21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 848 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2015

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 13 juli a.s. en over mijn inzet tijdens deze bijeenkomst. Op dit moment zijn er nog geen stukken beschikbaar bij de agenda.

Daarnaast informeer ik uw Kamer over de ontwikkelingen rond het importverbod van landbouwproducten door Rusland. Tevens geef ik uitvoering aan de motie van het lid Ouwehand over elektrische verdoving van ongewervelde dieren, zoals krabben en kreeften (Kamerstuk 28 286, nr. 705).

Agenda Landbouw- en Visserijraad 13 juli

Werkprogramma Luxemburgs voorzitterschap

(Presentatie voorzitterschap)

Het Luxemburgs voorzitterschap zal zijn werkprogramma op het terrein van landbouw en visserij presenteren voor de periode juli tot en met december 2015. Ik zal de presentatie aanhoren.

Het Luxemburgs voorzitterschap streeft naar een politiek akkoord met het Europees parlement over de verordening biologische productie (COM (2014) 180). Ook streeft het Luxemburgs voorzitterschap naar een politiek akkoord met het Europees parlement over de verordeningen plantgezondheid (COM (2013) 267), gemedicineerde diervoeders (COM (2014) 558), zoötechniek (COM (2014) 4) en officiële controles (COM (2013) 265). Tevens zal het Luxemburgs voorzitterschap aandacht besteden aan de marktontwikkelingen van landbouwproducten mede in het licht van het Russische importverbod en de afschaffing van de melkquota met ingang van 1 april dit jaar.

Het voorzitterschap zal zich op visserijgebied focussen op de afronding van de besluitvorming over de Total Allowable Catch (TAC) en de visquota eind dit jaar en op een afronding van de trilogen met het Europees parlement over het Meerjarenplan Oostzee (COM (2014) 614). Tevens zal het Luxemburgs voorzitterschap in de Raad verder gaan met de onderhandelingen over het voorstel van de Europese Commissie over de verordening inzake de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM (2014) 294).

Schoolmelk- en schoolfruitregeling

(Stand van zaken)

De Europese Commissie zal informatie geven over de stand van zaken rond de twee voorstellen van de Europese Commissie over de herziening van de schoolfruit- en schoolmelkprogramma's. Doel van de programma's is de consumptie van groenten, fruit en melk bij kinderen, die een dalende trend vertoont, te bevorderen. Door versterking van de educatieve maatregelen wordt beoogd bij kinderen een basis te leggen voor gezonde eetgewoonten, om daarmee de strijd tegen onder meer obesitas aan te gaan.

De voorstellen voorzien in één gemeenschappelijk kader voor de distributie van groenten, fruit en melk aan kinderen in scholen en begeleidende educatieve maatregelen. In de nieuwe regeling is voor schoolfruit een EU-budget van 150 miljoen euro per jaar beschikbaar, het EU-budget voor schoolmelk bedraagt 80 miljoen euro per jaar. Tijdens de bespreking in Raadswerkgroepen is gebleken dat de standpunten van de Europese Commissie en lidstaten, en tussen lidstaten onderling op enkele punten verschillen. Het gaat hierbij onder meer over de rechtsbasis van het voorstel waarin de steunbedragen worden vastgelegd, de producten die in het kader van de nieuwe programma's verstrekt kunnen worden en de te hanteren criteria bij de verdeling van het budget over lidstaten. De Raad heeft de Eurocommissaris in november 2014 per brief verzocht het voorstel voor de nieuwe regeling aan te passen. Daarbij zou volledig rekening moeten worden gehouden met het standpunt van de Raad over de rechtsbasis. De Raad is namelijk unaniem van mening dat omdat het hier onder meer om steunbedragen gaat, de maatregelen thuishoren in een Raadsverordening in plaats van een verordening van de Raad en het Europees parlement.

In het werkprogramma 2015 heeft de Europese Commissie aangegeven de behandeling van het voorstel voorlopig stop te zetten, in afwachting van de resultaten van een evaluatie van het stelsel voor schoolfruit en schoolmelk. Deze evaluatie verkeert in een afrondende fase. Uit het ontwerprapport blijkt dat er breed draagvlak bestaat voor de schoolregelingen, zowel bij lidstaten als bij stakeholders. Ook op het punt van proportionaliteit, subsidiariteit en noodzaak is het oordeel overwegend positief. Alleen Nederland en Zweden hebben bezwaren op het punt van subsidiariteit. Ook het Europees parlement heeft steun uitgesproken voor de schoolregelingen en aangegeven verder te willen gaan met de behandeling van het voorstel.

Ik onderschrijf de doelstelling van de regeling, maar ik ben van mening dat dit niet op Europees niveau geregeld hoeft te worden, zoals ik uw Kamer eerder heb aangegeven in mijn brief van 7 februari 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 764). Omdat dit echter niet binnen bereik ligt, wegens de ruime meerderheid van de lidstaten die wel voorstander zijn van een Europese regeling, wil ik in de Raad een bijdrage leveren teneinde de voorstellen inhoudelijk aan te passen in een richting die beter aansluit op een nationale toepassing in Nederland.

Mijn inzet zal erop gericht zijn om de producten die onder het programma verstrekt kunnen worden zoveel mogelijk te laten aansluiten op de huidige praktijk van het schoolfruit- en schoolmelkprogramma.

De toewijzing van budget aan lidstaten zou mijns inziens moeten plaatsvinden op basis van objectieve criteria, waarbij alle lidstaten gelijke kansen hebben om deel te nemen aan de nieuwe regeling. Ten aanzien van de rechtsbasis van het voorstel waarin de steunbedragen worden vastgelegd, ben ik, vanuit het oogpunt van conformiteit met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU), net als de andere lidstaten van mening dat steunbedragen moeten worden vastgelegd in een Raadsverordening in plaats van een verordening van de Raad en het Europees parlement.

Genetisch Gemodificeerde Organismen

(Presentatie door de Commissie en gedachtewisseling)

De Europese Commissie heeft een mededeling over de herziening van het besluitvormingsproces rondom genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) gepresenteerd en een voorstel gepubliceerd op 23 april jl. tot wijziging van de verordening wat betreft de mogelijkheid voor lidstaten het gebruik van ggo’s op hun grondgebied te beperken of te verbieden. In de Raad zal de Europese Commissie deze mededeling en het voorstel voor een herziening van de verordening presenteren en zal hierover een gedachtewisseling plaatsvinden. De Europese Commissie beoogt met deze voorstellen de lidstaten de bevoegdheid te geven om het gebruik van genetische gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders te verbieden na de Europese toelating op grond van de veiligheidsbeoordeling door de European Food Safety Authority (EFSA).

Nederland staat negatief tegenover het Commissievoorstel, omdat het voorstel niet strookt met het door Nederland bij genetisch gemodificeerde planten gehanteerde «ja-mits principe». Het «ja-mits principe» betekent het toestaan van een genetische gemodificeerd organisme voor gebruik als het veilig is bevonden voor mens, dier en milieu, zoals ook is vastgelegd in de kabinetsbrief biotechnologie van 4 april 2014 (Kamerstuk 27 428, nr. 267). Verder heeft het voorstel van de Europese Commissie mogelijk negatieve gevolgen voor de handel, is het gebrekkig gemotiveerd en bevat het onduidelijkheden.

Nederland hecht zeer aan Europese regelgeving die onduidelijkheden wegneemt, werkbaar is voor ondernemers en in een eerlijk Europees speelveld voorziet. Ik ben van mening dat het voorstel niet aan deze randvoorwaarden voldoet. Bij eventuele aanpassingen van het voorstel zullen deze voorwaarden de basis vormen voor mijn inzet. Voor de Nederlandse inzet en positie verwijs ik naar het desbetreffende BNC-fiche (Kamerstuk 34 214, nr. 3).

Ik heb tijdens het Algemeen Overleg van 17 juni jl. toegezegd uw Kamer op de hoogte te houden over de voortgang van de onderhandelingen over het voorstel van de Commissie voor herziening van besluitvorming over het gebruik van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. Tevens heb ik toegezegd een (lichte) impact assessment uit te gaan voeren om de consequenties van het voorstel in kaart te brengen voor Nederland. Ik zal daarbij ook de door uw Kamer aangenomen motie de Liefde/Leenders (Kamerstuk 34 214, nr. 8) betrekken waarin mij is verzocht om de financiële gevolgen, de werkgelegenheidseffecten en de gevolgen voor de Nederlandse export in kaart te brengen. Tevens zal ik zal de Europese Commissie verzoeken alsnog een impact-assessment op te stellen en daarbij ook in te gaan op de juridische houdbaarheid, zoals ik heb toegezegd aan uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg over dit dossier op 17 juni jl.

Marktontwikkelingen

(Informatie van de Commissie en gedachtewisseling)

De Europese Commissie zal de Raad informeren over de ontwikkelingen op de markten van landbouwproducten. Verder zal er een gedachtewisseling volgen. De precieze inhoud van het agendapunt is nog niet bekend. Mogelijk zal de Europese Commissie ingaan op de ontwikkelingen op het gebied van de Russische importverboden voor landbouwproducten. Rusland heeft immers aangekondigd deze te zullen verlengen tot en met 5 augustus 2016.

De lijst met producten waarvoor een importverbod geldt, blijft ongewijzigd, met als uitzonderingen:

  • de export van lactosevrije melkproducten naar Rusland is alleen nog toegestaan indien gecertificeerd als therapeutisch-profylactisch dieetproduct;

  • export van lactosevrije kaas naar Rusland is alleen nog toegestaan indien gecertificeerd als therapeutisch-profylactisch dieetproduct en alleen met een vetgehalte onder de 1,5%;

  • Verruiming in de mogelijkheden voor de export van vis naar Rusland; de export van babyvis voor de kweek van zalm en forel, oesters en mosselen wordt toegestaan.

Groente en fruit

Onder de tijdelijke buitengewone maatregel ter ondersteuning van groenten- en fruitproducenten, die open stond van 1 januari 2015 tot 30 juni 2015, heeft de Europese Unie 21 miljoen euro uitbetaald, waarvan 12 miljoen voor producentenorganisaties en 9 miljoen euro aan niet-leden van producentenorganisaties. Eerdere schattingen lagen rond de 107 miljoen euro. Eind april was 70.000 ton groente en fruit van de markt teruggetrokken. Dit komt overeen van 22% van de eerder geschatte hoeveelheden. De Europese Commissie heeft aangegeven dat negen maanden na de introductie van de Russische importverboden de totale EU agri-food export naar derde landen gestegen is met 5%. De lidstaten en bedrijven zelf zijn er goed in geslaagd om alternatieve afzetmarkten te vinden. De Europese Commissie heeft aangegeven de markt nauwlettend in de gaten te houden.

Tot nu toe heeft de Europese Commissie aangegeven niet van plan te zijn de steunmaatregelen die in het kader van het importverbod door Rusland voor groente en fruit zijn ingesteld, te verlengen. Zij geeft aan dat de sector voldoende tijd heeft gehad zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Ik houd de ontwikkelingen in de markt nauw in de gaten en zal de Europese Commissie vragen dit eveneens te blijven doen. Nadat ik het standpunt van de Eurocommissaris in het kader van de Ruslandboycot heb vernomen, zal ik een besluit nemen over de voortzetting van de reguliere (nationale) interventiemaatregelen in het kader van de Gemeenschappelijk Marktordening (GMO) groenten en fruit (niet oogsten, groen oogsten, marktonttrekking met gratis verstrekking en marktonttrekking met overige bestemmingen) voor producentenorganisaties.

Zuivel

De zuivelmarktsituatie is moeizaam; de prijzen blijven onder druk staan. Dit speelt sinds begin maart van dit jaar. Mede daarom zullen enkele lidstaten mogelijk vragen om ingrijpen in de markt, bijvoorbeeld om herintroductie van restituties en het verhogen van de interventieprijs van magere melkpoeder. Ook in Nederland staan de prijzen onder druk. De Nederlandse zuivelsector ziet echter niets in ingrijpen in de markt. De Nederlandse sector geeft aan dat deze ontwikkelingen te voorzien waren en dat de vooruitzichten op de middellange en lange termijn nog steeds goed zijn. Ik ben nog steeds positief over de lange termijnontwikkelingen op de zuivelmarkt en blijf vasthouden aan marktoriëntatie. Tegen deze achtergrond acht ik marktmaatregelen niet wenselijk.

Varkensvlees

De prijzen van varkensvlees zijn de laatste weken gestegen. De prijzen van biggen bleven stabiel. De stijging van de varkensvleesprijzen is normaal voor de tijd van het jaar en is zeer welkom na een lange periode van slechte marges. Eind april heeft de Europese Commissie de particuliere opslagregeling voor varkensvlees stopgezet, zoals ik uw Kamer al eerder heb gemeld in mijn brief van 4 juni jl. (Kamerstuk 2150132, nr. 845). Ik zal de Europese Commissie vragen de ontwikkelingen in de markt nauwlettend in de gaten te houden.

Ten algemene zal ik mij blijven inzetten voor het zoeken naar alternatieve afzetmarkten onder andere samen met het bedrijfsleven in de speciale Taskforce die met dit doel in het leven is geroepen.

Diversen

Situatie op de zuivelmarkt

(Informatie van de Tsjechische en Poolse delegatie)

De Tsjechische en Poolse delegatie zullen onder diversen de situatie op de zuivelmarkt ter tafel brengen. De precieze inhoud van het agendapunt is nog niet bekend. Mogelijk zullen de Tsjechische en Poolse delegatie aangeven zich zorgen te maken over de situatie op de zuivelmarkt en de Europese Commissie verzoeken om maatregelen te nemen. Voor mijn standpunt hierover verwijs ik naar het agendapunt marktontwikkelingen.

Problematiek toekomst suikersector

(Verzoek van de Italiaanse delegatie)

Op verzoek de Italiaanse delegatie zal er gesproken worden over de toekomst van de suikersector in de Europese Unie. De afschaffing van het suikerquotum in 2017 zal tot gevolg hebben dat de productie van bietsuiker binnen Europa gaat verschuiven naar de meest efficiënte regio’s. Nederland hoort samen met Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Duitsland en Polen tot de meest efficiënte landen in Europa. Deze landen produceren nu al ruim 75% van de Europese suiker. De kostprijs van Noordwest-Europese bietsuiker is concurrerend met de prijzen van rietsuiker uit Brazilië.

In Zuid- en Noord-Europa zal naar verwachting de productie afnemen, omdat het daar minder rendabel is om suikerbieten te produceren.

In de Expertgroep Suiker stelde de Italiaanse delegatie voor de productieheffing op quotumsuiker te benutten voor de herstructurering van de suikersector, om deze klaar te maken voor het post-quotum tijdperk. De suikersector betaalt jaarlijks een productieheffing van 12 euro per ton quotumsuiker. Voor de Nederlandse suikersector gaat het om bijna 10 miljoen euro en in de totale Europese Unie om 162 miljoen euro. Oorspronkelijk was dit bedoeld om maatregelen voor de suikersector te financieren, waaronder de exportrestituties voor suiker. Deze exportrestituties zijn inmiddels afgeschaft. De productieheffing op quotumsuiker gaat nu naar de algemene EU-begroting.

In 2009 is de suikersector al geherstructureerd, hiervoor is toen door de Europese Unie 6 miljard euro uitgetrokken. Door deze herstructurering is de Europese suikersector concurrerend geworden. Ik ben van mening dat er geen nieuwe herstructurering van de suikersector nodig is en steun daarom het Italiaanse voorstel niet.

Multinationale conferentie bosbeheer

(Informatie van de Sloveense delegatie)

Slovenië zal verslag uitbrengen van de conferentie van de Asia-Europe Meeting (ASEM) over het duurzaam beheer en gebruik van bossen in beleid en in de praktijk. Deze conferentie vond plaats van 24-26 mei 2015 in Slovenië en was georganiseerd door Slovenië en China. Ik zal hier kennis van nemen.

Overige punten niet geagendeerd op de Landbouw- en Visserijraad

Elektrische verdoving ongewervelde dieren

Uw Kamer heeft een motie van het lid Ouwehand aangenomen om de mogelijkheid van elektrische verdoving van ongewervelde dieren zoals krabben en kreeften nader te onderzoeken (Kamerstuk 28 286, nr. 705). Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 4 april 2014 (Kamerstuk 28 286, nr. 729) heb ik naar aanleiding van deze motie de WUR gevraagd een literatuurstudie te doen naar de stand van zaken in de wetenschap over het ervaren van pijn door ongewervelde dieren en methoden om ongewervelde dieren te bedwelmen, waaronder elektrische bedwelming, die wetenschappelijk onderbouwd zijn. Het is geen eenvoudige opgave, ook internationaal staat dit nog in de kinderschoenen. Uit de literatuurstudie blijkt dat de wetenschappelijke kennis (ook internationaal) zeer beperkt is over de (neuro)fysiologie en het gedrag van decapoden, de orde waar krabben en kreeften onderdeel van zijn. Dit geldt ook voor het onderzoek naar het bedwelmen van krabben en kreeften. Ook is er momenteel geen wetenschappelijk onderbouwde methode beschikbaar om krabben en kreeften op een goede manier elektrisch te bedwelmen. In onder andere Ierland wordt het onderzoek naar pijnervaring bij krabben en kreeften voortgezet. Ik wil dit onderzoek afwachten alvorens te bezien welk vervolgonderzoek eventueel nodig is.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven