31 710 Deltaprogramma

Nr. 61 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juli 2016

Op 7 juli jl. is tijdens een Verslag algemeen overleg met uw Kamer gesproken over de water- en hagelschade in Zuidoost-Nederland (Handelingen II 2015/16, nr. 106, VAO Waterschade in Zuidoost-Nederland). Tijdens het debat heeft uw Kamer bij motie van de leden Leenders en Lodders (Kamerstuk 31 710, nr. 56) verzocht te rapporteren over de resultaten van het werk van een gezamenlijke werkgroep en over de aanpak ter ondersteuning van de bedrijven die zijn getroffen door het extreme weer. Toegezegd is dat er tweemaal tijdens het zomerreces zou worden gerapporteerd, namelijk eind juli en eind augustus. Deze brief is de eerste in het kader van deze rapportage.

Vooraf

We hebben de enorme schade gezien die is veroorzaakt door de extreme weersomstandigheden van de afgelopen tijd in met name Zuidoost-Nederland. De omvang en reikwijdte van deze schade komt steeds meer in beeld. Daarbij wordt zichtbaar dat de schade verschillende vormen kent die ook een verschillende aanpak vragen. Zo is schade door de zware hagel bij daken en kassen anders van aard dan de schade aan gewassen die wordt veroorzaakt door de langdurige extreme neerslag en wateroverlast op percelen. Het houdt getroffen ondernemers en burgers in het gebied nog dagelijks bezig en men werkt intensief samen met relevante partijen om de schade te herstellen en de draad weer op te pakken. Ik wil nogmaals benadrukken dat ik veel bewondering heb voor alle inzet die wordt gepleegd door betrokkenen, vaak onder zeer moeilijke en onzekere omstandigheden.

Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 1 juli jongstleden (Kamerstuk 31 710, nr. 51) en ook is besproken tijdens het genoemde Verslag algemeen overleg, is onze aanpak erop gericht dat bedrijven weer zo snel mogelijk aan de slag kunnen. Hiervoor heb ik relevante partijen samengebracht in een werkgroep. Deze gezamenlijke werkgroep overlegt wekelijks en is inmiddels viermaal bijeen geweest.

Organisatie

Er is sprake van een landelijke ambtelijke werkgroep voorgezeten door mijn ministerie en regionale werkgroepen in de provincies Noord-Brabant en Limburg.

De landelijke werkgroep wordt gevormd door vertegenwoordigers van de vier meest relevante ministeries (EZ, I&M, SZW en V&J), twee provincies (Noord-Brabant en Limburg), twee gemeenten (Someren en Venray), een tweetal waterschappen (Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap De Dommel), agrarisch bedrijfsleven (ZLTO en LLTB), het Verbond van Verzekeraars en een vertegenwoordiger van de banken. Gemeenten, waterschappen en banken die niet zelf in het overleg zitten, worden vertegenwoordigd door een partner die wel in het overleg zit.

Daarnaast zijn er regionale werkgroepen actief in Zuidoost-Brabant en Noord-Limburg, waarmee via een liaison contact wordt gehouden. De landelijke werkgroep en de regionale werkgroepen informeren elkaar over en weer en zijn complementair aan elkaar. Er wordt ingezet op concrete mogelijkheden om getroffenen te ondersteunen, zowel voor de korte als voor de lange termijn. De landelijke werkgroep richt zich op de schade in de land- en tuinbouwketen en daaraan (in)direct gerelateerde onderwerpen. De regionale werkgroepen zijn breder en richten zich ook op de woonkernen. In de woonkernen gaat het vooral om de schade aan daken gerelateerd aan de hagel.

Inhoudelijke thema’s

In de landelijke werkgroep is een elftal thema’s benoemd waaraan gewerkt wordt:

  • Financiering bedrijven en liquiditeitsproblemen

  • GLB

  • Werktijdverkorting

  • Bemesting

  • Bijstand

  • Asbest

  • Regionaal waterbeheer

  • Verzekeringen, inclusief de brede weersverzekering

  • Monitoring effecten

  • Gewasbescherming

  • Psychosociale aspecten

Ik zal hieronder ingaan op de stand van zaken. Hierbij dient te worden opgemerkt dat, naast de genoemde activiteiten in de landelijke werkgroep, ook op lokaal en regionaal niveau de nodige activiteiten zijn opgestart en dat deze stand van zaken daarmee geen dekkend overzicht geeft of kan geven. Ook zijn er vele contacten tussen (landelijke) partijen die niet in de landelijke werkgroep aan de orde komen. Dit past ook bij het uitgangspunt dat alle partijen handelen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en positie. Overigens blijkt dat de landelijke werkgroep ook een netwerkfunctie heeft waar partijen elkaar kunnen spreken en marge van het overleg.

Zoals uw Kamer heeft verzocht, heb ik de ideeën en vragen van leden van uw Kamer die aan mij zijn aangereikt, geagendeerd in de landelijke werkgroep. Daar is gezamenlijk geconstateerd dat de onderwerpen naadloos aansluiten bij reeds genoemde onderwerpen en daar zullen worden of zijn behandeld.

Verder hebben de ZLTO en LLTB mij recent een brief gezonden waarin ze in algemene zin aangeven dat de overheid onvoldoende is ingericht om snel te handelen bij wat de praktijk in dit soort situaties vraagt en mij verzoeken mijn politieke verantwoordelijkheid hierin te nemen. Vorige week is daarnaast een ambtelijke brief van dezelfde organisaties met een concrete uitwerking van de verzoeken aan de overheid besproken in de landelijke werkgroep. Ik betrek de oproep van de bestuurders dan ook op deze punten. Deze komen allen terug in onderstaande stand van zaken.

Financiering bedrijven en liquiditeitsproblemen

In de werkgroep is besproken dat veel ondernemers financiële en liquiditeitsproblemen hebben doordat ze niet (of beperkt) voor de schade verzekerd zijn. Voor gewasschade in de open teeltbedrijven was bekend dat slechts een deel van de ondernemers verzekerd is voor oogstschade. Kassen en gewassen in de kas zijn over het algemeen wel verzekerd, toch ondervinden ook glastuinders soms liquiditeitsproblemen. Voor staldaken zijn ondernemers wel verzekerd voor stormschade, maar velen niet voor hagel. Besproken is hoe financiële en liquiditeitsproblemen door partijen in de werkgroep kunnen worden verkleind.

Liquiditeitsproblemen bij getroffen bedrijven worden bezien door de banken. De banken geven aan dat ze de afgelopen weken actief hebben gecommuniceerd met getroffen ondernemers over hoe ze met de problematiek omgaan en dat er, indien nodig, individueel contact is geweest om te komen tot maatwerk-arrangementen om liquiditeitsproblemen op te lossen of te voorkomen, bijvoorbeeld door uitstel van aflossing.

De banken constateren ook dat er veel emotionele schade is, waarbij ze de ondernemer adviseren om zich te laten ondersteunen bij soms ingrijpende keuzen die moeten worden gemaakt. Bij de keuze voor herstel of wederopbouw wordt ook gekeken naar de lange termijnperspectieven van de bedrijven. De banken hebben aangegeven dat zij in de kern gezonde bedrijven zullen ondersteunen waar mogelijk, maar dat ze niet kunnen uitsluiten dat er bedrijven zijn die het niet zullen gaan redden. Het bedrijfsleven verzoekt om ruimere mogelijkheden voor garantstelling van de overheid voor extra leningen die nodig zijn door de weersschade, onder gunstige voorwaarden. Financiering van bedrijven is primair aan de banken. Borgstelling is een instrument om risico’s voor de banken voor leningen aan in de kern gezonde bedrijven te verminderen. De banken geven aan hieraan vooralsnog geen behoefte te hebben.

Zoals ik in mijn brief van 1 juli jongstleden heb aangegeven (Kamerstuk 31 710, nr. 51) ben ik bereid om mij in te spannen voor een borgstellingsfaciliteit voor werkkapitaal naast het bestaande garantstellingsinstrumentarium als daar behoefte aan is, waarmee tevens uitvoering wordt gegeven aan de motie van de leden Van Gerven en Dik Faber (Kamerstuk 31 710, nr. 55).

GLB

Het agrarisch bedrijfsleven heeft in de werkgroep verzocht om duidelijkheid te geven over het opnieuw mogen inzaaien van hetzelfde, dan wel met een ander gewas, zonder nadelige gevolgen voor de uitbetaling van steun in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Daarnaast was er de vraag om toetsingscriteria voor het vaststellen van overmacht helder te formuleren, zodat de toetsing door RVO slechts een formaliteit is.

De regeling voor «overmachtssituaties basisbetaling GLB» is inmiddels opengesteld bij RVO.nl. Aan deze openstelling is ruim ruchtbaarheid gegeven via de vakpers en conform verzoek van het bedrijfsleven is in de communicatie duidelijk gemaakt welke bedrijven hier gebruik van kunnen maken. Bedrijven kunnen na schade weer een nieuw subsidiabel hoofdgewas telen. In de praktijk komt het er op neer dat wijzigingen van gewassen van na 15 juni niet gemeld hoeven te worden. Indien door wisseling van gewas er gedurende de periode 15 mei – 15 juli een periode geen gewas gestaan heeft en de ondernemer daardoor niet aan de gewasdiversificatie van de vergroening kan voldoen, dan moet dat wel altijd gemeld worden. Ondernemers kunnen meldingen via een vereenvoudigd formulier doorgeven. Er is geen concrete indicatie dat de melding overmacht niet werkbaar is en in de werkgroep is gevraagd door te geven als ondernemers vastlopen of niet goed geholpen worden.

Uw Kamer heeft bij motie van lid Lodders (Kamerstuk 31 710, nr. 60), de regering verzocht om aan te dringen bij de Europese Commissie op de benodigde flexibiliteit bij de uitvoering van de wet- en regelgeving in het kader van het GLB en daarbij extra administratieve lasten te voorkomen. Gebleken is dat de bestaande mogelijkheden voor overmachtssituaties in het GLB bruikbaar zijn voor onderhavige situatie, ik zal bij de Europese Commissie melden dat er van deze faciliteit gebruikgemaakt wordt en de Commissie verzoeken hiermee welwillend en flexibel om te gaan. Verder heb ik ervoor gezorgd dat het doen van een melding bij overmacht zo eenvoudig mogelijk is.

Werktijdverkorting

Al in mijn eerdergenoemde brief (Kamerstuk 31 710, nr. 51) heb ik u gemeld dat de regeling Werktijdverkorting in werking is gesteld door de Minister van SZW. Inmiddels hebben 16 bedrijven een aanvraag hiervoor ingediend. Het bedrijfsleven geeft in de werkgroep aan de maximale termijn van 24 weken waarvoor een beroep kan worden gedaan op de regeling, te beperkt te vinden, omdat de grote aantallen beschadigde kassen, niet allemaal binnen deze termijn hersteld zullen zijn. Het bedrijfsleven zal hiervoor concrete onderbouwing leveren. Met het Ministerie van SZW wordt dan bekeken of er alternatieven zijn.

Bemesting

Het agrarisch bedrijfsleven heeft in de werkgroep verzocht om:

  • toe te staan dat grasland mag worden vernietigd (gescheurd) en opnieuw ingezaaid;

  • een gebied aan te wijzen voor herstelbemesting zonder taxatierapport;

  • om een ontheffing voor bemesten bij inzaai van een nieuw gewas.

Ten aanzien van het scheuren van grasland geeft het bedrijfsleven aan dat door langdurig onder water staan van grasland, er dusdanige schade aan het grasland ontstaan kan zijn dat deze schade niet verholpen kan worden met «doorzaaien». Ik werk aan de mogelijkheid voor een vrijstelling van de geldende regels voor het vernietigen van grasland op zand- en lössgrond en ik verwacht dat deze er op zeer korte termijn zal zijn.

Ten aanzien van herstelbemesting geldt op grond van de huidige regelgeving dat sprake moet zijn van overschrijding van de neerslagnorm van 50 millimeter in een etmaal of 60 millimeter in twee aaneengesloten etmalen en van een verwachte opbrengst die minstens 25% lager is. De melding hiervan bij RVO.nl is eenvoudig, maar op het bedrijf moet wel de onderbouwing van de twee voorwaarden blijken. Een taxatierapport is daarbij nodig. Met LTO wordt bekeken of dit groepsgewijs voor meerdere percelen kan worden beoordeeld. Hierbij wordt bezien welke informatie van de waterschappen daarbij behulpzaam kan zijn.

De regeling voor herstelbemesting wordt actief door ondernemers gebruikt. Inmiddels hebben ruim 100 ondernemers een melding met een aanvraag bij RVO.nl gedaan.

Een ontheffing voor bemesten bij inzaai van een nieuw gewas is niet nodig aangezien geldt dat een stikstofgebruiksnorm per hectare per teelt gebruikt mag worden. Als er dus een tweede teelt na de hoofdteelt wordt ingezaaid, dan geldt voor die tweede teelt de stikstofgebruiksnorm zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. De landbouwer dient wel alle teelten op een perceel te registreren.

Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz)

Op dit moment zijn er nog geen aanvragen voor bijstand op grond van de Bbz gedaan. In de werkgroep is geconstateerd dat het gehanteerde rentepercentage en de vermogenstoets belemmerend kunnen zijn voor agrarische bedrijven. Hierover vindt al overleg plaats tussen VNG en SZW.

Asbest

In de landelijke werkgroep is door het bedrijfsleven de oproep gedaan om het uitvoeringsproces van asbestsaneringen zo snel mogelijk te laten verlopen en te ondersteunen bij de financiering daarvan. Zoals reeds eerder gemeld is er een landelijke regeling voor asbestsanering beschikbaar van het Ministerie van I&M.

In de regio is het initiatief genomen om, samen met de partners en relevante diensten, tot een in de praktijk goed hanteerbare werkwijze te komen voor asbestsanering en het opruimen van verspreid asbest, onder meer in de mest, zodat betrokkenen hun verantwoordelijkheid op efficiënte wijze kunnen nemen. Tevens worden alle mogelijkheden onderzocht om bij herstel van daken dit, waar mogelijk, te combineren met duurzame energieproductie.

In de werkgroep is ingebracht dat het van belang is te komen tot oplossingen die toekomstbestendig zijn en dat de verbinding moet worden gelegd met de herstructureringsopgaven in de glastuinbouw en de varkenshouderij.

Geconstateerd is dat hiervoor een integrale (gebieds)benadering nodig is, waar partijen van aangeven aan mee te willen werken of initiatieven in te willen nemen. Dit geldt voor het landbouwbedrijfsleven, de banken, verzekeraars, provincie en gemeenten, bijvoorbeeld voor het wijzigen van bestemmingsplannen als dat nodig is. Zodra hiervoor concrete plannen zijn, zal worden bezien hoe de (subsidie)regelingen bijvoorbeeld op het vlak van duurzame energie hierop optimaal zouden kunnen aanhaken.

Regionaal waterbeheer

In de werkgroep is geconstateerd dat het extreme weer van de afgelopen maanden aanleiding is om het regionaal waterbeheer aan te passen zodat de regio (zowel het stedelijk als buitengebied) meer klimaatrobuust wordt. De waterschappen geven aan dat zij met andere stakeholders in gesprek gaan om hier planmatig aan te werken en adaptatie-strategieën voor de toekomst te ontwikkelen. Daarbij betrekt men ook de leerervaringen van de waterschade-problematiek die zich afgelopen maanden heeft voorgedaan.

Verder zal ook worden afgestemd met het deltaplan Ruimtelijke adaptatie dat momenteel door de Minister van I&M wordt ontwikkeld.

Verzekeringen, inclusief brede weersverzekering

Mede op verzoek van de werkgroep staat de evaluatie van de brede weersverzekering daar op de agenda. Daarbij wordt ook ingegaan op de praktijkervaringen van bedrijven met de wateroverlast van juni 2016 en zullen, voor zover beschikbaar, de gegevens van de verzekeraars over de schades worden betrokken. Zoals reeds eerder gemeld, zal uw Kamer het evaluatierapport met een appreciatie na het zomerreces ontvangen, waarbij ook zal worden ingegaan op de praktijkervaringen.

Verder heeft het Verbond van Verzekeraars, op verzoek van de werkgroep, antwoorden opgesteld op veel gestelde vragen over hoe wordt omgegaan met afhandeling van schade en deze antwoorden op hun website geplaatst.

Monitoring effecten van schade door wateroverlast

In de werkgroep wordt bekeken hoe een optimaal beeld kan worden verkregen van effecten op de langere termijn voor primaire ondernemers en in de agrifoodketen, bijvoorbeeld in de voedselverwerkende industrie. Het gaat hierbij om effecten als gevolgschade en werkgelegenheidseffecten. Bepaald zal worden welke effecten moeten worden gemonitord en ik zal bezien welke bijdrage ik hieraan kan leveren, mede in relatie tot inventarisaties die momenteel lopen.

Gewasbescherming

Het bedrijfsleven heeft in de werkgroep ingebracht dat door de overvloedige regenval gewasbeschermingsmiddelen mogelijk onvoldoende effectief zijn. Opnieuw bespuiten is echter in veel gevallen niet toegestaan. Ondernemers zullen concrete casussen aandragen.

Op basis daarvan wordt bekeken of ontheffing zou kunnen worden verleend binnen de randvoorwaarden voor de veiligheid van mens, dier en milieu.

Psychosociale aspecten

In de landelijke werkgroep is het belang van zorg voor de emotionele aspecten «achter de voordeur» door alle leden benadrukt. De regionale werkgroepen hebben aangegeven hiervoor volop aandacht te hebben. De GGD benadert actief mensen die in contact komen met de getroffenen om ze te wijzen op mogelijkheden voor doorverwijzing naar hulpverlening. Daarnaast stelt ook bijvoorbeeld ZLTO hiervoor menskracht beschikbaar. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van de leden Lodders en Leenders (Kamerstuk 31 710, nr. 58), die de regering verzoekt om bij de aanpak van de werkgroep nadrukkelijk aandacht te besteden aan psychosociale hulp en de noodzakelijke nazorg.

Tot slot

De komende weken blijft de landelijke werkgroep regelmatig bij elkaar komen en zullen genoemde punten met urgentie verder worden uitgewerkt.

Ook in de regio zal men verder werken aan oplossingen voor de water- en hagelschadeproblematiek. Ik zal uw Kamer eind augustus opnieuw informeren over de stand van zaken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven