21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 937 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juli 2016

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 18 juli 2016 in Brussel heeft plaatsgevonden. Dit was de eerste Raad onder Slowaaks voorzitterschap. Tevens informeer ik u over de gegeven invulling aan de motie Jacobi / Dik-Faber (Kamerstuk 28 625, nr. 214) waarin de regering werd opgeroepen te komen tot een ingroeimodel voor het toestaan van landschapselementen als vergroeningsmaatregel. Ten slotte informeer ik uw Kamer over de afronding van de uitbetaling van de Basisbetalingsregeling (BBR 2015).

Op de Raad geagendeerde onderwerpen

Werkprogramma van het Slowaaks voorzitterschap

Het Slowaaks voorzitterschap heeft een toelichting gegeven op zijn werkprogramma op het gebied van landbouw en visserij. Het voorzitterschap wil de positie van boeren in de voedselproductieketen versterken. Dit streven wordt gekoppeld aan het onderwerp oneerlijke handelspraktijken. Oneerlijke handelspraktijken is eveneens het onderwerp van de informele Landbouwraad in Bratislava (11–13 september). Slowakije heeft verder aangegeven de marktsituatie, vooral in de zuivel- en varkensvleessector in de gaten te zullen houden, genomen maatregelen te evalueren en indien noodzakelijk verdere maatregelen voor te stellen. Slowakije wil verder de voortgang van de vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) evalueren en zal de onder het Nederlands voorzitterschap gestarte discussie over de toekomst van het GLB voortzetten. Ook gaf het voorzitterschap aan het voorstel tot herziening van de verordening biologische productie en etikettering van biologische producten van Nederland te hebben overgenomen en te streven naar een succesvolle afronding. Tevens zal het voorzitterschap aandacht besteden aan internationale handelsdossiers en aan bosbouw, met de bedoeling om gemeenschappelijke EU-standpunten op basis van de EU-Bossenstrategie voor te bereiden voor intergouvernementele bijeenkomsten van multilaterale organisaties. Slowakije wil dat de EU de wereldwijde leider in het bevorderen van duurzame bosbouwmanagement wordt en dat de EU duidelijk positie inneemt over ontwikkelingen op dit terrein.

Ten slotte heeft het voorzitterschap de ambities aangegeven op visserijgebied, waaronder het vaststellen van de vangstmogelijkheden voor 2017.

Op veterinair terrein en voedselveiligheid wil het voorzitterschap aandacht besteden aan diergeneesmiddelen en gemedicineerde diervoeders, diergezondheid en markttoegang naar derde landen.

Samen met dit agendapunt heeft het voorzitterschap de resultaten van de internationale conferentie van deskundigen «Strengthening of the Farmer's Position in the Supply Chain» gepresenteerd (ST 11099/16). Deze conferentie vond op 30 juni en 1 juli plaats in Bratislava. Het doel van deze conferentie was te bezien hoe de positie van producenten in de voedselproductieketen versterkt kan worden. Het Slowaaks voorzitterschap gaf aan dat veel lidstaten, naast vrijwillige nationale maatregelen, behoefte hebben aan maatregelen op EU-niveau om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan en de transparantie in de voedselproductieketen te verbeteren. De Raad heeft nota genomen van de gepresenteerde conclusies.

Marktsituatie

Eurocommissaris Hogan heeft de actuele marktsituatie beschreven en het nieuwe pakket van maatregelen van de Europese Commissie toegelicht. De marktsituatie van melkvee- en varkenshouders is al lange tijd problematisch. Nederland heeft hier als EU-voorzitter vaak over overlegd met de Europese Commissie. Met dit pakket worden landen geholpen om de overproductie op de zuivelmarkt structureel te reduceren en de versterking van de varkenshouderij ter hand te nemen.

De Eurocommissaris gaf aan dat de situatie voor de varkensvleessector een positieve ontwikkeling laat zien. De prijzen voor varkensvlees zijn, afhankelijk van het product, 9,9% gestegen in vergelijking met vorig jaar. Sinds mei is de prijs voor biggen van € 40 naar € 44 gestegen. De export van varkensvlees is, met name door een sterke Chinese vraag, met 18% toegenomen. Van de aangeboden 90.000 ton voor private opslag resteert eind mei slechts 2.000 ton. Voor melk is de situatie minder rooskleurig. De gemiddelde prijs ligt op 25,87 eurocent per kilo. Dat is 20% minder dan de gemiddelde prijs over de afgelopen 5 jaar. Op de wereldmarkt van zuivel is er een productietoename van 3% waarneembaar. De Europese Commissie is van mening dat er geen directe verbetering van de melkprijzen te verwachten valt en acht het daarom noodzakelijk om in te grijpen op de aanbodzijde.

Het gepresenteerde pakket bestaat uit twee onderdelen. Allereerst komt er € 150 miljoen beschikbaar voor een EU-brede maatregel om in het laatste kwartaal van dit jaar, boeren vrijwillig de productie te laten verlagen. Deze maatregel staat open voor alle boeren in de EU die aan de voorwaarden voldoen. De voorwaarden worden later deze week bekend en regelgeving wordt midden september vastgesteld door de Europese Commissie.

Het tweede deel bestaat uit nationale enveloppes waarmee lidstaten flexibel kunnen inspelen op de nationale situatie. In totaal is hiervoor € 350 miljoen beschikbaar. Aan besteding van deze enveloppes zijn voorwaarden verbonden. De voorwaarden zijn het in balans brengen van vraag en aanbod door een bevriezing of structurele vermindering van de melkproductie of een herstructurering van de sector. Het moet gaan om maatregelen zoals steun voor kleine boeren, extensivering van productie, milieumaatregelen, versterking van de samenwerking in coöperaties en producentenorganisaties, toegevoegde waarde kwaliteitssystemen en training in gebruik van financiële instrumenten. Dit instrument kan zowel voor de melkveehouderij als andere sectoren worden ingezet. De lidstaten hebben de mogelijkheid de hun toegekende enveloppe met 100% te verhogen met nationale middelen. De lidstaten zullen de Europese Commissie moeten informeren over van de genomen maatregelen.

De financiering van het maatregelenpakket van in totaal € 500 miljoen zal in de EU-begroting voor 2017 worden ingepast. De Europese Commissie zal hiervoor in het najaar een voorstel doen.

Veel lidstaten reageerden positief op het pakket, al vond men dat de maatregelen lang op zich hebben laten wachten. De flexibele aard van het pakket kon op veel bijval rekenen. Lidstaten gaven aan problemen te ervaren in de zuivelsector, maar ook in andere landbouwsectoren zoals de varkensvleessector. De situatie in de zuivelsector, maar ook een ingrijpen daarin, zou gevolgen kunnen hebben voor andere veehouderijsectoren, zoals de rundvleessector. Eurocommissaris Hogan gaf aan dat de flexibiliteit dit weg kan nemen. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, wezen wel op het belang van het stellen van voorwaarden om een effectieve inzet van de middelen en structurele hervormingen te kunnen garanderen.

Over het verzoek van een aantal lidstaten om de de minimis te verhogen zei de Eurocommissaris dat een verhoging alleen kan als er een economische analyse en een analyse van marktverstoringen hebben plaatsgevonden. Dit zou nu nog moeten gebeuren. Eurocommissaris Hogan gaf aan dat hij de omstandigheden waaronder een verhoging kan plaatsvinden nader zal bezien. Hij verwees tegelijkertijd naar de mogelijkheid dat lidstaten de nationale enveloppe met 100% kunnen verhogen. Toch werd er door verschillende lidstaten opnieuw op aangedrongen om mogelijkheden om de de minimis te verhogen te overwegen. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan hier juist op tegen te zijn als dit niet ingezet wordt voor lange termijnverbeteringen.

In het pakket maatregelen dat de Europese Commissie presenteerde biedt zij ook de mogelijkheid aan lidstaten om de vrijwillig gekoppelde steun te herzien. Boeren die in 2016 voldoen aan de gestelde eisen kunnen in 2017 dezelfde steun ontvangen zonder de verplichting om de omvang van de kudde gelijk te houden. Daarnaast stelt de Europese Commissie voor om de interventieperiode voor magere melkpoeder te verlengen tot het einde van februari 2017. Ook de mogelijkheid voor private opslag zal verlengd worden tot het einde van februari 2017. Lidstaten zullen verder voorschotten tot 70% van de directe betalingen en 85% van de gebiedsgebonden plattelandsontwikkeling mogen uitkeren vanaf 16 oktober. Ten slotte gaf Eurocommissaris Hogan aan dat hij een Vleesmarkt observatorium, gebaseerd op de Melkmarkt observatorium, heeft opgericht en hij verzocht om input vanuit de lidstaten over exportkredietverzekeringen in de landbouwsector. Aan het eind benadrukte Eurocommissaris Hogan nogmaals dat de Europese Commissie in de afgelopen twee jaar in totaal € 1,5 miljard gemobiliseerd heeft om de boeren te ondersteunen en dat alle maatregelen gericht moeten zijn op het structureel in balans brengen van vraag en aanbod.

Op de suggestie om nieuwe markten aan te boren werd door de lidstaten positief gereageerd. De slechte situatie in de groente- en fruitsector als gevolg van de Russische sancties werd in dit verband genoemd door enkele lidstaten. Eurocommissaris Hogan gaf aan dat ondanks de vele gesprekken met Rusland, er nog geen verbetering van de handel met dit land te verwachten valt. Hij zei met een aanpassing van de prijzen voor producten van de groente- en fruitsector die uit de markt worden gehaald te komen als onderdeel van het pakket.

Eurocommissaris Hogan gaf aan dat de technische details in de komende dagen bekend gemaakt zouden worden en dat de meeste wetgeving er per begin september zal zijn.

Ik vind dat er sprake is van een evenwichtig pakket. Het biedt voor Nederland een goede basis voor verdere structurele reductie van de productie en herstructurering om evenwicht op de markt te brengen. Ik vind het positief dat lidstaten de flexibiliteit hebben om zelf te bepalen in welke mate ze de enveloppe inzetten voor de verschillende sectoren. Dit biedt Nederland de ruimte om te kiezen voor een invulling die recht doet aan de structurele problematiek in de afzonderlijke sectoren. Ik vind het daarnaast ook positief dat de de minimis steun niet wordt verhoogd, maar het is zorgelijk dat nationale extra steun kan blijven worden gegeven. Nederland ontvangt € 23 miljoen die ik ter ondersteuning van structurele verbeteringen wil inzetten.

Samen met dit punt is een gerelateerd diversenpunt over de droogte in Polen en impact ervan op akkerbouwgewassen behandeld (ST 11125/16). De Poolse delegatie gaf aan dat Polen afgelopen jaar te maken heeft gehad met extreme droogte en dat deze winter watertekorten niet zijn aangevuld door een gebrek aan neerslag. Dit heeft geleid tot schade aan zomertarwe en andere gewassen. Enkele andere lidstaten gaven ook aan problemen door droogte te ervaren. De Europese Commissie gaf aan dat er instrumenten bestaan om boeren bij te staan die gevolgen ondervinden van slechte weersomstandigheden. Polen zou in samenspraak met de Europese Commissie, ondanks minder productie, directe betalingen kunnen uitkeren, risicobeheersinstrumenten kunnen inzetten, staatssteun kunnen aanwenden en gebruik kunnen maken van de de minimis steun.

Bosbranden in Cyprus

Cyprus gaf tijdens dit diversenpunt aan dat het de afgelopen tijd te lijden heeft gehad van droogte en daarmee gepaard gaande bosbranden (ST 10657/16). Griekenland, Frankrijk, Israël en Italië en het Verenigd Koninkrijk hebben het land geholpen om de branden te bestrijden. Deze landen werden hiervoor bedankt. Cyprus noemde erosiebestrijding, ontvolking van het platteland en woestijnvorming als grote uitdagingen. Ook noemde de Cypriotische delegatie het een EU-brede verantwoordelijkheid om klimaatverandering, gezien als de oorzaak van de droogte en de bosbranden, tegen te gaan. De Europese Commissie stelde dat er verschillende instrumenten beschikbaar zijn om Cyprus bij te kunnen staan. In overleg met de Europese Commissie kan Cyprus binnen het GLB en plattelandsmaatregelen de schade aan de infrastructuur, biodiversiteit en het bos en landbouwpotentieel vergoeden. Ook heeft Cyprus de mogelijkheid om aanspraak te maken op het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), kan het staatssteun gebruiken om de schade te vergoeden, is er een mogelijkheid om geld van de eerste pijler naar de tweede pijler te verplaatsen en kan het de de minimis steun inzetten.

Problemen door het verbod op gebruik van kaliumfosfonaten in gewasbescherming voor de biologische landbouw

Tsjechië verzocht in een diversenpunt om toelating van het gebruik van kaliumfosfonaten in de biologische wijnteelt (ST 11115/16). Het ziet in kaliumfosfonaten een natuurvriendelijker alternatief voor het huidige kopersulfaat tegen meeldauw. Boeren dreigen af te stappen van de biologische productie wanneer zij deze stof niet mogen gebruiken. Het gebruik van stoffen in de biologische landbouw wordt gereguleerd in annex II van EG nr. 889/2008. EGTOP, de expertgroep voor technisch advies over de biologische productie, heeft in 2014 kaliumfosfonaten positief beoordeeld, maar niet geadviseerd om de stof in de biologische landbouw toe te laten. Tsjechië stelde dat kaliumfosfonaten van belang zijn voor de biologische landbouw en dat het dezelfde residuen achterlaat als andere producten. Hoewel enkele lidstaten Tsjechië steunden in het verzoek om de stof op te nemen in annex II, was de Europese Commissie van mening dat de stof niet verenigbaar is met de principes van de biologische landbouw. De Europese Commissie gaf aan wel bereid te zijn twee onderzoeken van elk € 4 miljoen uit te voeren en dit te financieren uit het onderzoeksbudget Horizon 2020.

Internationale handel in landbouwproducten

Eurocommissaris Hogan gaf een presentatie over de stand van zaken van de werkzaamheden op het gebied van internationale handel in landbouwproducten (ST 11023/16). Hij gaf aan dat de export vanuit de EU toeneemt, maar dat deze export niet gelijk over alle economische sectoren is verdeeld. Omdat het belangrijk is om de exportmogelijkheden te onderzoeken heeft de Eurocommissaris China, Japan, Cambodja en Vietnam bezocht en zal hij met een bedrijvendelegatie binnenkort ook Iran en de golfstaten aandoen.

Vervolgens lichtte hij de huidige stand van zaken van de lopende onderhandelingen over handelsakkoorden toe. Dit betreft onder andere de onderhandelingen met de Verenigde Staten, Japan, de Mercosurlanden, de Filipijnen en Mexico. Bij TTIP stelde de Eurocommissaris dat inhoud belangrijker is dan snelheid en over Japan zei hij resultaat te verwachten voor het einde van dit jaar. Ook noemde de Eurocommissaris CETA als een succes. Veel lidstaten gaven aan dat ze meer transparantie van de Europese Commissie verwachten en dat Europese fytosanitaire en sanitaire normen niet verlaagd mogen worden als gevolg van de overeenkomsten. Lidstaten stelden dat het gebrek aan transparantie, mensen die tegen de handelsakkoorden waren in de kaart speelden. Daarnaast werden speerpunten, zoals het terugdringen van antibiotica in dierproductie, de economische situatie in de citrusvruchtensector en het belang van geografische aanduiding genoemd. Enkele lidstaten noemden het belang van het opnemen van dierwelzijnsaspecten.

Tijdens de Raad heeft Nederland de positie van de Europese Commissie ondersteund om vast te houden aan eigen normen. Uitgangspunt daarbij is dat het hoge beschermingsniveau voor mens, dier, plant en milieu in de EU behouden blijft. Eurocommissaris Hogen reageerde op de interventies van de lidstaten door te stellen dat de Europese Commissie bij de onderhandelingen volledig transparant is. Hij verwees hierbij ook naar de brief over TTIP, waarin de positie van de Europese Commissie wordt toegelicht, die hij onlangs naar de Amerikaanse ambassadeur Gardner verstuurd heeft.

Verder analyseert de Europese Commissie, op verzoek van de lidstaten, de cumulatieve impact van huidige en toekomstige handelsakkoorden op de Europese landbouwsector. De bespreking van de uitkomsten hiervan is voorzien voor de Landbouw- en Visserijraad van oktober aanstaande.

Samen met dit punt bracht Italië onder diversen opnieuw de invoer van rijst uit EBA (Everything But Arms) landen (Cambodja en Myanmar) op de agenda (ST 11144/16). Italië heeft zorgen over de stijging van de import uit de minst ontwikkelde landen, met name Cambodja en Myanmar. De invoer van rijst gebeurt tegen nultarief. Dit wil zeggen dat er geen invoerheffing betaald hoeft te worden bij de invoer van rijst naar de Europese Unie. De Europese Commissie is naar Cambodja geweest om onder andere de effecten van de toegenomen export naar Europa te bespreken. De Europese Commissie erkende dat er druk staat op de rijstsector en gaf aan dat Cambodja tijdens het bezoek is gevraagd zich ook te richten op andere exportmarkten, zoals China. Ondanks de steun van enkele lidstaten voor het Italiaanse diversenpunt, vond Eurocommissaris Hogan niet dat er sprake was van een verstoring van de rijstmarkt door de toegenomen import.

Vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: implementatie van de vergroening na het eerste jaar

De Europese Commissie heeft de Raad geïnformeerd over de uitkomsten van de review en de publieke consultatie over de vergroening van het GLB na een jaar. Eurocommissaris Hogan gaf een toelichting op het document over dit onderwerp (ST 11025/16). Hij noemde de hoge mate van respons bij de review als een weerspiegeling van de grote interesse die er bestaat voor het vergroeningsproces. De review en consultatie hebben geleid tot 15 vereenvoudigingsvoorstellen. Als onderwerpen waar op korte termijn resultaten te verwachten zijn, noemde Eurocommissaris Hogan het beter specificeren wat de vereisten zijn die aan boeren gesteld worden, een verduidelijking van de eisen voor ecologische aandachtsgebieden, een hogere mate van flexibiliteit en meer harmonisatie op EU-niveau van sommige vereisten om milieudoelstellingen te halen. Inmiddels hebben er al drie expertbijeenkomsten plaatsgevonden om de benodigde gedelegeerde handeling te bespreken. Veel lidstaten waren positief over de vergroening en de versimpeling van het GLB, maar gaven tegelijkertijd aan dat niet alle voorgestelde maatregelen acceptabel zijn. Het pesticidenverbod voor stikstofhoudende planten en de verlenging van de verplichte braakleggingperiode naar negen maanden in plaats van zes kon rekenen op weinig steun. De gewasdiversificatie werd enkele malen genoemd als problematisch voor kleine boeren. Ook waren enkele lidstaten van mening dat de vereenvoudigingen tot een herziening van de basishandelingen zouden moeten leiden. Lidstaten waarschuwden ook voor een toename van administratieve lasten in plaats van een afname door de benodigde extra controles. Naar aanleiding van de vele kritische reacties zegde de Europese Commissie toe om de voorstellen nog eens op het niveau van de deskundigen te bespreken.

Nederland heeft aangegeven achter het streven van de Europese Commissie naar een ambitieuze vergroening te staan. Nederland heeft daarom het voorstel gesteund om vanggewassen en stikstofbindende gewassen alleen in aanmerking te laten komen voor de vergroening als er geen gewasbeschermingsmiddelen op worden gebruikt. Nederland is ook blij met het laten vallen van 30 september als uiterste inzaaidatum voor vanggewassen en met het feit dat akkerranden die breder zijn dan het maximum van 20 meter voortaan niet worden uitgesloten, maar voor het maximum van 20 meter meetellen. Nederland heeft de Europese Commissie verzocht om deze laatste twee vereenvoudigingen met terugwerkende kracht van toepassing te verklaren op 2016, omdat landbouwers ook dit jaar met deze bepalingen in de knel komen. Nederland heeft verder aangegeven dat de uitkomsten van de review laten zien dat de Europese Commissie en de lidstaten gezamenlijk moeten streven naar een ambitieuzere invulling van de vergroening. Zo worden landschapselementen met een duidelijke meerwaarde voor de biodiversiteit, zoals heggen en boomwallen, nog te weinig ingezet om aan de verplichting te voldoen 5% van het bouwland in te richten als ecologisch aandachtsgebied. Nederland heeft verder aangegeven het te betreuren dat het voorstel van Nederland om de mengselplicht bij vanggewassen te laten vervallen niet is overgenomen. Ook is het spijtig dat er geen wezenlijke vereenvoudigingen voor de uitvoering door de betaalorganen worden voorgesteld. Nederland heeft hiervoor concrete voorstellen gedaan die helaas niet door de Europese Commissie zijn overgenomen, maar heeft de Europese Commissie opgeroepen hierover opnieuw na te denken.

De door Europese Commissie voorgestelde vereenvoudingsopties worden nu uitgewerkt in gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. De gedelegeerde handelingen zullen naar verwachting op een Raad later dit jaar ter goedkeuring worden voorgelegd. Nederland zal zich blijven inzetten voor verdere vereenvoudigingen, zoals die al eerder zijn voorgesteld aan de Europese Commissie. Het Slowaaks voorzitterschap zal de Europese Commissie een brief sturen met een weergave van de in de Raad gevoerde discussie.

Nodulaire dermatose

Oostenrijk gaf een toelichting op het ingediende diversenpunt over nodulaire dermatose (lumpy skin disease) (ST 11267/16). De lidstaat roept de Europese Commissie op tot een actievere rol bij de bestrijding van de ziekte. Oostenrijk wil:

  • herziening van de huidige regelgeving,

  • nieuwe regels om preventieve vaccinatie toe te staan in landen of regio’s die worden bedreigd door de ziekte,

  • verduidelijking van de handelsbeperkingen voor gevaccineerde dieren, zodat de regels van de OIE (Wereldorganisatie voor diergezondheid) worden nageleefd, en

  • het oppakken van een leidende rol door de Europese Commissie, o.a. bij de inkoop en distributie van vaccins.

De ziekte is (na een eerdere uitbraak op het niet-Europese deel van Cyprus) in augustus 2015 voor het eerst in de EU vastgesteld, in Griekenland, en is zeer waarschijnlijk verspreid vanuit Turkije. In de jaren 2012–2015 is een snelle verspreiding van nodulaire dermatose waargenomen vanuit Afrika, via het Midden-Oosten (waar het inmiddels endemisch aanwezig is) richting Europa. Inmiddels zijn besmettingen vastgesteld in grote delen van het noorden van Griekenland, Bulgarije, Macedonië (FYROM), Servië en Kosovo en Albanië.

Nodulaire dermatose is een ziekte waarvan bestrijding verplicht is op basis van Europese regelgeving. De belangrijkste maatregelen bestaan uit ruimen van besmette bedrijven in combinatie met vaccineren van de (ruime) omgeving. Deskundigen van de European Food Safety Authority (EFSA) geven aan dat zonder vaccinatie de bestrijding van nodulaire dermatose onvoldoende effectief zal zijn en er een grote kans is op het ontstaan van een endemische situatie. De lidstaten zijn primair verantwoordelijk voor de bestrijding, maar zij moeten de Europese Commissie informeren over de in te stellen maatregelen, de voortgang van de bestrijding en vaccinatie. Daarnaast heeft de EU eind 2015 besloten tot het aanleggen van een vaccinbank bedoeld voor lidstaten die een besmetting hebben en snel willen starten met vaccineren.

Veel lidstaten hebben de oproep van Oostenrijk ondersteund. De Europese Commissie gaf aan concrete steun te geven en bijvoorbeeld reeds 400.000 vaccinatiedoses te hebben verstrekt. Er is aanpassing van Europese diergezondheidswetgeving nodig voor aanpassing van de aanpak. Een gecoördineerde aanpak is nodig en Eurocommissaris Andriukaitis zal de conferentie over dit onderwerp in september, georganiseerd door Bulgarije, bijwonen.

Overige

Landschapselementen

In de Raad heeft Nederland aangegeven dat de uitkomsten van de review laten zien dat de Europese Commissie en de lidstaten gezamenlijk moeten streven naar een ambitieuzere invulling van de vergroening. Zo worden landschapselementen met een duidelijke meerwaarde voor de biodiversiteit, nog te weinig ingezet om aan de verplichting te voldoen 5% van het bouwland in te richten als ecologisch aandachtsgebied. In Nederland zijn vanaf aanvraagjaar 2016 landschapselementen, met uitzondering van sloten, opengesteld als invulling voor de vergroening. Hiermee is invulling gegeven aan de motie Jacobi / Dik-Faber (Kamerstuk 28 625, nr. 214) waarin de regering werd opgeroepen te komen tot een ingroeimodel voor het toestaan van landschapselementen als vergroeningmaatregel. In deze motie werd de regering ook opgeroepen het voortbestaan van landschapselementen te monitoren. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) registreert en monitort de verschillende typen landschapselementen die in het kader van de vergroening worden aangevraagd. Over de wijze waarop de vergroening in Nederland in 2016 is ingevuld en de mate waarin daarbij gebruik is gemaakt van landschapselementen zal ik de Kamer na het zomerreces informeren.

Basisbetalingsregeling 2015

Hierbij informeer ik uw Kamer tevens over het verloop van de Basisbetalingsregeling 2015 (BBR). De Basisbetalingsregeling is inmiddels uitbetaald. Er zijn voor deze regeling 50.215 aanvragen ingediend. Hiervan is 93,5% toegewezen en 6,5% afgewezen, veelal omdat voor deze relaties geen betalingsrechten konden worden toekend, bijvoorbeeld omdat de aanvrager niet als actieve landbouwer stond ingeschreven. In totaal is er € 712,2 miljoen uitbetaald aan de agrarische sector. Gemiddeld betreft dit ruim € 15.000 per toegewezen aanvraag.

Formeel dienen betalingen voor het GLB vanuit EU-wetgeving tussen 1 december en 30 juni het jaar daarop te worden betaald. Voor 117 aanvragen (0,2%) is dit om uiteenlopende redenen helaas niet gelukt. Alle betrokken relaties zijn hierover vóór 30 juni telefonisch door RVO.nl benaderd. Tijdens dit contact is de mogelijkheid van een voorschot geboden indien latere betaling zou leiden tot acute financiële problemen. Hiervan hebben drie relaties gebruikgemaakt. Uiteindelijk zijn alle aanvragen voor 15 juli afgehandeld.

Er is in de EU-regelgeving ruimte om bij uitzonderingen te betalen in de periode van 1 juli t/m 16 oktober indien het bedrag dat in deze periode wordt betaald niet hoger is dan 5% van het totaal betaalde BBR-programmageld tot en met 30 juni. Met de genoemde verlate betalingen aan de laatste relaties is Nederland binnen deze marge gebleven.

Dit jaar is voor de BBR in overleg met en op verzoek van de sector, gebruik gemaakt van de door de Europese Commissie geboden mogelijkheid om tot 1 december een voorschot van 70% op de rechtstreekse betalingen te verstrekken. Uiteindelijk is aan 30% van de aanvragers een voorschot uitbetaald en had 78,2% van de aanvragers per 31 december een betaling ontvangen. Per eind januari was dit 89,9%. Deze betalingen kwamen overeen met de afgegeven prognose in de Kamerbrief van 24 november 2015 (Kamerstuk 28 625, nr. 231) van respectievelijk 30% voorschot, 75% per 31 december en 90% per 1 februari.

Voor de BBR 2016 zal ik mij blijven inzetten voor een tijdige betaling zoals de motie Geurts c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 905) inzake de uitbetaling van betalingsrechten vraagt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven