21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 885 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 november 2015

In deze brief informeer ik uw Kamer over de onderwerpen die geagendeerd zullen worden op de Landbouw- en Visserijraad die 16 november aanstaande plaats zal vinden in Brussel. Behalve de voorlopige agenda (zie: CM 4411/15) zijn er momenteel nog geen documenten beschikbaar gesteld door het Luxemburgse voorzitterschap.

Geagendeerde onderwerpen op de Raad

Vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

(stand van zaken, gedachtewisseling)

Het Luxemburgse voorzitterschap zal een gedachtewisseling organiseren over de stand van zaken rond de vereenvoudiging van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Eerder dit jaar heeft de Europese Commissie de registratieplicht van landschapselementen vereenvoudigd en een aantal andere vereenvoudigingen aangebracht in de richtsnoeren over landschapselementen en blijvend grasland (zie de brief van 10 september jl. Kamerstuk 28 625, nr. 226). Recent heeft de Europese Commissie voorstellen gedaan om de bepalingen over de betaling voor jonge landbouwers te vereenvoudigen. Lidstaten kunnen er voortaan voor kiezen deze betaling doelgerichter in te zetten, door alleen jonge landbouwers die zich als enig bedrijfshoofd op een bedrijf vestigen hiervoor in aanmerking te laten komen. De Europese Commissie heeft momenteel ook vereenvoudigingen in voorbereiding rond het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) dat de betaalorganen moeten toepassen bij de controle op de uitbetalingen aan de begunstigden. Op verzoek van Nederland worden in dit voorstel ook de randvoorwaarden voor het nieuwe stelsel collectief agrarisch natuurbeheer geregeld.

Ik zal mijn waardering uitspreken voor de inzet van de Europese Commissie en de concrete stappen die zij heeft gezet. Verschillende door Nederland ingebrachte suggesties zijn inmiddels overgenomen. Zowel de vereenvoudiging van de registratieplicht inzake landschapselementen als de aanpassing van de regels over de betaling voor jonge landbouwers maakten deel uit van het Nederlandse pakket aan vereenvoudigingsvoorstellen (Kamerstuk 28 625, nr. 221). Ook op het punt van het nieuwe stelsel collectief natuurbeheer heeft de Europese Commissie zich coöperatief opgesteld. Ik zal er bij de Europese Commissie op aandringen om op de ingeslagen weg verder te gaan en aankondigen dat Nederland graag bereid is de discussie over vereenvoudiging tijdens ons voorzitterschap verder te faciliteren. Enerzijds moet de vereenvoudiging gericht zijn op het wegnemen van onnodige belemmeringen voor het bedrijfsleven. Anderzijds is het ook belangrijk te kijken naar mogelijkheden om de uitvoering van de regelingen voor de betaalorganen te vergemakkelijken. In de eerste helft van 2016 zal de Europese Commissie met een aantal vereenvoudigingsvoorstellen komen op het vlak van vergroening.

Internationale handel in landbouwproducten

(stand van zaken)

De Europese Commissie zal een presentatie geven over de stand van zaken van de werkzaamheden in internationale handel in landbouwproducten.

Van 19 tot en met 23 oktober jl. heeft de 11de onderhandelingsronde plaatsgevonden over het «Transatlantic Trade & Investment Partnership» (TTIP). Over TTIP is sinds het begin van de onderhandelingen regelmatig met uw Kamer gesproken. Op landbouwgebied lag tijdens de debatten de nadruk op biotechnologie en voedselveiligheid. Ik hecht veel waarde aan het bereiken van een handelsakkoord met de Verenigde Staten. De Europese Unie heeft al eerder aangegeven dat zij haar normen ter bescherming van mens, dier, plant en milieu niet zal verlagen en beleidsvrijheid wil behouden om zelf wetgeving daarvoor vast te stellen. De onderhandelaars van de Europese Commissie en de Verenigde Staten hebben aangegeven door te gaan met het bieden van meer transparantie over de onderhandelingen.

Bij handelsakkoorden is de Nederlandse inzet op landbouwgebied dat vastgehouden moet worden aan EU-normen ter bescherming van mens, dier, plant en milieu. Ik zal de presentatie aanhoren en de positie van de Europese Commissie om vast te houden aan eigen normen en beleidsvrijheid te behouden, ondersteunen. Naar verwachting zal het merendeel van de lidstaten dergelijke steun aan de Europese Commissie geven.

Marktsituatie en EU-steunmaatregelen voor landbouw

(stand van zaken)

De Raad zal stilstaan bij de huidige marktsituatie en de steunmaatregelen die de Europese Commissie beschikbaar heeft gesteld om het hoofd te bieden aan de zorgelijke marktsituatie in met name de veehouderij en zuivelsector.

De Europese Commissie stelt in totaal 500 miljoen euro beschikbaar voor de dierlijke sectoren zoals de melkvee- en varkenshouderij die te kampen hebben met grote marktproblemen. Hiervan wordt 420 miljoen euro via nationale enveloppen verdeeld onder de lidstaten. Nederland ontvangt hiervan 29,94 miljoen euro (Kamerstuk 21 501-32, nr. 876).

Daarnaast heeft de Europese Commissie 80 miljoen euro beschikbaar gesteld voor Europese opslagregelingen voor magere melkpoeder, kaas en mogelijk varkensvlees en voor Europese regelingen voor exportpromotie en afzetbevordering van zuivel en varkensvlees. De Europese Commissie heeft in het kader van het werkprogramma 2016 voor de EU-promotieregeling een extra EU-budget van 30 miljoen euro beschikbaar gesteld voor promotieprogramma’s in de sectoren zuivel en varkensvlees, waarvan 70% bestemd is voor promotieprogramma’s gericht op export naar derde landen en 30% voor programma’s gericht op de EU-binnenmarkt. Naar verwachting wordt de EU-promotieregeling begin 2016 opengesteld, sectororganisaties kunnen dan promotieprogramma’s indienen bij de Europese Commissie.

De Europese uitvoeringsregelgeving voor het steunmaatregelenpakket is half oktober gepubliceerd.

De verdeling van de nationale enveloppe in Nederland wordt op dit moment verder uitgewerkt in nauw overleg met het betrokken bedrijfsleven (Producentenorganisatie varkenshouderij (POV), ZuivelNL, Rabobank en Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV)). Dit gebeurt langs de lijnen geschetst in de brief aan uw Kamer van 24 september jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 877).

Uiterlijk 31 december 2015 moeten lidstaten aan de Europese Commissie melden welke objectieve criteria zij hanteren voor toekenning van de steun en welke maatregelen er worden genomen om concurrentieverstoring te voorkomen.

De lidstaten moeten uiterlijk 30 juni 2016 de betalingen hebben verricht. Uiterlijk 30 september 2016 moeten de lidstaten aan de Europese Commissie melden hoeveel zij in totaal hebben uitbetaald, evenals het aantal en soort begunstigden.

Omdat de steunmaatregelen nog in de fase van implementatie zitten, kunnen de effecten van het steunpakket op dit moment nog niet worden beoordeeld.

De zuivelmarktsituatie is sinds begin maart van dit jaar moeizaam; de prijzen blijven onder druk staan. Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en het Landbouw Economisch Instituut (LEI) zijn de vooruitzichten op de middellange en lange termijn nog steeds goed. Ook in Nederland staan de prijzen onder druk. De Nederlandse zuivelsector ziet echter niets in ingrijpen in de markt en geeft aan dat deze ontwikkelingen te voorzien waren. Ik zal daarom in de Raad aangeven dat Nederland blijft vasthouden aan marktoriëntatie en derhalve tegen een verhoging van de interventieprijs is, waar enkele lidstaten om blijven vragen. Ik vind dat Europese maatregelen moeten zijn gericht op verbetering van het concurrentievermogen (herstructurering, innovatie e.d.) en het stimuleren van de export.

Ook de varkensvleesprijs en de biggenprijs staan al enige tijd onder druk. De prijzen liggen onder het 5-jarig gemiddelde. De aanhoudend slechte marktsituatie is met name het gevolg van een toename van productie bij een structureel dalende vraag.

De Europese Commissie heeft toegezegd dat er een particuliere opslagregeling voor varkensvlees zal worden geopend, maar dat daarvoor het juiste moment moet worden afgewacht. In de Raad zullen enkele lidstaten mogelijk bij de Europese Commissie aandringen op een spoedige openstelling van de particuliere opslagregeling en op exportrestituties.

Ik zal de Europese Commissie bevragen op de voorwaarden die zij van plan is te stellen aan de opslagregeling, daar deze belangrijk zijn voor de effectiviteit ervan. Het instellen van exportrestituties is mijns inziens geen oplossing.

Diversen

Herziening van de schoolfruit- en schoolmelkprogramma's

(informatie van het voorzitterschap)

Tijdens de Raad zal het voorzitterschap informatie verstrekken over de stand van zaken ten aanzien van de twee voorstellen van de Europese Commissie over de herziening van de schoolfruit- en schoolmelkprogramma's.

Doel van de programma's is de consumptie van groenten, fruit en melk bij kinderen, die een dalende trend vertoont, te bevorderen. Door versterking van de educatieve maatregelen wordt beoogd bij kinderen een basis te leggen voor gezonde eetgewoonten, om daarmee de strijd tegen onder meer obesitas aan te gaan.

Tijdens de bespreking in Raadswerkgroepen bleek dat de standpunten van de Europese Commissie en lidstaten, en tussen lidstaten onderling, op enkele punten verschillen. Het gaat hierbij onder meer over de rechtsbasis van het voorstel waarin de steunbedragen worden vastgelegd, de producten die in het kader van de nieuwe programma's verstrekt kunnen worden en de te hanteren criteria bij de verdeling van de budgetten over lidstaten.

Nadat de voorstellen van de Europese Commissie enige tijd stil hebben gelegen, heeft het Luxemburgse voorzitterschap gewijzigde voorstellen opgesteld naar aanleiding van de opmerkingen van de lidstaten tijdens de Raad van 13 juli jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 850). Deze voorstellen houden rekening met de bezwaren van de Raad inzake de rechtsbasis, door het overhevelen van een aantal bepalingen uit de integrale Gemeenschappelijke Marktordening naar de verordening tot vaststelling van steunbedragen. Voor het te verstrekken productenpakket ligt de nadruk op de kernproducten verse groenten en fruit en consumptiemelk, waarbij lidstaten de flexibiliteit geboden wordt het pakket aan te vullen met verwerkte groenten en fruit en/of zuivelproducten om rekening te houden met de omstandigheden en behoeften in de lidstaten. Het voorstel van het voorzitterschap voor de rechtsbasis en het productenpakket kon rekenen op steun van de meeste lidstaten en dit Raadsstandpunt vormde de basis voor het onderhandelingsmandaat voor het aangaan van de eerste triloog met het Europees parlement. Over de criteria voor toewijzing van de nationale enveloppen en het al dan niet betrekken van het historisch gebruik bij toewijzing de EU-budgetten voor schoolmelk is nog geen overeenstemming bereikt binnen de Raad.

Uit de eerste triloog met het Europees parlement is gebleken dat de gekozen oplossing inzake de rechtsbasis niet acceptabel is voor het Europees parlement. Het voorzitterschap heeft als inzet voor de tweede triloog voorgesteld om als compromis enkele bepalingen weer over te zetten van de verordening tot vaststelling van steunbedragen naar de integrale Gemeenschappelijke Marktordening. Veel lidstaten stellen zich echter terughoudend op ten aanzien van dit compromisvoorstel.

De Nederlandse inzet is in de brieven van 7 februari 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 764), 3 juli 2015 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 848) en 14 juli jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 850) met uw Kamer gedeeld en is ongewijzigd. Ik blijf het Raadsstandpunt uit de Raad van 13 juli jl. steunen. Wat mij betreft is het prematuur om mee te bewegen met het Europees parlement.

Terugkoppeling van een bijeenkomst over jacht en wildbeheer

(Informatie van de Tsjechische delegatie)

Op 1 september jl. zijn in Praag vertegenwoordigers van de EU-lidstaten bijeengekomen om te spreken over jacht en wildbeheer. De Tsjechische delegatie wil de Raad informeren over de uitkomsten. Tijdens de bijeenkomst is de samenwerking tussen lidstaten besproken bij actuele zaken zoals schade aan bossen en landbouwgewassen en het risico op epidemieën en verspreiding van ziekten als gevolg van te grote populaties dieren. Als voorbeeld wordt de verspreiding van Afrikaanse varkenspest en tuberculose door met name wilde zwijnen en edelherten genoemd. Ook is er gesproken over de Fitness Check van de EU-natuurwetgeving, de populatie van grote carnivoren en invasieve uitheemse soorten.

Nederland was niet aanwezig bij deze bijeenkomst. De Fitness Check van de Vogel- en Habitatrichtlijn is een prioriteit tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap. Ik zal daarom de terugkoppeling van de Tsjechische delegatie met belangstelling aanhoren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven