordt gegarandeerd? Op welke wijze wordt gemonitord dat er sprake is van een goede invoering nationaal en internationaal?

In het verslag van een schriftelijk overleg van 25 augustus jl. wordt gesteld dat in de voortgangsrapportage van 4 juli jl. gehoor is gegeven aan de motie van het lid Visser (Kamerstuk 29 664, nr. 147) om inzicht te geven in hoe de regels in de verschillende Noordzeelidstaten worden gehandhaafd. Kan aangegeven worden welke overeenkomsten en verschillen er in de standpunten tussen de lidstaten bestaan? Het voorstel van Nederland om gemeenschappelijk een cameratoezicht in de pelagische aanlandplicht in te voeren heeft geen doorgang gevonden, waarom niet en welke andere voorstellen zijn op tafel gekomen, dan wel geïnitieerd door Nederland, dan wel door andere lidstaten?

In het kader van het aanwijzingsbesluit, geeft de Staatssecretaris aan dat er inmiddels contact is gelegd met de natuur- en visserijsector. Kan de Kamer geïnformeerd over welke gebieden naar alle waarschijnlijkheid worden aangewezen dan wel ontzien? Wanneer komt de Staatssecretaris weer bijeen met de natuur- en visserijsector?

Is de Staatssecretaris bekend met het protest van de actiegroep Eendracht Maakt Kracht (EMK) inzake de aanlandplicht? Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren? Deelt hij de zorgen geuit vanuit onder meer het EMK dat de Nederlandse visserijsector onder druk staat en zich onbegrepen voelt?

Met steun van de leden van de VVD-fractie is onlangs de motie van het lid Geurts (Kamerstuk 29 664, nr. 143) aangenomen. Kan de staatsecretaris aangeven hoe hij met deze motie is omgegaan? Is er al contact geweest met het bureau die deze proef begeleidt, hoe ook schepen tot 45 meter kunnen worden opgenomen? Uit berichtgeving1 vanuit de visserijsector komt namelijk naar voren dat bij het begeleidende bureau, Deltares, de bovengenoemde motie niet bekend is en daarmee nog geen onderdeel is van de pilot. Kan de Staatssecretaris een reactie geven?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

Toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

De leden van de PvdA-fractie maken zich grote zorgen om de nieuwe cijfers uit het Compendium voor de Leefomgeving. Hieruit blijkt dat doordat duurzame milieucondities nog niet zijn bereikt, veel planten- en diersoorten bedreigd worden en veel ecosystemen een lage kwaliteit hebben2. Zij vragen de reactie van de Staatssecretaris op deze cijfers. Tegelijkertijd zien de genoemde leden hier kansen voor natuurvriendelijke landbouw, welke zich kan inzetten om deze situatie te verbeteren.

De leden van de PvdA-fractie hebben daarom met belangstelling kennisgenomen van het advies van dhr. K. Falkenberg aan Commissievoorzitter Juncker over de toekomst van het GLB3. De genoemde leden vragen de Staatssecretaris of hij kan reageren op dit advies.

De leden van de fractie van de PvdA zien in dit advies een bevestiging van hun standpunt: dat landbouw de natuur nodig heeft en landbouw en natuur elkaar kunnen versterken. Verschillende initiatieven van boeren tonen aan dat dit zeker mogelijk is. Helaas gaat het hierbij om uitzonderingen. Het GLB kan daarom een perfecte ondersteuning vormen wat betreft de leden van de PvdA-fractie om deze omslag te versnellen. De genoemde leden vragen de Staatssecretaris of hij eveneens mogelijkheden ziet om, mede op basis van het advies van dhr. K. Falkenberg, natuurvriendelijke landbouw te ondersteunen door middel van GLB-geld? Zo ja, kan de Staatssecretaris toelichten hoe hij dit zou willen doen? Zo nee, waarom ziet de Staatssecretaris deze mogelijkheden niet? Kan de Staatssecretaris een inschatting maken over hoe de andere EU-landen hierover denken?

Daarnaast vragen de genoemde leden hoe de verdere behandeling van dit advies in de EU eruit ziet?

Marktsituatie zuivelsector

De leden van de fractie van de PvdA hebben begrepen dat er in totaal 500 miljoen euro aan ondersteuning komt voor de zuivelsector vanuit de EU, welke maximaal kan oplopen tot een totaal van 850 miljoen euro indien de lidstaten besluiten de nationale enveloppes te verdubbelen. De genoemde leden vragen de Staatssecretaris naar zijn appreciatie van deze plannen.

De genoemde leden vragen de Staatssecretaris daarnaast hoeveel euro Nederland hiervan krijgt. En welk bedrag krijgen de andere EU-lidstaten? Waarop is de verdeling tussen lidstaten gebaseerd? Waarvoor wil de Staatssecretaris het Nederlandse budget inzetten? Wordt dit gebruikt voor structurele oplossingen, bijvoorbeeld om de melkproductie structureel te verlagen? De leden van de fractie van de PvdA zouden graag zien dat eventuele subsidie wordt ingezet voor subsidies aan boeren die dierenwelzijn hoog in het vaandel hebben en van wie de koeien aan de eisen van weidegang voldoen. Tegelijkertijd moet de subsidie voor structurele oplossingen worden ingezet. De genoemde leden denken dat de meetlat duurzame landbouw, mits weidegang daarin een duurzame plek krijgt, hierin een belangrijke rol zou kunnen spelen. De genoemde leden benadrukken dat zij tegen het inzetten van dit geld zijn voor niet-duurzame oplossingen, zoals subsidie op mestverwerkers. De genoemde leden vragen de Staatssecretaris om een reactie op deze voorstellen van de leden van de PvdA-fractie.

Is al bekend of andere lidstaten het geld voor structurele maatregelen zullen inzetten? Is eveneens al bekend of de 150 miljoen euro die EU-breed wordt ingezet voor structurele oplossingen gebruik zal worden, of slechts voor tijdelijke maatregelen? Zo ja, wat zijn deze plannen? Wat is de appreciatie hiervan van de Staatssecretaris?

De leden van de fractie van de PvdA vragen de Staatssecretaris of hij voornemens is Nederlands geld in te zetten ter verdubbeling van het budget. Waarom wel of niet? Is al bekend of andere landen dit doen? Wat is het oordeel van de Staatssecretaris over het feit dat dit tot oneerlijke handelspraktijken kan leiden? Heeft hij dit ook aangegeven bij de Europese Commissie Zo ja, wat was de reactie hierop? Zo nee, waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Landbouw- en Visserijraad van 11 tot 13 september. Deze leden hebben nog vragen over deze raad en andere Europese besluitvorming.

De leden van de CDA-fractie vinden de opstelling van de Staatssecretaris niet constructief ten aanzien van de aanpak van oneerlijke handelspraktijken. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat door de grote machtsverschillen tussen primaire producenten en inkooporganisaties van retailers hier extra aandacht voor nodig is? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris waarom hij deze gelegenheid niet aangrijpt om Europees de werking van de mededingingsregels te bespreken, onder andere ten aanzien van onderzoek naar inkoopmacht van de retail ten aanzien van versproducten in de schappen en de mogelijkheden van samenwerking ten behoeve van duurzaamheid te vergroten.

Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie de Staatssecretaris om nationaal werk te maken van oneerlijke handelspraktijken. Is hij bereid om naar het voorbeeld van de « Groceries Adjudicator» in het Verenigd Koninkrijk na te denken over de inrichting van een voedselscheidsrechter in ons land? En hoe wordt de motie van het lid Gesthuizen c.s. (Kamerstuk 24 036, nr. 412) om deze anonieme klachtenbehandeling door middel van een pilot voor een jaar onder te brengen bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) uitgevoerd?

De leden van de CDA-fractie vragen ten aanzien van de Algemeen Verbind Verklaringen van Producentenorganisaties en Brancheorganisaties waarom de regering niet bereid lijkt om mee te werken aan de regeling van de Bracheorganisatie Akkerbouw ten behoeve van onderzoek, gezien de Staatssecretaris de enige is die de gegevens heeft om deze regeling uit te voeren?

De leden van de CDA-fractie zijn ontevreden over de vereenvoudigingsvoorstellen van de vergroening van de Commissie omdat hierin een algemeen verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt voorgesteld. De leden van de CDA fractie vinden dit een slechte zaak omdat dit de teelt van aaltjesbestrijders onaantrekkelijk maakt. Daarmee zou dan een niet-chemisch alternatief voor de bestrijding van aaltjes verdwijnen. Met een geringe hoeveelheid noodzakelijke onkruidbestrijding voor het aaltjes bestrijdende gewas kan gewasbeschermingsmiddelen in een volggewas worden voorkomen (onder andere grondontsmetting). Ook peulvruchten die als stikstofbindend gewas voor de vergroening gezaaid worden kunnen moeilijk zonder gewasbescherming worden geteeld. Erkent de Staatssecretaris deze problemen? Gaat hij zich inzetten om dit algemene verbod te voorkomen zodat de vergroening geen stroken onkruid worden? Zo ja, wat gaat de Staatssecretaris tegen dit algemene verbod ondernemen? Is hij bereid om dit algemene verbod van tafel te krijgen en als uiterste remedie hiertegen tegen het vereenvoudigingsvoorstel te stemmen?

De leden van de CDA-fractie vragen naar de stand van zaken ten aanzien van het in juli jl. overeengekomen steunpakket. Hoe groot is de nationale envelop, voor welke sectoren kan deze worden ingezet, en hoe wordt de besteding uitgewerkt?

De leden van de CDA-fractie zijn geschokt over het bericht dat nog steeds niet alle betalingsrechten voor het jaar 2015 zijn uitbetaald. Vele keren hebben deze leden aandacht gevraagd voor tijdige uitbetaling en heeft de Staatssecretaris in reactie daarop gezegd dat het allemaal binnen de afgesproken kaders zou worden afgewikkeld. Nu blijkt dit toch niet het geval te zijn. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel boeren nog niet of gedeeltelijk het geld hebben gekregen waar ze voor het jaar 2015 recht op hebben? De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris daarnaast of al voorbereidingen worden getroffen voor de uitvoering van de motie van het lid Geurts c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 905) zodat de uitbetaling van de betalingsrechten over 2016 wel tijdig is?

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris naar de stand van zaken van de uitvoering van de motie van de leden Geurts en Bisschop (Kamerstuk 21 501-33, nr. 598) ten aanzien van invasieve soorten.

De leden van de CDA- fractie vragen de Staatssecretaris om een stand van zaken te geven ten aanzien van de openstelling van regelingen onder het plattelandsontwikkelingsprogramma en de stand van de huidige bestedingen onder dit programma.

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of hij bereid is om bij de Europese Commissie te blijven aandringen op de toegezegde interpretatieve verklaring van de Europese Commissie over de biotechrichtlijn ten aanzien van de patenteerbaarheid van planteigenschappen.

De leden van de CDA-fractie vragen naar de stand van zaken ten aanzien van het circulaire economie pakket en in het bijzonder de voortgang over het toestaan van het gebruik van mineralenconcentraat en de daaraan gekoppelde voorwaarden.

De leden van de CDA-fractie vragen of de besluitvorming over het contingentenstelsel in relatie tot de aanlandplicht nog op schema ligt en wat de mogelijkheden zijn als deze besluitvorming niet tijdig rond is.

Afgelopen vrijdag heeft onder Voorzitterschap van de Franse Minister en Duitse Minister van Landbouw een bijeenkomst plaatsgevonden over het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid in relatie tot de Brexit. De leden van de CDA-fractie vragen of Nederland vertegenwoordigd is geweest bij deze bijeenkomst en vragen tevens wat de inbreng van Nederland bij deze bijeenkomst is geweest.

De leden van de CDA-fractie willen de Staatssecretaris erop wijzen dat bij de schriftelijke vragen over de informele Landbouwraad op 18 juli jl. de volgende vragen niet zijn beantwoord en vragen hem dit alsnog te doen; ten aanzien van handelsverdragen, wat is de stand van zaken ten aanzien van het aanpassen van de dierenwelzijnsnormen in de Oekraïne aan de Europese normen. Bent u bereid in dit kader om de opvolging van toezeggingen in handelsverdragen te agenderen in de raad?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP

Geannoteerde agenda

De leden van de SGP-fractie lezen dat de Staatssecretaris voornemens is zich bij de komende Landbouwraad te verzetten tegen Europese wetgeving om oneerlijke handelspraktijken aan te pakken. Deze leden vinden dat voorbarig. De Agricultural Markets Taskforce moet nog met haar rapport komen. Ze vinden dat het ook geen recht doet aan de grote zorgen in de Kamer over deze handelspraktijken en de positie van landbouwbedrijven in de voedselketen. Deze zorgen werden recent nog onderstreept door een afspraak tussen Jumbo, Albert Heijn, Greenpeace en de Natuur&Milieu over beperking van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het is veelzeggend en ongewenst dat deze afspraak alleen geldt voor Nederlandse landbouwbedrijven en niet voor buitenlandse bedrijven. Is de Staatssecretaris bereid een open houding aan te nemen tegenover de voorstellen vanuit de Visegrád-Groep en het Europees Parlement en zich niet bij voorbaat te verzetten tegen aanvullende regulering om oneerlijke handelspraktijken aan te pakken?

Verslag

De Europese Commissie stelt 350 miljoen euro beschikbaar voor ondersteuning van landbouwsectoren in de huidige marktcrises. De leden van de SGP-fractie hebben hier enkele vragen over. Is de Staatssecretaris voornemens de nationale enveloppe onder meer in te zetten voor de uitvoering van het Actieplan Vitalisering Varkenshouderij? Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen het voorstel van LTO om het budget in te zetten voor vermindering van de melkveestapel? De leden van de SGP-fractie constateren dat lidstaten als Frankrijk, Duitsland en België het voornemen hebben om het crisisbudget te verdubbelen. Hoe gaat de Staatssecretaris voorkomen dat Nederlandse boeren (opnieuw) op achterstand gezet worden?

Fosfaat

De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over de inzet richting de Europese Commissie omtrent de mogelijkheid om (een deel van) de export van fosfaat niet mee te hoeven tellen voor het fosfaatplafond dan wel het fosfaatplafond te verhogen. Het viel deze leden op dat in de recente Kamerbrief over de definitieve fosfaatproductiecijfers voor 2015 (Kamerstuk 33 979, nr. 140) met geen woord gesproken wordt over deze inzet en er zonder meer van uit wordt gegaan dat de fosfaatproductie verder beperkt moet worden. Deze leden horen graag in hoeverre de Staatssecretaris nog inzet op de mogelijkheid om (een deel van) de export van fosfaat niet mee te hoeven tellen voor het fosfaatplafond. Wat is de stand van zaken van het overleg met de Europese Commissie hierover? Zet de Staatssecretaris daarbij specifiek ook in op de fosfaat die naar fosfaatarme landen geëxporteerd wordt?

In het verlengde hiervan verbazen de leden van de SGP-fractie zich ook over het feit dat de Staatssecretaris zo zwaar tilt aan een tijdelijke extra verhoging van de fosfaatproductie door een groeizaam seizoen en relatief hoge fosfaatgehalten in het ruwvoer. Is de Staatssecretaris voornemens om bij de invulling van het fosfaatrechtensysteem en de generieke korting in ieder geval geen rekening te houden met dergelijke tijdelijke pieken in de productie?

Mei-telling

De leden van de SGP-fractie krijgen regelmatig signalen van agrarische ondernemers over de tijd die deze ondernemers kwijt zijn aan het digitaal invullen van de mei-telling. Zij geven aan dat de ICT regelmatig niet meewerkt en dat zij de gegevens daarom liever weer op papier in zouden vullen. Deze leden leggen dit graag voor. Is het mogelijk om, zolang het systeem nog onvoldoende functioneert, ondernemers de mogelijkheid te geven de gegevens op papier in te vullen? Is het in verband met gewenste tijdbesparing mogelijk om gegevens van het voorgaande jaar automatisch over te nemen, zodat ondernemers niet alles opnieuw in hoeven te vullen?

Visserij

De leden van de SGP-fractie constateren dat er in de visserijsector grote onvrede is over de opstelling van de overheid richting de sector. Zij wijzen op de recente demonstratie op de Nieuwe Waterweg. De overheid zou onvoldoende op de hoogte zijn van wat maatregelen in de praktijk betekenen en weinig betrokkenheid tonen. Ze waarschuwen voor de gevolgen van de aanlandplicht en het «ontnemen» van visgebieden door het aanwijzen en sluiten van natuurbeschermingsgebieden en het bouwen van windmolenparken. Erkent de Staatssecretaris deze onvrede? Hoe waardeert hij die? Is hij voornemens zich extra in te zetten om deze onvrede weg te nemen? Zo ja, hoe?

De visserijsector maakt zich grote zorgen over de mogelijke gevolgen van de aanstaande Brexit. Het gaat dan om de gevolgen voor de toegang tot Britse wateren, met en zonder pulskor, en voor de quotumtoedeling. Hoe ziet de Staatssecretaris dit? Gaat hij proactief de belangen van de Nederlandse visserij verdedigen?

II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

In deze brief beantwoord ik de vragen van de fracties van uw Kamer van

5 september jl. over de agenda van de informele Landbouwraad van 11 tot en met 13 september 2016. De beantwoording van de overige gestelde vragen die gaan over onderwerpen die niet op de Raad geagendeerd zijn, ontvangt u op korte termijn.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie willen allereerst opmerken dat de geannoteerde agenda voor de informele Landbouw- en Visserijraad van 11, 12 en 13 september wel een beperkte en summiere indruk achterlaat. Kan de Staatssecretaris aangeven welke andere onderwerpen er besproken zullen worden en wat daarbij specifiek de inzet zal zijn?

Tijdens de informele Landbouwraad zullen geen andere onderwerpen besproken worden. Het is gebruikelijk dat tijdens de informele Landbouwraad slechts één onderwerp wordt besproken.

Het Slowaaks voorzitterschap heeft het punt oneerlijke handelspraktijken toegevoegd aan het werkprogramma en tevens geagendeerd voor de informele landbouwraad. In de geannoteerde agenda wordt ingegaan op een drietal thema’s. De Staatssecretaris geeft aan dat hij vanuit Nederland niet zal pleiten voor een verdere regulering. De leden van de VVD-fractie onderschrijven dit uitgangspunt. In de brief over de geannoteerde agenda (Kamerstuk 21 501-32, nr. 940) voor de informele raad staat dat producenten weinig invloed hebben op bepaalde aspecten van het productieproces. De weersomstandigheden worden hier specifiek genoemd. De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of hij bereid is bij dit onderwerp te pleiten voor meer flexibele regelgeving zodat een lidstaat sneller kan inspelen op extreme weersomstandigheden om boeren en tuinders tijdelijk ruimte te bieden om adequaat in te kunnen spelen op deze omstandigheden.

In het verslag (Kamerstuk 21 501-32, nr. 937) is te lezen dat onder een «diversenpunt» is gesproken over de droogte in Polen en de impact op akkerbouwgewassen. Ook dit punt vraagt meer flexibiliteit in regelgeving zodat lidstaten zelf een aantal beperkte maatregelen kunnen nemen om de schade te beperken dan wel boeren en tuinders de ruimte bieden te kunnen anticiperen. Dit geldt overigens ook voor Nederland waar Zuid- en Oost-Nederland te kampen heeft gehad met extreme weersomstandigheden. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom hier niet verder op in is gegaan?

De mogelijkheid voor flexibiliteit in regelgeving bij extreme (weers)omstandigheden is van belang. Bij dergelijke situaties zal bekeken moeten worden op welk vlak flexibiliteit nodig en wenselijk is binnen de kaders van de wetgeving. Zo zijn er in kader van het GLB mogelijkheden om gebruik te maken van de overmachtsclausule.

Voor wat betreft de situatie in Zuidoost-Nederland wordt, mede ter uitvoering van de motie-Lodders, gestreefd naar flexibiliteit door het veiligstellen van betalingen vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) via het melden van overmacht, het toestaan van herstelbemesting en het scheuren van grasland (Kamerstuk 31 710, nr. 61). Daarmee zoekt Nederland, zoals eerder ook gedaan wanneer hier aanleiding toe is, met succes mogelijkheden om te komen tot de gewenste flexibiliteit.

Kan de Staatssecretaris een uitgebreide toelichting geven en voorbeelden benoemen van innovaties waartoe hij ruimte wil bieden in het kader van oneerlijke handelspraktijken? Het is nog steeds de Europese regelgeving die het Nederlandse boeren en tuinders lastig maakt om te innoveren. Voorbeelden van nieuwe kansen op het gebied van mestverwerking is een prangend voorbeeld. Recent is er in de media aandacht geweest voor de productie van kleding (stoffen) uit mest. In hoeverre kan deze ontwikkeling binnen de bestaande wetgeving plaatsvinden waarbij de mest dan ook niet langer wordt gezien als probleem?

Ondernemers kunnen hun positie versterken door een product met meerwaarde te creëren, bijvoorbeeld door een bijzondere kaas op de markt te brengen in plaats van melk aan de fabriek te leveren. Om weerbaarder te worden tegen mogelijke oneerlijke handelspraktijken kunnen de verschillende actoren in de voedselketen zich ook beter organiseren. Het GLB biedt primaire producenten de mogelijkheid om organisaties op te richten waarin ze samenwerken en tevens producten en/of diensten met een hogere toegevoegde waarde kunnen ontwikkelen en zo tot een beter verdienmodel te komen. Dit is in lijn met de motie-Graus (Kamerstuk 33 400, nr. 75).

In het huidige kabinetsbeleid is vereenvoudiging van regelgeving en terugdringen van toezichtlast al langere tijd een speerpunt. Ook in het landbouw- en het voedselbeleid is aandacht voor vereenvoudiging en flexibilisering van regelgeving. Voor de agrosector zet het kabinet zich de komende jaren in het bijzonder in voor vereenvoudiging van het GLB en voor een Europees Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) dat ruimte biedt voor innovaties in en verduurzaming van de sector. Ik zal aandacht blijven vragen voor daadwerkelijke vereenvoudiging en bij de Europese Commissie aandringen op voortvarendheid.

Innovaties op het gebied van mestverwerking zijn zeer wenselijk. Het genoemde voorbeeld waarin mest wordt verwerkt tot kleding (of papier) is dan ook interessant. Voor deze ontwikkelingen is de mestregelgeving niet belemmerend maar moeten bedrijven bijvoorbeeld wel laten zien zich te houden aan de geldende hygiënevoorschriften. Volgens de informatie die het bedrijf in het genoemde voorbeeld op haar site geeft, is sprake van het gebruik van vezels uit mest, waarbij producten worden geproduceerd die buiten de markt voor dierlijke mest geplaatst kunnen worden. Er zal een beperkte hoeveelheid nutriënten worden verwerkt. Deze innovatieve ontwikkeling bevindt zich nog in een pril stadium van ontwikkeling.

Is de Staatssecretaris van mening dat er voldoende structurele hervormingen in alle landen worden ingezet? Juist in het licht van de «oneerlijke handelspraktijken» waar het Voorzitterschap voor pleit is het niet wenselijk dat er directe steunmaatregelen in welke vorm dan ook worden toegekend of geaccepteerd.

In de EU-verordening is omschreven dat middelen uit de nationale enveloppes, inclusief eventuele nationale aanvullingen, kunnen worden ingezet voor structurele verbeteringen en niet marktverstorend mogen werken. De lidstaten hebben tot 30 november a.s. de tijd om hun plannen bij de Europese Commissie in te dienen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vinden de opstelling van de Staatssecretaris niet constructief ten aanzien van de aanpak van oneerlijke handelspraktijken. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat door de grote machtsverschillen tussen primaire producenten en inkooporganisaties van retailers hier extra aandacht voor nodig is? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris waarom hij deze gelegenheid niet aangrijpt om Europees de werking van de mededingingsregels te bespreken, onder andere ten aanzien van onderzoek naar inkoopmacht van de retail ten aanzien van versproducten in de schappen en de mogelijkheden van samenwerking ten behoeve van duurzaamheid te vergroten.

Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie de Staatssecretaris om nationaal werk te maken van oneerlijke handelspraktijken. Is hij bereid om naar het voorbeeld van de « Groceries Adjudicator» in het Verenigd Koninkrijk na te denken over de inrichting van een voedselscheidsrechter in ons land? En hoe wordt de motie van het lid Gesthuizen c.s. (Kamerstuk 24 036, nr. 412) om deze anonieme klachtenbehandeling door middel van een pilot voor een jaar onder te brengen bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) uitgevoerd?

Het kabinet heeft dit onderwerp al langer op het netvlies. Daarbij wijs ik op de pilot met gedragscodes voor eerlijke handelspraktijken in de agrofoodsector die in 2013 is gestart en in 2015 is afgerond en geëvalueerd. Tijdens de pilot was voorzien in opties voor klachtenbehandeling en geschillenbeslechting. Ook konden anoniem klachten worden ingediend via de brancheorganisaties. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Na afloop van de pilot heb ik van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) een brief gekregen waarin FNLI opmerkt dat er toch klachten zijn. Bovendien zouden partijen bang zijn klachten te melden. Zoals de Minister van Economische Zaken u in het VAO Marktwerking en mededinging van 7 juli 2016 heeft medegedeeld, is de eerste stap om opnieuw met de pilotpartijen aan tafel te zitten om te bezien of mogelijke problemen via dit gesprek kunnen worden opgelost. Dit gesprek zal in september 2016 plaatsvinden. Van daaruit kan worden bezien of, en zo ja welke, verdere stappen noodzakelijk zijn. De Minister van Economische Zaken zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van het overleg en zal daarbij tevens ingaan op de door uw Kamer aangenomen motie van het lid Gesthuizen c.s. (Kamerstuk 24 036, nr. 412).4

Zoals de Minister van Economische Zaken uw Kamer eerder heeft laten weten5 zoekt de regering actief het gesprek met de Europese Commissie over de ruimte voor duurzaamheidsafspraken binnen de Europese mededingingsregelgeving. De Minister van Economische Zaken heeft hierover eveneens contact met andere lidstaten en zal dit gesprek intensief blijven voeren in Europa. Waar de mogelijkheid zich aandient, zal ik niet nalaten dit onderwerp ook onder de aandacht te brengen.

Afgelopen vrijdag heeft onder Voorzitterschap van de Franse Minister en Duitse Minister van Landbouw een bijeenkomst plaatsgevonden over het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid in relatie tot de Brexit. De leden van de CDA-fractie vragen of Nederland vertegenwoordigd is geweest bij deze bijeenkomst en vragen tevens wat de inbreng van Nederland bij deze bijeenkomst is geweest.

Nederland is niet vertegenwoordigd geweest bij deze bijeenkomst.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie lezen dat de Staatssecretaris voornemens is zich bij de komende Landbouwraad te verzetten tegen Europese wetgeving om oneerlijke handelspraktijken aan te pakken. Deze leden vinden dat voorbarig. De Agricultural Markets Taskforce moet nog met haar rapport komen. Ze vinden dat het ook geen recht doet aan de grote zorgen in de Kamer over deze handelspraktijken en de positie van landbouwbedrijven in de voedselketen. Deze zorgen werden recent nog onderstreept door een afspraak tussen Jumbo, Albert Heijn, Greenpeace en de Natuur&Milieu over beperking van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het is veelzeggend en ongewenst dat deze afspraak alleen geldt voor Nederlandse landbouwbedrijven en niet voor buitenlandse bedrijven. Is de Staatssecretaris bereid een open houding aan te nemen tegenover de voorstellen vanuit de Visegrád-Groep en het Europees Parlement en zich niet bij voorbaat te verzetten tegen aanvullende regulering om oneerlijke handelspraktijken aan te pakken?

Het werkdocument van het voorzitterschap dient ter ondersteuning van een open gedachtewisseling in de Raad over het verbeteren van de positie van de primaire producent in de voedselketen. Besluitvorming is in deze informele Raad niet aan de orde.

Zoals eerder opgemerkt is het van belang de verschillen tussen de lidstaten in ogenschouw te nemen en tevens de proportionaliteit van Europese regelgeving te bezien in het licht van bestaande initiatieven. De machtsverhoudingen en de structuur van de voedselketen in lidstaten verschillen in mate van concentratie, grootte en efficiëntie van de verschillende spelers. Op Europees niveau zet Nederland in op het Supply Chain Initiative (SCI) en verdere verbetering daarvan. Het versterken van de positie van de boer ten opzichte van machtige partijen verderop in de keten is nadrukkelijk inzet van mijn beleid. Zo zet ik in op het maximaal benutten van de ruimte binnen het GLB om samenwerking te versterken, innovatie en ondernemerschap te bevorderen en initiatieven voor kortere ketens te ondersteunen. Van een dergelijke aanpak is veel meer te verwachten dan van verdere regulering.

Naar verwachting zal de Agricultural Markets Taskforce, onder leiding van de heer Veerman, eind dit jaar haar rapport opleveren. In deze Taskforce wordt onder andere gekeken naar organisatie binnen de keten, prijstransparantie en op welke manier een effectieve aanpak van oneerlijke handelspraktijken mogelijk is. Ik heb veel vertrouwen in de aanpak van de heer Veerman en zijn Taskforce en kijk uit naar de resultaten.

Met deze lopende initiatieven vind ik het ontijdig om nu al te spreken over extra wetgeving op Europees niveau. Anders dan een aantal andere Lidstaten ben ik er op dit moment niet van overtuigd dat extra regulering en extra bevoegdheden op Europees niveau de positie van de boer kan versterken. Minder regulering op Europees niveau en meer mogelijkheden voor boeren zelf, dan wel maatregelen op nationaal niveau, zullen naar mijn verwachting meer soelaas bieden.


X Noot
4

Zoals ook verzocht in het ordedebat van 7 juli 2016 n.a.v. de stemmingen ingediend bij het VAO Marktwerking en Mededinging.

X Noot
5

Zie Kamerstuk 30 196, nr. 463.

Naar boven