21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 805 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 24 september 2014

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de brief van 15 september 2014 over de informele Landbouwraad op 29 en 30 september 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 802).

De vragen en opmerkingen zijn op 19 september 2014 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken voorgelegd. Bij brief van 23 september 2014 zijn ze door hem beantwoord.

De wnd. voorzitter van de commissie voor Economische Zaken, Verheijen

Adjunct-griffier van de commissie voor Economische Zaken, Koerselman

Vragen van de leden van de VVD-fractie

Geannoteerde agenda informele Landbouw- en Visserijraad 29 en 30 september in Milaan

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het goed is dat Nederland zijn kennis en expertise inzet op het gebied van voedselzekerheid. Hier kan Nederland een vooraanstaande rol spelen en biedt een sterke inzet veel kansen voor het agrarisch bedrijfsleven. Deze leden steunen dan ook de inzet van de Staatssecretaris. Hoe kan de Staatssecretaris de Nederlandse kennis en expertise inzetten en verder uitbreiden? Wat is haar visie daarop? Heeft zij daarvoor concrete voorbeelden?

In mijn brief over het internationale landbouwbeleid (Kamerstuk 31 512 nr. 132) heb ik uiteengezet hoe ik de mogelijkheden zie om Nederlandse kennis en kunde in te zetten bij het verbeteren van de voedselzekerheid in de wereld. Daarbij zet ik in op verdere internationalisering van het Nederlandse agrobedrijfsleven en het openen van nieuwe markten voor Nederlandse producten. Daarnaast richt ik me op een aantal strategische thema’s waar Nederland een trekkersrol heeft, zoals in de oprichting van de Global Alliance for Climate Smart Agriculture die deze week tijdens de Klimaattop zal worden gelanceerd, waarbij ook Nederlandse kennis en kunde een belangrijke rol spelen. Nederland is mondiaal een cruciale partner op het gebied van klimaatslimme landbouw. Juist in sectoren waar Nederland sterk is, zoals de melkveehouderij, de zaaizaadsector en de tuinbouwsector, kan Nederland andere landen duurzame oplossingen bieden die goed zijn voor zowel die landen als voor de Nederlandse economie.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er begin 2015 een internationale conferentie door Nederland georganiseerd wordt met als onderwerp het aanpakken van voedselverliezen en voedselverspilling. Hoe betrekt de Staatssecretaris het bedrijfsleven bij deze conferentie om de Nederlandse innovatiekracht te tonen en te versterken?

Het aanpakken van voedselverliezen en voedselverspilling is een belangrijk onderdeel van mijn internationale landbouwbeleid dat ik samen met het bedrijfsleven oppak. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen hebben veel kennis en ervaring met het optimaliseren van ketenefficiency om voedselverliezen en -verspilling tegen te gaan. Die kennis en ervaring wil ik tijdens de internationale conferentie over voedselverliezen en voedselverspilling, waar het bedrijfsleven ook aanwezig is, actief voor het voetlicht brengen. De conferentie heeft een actiegericht karakter waarbij gezocht wordt naar partnerschappen tussen overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen om concrete problemen rond voedselverliezen en -verspilling gezamenlijk aan te pakken. In mijn brief over het internationaal landbouwbeleid van 25 maart 2014 heb ik al partnerschappen beschreven waar ik samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen aan innovaties werk om voedselverliezen en voedselverspilling tegen te gaan en om de toegevoegde waarde in productieketens te verhogen.

Situatie Russische importstop EU-landbouwproducten

De leden van de VVD-fractie danken de Staatssecretaris voor de cijfers met betrekking tot de Nederlandse agrarische handel. De cijfers laten het belang van het agrarische bedrijfsleven voor de Nederlandse economie zien. Deze leden worden graag van deze ontwikkelingen op de hoogte gehouden. Zij vragen de Staatssecretaris een overzicht te sturen van de procentuele prijsdaling in de verschillende sectoren, waaronder de groente-, fruit- zuivel, pluimvee- en varkensvleessector. Welke procentuele prijsdaling wordt gehanteerd om te bepalen of een EU-landbouwproduct aanspraak mag maken op de Europese steunmaatregelen?

Voor de belangrijkste glasgroenteproducten monitor ik de prijs vanaf 1 augustus 2014 (bron RVO.nl). Sinds 1 augustus laten komkommers een prijsdaling zien van 40%, diverse tomatensoorten een forse stijging van 650–850%, rode paprika een stijging van bijna 200%, groene paprika een daling van 35% en gele paprika vrijwel een gelijk prijsniveau.

Voor de belangrijkste fruitsoorten kan ik u melden dat de prijzen voor Elstar appelen sinds de aanvang van de oogst op 18 augustus nu 11% hoger liggen en de prijzen voor Conference peren (4 augustus) 14% lager.

In de sector zuivel heeft de zuivelnotering van vorige week ten opzichte van begin augustus een prijsdaling voor magere melkpoeder (20%), boter (17%) en weipoeder (7%). De grootste prijsdaling deed zich in de eerste weken voor. Gebruikelijk is dat een dergelijke prijsdaling zich met enige vertraging doorzet in een aan de melkveehouders uitbetaalde melkprijs. Tot nu toe is de melkprijsdaling beperkt gebleven tot enkele centen per kg melk.

Voor de producten pluimveevlees lijken de prijseffecten vooralsnog beperkt (ca. 1%). Dit was voor varkensvlees tot voor kort ook het geval. De laatste weken zijn de varkensvleesprijzen verder gedaald.

Er wordt geen exacte procentuele prijsdaling gehanteerd om te bepalen of een product in aanmerking komt voor Europese steun. De combinatie van het exportvolume richting Rusland en het effect van de boycotmaatregelen op het betreffende product bepalen of het product door de Europese Commissie op de lijst van aan te bieden producten wordt opgenomen.

De leden van de VVD-fractie hebben gelezen dat overwogen wordt om crisiskartels toe te staan. Bij welke procentuele daling acht de Staatssecretaris het toestaan van crisiskartels een mogelijk middel? Kan zij het Europese krachtenveld schetsen ten aanzien van crisiskartels in het kader van de Russische boycot?

De Europese verordening voor de integrale Gemeenschappelijke Marktordening (iGMO) biedt de Europese Commissie de bevoegdheid om een tijdelijke vrijstelling te verlenen van de mededingingsregels voor maximaal 6 maanden met een verlenging van nog eens 6 maanden. De Europese Commissie kan alleen van deze bevoegdheid gebruik maken ten tijde van ernstige marktverstoringen en indien ze ook andere noodmaatregelen heeft getroffen. De vrijstelling kan uitsluitend betrekking hebben op bepaalde categorieën afspraken en dan ook enkel voor zover die er op gericht zijn de sector te stabiliseren. Ook is het bij crisiskartels van belang dat er structureel inefficiënte capaciteit uit de markt wordt genomen.

Het betreft dan afspraken over aanbodregulering waarbij de omvang van het aanbod dat wordt beperkt in ieder geval niet de volumes van de betrokken producten die onder normale omstandigheden naar Rusland zouden worden geëxporteerd, mogen overstijgen. Voor monitoring van mogelijke vrijstellingen is een rol weggelegd voor de toezichthouders, in dit geval de Europese Commissie en de Autoriteit Consument en Markt. De leden van de VVD-fractie vragen naar procentuele dalingen. Van belang is echter dat er sprake is van een ernstige marktverstoring die wel enig tijd zal duren. In die situatie zou deze maatregel effectief kunnen zijn.

Al tijdens de high level bijeenkomst op 14 augustus jl. hebben Nederland en een groot aantal andere lidstaten de Commissie gevraagd om tijdelijke vrijstellingen van het kartelverbod te verlenen. Tijdens de afgelopen Landbouwraad is opnieuw gebleken dat veel lidstaten vrijstellingen wensen. Vorige week heb ik dit verzoek in mijn gesprek met Commissaris Cioloş herhaald. Ik heb de Europese Commissie een casus voor een vrijstelling voor afspraken met betrekking tot aanbodregulering toegestuurd die in overleg met de sector is opgesteld. De Europese Commissie heeft aangegeven naar de mogelijkheden voor tijdelijke vrijstellingen te kijken. Ik verwacht dat de Europese Commissie snel met een reactie komt. Ik zal hier tijdens de informele Landbouwraad van 30 september nogmaals voor pleiten.

De leden van de VVD-fractie constateren dat er in de geannoteerde agenda weinig aandacht is voor de visserij. Zij vragen daarom welke directe of indirecte ontwikkelingen de Staatssecretaris ziet op het gebied van de Nederlandse visserij. Kan de Staatssecretaris deze nader toelichten?

Het aandeel van vis en visproducten in de totale Nederlandse export van landbouwproducten naar Rusland is zowel in absolute als relatieve zin gering. De importstop zal derhalve voor de Nederlandse visserij geen wezenlijke problemen geven. De Europese Commissie monitort de prijsontwikkeling van visserijproducten en zal indien nodig maatregelen treffen.

Visserijovereenkomst en protocol Senegal

De leden van de VVD-fractie hebben gelezen over de visserijovereenkomst en het protocol met Senegal. Kan de Staatssecretaris toelichten welk direct en indirect voordeel de Nederlandse vissers hebben bij het sluiten van een hernieuwde visserijovereenkomst?

Het afsluiten van een nieuwe visserijovereenkomst levert op dit moment geen direct voordeel op voor de Nederlandse vissers. De Nederlandse vloot vist namelijk niet in de wateren van Senegal. Indirect is het voor de Nederlandse visserijsector van belang dat Senegal haar visserijbeheer en het toezicht daarop in orde heeft vanwege een aantal migrerende pelagische visbestanden in de regio.

Verslag extra Landbouw- en Visserijraad op 5 september 2014

Russisch verbod op de invoer van EU-landbouwproducten

De leden van de VVD-fractie lezen dat na de bespreking van de Russische boycot geen Raadsconclusies zijn getrokken. Deze leden zijn teleurgesteld over het uitblijven van Raadsconclusies en vragen de Staatssecretaris om een nadere toelichting. Lag deze uitkomst in de lijn der verwachting? Waarom zijn Raadsconclusies uitgebleven? Deze leden vragen of er nu een EU-agenda ligt ten aanzien van de boycot van EU-landbouwproducten. Zo ja, welke EU-agenda is dit? Zal bij de volgende Landbouw- en Visserijraad wel gestreefd worden naar Raadsconclusies? Zo ja, wat is dan de inzet van de Staatssecretaris en wat zijn haar verwachtingen? Zo nee, waarom niet?

Ik deel de teleurstelling dat er tijdens de extra Landbouw- en Visserijraad van 5 september jl. geen Raadsconclusies zijn aangenomen. Ik heb daar bij het voorzitterschap van de Raad wel op aangedrongen. Het voorzitterschap stelt zich echter, evenals de Europese Commissie, op het standpunt dat onder de nieuwe Europese verordening voor de integrale Gemeenschappelijke Marktordening het kader waarbinnen de Europese Commissie maatregelen kan nemen afdoende is vastgelegd en Raadsconclusies daarom niet nodig zijn. Desalniettemin blijf ik van mening dat het van belang is dat de lidstaten niet alleen via het technische Comité voor de iGMO of de expertgroep gedelegeerde handelingen betrokken zijn bij de behandeling van de maatregelen die de Europese Commissie voorstelt. De Raad moet de vinger aan de pols houden en de aanpak van de Russische boycot door de Europese Commissie kritisch volgen. Wat de Europese agenda betreft, de Europese Commissie heeft aangegeven alle mogelijke instrumenten te onderzoeken en de markten goed te zullen monitoren.

De leden van de VVD-fractie spreken opnieuw hun verbazing uit over de openstelling van de steunmaatregel voor perziken en nectarines. Deze vond plaats voor de Russische boycot van grote hoeveelheden EU-landbouwproducten. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe de EU omgaat met andere groente- en fruittelers die last hebben van de weersomstandigheden? Vormen de perziken en nectarines een precedent voor de toekomst? Zo ja, welke gevolgen verwacht de Staatssecretaris? Zo nee, waarom niet?

De Europese Commissie is tot nu toe terughoudend geweest met het nemen van noodmaatregelen. Omdat de marktomstandigheden voor perziken en nectarines nu uitzonderlijk slecht zijn als gevolg van een combinatie van factoren – hoog aanbod bij een scherpe daling van de consumptie wegens ongunstige weersomstandigheden – is de Commissie ertoe over gegaan om deze tijdelijke maatregelen in te stellen gelet op het feit dat het hier om bederfelijke producten gaat. Ik verwacht dat de Commissie ook in de toekomst zorgvuldig zal handelen en heb geen aanleiding om aan te nemen dat de Europese Commissie in de toekomst er sneller toe over zal gaan om maatregelen te nemen.

De leden van de VVD-fractie steunen de Staatssecretaris in haar verzoek om de vetcorrectie aan te passen om zo de superheffing als gevolg van het overschrijden van het melkquotum door Nederlandse boeren te compenseren. Zij kan zich hier ook in gesteund voelen door de VVD-Europarlementariër in de landbouwcommissie die eenzelfde oproep heeft gedaan. Het is zuur om te constateren dat de Nederlandse zuivelsector nu een hoge superheffing betaalt, terwijl het EU-melkquotum niet wordt vol gemolken. Het is daarnaast natuurlijk tegenstrijdig dat de Nederlandse superheffing hoger is dan de EU-steunmaatregelen bij elkaar. De leden van de VVD-fractie gaan ervan uit dat zij samen met de Staatssecretaris het Nederlandse verzoek blijven herhalen. Ziet de Staatssecretaris nog ontwikkelingen op dit dossier?

De verdeeldheid hierover binnen de Raad is en blijft groot op dit punt. Commissaris Cioloş heeft gesteld dat de noodzakelijke meerderheid voor deze aanpassing ontbreekt. Tevens blijft een aanzienlijke groep lidstaten stellen dat de discussie gevoerd moet worden in combinatie met de vraag of nieuwe instrumenten (in het kader van aanbodregulering) nodig zijn om de sector te beschermen tegen crisissituaties. Ik blijf mij inzetten voor aanpassing van de vetcorrectiefactor, zodat dit kan dienen als ondersteunende maatregel voor de getroffen zuivelsector.

De leden van de VVD-fractie lezen voorts dat er extra financiering beschikbaar komt voor de promotieregeling. Hoe verhoudt deze Europese promotieregeling zich tot het nationale beleid om voor Nederlandse producten alternatieve afzetmarkten te vinden? Hoe kunnen beide elkaar versterken? Is de Staatssecretaris van plan om de promotieregeling te gebruiken om cofinanciering aan te gaan? Hoe gaat deze cofinanciering eruitzien?

De Nederlandse overheid is, in samenwerking met het bedrijfsleven, doorlopend op zoek naar nieuwe markten, zowel binnen als buiten de EU. De overheid heeft een belangrijke taak om de veterinaire en fytosanitaire markttoegang voor derde landen te realiseren. Vervolgens is het aan het bedrijfsleven om daar, al dan niet via communautaire promotieprogramma’s, op aan te sluiten. De overheid ondersteunt de opbouw en versterking van marktposities in het buitenland door het Nederlands bedrijfsleven en richt zich daarbij op de versterking van het imago van Nederland als herkomstland van hoogwaardige, duurzame en veilige agrarische producten. De primaire verantwoordelijkheid voor productpromotie ligt evenwel bij het bedrijfsleven zelf. Het is dan ook aan de bedrijven om gebruik te maken van een EU-promotieregeling om promotieactiviteiten voor agrarische producten te ontwikkelen en uit te voeren. Ten algemene past Nederland geen nationale cofinanciering toe voor dit soort EU-promotieregelingen.

Ten slotte constateren de leden van de VVD-fractie dat in het verslag van de extra Landbouw- en Visserijraad staat dat Eurocommissaris Damanaki overweegt om de visserijsector te ondersteunen, bijvoorbeeld door het doorschuiven van quota naar volgend jaar. Steunt de Staatssecretaris de suggesties van de Eurocommissaris? Zo ja, kan zij dit nader motiveren? Zo nee, waarom niet?

Op verzoek van de Europese Commissie moet ICES nog advies uitbrengen op de vraag wat de effecten zijn op het bestand indien meer dan 10% van het quotum wordt doorgeschoven en volgend jaar extra wordt opgevist. Ik heb sympathie voor de wens om de doorschuifmogelijkheid van quota dit jaar te vergroten, maar ik laat mijn oordeel afhangen van het ICES-advies.

Opschorting buitengewone steunmaatregelen groenten en fruit

De leden van de VVD-fractie hebben uit de verschillende berichtgeving opgemaakt dat de opschorting van de EU-steunmaatregelen het gevolg was van een enorme hoeveelheid steunaanvragen (zie bijvoorbeeld het bericht «Brussel strenger met steun tuinders» op NOS.nl van 17 september 2014). Poolse tuinders zouden voor een bedrag hoger dan de totale export naar Rusland financiële schade hebben gemeld. Het bedrag dat de Europese Commissie beschikbaar heeft gesteld neemt zo in een razend tempo af. Wat betreft de leden van de VVD-fractie is onjuist gebruik dan wel misbruik van de EU-steunmaatregelen niet acceptabel. Deze leden zijn van mening dat lidstaten die bij hun aanvraag bijvoorbeeld zeer afwijkende bedragen melden ten opzichte van vorige jaren, uitgesloten moeten worden van de steunmaatregelen. Deelt de Staatssecretaris deze opvatting? Zo ja, is zij bereid om dit tijdens de informele Raadsvergadering in te brengen? Zo nee, waarom niet?

Ik ben met de leden van de VVD van mening dat onjuist gebruik dan wel misbruik van EU-steunmaatregelen niet acceptabel is. Dat geldt echter voor alle EU-steunmaatregelen. Het is daarbij aan de Europese Commissie om toe te zien op de juiste toepassing van de regelingen. Bij de door de Europese Commissie getroffen noodmaatregel voor groenten en fruit vind ik het van het allergrootste belang dat de Nederlandse groenten en fruitsector geen direct nadeel ondervindt van mogelijke onjuistheden van andere lidstaten. Ik steun daarom het nieuwe voorstel van de Europese Commissie waarin elke lidstaat binnen een eigen quotum kan handelen. Ik zal dit punt in de informele Raadsvergadering aan de orde stellen.

Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel ondernemers zich gemeld hebben voor de Europese en Nederlandse steunmaatregelen ten opzichte van het afgelopen algemeen overleg over de extra Landbouw- en Visserijraad op 2 september 2014? Wat zijn haar verwachtingen voor de aanspraak op steunmaatregelen voor de komende periode?

In de genoemde periode gaat het om een totaal van 149 meldingen. Het aantal aanvragen voor de komende periode is moeilijk in te schatten. Het is aan de telers en producentenorganisaties om een afweging te maken of zij hun producten aan de markt of voor interventie aanbieden. Deze zullen dat met name doen op basis van de prijsontwikkelingen op de markt per product in de komende periode. Deze prijsontwikkelingen zijn lastig te voorspellen.

Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie de Staatssecretaris om de Kamer direct te informeren zodra de Europese Commissie het nieuwe kader voor steunmaatregelen bekend maakt. Kan de Staatssecretaris haar inschatting delen ten aanzien van nieuwe steunmaatregelen? Hoe ligt het Nederlandse standpunt binnen het Europese krachtenveld? Graag krijgen deze leden daarop een nadere toelichting.

Ik heb in een telefonisch gesprek vorige week met Commissaris Cioloş het Nederlandse belang voor de nieuwe verordening aangegeven. Daarnaast heeft Nederland ook via de expertgroep aandacht gevraagd voor de Nederlandse wensen. De Europese Commissie heeft op 16 september jl. het voorstel voor een nieuwe noodverordening aan de lidstaten gepresenteerd en besproken in het Comité voor de iGMO. Onder de nieuwe noodverordening krijgen de lidstaten bepaalde volumes toegewezen waarbinnen zij aanvragen voor steun voor het uit de markt nemen of vernietigen van producten kan honoreren. Lidstaten met een relevante directe export naar Rusland krijgen de beschikking over specifieke volumes voor bepaalde productgroepen die zijn gebaseerd op de gemiddelde exportvolumes over de jaren 2011 t/m 2013. Daarnaast staat alle lidstaten een generiek volume van 3.000 ton ter beschikking dat zij naar believen mogen inzetten voor alle producten die onder de noodverordening vallen. In het conceptvoorstel heeft de Commissie het aantal producten voor wat betreft groenten beperkt tot tomaat, paprika, komkommer en wortels; kolen en champignons zouden daar ook nog aan worden toegevoegd. Dit levert voor Nederland geen problemen op aangezien de producten die in Nederland het

meeste effect van de boycot merken, eronder vallen. De hoogte van de maximale steun alsook het onderscheid tussen telers die zijn aangesloten bij een erkende producentenorganisatie en telers die geen lid zijn van een producentenorganisatie zoals vastgelegd in de «oude» noodverordening blijven gehandhaafd.

Het voorstel voor een nieuwe noodverordening voorziet in een eenvoudige en heldere opzet die verhindert dat mogelijk frauduleuze aanvragen uit één lidstaat serieuze aanvragen uit andere lidstaten blokkeren. In die zin ben ik tevreden over het voorstel voor de nieuwe noodverordening. Ik ben echter teleurgesteld dat de voorwaarden en de hoogte van de steun en het onderscheid tussen leden en niet-leden van producentenorganisaties uit de oude noodverordening gehandhaafd blijven. Ik blijf me inzetten voor een verhoging van de steun en het opheffen van het onderscheid tussen leden en niet-leden. De Europese Commissie heeft aangegeven dat aanvragen die vanaf 4 september bij de lidstaten zijn ingediend en waarvoor geen onomkeerbare stappen zijn genomen onder de nieuwe verordening kunnen worden behandeld. Dit laat onverlet dat er onder deze groep aanvragen van telers kunnen zijn die tussen de wal en het schip dreigen te vallen. Voor deze individuele gevallen zal ik bij de Europese Commissie aandringen op clementie. De Europese Commissie heeft aangegeven dergelijke aanvragen te zullen bekijken.

Over het algemeen zijn de lidstaten ingenomen met de snelheid waarmee de Europese Commissie de nieuwe maatregelen voorstelt en steunen zij in grote lijnen de nieuwe noodverordening. Een aantal lidstaten is net als Nederland bezorgd over de gevolgen van de plotse opschorting van de oude noodverordening voor de producenten die tussen 4 en 10 september jl. aanvragen hebben ingediend. Een aantal lidstaten bepleit evenals Nederland het onderscheid in de vergoedingen tussen producenten die zijn aangesloten bij een producentenorganisatie en degenen die dat niet zijn op te heffen.

De Europese Commissie heeft aangekondigd in de week van 22 september een nieuwe gedelegeerde verordening met buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit te publiceren. Wanneer dit besluit bekend is zal ik de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk schriftelijk informeren over de inhoud daarvan.

Wijzigingen voor de invulling van de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris over de wijzigingen voor de invulling van de vergroening van het GLB op welke punten de invulling ruimer wordt opgesteld. Deze leden zijn nog steeds teleurgesteld dat de Staatssecretaris de generieke lijst niet een-op-een heeft overgenomen, zoals zij hebben verzocht. Andere lidstaten doen dat wel, waardoor er een ongelijk speelveld ontstaat. De lijst is weliswaar uitgebreid, maar er zijn nog veel meer kansen. Is de Staatssecretaris bereid om de lijst op termijn uit te breiden?

Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie een vraag over de equivalente maatregelen. Wanneer is er duidelijkheid te verwachten over de goedkeuring van de pakketten zoals van de Stichting Veldleeuwerik? Is het pakket op tijd aangevraagd om komend seizoen ook ingezet te worden? Zo nee, wat is daarvoor de reden?

Uitbreiding van de lijst is nu niet aan de orde. De invulling van de vergroening zal worden gemonitord. Naar aanleiding daarvan kan worden bezien of en in hoeverre aanpassingen van de lijst nodig zijn. De drie equivalente pakketten, waaronder Veldleeuwerik, zijn conform de Europese voorschriften op 1 augustus jl. gemeld. De maximale termijn van de Europese Commissie om definitief te reageren op de ingediende equivalente pakketten bedraagt 7 maanden vanaf deze meldingsdatum. Na drie maanden dient de Europese Commissie een eerste reactie te geven waarop ik kan reageren. Indien deze volle periode van 7 maanden zou worden gebruikt lijkt gebruik van de betreffende equivalente maatregel in 2015 niet meer mogelijk, zeker indien ingrijpende aanpassingen noodzakelijk zijn. Daarom is mijn inspanning gericht op een maximale voortvarendheid bij de Europese Commissie.

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

Geannoteerde agenda informele Landbouw- en Visserijraad 29 en 30 september in Milaan

De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Landbouwraad van 29 en 30 september in Milaan. Zij zijn positief over het voornemen van de Staatssecretaris om het thema voedselverspilling tijdens de Raad aan te kaarten. Het tegengaan van voedselverspilling is namelijk erg belangrijk. Echter, voor het formuleren van doelstellingen om voedselverspilling tegen te gaan, is het wel nodig om te weten hoeveel verspilling er eigenlijk is, en waar in de keten die verspilling zit. Deze leden zien graag dat de verspilling door de hele keten heen inzichtelijk gemaakt wordt. Zij willen van de Staatssecretaris weten of zij dit ook belangrijk vindt en vragen haar om in Europees verband te pleiten voor het openbaar maken van de voedselverspillingscijfers.

Ik hecht er veel belang aan dat voedselverspilling door de hele keten heen wordt gemeten. Dat is ook de benadering van de Monitor Voedselverspilling die u van mij heeft ontvangen. Ik voer gesprekken met de Alliantie Verduurzaming Voedsel om die monitor verder te verfijnen.

Ik ben van mening dat alle lidstaten van de Europese Unie voedselverspilling zouden moeten meten en die cijfers openbaar maken. Ik zal hier tijdens de informele Raad aandacht voor vragen. Overigens heeft de Europese Commissie het initiatief genomen om een Europese werkgroep in het leven te roepen over voedselverspilling. Nederland zal ook in die werkgroep hierop aandringen.

Visserijovereenkomst en protocol Senegal

De leden van de PvdA-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van het voornemen van de Staatssecretaris om de vernieuwde partnerschapsovereenkomst met Senegal en het nieuwe protocol te steunen. Deze leden staan kritisch tegenover de visserijprotocollen die met landen in Afrika worden afgesloten. Vaak betreft het landen die niet bekendstaan om hun scherpe controle op het naleven van gemaakte afspraken. Senegal scoort hoog op de corruptie-index van Transparency International en geeft geen openheid over de begrotingscijfers. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat zij verwacht van Senegal inzake de controle op de naleving van het protocol. De Staatssecretaris schrijft dat er geld wordt ingezet om illegale visserij tegen te gaan. Deze leden willen graag van de Staatssecretaris weten waarom er Europese belastingmiddelen worden ingezet om ervoor te zorgen dat de Europese visserij toegang krijgt tot de kustwateren van West-Afrika. Kan de visserijsector die daar zijn geld verdient dat niet zelf betalen? Waarom wacht de Staatssecretaris niet met instemming met het protocol, totdat de International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT) de beheersmaatregelen klaar heeft? Deze leden zijn ook benieuwd naar het proces van de visserijprotocollen met Marokko over vissen voor de kust van de Westelijke Sahara en stellen een update van de Staatssecretaris bij de volgende Landbouw- en Visserijraad hierover op prijs.

Bij de hervorming van het Gemeenschappelijke Visserijbeleid is een duidelijk splitsing afgesproken tussen wat de EU betaalt voor toegang tot de visserijgronden en wat de EU betaalt voor ondersteuning van de lokale sector. Ik ben met u van mening dat toegang tot de wateren van een derde land zo veel mogelijk door de sector moet worden betaald. Mijn inzet is daar op gericht. De afgelopen jaren is de bijdrage van de sector aan de protocollen dan ook gestegen. De Europese Commissie ziet toe op de besteding van de middelen voor de ontwikkeling van de Senegalese visserijsectoren.

De Europese Commissie en een brede meerderheid in de Raad willen zo spoedig mogelijk besluiten over het visserijpartnerschapsakkoord en het protocol tussen de EU en Senegal. Daardoor is wachten tot de adviezen rondom tonijn beschikbaar zijn geen optie.

Over het proces van de visserijprotocollen met Marokko over vissen voor de kust van de Westelijke Sahara zal ik uw Kamer een update sturen voor de volgende Landbouw- en Visserijraad.

Russisch verbod op de invoer van EU-landbouwproducten

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de extra Landbouw- en Visserijraad van 5 september en willen de Staatssecretaris hier nog enkele vragen over stellen. In de gedachtewisseling over het Russische importverbod lezen deze leden dat 29% van de Europese export van groente en fruit, 33% van de export van kaas en 28% van de export van boter getroffen zijn door het importverbod. De boycot van één land heeft dus grote nadelige gevolgen voor de agrarische sector binnen de EU. Daarom vragen deze leden de Staatssecretaris of zij van mening is dat grotere diversificatie van exportlanden vereist is. Hierbij gaat het niet enkel om het (tijdelijk) vinden van nieuwe afzetmarkten, maar om grotere diversificatie op structurele basis.

Het openen en ontwikkelen van nieuwe markten heeft hoge prioriteit voor mij. Ik heb afgelopen jaren de inspanningen geïntensiveerd om veterinaire en fytosanitaire toegang tot derde landen (buiten de EU) te realiseren en het bedrijfsleven gefaciliteerd daar structureel marktposities op te bouwen. In het kader van de huidige boycot bouw ik dit verder uit. Het doel is om structureel toegang te krijgen tot meer afzetmarkten dan nu het geval is. Hier wordt op ingezet door een gezamenlijke taskforce van overheid en de sector.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de steunmaatregelen voor groente en fruit die Eurocommissaris Cioloş heeft genomen. Zij vragen hoeveel gebruik daarvan wordt gemaakt. Hoeveel aanvragen zijn er in totaal bij de Commissie en bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) binnengekomen? Wat is de hoogte van de gevraagde en uitgekeerde vergoedingen? Hoe is dit over de verschillende sectoren verdeeld?

Op 19 september zijn er bij RVO.nl 455 meldingen ontvangen. Er zijn 302 meldingen doorgegeven aan de Europese Commissie (groep telers en producentenorganisaties tot en met 3 september) en deze meldingen vertegenwoordigen een aanspraak € 2,4 miljoen.

De te realiseren aanspraak zal pas duidelijk worden wanneer alle declaraties zijn ingediend. Gezien het substantieel aantal intrekkingen zal de feitelijke aanspraak dus ook aanzienlijk lager zijn.

Daarnaast hebben deze leden kennisgenomen van de steunmaatregelen van de Europese Commissie voor zuivel. Zij vragen de Staatssecretaris of zij een beeld kan schetsen van de Nederlandse behoefte aan deze steunmaatregelen.

De Nederlandse zuivelhandel heeft aangegeven dat er vooral belangstelling zal zijn voor de particuliere opslagregeling voor kaas. De tot nu toe ontvangen aanmeldingen bevestigen dat. Daarnaast wordt ook boter aangemeld, afkomstig van zowel Nederlandse als buitenlandse handelaren. Er zijn nog geen aanmeldingen voor magere melkpoeder. Op basis hiervan concludeer ik dat er behoefte bestaat aan deze steunmaatregelen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van het verzoek van de Staatssecretaris en tevens van andere landen om een uitzondering te maken op de mededingingsregels, zoals een tijdelijke vrijstelling van het kartelverbod. Deze leden zijn van mening dat mededingingsregels belangrijk zijn om onder andere de consument tegen de producent te beschermen en te hoge prijzen te voorkomen. Daarom vragen zij aan de Staatssecretaris om de gevraagde uitzonderingen op de mededingingsregels nader te specificeren. Voor welke periode wil de Staatssecretaris een vrijstelling van het kartelverbod toestaan? Verwacht zij geen nadelige gevolgen voor consumenten en boeren die hier geen gebruik van zullen maken? Tevens zouden deze leden van de Staatssecretaris willen weten hoe zij dergelijke vrijstellingen op de mededingingsregels wil gaan monitoren.

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de antwoorden op de vragen van de leden van de VVD-fractie.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met interesse kennisgenomen van de reactie van de Staatssecretaris op het verzoek van lid Dikkers op 11 september jl om opheldering over de opschorting van de buitengewone steunmaatregelen voor groente en fruit (Kamerstuk 21 501-32, nr. 803). Deze leden zouden van de Staatssecretaris willen weten welke stappen worden ondernomen om het noodfonds weer te openen en frauduleus handelen in de toekomst te voorkomen. Kan de Staatssecretaris een indicatie geven van de termijn waarop het noodfonds weer opengesteld wordt? Kan de Staatssecretaris de Kamer direct op de hoogte stellen van de uitkomsten van de besprekingen die zij deze weken hierover heeft met de Eurocommissaris?

Ik heb contact opgenomen met Commissaris Cioloş en hem verzocht de noodverordening zo snel mogelijk weer open te stellen. Ik heb daarbij ook aandacht gevraagd voor de aanvragen die tussen wal en schip dreigen te vallen. De Europese Commissie heeft inmiddels op 17 september jl. een voorstel voor een gewijzigde regeling gepresenteerd aan het comité iGMO. Ik verwacht publicatie van een nieuwe EU-regeling op 22 september a.s. Ik zal uw Kamer informeren zodra ik meer informatie heb ontvangen.

In Nederland zijn geen constateringen gedaan van frauduleus handelen. In mijn overleg met de sector is het belang van kwalitatief goede meldingen benadrukt. Tenslotte heeft RVO.nl het sanctieregime gepubliceerd. Daarvan gaat een preventieve werking uit.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van de vergelijking tussen de steunmaatregelen tijdens de EHEC-crisis in 2011 en de naar aanleiding van de Russische boycot getroffen steunmaatregelen voor groente en fruit. Gezien het geringe aantal Nederlandse aanvragen voor steun, voor zover deze bij deze leden bekend zijn, vragen deze leden of de Staatssecretaris een verhoging van de steunbedragen en cumulatie van de vergoedingen noodzakelijk acht. Daarnaast vragen zij of een dergelijk verzoek bij de Commissie kansrijk is.

Een hoger steunbedrag en een eventuele cumulatie van vergoedingen zoals ook tijdens de EHEC-crisis van 2011 het geval was zou mogelijk tot meer aanvragen hebben geleid dan nu het geval is en tot meer stabilisatie van de prijs in de markt. Om die reden heb ik dit ook in Raadskader bepleit en specifiek onder de aandacht gebracht van Commissaris Cioloş. Tot op heden is dit verzoek, dat overigens ook door andere lidstaten naar voren is gebracht, niet gehonoreerd.

Kwartaalrapportage Gemeenschappelijke Visserijbeleid

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van de kwartaalreportage Gemeenschappelijk Visserijbeleid van 16 september jl., maar missen hierin de informatie over het cameratoezicht. Kan de Staatssecretaris de Kamer inlichten over de stand van zaken omtrent cameratoezicht?

Op 3 juni 2014 heeft u van mij een brief ontvangen (Kamerstuk 29 675, nr. 173) over de stand van zaken van het onderzoek naar highgrading en het gebruik van CCTV (cameratoezicht) aan boord van de pelagische vloot. Zoals vermeld start een nieuwe pilot in het najaar 2014 voor de pelagische visserij. Op 1 januari 2015 zal de aanlandplicht gelden voor de pelagische visserij. De controle experts van de Scheveningen groep buigen zich nog over de vraag welke controle instrumenten dan het meest geschikt zijn. Ook andere methoden, zoals waarnemers, worden onderzocht. Momenteel is nog niet duidelijk welke methode de voorkeur heeft. Zodra dit bekend is, wordt u hierover geïnformeerd. Ik zal hierin de resultaten van de pilot in het najaar 2014 meenemen. Onderwijl gaan we ook verder met het testen van CCTV aan boord van kotters, in het kader van volledig gedocumenteerde visserij («fully documented fisheries»). De hier genoemde onderzoeken worden gefinancierd uit het Europese Visserij Fonds, in het kader van de voorbereiding op de invoering van de aanlandplicht.

Vragen van de leden van de CDA-fractie

Russisch verbod op de invoer van EU-landbouwproducten

De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de uitvoering van de Europese regeling om de gevolgen van de Russische boycot voor de landbouw op te vangen een puinhoop is. De regeling is open- en dichtgegaan, in Polen schijnt gefraudeerd te zijn met de regeling, het is veel te weinig en het gaat om een te beperkt aantal producten. Kortom, een erg frustrerende situatie, voornamelijk voor de ondernemers die door de boycot getroffen worden. Deze leden verzoeken de Staatssecretaris om grote inspanningen te betrachten om deze situatie te verbeteren. Ten aanzien van de oude en de verwachtte nieuwe regeling hebben deze leden een aantal vragen. Zij vragen de Staatssecretaris wat er gaat gebeuren met de aanvragen die tot nu toe gedaan zijn voor de interventieregeling. Komt er voor deze ondernemers, die zich hebben begeven in een woud van paperassen en voorwaarden om een aanvraag te doen, een adequate oplossing?

De Europese Commissie heeft aangegeven dat het de bedoeling is dat diegenen die zich na de opschorting van steunmaatregelen uit de vorige verordening hebben gemeld voor de nieuwe verordening op volgorde van aanmelding worden behandeld en niet opnieuw een aanvraag hoeven in te dienen. Dit geldt voor diegenen die zich vanaf de periode van 4 september 2014 hebben gemeld en nog geen onomkeerbare stappen hebben gezet.

In de ogen van de leden van de CDA-fractie kan het niet zo zijn dat een regeling wordt opengesteld, dat daarop wordt ingespeeld door ondernemers en dat vervolgens de overheid zich onbetrouwbaar toont door de regeling met terugwerkende kracht op te heffen. Hoe gaat de Staatssecretaris hiermee om en wat gaat zij hieraan doen?

Op 10 september 2014 heeft de Europese Commissie aangekondigd dat het in de verordening opgenomen budgetplafond bereikt is met de ingediende meldingen en dat zij geen nieuwe aanvragen van de lidstaat voor steun vanuit deze verordening meer aanneemt. Dit betekent dat er binnen Nederland een groep van telers is van wie de ingediende aanvraag niet door de Europese Commissie wordt goedgekeurd omdat deze buiten de formele periode valt. Het betreft de meldingen die de lidstaat heeft ontvangen van 4 september tot en met 10 september 2014.

Zoals ik bij Commissaris Cioloş heb bepleit, moet er voor deze groep een oplossing komen als zij conform de voorwaarden van de noodverordening hun producten hebben afgevoerd, niet- of groen geoogst hebben of naar een voedselbank hebben gebracht.

De telers die aan alle door de eerste verordening gestelde vereisten van controle en administratie hebben voldaan maar waarvoor al wel onomkeerbare stappen zijn gezet, kunnen geen gebruik maken van de nieuwe verordening (het gaat dan bijvoorbeeld om percelen die al groen geoogst zijn en producten die reeds vernietigd zijn). Omdat ik van mening ben dat in deze periode noch de Nederlandse overheid, noch de telers konden weten dat die meldingen niet meer zouden vallen onder de eerste verordening, vind ik dat deze toch voor een vergoeding in aanmerking zouden moeten komen. Ik heb dit punt reeds bepleit bij Commissaris Cioloş en zal de aanvragen voor deze groep, onderbouwd, nogmaals onder zijn aandacht brengen, met het verzoek om hiermee coulant om te gaan. Ik zal mij bij de Europese Commissie hard maken voor een vergoeding voor deze groep telers.

Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over het aantal aanmeldingen en de gelden die nodig zijn om aan deze aanvragen te kunnen voldoen?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoorden op de vragen van de leden van de PvdA-fractie.

De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de Staatssecretaris de Kamer nog niet heeft geïnformeerd over de nieuwe interventieregeling, waarmee de Europese Commissie spoedig zal komen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris betrokken is bij het totstandkomingsproces van deze nieuwe regeling. Kan zij de Kamer inlichten over de contouren van deze nieuwe regeling? En kan zij de Kamer direct schriftelijk informeren, zodra de Europese Commissie het aangescherpte kader voor steunmaatregelen publiceert?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie.

Deze leden vrezen dat deze nieuwe regeling nadelig gaat uitpakken ten opzichte van de oude regeling voor de Nederlandse agrarische sector. Zij vragen de Staatssecretaris hoe zij hiernaar kijkt en hoe zij de belangen van Nederland in dezen in Brussel verdedigt.

Op grond van de contouren van de nieuwe noodverordening, heb ik niet de verwachting dat deze nadeliger uit zal pakken ten opzichte van de oude noodverordening. De lijst met producten onder de nieuwe noodverordening is voor Nederland niet substantieel gewijzigd ten opzichte van de lijst onder de oude noodverordening. De koppeling aan de directe exportvolumes is een redelijk alternatief voor de systematiek onder de oude noodverordening.

De Staatssecretaris gaf eerder aan dat de negatieve prijsvorming in de varkenshouderij niet het gevolg is van de Russische boycot. De varkenshouderij wordt wel degelijk getroffen door de Russische boycot, want voortdurend gesloten Russische grenzen voorkomen herstel. De leden van de CDA-fractie dringen er bij de Staatssecretaris op aan om er ook voor de varkenshouderij op Europees niveau voor te pleitten dat er maatregelen getroffen worden. Deze leden vragen de Staatssecretaris aan te geven welke mogelijkheden er zijn om de gevolgen van de Russische boycot voor de varkenshouderijsector te verlichten. Is de Staatssecretaris bereid deze mogelijkheden naar voren te brengen in de diverse onderhandelingsgremia met betrekking tot de interventiemaatregelen volgend uit de Russische boycot? Zo nee, waarom niet?

Ik verwijs u naar wat ik heb aangegeven in het Algemeen Overleg Landbouw- en Visserijraad op 2 september jl. De laatste weken zijn de varkensvleesprijzen verder gedaald. Ik volg de situatie van de prijsvorming in de Nederlandse varkenshouderij nauwlettend en heb de Europese Commissie gevraagd datzelfde te doen op EU-niveau. Ik sluit mij aan bij de constatering van de Europese Commissie dat er voor het nemen van marktmaatregelen vooralsnog geen aanleiding is.

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of het klopt dat zij pas afgelopen vrijdag 12 september 2014 een ontheffing heeft aangevraagd voor de mogelijkheid van een crisiskartel. Zo ja, waarom heeft de Staatssecretaris deze ontheffing niet eerder aangevraagd? Zo nee, wanneer is de ontheffing dan wel aangevraagd?

Nederland heeft de Europese Commissie, nadat de Europese Commissie eind augustus de eerste buitengewone maatregelen getroffen heeft, gevraagd gebruik te maken van de mogelijkheid die artikel 222 biedt. Ook in de Landbouw -en Visserijraad van 5 september jl. heb ik mij hiervoor hard gemaakt. In reactie op het Nederlandse verzoek heeft de Europese Commissie Nederland donderdag 11 september gevraagd mee te denken over de inhoud van een dergelijke uitzondering. Daartoe heeft Nederland vrijdag 12 september een bijdrage geleverd aan de Europese Commissie.

Zie verder mijn antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie.

In haar brief van 15 september 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 803) geeft de Staatssecretaris aan «Ik ben (...) van mening dat de financiën voor de maatregelen die getroffen worden (...) moeten worden gevonden binnen de daarvoor bestaande budgetten van het GLB». Deze week heeft het Europees parlement in meerderheid uitgesproken dat geld uit Europese Unie-fondsen anders dan die van de landbouw gehaald moeten worden. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris haar inzet in lijn met het Europees parlement wil heroverwegen. Zo nee, waarom niet?

Nee. Het kabinet is van mening dat maatregelen gefinancierd moeten worden uit (de onderuitputting van) de gereserveerde middelen voor de uitvoering van de iGMO en het landbouwcrisisfonds onder het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Uitgangspunt is dat uitgaven moeten blijven binnen het GLB-budget, zoals overeengekomen binnen het Meerjarig Financieel Kader. Indien middelen nodig zijn in 2015, dan moeten deze worden ingepast binnen het budget wat de Raad heeft voorzien voor GLB in de ontwerpEU-begroting voor 2015 c.q. de uiteindelijk vastgestelde EU-begroting voor 2015.

De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of de Staatssecretaris bereid is om initiatieven van de sector te ondersteunen om de Nederlandse land- en tuinbouwsector zich te laten manifesteren op de expo «Feeding the planet, energy for life». Deze leden hebben gelezen dat het kabinet extra inzet op promotie naar aanleiding van de Russische boycot en dat de Europese Commissie extra gelden beschikbaar stelt voor voorlichting en afzetbevordering. Deelt de Staatssecretaris de mening dat voor de Nederlandse agrarische sector onze vertegenwoordiging bij de expo in Milaan «Feeding the planet, energy for life» een uitgelezen kans was om zich aan de hele wereld te laten zien, zeker gezien het thema van de expo? Zo nee, waarom niet?

De ministerraad heeft eind 2011 besloten af te zien van Nederlandse deelname aan de wereldtentoonstelling in 2015 te Milaan, tenzij er voldoende belangstelling zou bestaan vanuit het bedrijfsleven om substantieel (financieel) bij te dragen. Vastgesteld werd dat het Nederlandse bedrijfsleven maar in zeer geringe mate bereid was om bij te dragen aan de opzet van de Nederlandse deelname, zowel qua inhoud als in materiële zin. Veel gehoord argument daarbij was dat de impact van deelname zeer gering werd geacht. Begin 2013 heeft bureau Berenschot onderzocht of er voldoende kansen waren dat het bedrijfsleven een substantiële (financiële) bijdrage voor Expo Milaan 2015 zou leveren. Dit onderzoek toonde aan dat er onvoldoende bereidheid bestond. Die situatie is niet wezenlijk veranderd. Voor het verlichten van de gevolgen van de Russische boycot zet ik mij intensief en op verschillende manieren in. Het is aan de sector en de Europese Commissie om te beoordelen of de extra gelden die de Europese Commissie beschikbaar stelt voor voorlichting en afzetbevordering optimaal besteed worden met deelname aan de Milaan Expo die start in mei 2015.

Voedselzekerheid

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat Europese en mondiale voedselzekerheid van zeer groot belang is. Deelt de Staatssecretaris de opvatting met deze leden? Is het kabinet bereid om in de komende discussies over de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsdoelen voedselzekerheid als prioriteit te benoemen?

Mondiale voedselzekerheid is van groot belang. Zoals aan uw Kamer is gemeld in «Kamerbrief richtlijnen voor de Koninkrijksdelegatie naar de 69e sessie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties» (Kamerstuk 26 150 nr. 139) is voedselzekerheid voor Nederland een prioritair punt in de discussie over de post-2015 agenda. Het kabinet steunt de lijn dat voedselzekerheid op een adequate manier is opgenomen in de lijst met 17 doelen die door de Open Working Group on Sustainable Development Goals in juli jl. is overeengekomen.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij al een reactie heeft gehad van de Europese Commissie op de voorstellen voor de nationale implementatie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2014–2020, zoals voorgelegd aan de Europese Commissie.

Nee, ik heb nog geen inhoudelijke reactie mogen ontvangen. Wel is op een enkel onderdeel (de graasdierpremie) extra informatie gevraagd ter aanvulling van de melding.

Schoolfruitregeling

De leden van de CDA-fractie verzoeken de Staatssecretaris om alsnog de vragen gesteld over de schoolfruitregeling gesteld bij het schriftelijk overleg Landbouw- en Visserijraad van 8 juli 2014 te beantwoorden.

Zoals ik uw Kamer op 26 augustus jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 800) heb gemeld, ben ik met de vertegenwoordigers van schoolfruitleveranciers in gesprek om tot een gezamenlijke oplossing te komen. Ik verwacht dat we op korte termijn tot een oplossing zullen komen. Over de uitkomst hiervan en de beantwoording van de vragen zal ik uw Kamer nader informeren.

Vragen van de leden van de D66-fractie

Voedselzekerheid

De leden van de D66-fractie waarderen de inzet van de Staatssecretaris op het gebied van voedselzekerheid. Deze leden zijn van mening dat dit relevante onderwerp hoog op de agenda moet blijven staan. Zij kunnen zich vinden in de inzet om landbouw wereldwijd duurzamer, klimaatslimmer en eco-efficiënt te maken. Zij benadrukken dat er zo veel mogelijk in Europees verband moet worden opgetrokken. Zij kijken uit naar de mededeling van Eurocommissaris Borg over duurzaam voedsel. Heeft de Staatssecretaris er zicht op wanneer zij deze mededeling kunnen verwachten?

Het is aan de nieuwe Europese Commissie om de datum van publicatie van deze Mededeling te bepalen. Ik heb daarover nog geen informatie.

Russisch verbod op de invoer van EU-landbouwproducten

De leden van de D66-fractie danken de Staatssecretaris voor de informatie over de Nederlandse agrarische handelscijfers. Ook waarderen deze leden de inzet van de Staatssecretaris om zich in nationaal en in Europees verband in te spannen om toegang tot alternatieve afzetmarkten te verkrijgen. Zij zien meer in dergelijke oplossingen dan in (verdere) financiële compensatie voor de agrarische sector. Kan de Staatssecretaris aangeven naar welke alternatieve markten vooral gekeken wordt en in hoeverre de sector hier zelf een actieve rol in speelt?

Deze week zal ik u een brief doen toekomen over de inzet van het kabinet op het gebied van export en openen van nieuwe markten.

Daarnaast vragen deze leden naar de «dubieuze claims» die zijn ingediend met betrekking tot de maatregelen voor bederfelijke groenten. In hoeverre waren hier Nederlandse bedrijven bij betrokken?

Bij uitvoerende dienst RVO.nl zijn op dit moment geen aanwijzingen bekend omtrent «dubieuze claims» voor bederfelijke groenten door Nederlandse bedrijven. De Europese Commissie heeft dit bevestigd.

Deze leden zijn benieuwd naar het aangescherpte kader voor steunmaatregelen. Is de Staatssecretaris bereid om de Kamer hier zo snel mogelijk schriftelijk over te informeren?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op de vragen van de leden van de VVD- fractie.

Visserijprotocol Senegal

De leden van de D66-fractie danken de Staatssecretaris voor de informatie over de stand van zaken met betrekking tot het visserijprotocol met Senegal. Zij vragen waarom de rechtsgrondslag in deze procedure gewijzigd is. Hoe zal nu de rol van het Europees parlement eruit komen te zien? Zal de lokale bevolking bij deze besluitvorming betrokken worden?

Het Europese parlement zal ook nog haar instemming moeten geven. Er is gekozen voor een bredere rechtsgrondslag dan de Europese Commissie voorstelt, in verband met de institutionele discussie tussen Europese Raad, Europees parlement en Europese Commissie over de bepalingen van het Lissabon verdrag. Het is aan de Senegalese overheid om de lokale bevolking te betrekken bij het visserijprotocol. Ik heb geen signalen dat dit onvoldoende gebeurt.

De leden van de D66-fractie vragen naar de toezegging van de regering om voortaan in de geannoteerde agenda de documentnummers van relevante documenten op het extranet te vermelden. Per wanneer kunnen deze leden deze verwijzingen verwachten?

Zoals de Minister van Buitenlandse Zaken in zijn brief van 4 juli jl. (Kamerstuk 22 112, nr. 1876) heeft aangegeven, is het kabinet begonnen met het vaker verwijzen naar documentnummers van interne Raadsdocumenten, om zo uw Kamer te ondersteunen in het inzien via de EU-extranet database. Waar mogelijk zal ik dit uiteraard ook doen.

Vragen van de leden van de fractie van de Christen Unie

Geannoteerde agenda informele Landbouwraad 29 en 30 september 2014

Voedselzekerheid

De leden van de ChristenUnie-fractie verwelkomen de gedachtewisseling over voedselzekerheid die gepland staat op de informele Landbouwraad. Zij ondersteunen de inzet van het kabinet om de landbouw wereldwijd duurzamer, klimaatslimmer en eco-efficiënt te maken van harte. Zij wijzen erop dat verdere regionalisering van de voedselproductie in Europa hier een belangrijke bijdrage aan kan leveren en hopen dat de drie conferenties over klimaatslimme landbouw nu ook navolging krijgen met concrete acties om ontwikkelingslanden te ondersteunen. Kan de Staatssecretaris aangeven wat hierbij de concrete inzet van Nederland zal zijn en of hier ook extra budget voor wordt vrijgemaakt? Is het kabinet bereid om mondiale voedselzekerheid als prioriteit te benoemen in de discussie over de nieuwe sustainable development goals (SDG's)?

Zoals ik in mijn antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie heb aangegeven, is voedselzekerheid voor Nederland een prioritair punt in de discussie over de post-2015 agenda.

In mijn brief aan uw Kamer over het internationale landbouwbeleid (Kamerstuk 31 512 nr. 132) heb ik toegelicht dat ik het realiseren van klimaatslimme landbouw van groot belang acht voor de mondiale voedselzekerheid. De Global Alliance for Climate Smart Agriculture die ik samen met de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) en de Wereldbank heb geïnitieerd, zal hier een krachtig middel voor zijn. De Alliance is op 23 september officieel gelanceerd tijdens de Klimaattop van de Secretaris-Generaal van de VN.

De actiegerichte Alliantie richt zich op duurzame verhoging van de landbouwproductie, het weerbaar maken van de landbouw tegen effecten van klimaatverandering en het terugdringen van de broeikasgasuitstoot van de landbouw. Doel is om overheden, internationale organisaties, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties bij elkaar te brengen om gezamenlijk activiteiten op te zetten om klimaatslimme landbouw in de praktijk te brengen.

Het succes van de alliantie zal worden afgemeten aan haar katalyserende rol voor concrete acties in de praktijk. De lancering luidt een jaar in van verdere gezamenlijke ontwikkeling en operationalisering van de Alliantie.

Daarnaast heeft Nederland een aantal concrete programma's geïnitieerd:

  • Met de Clinton Foundation zijn concrete programma's opgezet dan wel in voorbereiding in Tanzania, Mali en Rwanda ($ 6 mln.);

  • Met de Alliance for a Green Revolution in Africa (AGRA) zijn concrete programma's in voorbereiding in 5 Afrikaanse landen (€ 5 mln.);

  • Bilaterale programma's zijn of worden opgezet met Vietnam, Indonesië, Ethiopië en Grenada ($ 4 mln.).

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat Nederland precies beoogt met de «actiegerichte internationale conferentie» over het aanpakken van voedselverliezen en voedselverspilling. Deze leden wijzen erop dat er nog veel winst valt te behalen, ook op het gebied van voedselzekerheid, door (regionale) markttoegang voor boeren te verbeteren en logistieke processen te optimaliseren. Op welke wijze beoogt de Staatssecretaris bij te dragen aan de vermindering van voedselverliezen en voedselverspilling in ontwikkelingslanden?

Ik verwijs voor deze vraag naar mijn antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie.

De leden van de ChristenUnie-fractie herinneren de Staatssecretaris aan haar vraag aan de Europese Commissie om de lijst met producten waarvoor geen verplichting voor datumaanduiding geldt uit te breiden, om samen met de lidstaten mogelijke acties te onderzoeken om onduidelijkheid over datumaanduiding bij consumenten weg te nemen en om te onderzoeken welke belemmeringen er nog meer zijn in de Europese regelgeving die onnodige verspilling veroorzaken (zie verslag Landbouwraad 19 mei 2014). Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij inmiddels een reactie van de Europese Commissie op haar verzoek heeft gehad. Is al bekend wanneer de mededeling over «duurzaam voedsel» zal verschijnen?

In de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 juni 2014 (Kamerstuk 26991–420) is de inzet van het kabinet aangegeven. De Europese Commissie heeft de uitbreiding van annex X van de Verordening (EU) 1169/2011 inmiddels op de agenda gezet. De discussies hiervoor lopen binnen de Commissiewerkgroep waarin over etiketteringszaken wordt gesproken in Brussel. Nederland zet, zoals toegezegd, in op uitbreiding van deze lijst.

Inzake de Mededeling over Duurzaam Voedsel verwijs u naar het antwoord op de vraag van de leden van de D66-fractie.

Verslag extra Landbouw- en Visserijraad 5 september 2014

Russisch verbod op de invoer van EU-landbouwproducten

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris aan te geven in hoeverre Nederlandse groente- en fruittelers tot nu toe profijt hebben gehad van de Europese steunmaatregelen. Klopt het dat zij tot nu toe ongeveer € 2 miljoen aan steun hebben kunnen krijgen?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de antwoorden bij de vragen van de leden van de PvdA- fractie.

Zo ja, dan vinden deze leden dit in schril contrast staan met de ruim € 30 miljoen die aan steun wordt gegeven aan de perziken- en nectarinesector. Kan de Staatssecretaris aangeven in hoeverre de huidige regeling soelaas biedt voor Nederlandse groente- en fruittelers?

De steunmaatregelen zijn bedoeld om het vertrouwen in de markt te herstellen. In die zin zijn de maatregelen te zien als vangnet, en niet als compensatie. Gezien de marktprijzen van de afgelopen weken en, daarmee samenhangend, het relatief beperkt aantal meldingen in Nederland lijkt dit te lukken. In die zin bieden de maatregelen soelaas voor de Nederlandse groente- en fruittelers.

De leden van de ChristenUnie-fractie betreuren ten zeerste dat er misbruik is gemaakt van het steunpakket, waardoor goedwillende telers de dupe zijn geworden. Zij vragen de Staatssecretaris in het bijzonder oog te hebben voor ondernemers die tussen 4 en 10 september 2014 een steunaanvraag hebben ingediend. Kan zij aangeven of de Europese Commissie bereid is om deze aanvragen in behandeling te nemen?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie.

De leden van de ChristenUnie-fractie betreuren evenzeer dat de extra Landbouwraad van 5 september 2014 teleurstellend is verlopen en dat er geen afspraken konden worden gemaakt over additionele maatregelen. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat de laatste stand van zaken is met betrekking tot de aanscherping van het kader voor steunmaatregelen. Kan de Staatssecretaris de Kamer direct informeren, zodra het aangescherpte kader gepubliceerd is?

Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op de vragen van de leden van de PvdA-fractie.

Klopt het dat er veel minder producten onder de nieuwe steunregeling vallen en dat Nederland erbij inschiet, omdat alleen directe export kwalificeert en Nederland hierdoor wordt benadeeld omdat veel export naar Rusland via Litouwen plaatsvindt?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie.

Hoe beoordeelt de Staatssecretaris de criteria van de aangescherpte regeling? Is zij bereid om hierover met Eurocommissaris Cioloş het gesprek aan te gaan?

Het is goed dat door de aangescherpte regeling frauduleus handelen wordt voorkomen. Ik blijf me inzetten voor een verhoging van de steun en het opheffen van het onderscheid tussen leden en niet-leden.

Deze leden vragen verder nogmaals aandacht voor de vrijstellingsregeling van de Mededingingswet, om ervoor te zorgen dat partijen in de sector afspraken kunnen maken over tijdelijke productiebeperking. Wanneer verwacht de Staatssecretaris op dit punt uitsluitsel van de Commissie?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de beantwoording van de vragen van de leden van de VVD-fractie.

Kan de Staatssecretaris tot slot aangeven hoe het staat met de leveranties van groente en fruit aan voedselbanken?

Tot nu toe zijn er in totaal 8.400 kg tomaten, 7.700 kg paprika’s en 2.500 kg pruimen geleverd.

Wijzigingen voor de invulling van de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij met de wijzigingen voor de invulling van de vergroening van het GLB. Zij hebben nog een vraag over de vanggewassen als aaltjesbestrijding. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat indien de aaltjesbestrijdende gewassen geteeld worden in het kader van de ecologische aandachtsgebieden (EFA’s), deze gewassen inderdaad licht bemest mogen worden en dat beperkte onkruidbestrijding met herbiciden mogelijk is, ook omdat de effecten hiervan op de leefomgeving veel geringer zijn dan het toepassen van metam-natrium? Deze leden vragen of het de Staatssecretaris bekend is dat er ook goede resultaten zijn behaald met Japanse haver als bestrijder van wortellesieaaltjes? Is zij bereid om Japanse haver ook op de lijst met vanggewassen als aaltjesbestrijding (categorie 3) te plaatsen?

Voor de in categorie 3 genoemde aaltjesbestrijdende gewassen mogen herbiciden en bemesting worden gebruikt. Voor de volledigheid merk ik hierbij op dat bij het gebruik van vanggewassen in een equivalent pakket (duurzaamheidscertificaat) er, voortvloeiend uit Europese voorwaarden, in geen enkel geval herbiciden mogen worden gebruikt.

Japanse haver is opgenomen in categorie 1 en 2, evenals bijvoorbeeld bladrammenas. Deze gewassen worden ook vaak ingezet bij de bestrijding van aaltjes. Omdat bij deze gewassen het gebruik van herbiciden niet nodig is, zijn ze beide geplaatst in de categorie 1 en 2. Vanzelfsprekend kan de boer deze gewassen dan nog steeds inzetten in het kader van de bestrijding van aaltjes. Opname in categorie 3 is daarom niet aan de orde.

Vragen van de leden van de SGP-fractie

Russisch verbod op de invoer van EU-landbouwproducten

De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat de Europese Commissie voornemens is om de interventieruimte te maximeren, gekoppeld aan het volume van de directe export van een lidstaat naar Rusland in de afgelopen drie jaar. Het gaat daarbij om de directe export en niet de export via derde landen. Een deel van de Nederlandse producten wordt echter via bijvoorbeeld Litouwen op de Russische markt gebracht. Dit productvolume dreigt in de nieuwe interventieregeling niet meegerekend te worden. Is de Staatssecretaris bereid zich in te zetten om ervoor te zorgen dat dergelijke aanwijsbare volumes wel meegenomen worden?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op de vragen van de leden van de fractie van de ChristenUnie.

Deze leden hebben ook begrepen dat uien van de lijst met producten vallend onder de interventieregeling afgehaald dreigen te worden. Deze leden kunnen zich daar niet in vinden. Vanuit Nederland werden veel uien naar Rusland geëxporteerd. De boycot heeft daarom ook grote gevolgen voor de uienmarkt. Zet de Staatssecretaris zich ervoor in dat deze productgroep onder de interventieregeling kan blijven?

Uien hebben tot nog toe geen onderdeel uitgemaakt van de productlijst die opgesteld is voor de noodverordening. De Europese Commissie heeft aangegeven geen verdere toevoegingen door lidstaten toe te staan. Nederland heeft gepleit voor opname van uien op de lijst en ik zal dit tijdens de informele raad nogmaals aankaarten.

De leden van de SGP-fractie en anderen hebben er eerder voor gepleit om in deze crisissituatie gebruik te maken van de mogelijkheid om in crisissituaties tijdelijk markt- en prijsafspraken te maken, die geboden wordt in de Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (hierna: de GMO-verordening). Ook de Staatssecretaris heeft hier in Brussel voor gepleit. Hoe staat de Europese Commissie hierin? Wat is het perspectief? Blijft de Staatssecretaris zich er in overleg met andere lidstaten voor inzetten om de ruimte te benutten die geboden wordt voor tijdelijke vrijstelling van de mededingingsregels?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn antwoorden op de vragen van de leden van de VVD-fractie.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de Staatssecretaris hoopt dat ze de Kamer binnenkort meer kan melden over de voortgang van de gesprekken met de Europese Commissie over de garantstelling werkkapitaal en het steunkader in algemene zin. Met name ten aanzien van toestemming voor de garantstelling werkkapitaal is haast geboden, omdat die ook betrekking heeft op zaad en plantmateriaal dat voor het komende seizoen aangekocht moet worden. Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer duidelijkheid gegeven kan worden?

Ik span mij in om op korte termijn en voor de start van het nieuwe teeltseizoen duidelijkheid te geven.

De Staatssecretaris heeft samen met andere lidstaten bij de extra Landbouwraad gepleit voor hogere vergoedingen. Ook het Europees parlement heeft inmiddels een resolutie aangenomen waarin gevraagd wordt om meer ondersteuning van de agrarische sector. Hoe waardeert de Staatssecretaris deze resolutie? Blijft het haar inzet om ten aanzien van de interventieregeling hogere vergoedingen te realiseren? Wat is het perspectief daarvoor?

Ik ondersteun de oproep om meer ondersteuning. Voor de verdere beantwoording verwijs ik u naar het antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie.

Vragen van de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren

Wijzigingen voor de invulling van de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben, zoals de Staatssecretaris goed weet, grote bezwaren tegen de miljardensubsidies in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De «vergroening» ervan heeft naar mening van deze leden ook veel te weinig opgeleverd, waardoor klimaat en biodiversiteit nog steeds ernstig te lijden hebben onder de intensieve landbouw in Nederland en in de rest van de EU. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren herinneren zich nog goed dat de Staatssecretaris de nog verdere afzwakking van de invulling van de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid door de moties van het lid Dik-Faber (Kamerstukken 28 625, nr. 195 en nr. 196) sterk afwees. Zij betreuren het zeer dat deze moties toch aangenomen zijn door de Kamer. De Staatssecretaris schrijft terecht dat met de aangenomen moties deze focus verlegd is. Het zal nu voor veel boeren aantrekkelijker zijn om voor een invulling met vanggewassen te kiezen uit de generieke lijst. De leden van de fractie van de PvdD worden graag op de hoogte gehouden via de reeds toegezegde rapportages van het aantal agrariërs dat er dankzij deze moties voor kiest om de vergroening in te vullen met generieke vanggewassen, die geen enkele aanvullende biodiversiteitswinst met zich meebrengen. Is de staatsecretaris daartoe bereid? Graag worden de leden van de PvdD-fractie ook nader geïnformeerd over de wijze waarop de voorwaarde die de Staatssecretaris met Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) heeft afgesproken voor het in aanmerking laten komen van generieke vanggewassen voor vergroeningssubsidies, namelijk het niet gebruiken van chemische bestrijdingsmiddelen, gehandhaafd zal worden. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.

Zoals in het Kamerdebat over de invulling van het nieuwe GLB is aangegeven, zal de invulling van de vergroening worden gemonitord. Uw Kamer zal daarvan op de hoogte worden gesteld.

De handhaving op het verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zal in de reguliere controles worden meegenomen. Bedrijven zijn verplicht om een register bij te houden van het gebruik van deze middelen en hiernaast worden fysieke controles uitgevoerd. De algemene vormgeving van de controles in het nieuwe GLB is beschreven in mijn recente brief terzake (Kamerstuk 28625–18).

Inbreng visserijprotocol EU-Senegal

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van het voornemen van het kabinet om in te stemmen met een vernieuwde visserijovereenkomst tussen de EU en Senegal. Deze leden complimenteren het kabinet voor zijn kritische houding ten opzichte van het vissen naar skipjacktonijn langs de West-Afrikaanse kust, zonder dat er een actuele bestandbeoordeling voorhanden is. Het kabinet erkent dat voorafgaand aan de bestandbeoordeling van de skipjack weinig ruimte is voor beheermaatregelen voor dit bestand. Toch wil het kabinet reeds instemmen met het visserijprotocol al vóór er duidelijkheid is over het skipjacktonijnbestand. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vernemen dat EU-vissers in andere delen van de wereld veel meer vissen dan verantwoord is, zeker als er door illegale visserij en ontbrekende bestandsbeoordelingen onvoldoende informatie is over de vispopulaties in die zeeën. De leden van de PvdD-fractie roepen de regering op haar kritische houding niet alleen te tonen met woorden, maar ook met daden, en roepen de regering op om niet in te stemmen met het vernieuwde visserijprotocol tussen de EU en Senegal.

Zoals aangekondigd in mijn eerdere brieven aan de Kamer (2013–2014, 21 501-32, nr. 757 en nr. 802) zie ik het afsluiten van een EU-visserijakkoord als een strategisch partnerschap voor beide partijen met als belangrijkste doel het bestrijden van illegale visserij. Daarnaast zijn binnen het beschikbaar gestelde budget voor dit protocol, middelen gereserveerd voor het ontwikkelen van sectoraal beleid in Senegal, waaronder het wetenschappelijk onderzoek en de bestrijding van illegale visserij. Geen visserijakkoord betekent overigens meer ruimte voor een aantal Europese vaartuigen om op basis van private overeenkomsten en los van de randvoorwaarden van het nieuwe Gemeenschappelijke Visserijbeleid te vissen in de wateren van Senegal. Het visserijpartnerschapsakkoord en protocol tussen Europese Unie en Senegal biedt voordelen voor beide partijen. Ik heb de overeengekomen vangstmogelijkheden kritisch beoordeeld en indien nodig kunnen deze worden aangepast als het beheer van de International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT) daartoe aanleiding geeft. Alles overwegende ben ik dan ook voornemens voor te stemmen.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren willen graag weten bij welke Raad besluitvorming over dit protocol is voorzien, aangezien er tijdens informele Raden doorgaans geen formele besluitvorming plaatsvindt. Wat is de rol van het Europees parlement bij het sluiten van dit protocol? Kan de Staatssecretaris toelichten waarom de rechtsgrondslag is aangepast? Zal de lokale Senegalese bevolking betrokken worden bij de implementatie van het protocol? Zo ja, kan de Staatssecretaris toelichten hoe dit zal gebeuren? Kunnen de documentnummers van relevante (limité)documenten op het Raadsextranet, conform de afspraken uit het algemeen overleg informatievoorziening d.d. 23 april 2014 (zie de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 4 juli 2014 (Kamerstuk 22 112, nr. 1876)), voortaan in de geannoteerde agenda worden vermeld? Kan de Staatssecretaris de Kamer een overzicht sturen van de stand van zaken van de visserijprotocollen met derde landen en de belangrijkste discussiepunten, waarin zij aangeeft op welk moment de Kamer zich over de nog in onderhandeling zijnde protocollen kan uitspreken?

Binnen de Raad bestaat een grote mate van overeenstemming over dit visserijpartnerschapsakkoord en protocol tussen EU en Senegal. Ik verwacht dat het voorstel in een van de komende Raden zal worden aangenomen.

Ik zal uw Kamer eind oktober informeren over de stand van zaken van EU- visserijprotocollen met derde landen.

Voor de overige vragen verwijs ik naar mijn antwoord op de vragen van de leden van de fractie van D66.

Inbreng intrekking sancties Faeröer

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met grote verbazing kennisgenomen van het feit dat de Nederlandse regering zich heeft onthouden bij de stemming over het al dan niet opheffen van sancties tegen de Faeröer, wegens ernstige overbevissing van de Atlanto-Scandian haring. Deze leden merken op dat de Faeröer zich in januari 2013 zonder enig vooroverleg of vooraankondiging uit het kuststatenoverleg over het beheer van het Atlanto-Scandian haringbestand heeft teruggetrokken en vervolgens een autonoom quotum heeft vastgesteld van 105.000 ton; 145% hoger dan hun quotum voor 2012 en 329% hoger dan het voor Faeröer gereserveerde quotum voor 2013 (31.940 ton). Dit besluit werd genomen in weerwil van de afspraak van alle andere bij die visserij betrokken partijen om hun quota voor 2013 op advies van International Council for the Exploration of the Sea (ICES) met 26% te verlagen. De EU heeft in reactie daarop in 2013 gebruikgemaakt van de mogelijkheden die EU-Verordening 1062/2012 biedt, om sanctiemaatregelen tegen de Faeröer te nemen. De sancties betreffen beperkingen op de invoer van door de Faeröer gevangen Atlanto-Scandian haring. In juni dit jaar is Eurocommissaris Damanaki met de Faeröer overeengekomen dat de Faeröer in 2014 een vangstniveau van 40.000 ton haring vaststelt en de EU van haar kant de sanctiemaatregelen tegen de Faeröer zal intrekken. Ook is overeengekomen dat de Faeröer en de EU de procedures die voor het International Tribunal of Law of the Sea (ITLOS) en de Wereldhandelsorganisatie (WHO) naar aanleiding van de sanctiemaatregelen waren aangespannen, in zullen trekken. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren merken op dat de Faeröer nog steeds tweemaal meer haring uit zee haalt dan het ICES-advies aanbeveelt en zijn van mening dat Nederland hiertegen dient op te treden. Deze leden vragen de Staatssecretaris om een overzicht te geven van landen die zich niet aan ICES-adviezen houden en daarbij de standpunten van de Europese Commissie en de Nederlandse regering aan te geven.

Afspraken over de visserij op wijd verspreide bestanden («straddling stocks») worden gemaakt in het kader van het kuststatenoverleg («coastal states»). Input voor de afspraken zijn de adviezen van ICES, maar ook van bijvoorbeeld de Advies Raden. De afspraken over de totale vangstmogelijkheden (TAC), de verdeling ervan over de partijen en andere randvoorwaarden, worden nadien geïmplementeerd in de betreffende wetgeving van de kuststaten en NEAFC (Noordoost-Atlantische Visserijbeheersorganisatie). Het ICES-advies heeft dus geen formele status waaraan de partijen zich moeten houden. Bovendien bepaalt ICES niet welke kuststaat hoeveel mag vissen, zij adviseert alleen over de totale vangsten.

De Faeröer vangen niet twee maal meer haring uit de zee dan het ICES-advies aangeeft, maar ongeveer twee maal het aandeel waar ze volgens de oude afspraken tussen de kuststaten recht op hadden. Volgens de Europese Commissie blijven de totale vangsten van de kuststaten nog altijd binnen niveaus geadviseerd door ICES op basis van het beheerplan van de kuststaten.

Met betrekking tot de handelsmaatregelen jegens Faeröer kan ik u mededelen dat Nederland niet gelukkig was met de manier waarop de Europese Commissie zonder de Raad te consulteren afspraken heeft gemaakt over Atlanto-Scandian haring. De Europese Commissie meende de maatregelen toch snel te moeten opheffen, juist om de Faeröer weer aan de onderhandelingstafel te krijgen. Daarnaast dreigden jarenlange procedures bij het Hof van de Wereldhandelsorganisatie WTO en het Internationaal Tribunaal voor het Zeerecht ITLOS over de handelsmaatregelen en daarmee een onzekere situatie voor de regio en andere visserijen (onder andere op makreel). In oktober 2014 zullen de nieuwe onderhandelingen over de vangstmogelijkheden en verdeling van Atlanto-Scandian haring aanvangen. Net als bij de discussie over het opheffen van de handelsmaatregelen, zal Nederland er bij de Europese Commissie op aandringen dat de Faeröer haar verantwoordelijkheid neemt en de afspraken nakomt.

Voedselzekerheid

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van de inbreng over «klimaatslimme landbouw» van de Staatssecretaris ten aanzien van het thema «voedselzekerheid». Deze leden complimenteren de Staatssecretaris met haar inzet om voedselverliezen en voedselverspilling tegen te gaan. Kan zij aangeven of zij het lef heeft om in het kader van voedselverspilling aan de slag te gaan met het feit dat de grootste verspilling zit in het maag-/darmkanaal van dieren? Wetenschappers wijzen erop dat wij de wereldvoedselverdeling en de problemen daarmee niet kunnen oplossen als in het Westen de te hoge consumptie van vlees en zuivel, die leidt tot een verspilling van kostbare eiwitten, wordt gehandhaafd.

De leden van de fractie van de PvdD merken op dat het verband tussen de 1 miljard mensen op de wereld die honger lijden en de wijze waarop wij hier voedsel produceren en consumeren een wezenlijk onderdeel is van de discussie over voedselzekerheid. Deze leden vragen opnieuw aandacht voor de grote noodzaak om ons voedselpatroon te veranderen. Zij merken op dat ons voedsel voor 20% tot 30% verantwoordelijk is voor de milieudruk van elke consument en zelfs voor 50% van de verzuring. De veehouderij is verantwoordelijk voor 18% van de broeikasgasuitstoot en voor 30% van het biodiversiteitverlies wereldwijd en bijna 50% van de wereldgraanoogst wordt aan dieren gevoerd. De veehouderij legt in totaal een beslag op 80% van onze landbouwgronden. Voor de productie van 1 kilo biefstuk heb je 25 kilo input aan voer nodig dat ook door mensen kan worden gegeten. Met de productie van 1 kilo rundvlees is 15.000 liter water gemoeid, terwijl voor 1 kilo peulvruchten maar 4.000 liter nodig is. De Staatssecretaris zal toch zeker erkennen dat een «klimaatslimme landbouw» niet afdoende zal zijn om de milieudruk en het biodiversiteitsverlies tegen te gaan, om nog niet eens te spreken over de ernstige aantasting van het dierenwelzijn en de integriteit van het individuele dier binnen de voedselproductie? Is de Staatssecretaris bereid om de noodzaak tot verandering van het voedselpatroon, door bijvoorbeeld het verminderen van de consumptie van vlees, in Milaan aan de orde te stellen? Op welke wijze is de Staatssecretaris voornemens om de Nederlandse consument te wijzen op het belang van het verminderen van de vleesconsumptie? Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.

In de Nederlandse reactie op de Europese consultatie over verduurzaming voedselsystemen (Kamerstuk 31532–123) heb ik reeds benadrukt dat het verduurzamen van voedingspatronen (o.a. door aandacht voor meer plantaardige eiwitten en minder dierlijke eiwitten) een belangrijke route is bij het verduurzamen van voedselsystemen.

Ik constateer dat deze uitdaging in Nederland wordt opgepakt door bedrijven die uiterst innovatief zijn en een pioniersfunctie vervullen. Via de financiering van onderzoek en kennisontwikkeling, het wegnemen van wettelijk belemmeringen waar mogelijk en voorlichting stimuleer ik dit.

Het Voedingscentrum Nederland en Milieucentraal voorzien de consument van objectieve informatie over duurzaamheid, waaronder de milieuimpact van eiwitten. Waar mogelijk zal ik voor dit vraagstuk tijdens de informele raad de aandacht vragen.

Paardenpaspoorten

De leden van de fractie van de PvdD hebben via de AGRA FACTS vernomen dat binnen de Europese Commissie gesproken is over de welzijnsproblemen bij slachtpaarden in de Verenigde Staten, Canada, Mexico, Argentinië en Uruguay, waarvan het paardenvlees naar Europa wordt geïmporteerd. Deze leden zijn enorm teleurgesteld dat de EU zich beperkt heeft tot het aanscherpen van de paardenpaspoorten zodanig dat alle EU-paarden tot één jaar in het bezit moeten zijn van een paardenpaspoort en oudere paarden een microchip ter identificatie krijgen. Dit verandert niets aan de paardenmishandeling van de paarden, waarvan vlees tevens naar Nederland geïmporteerd wordt. Ernstig vermagerde dieren die zonder beschutting in de vrieskou of de brandende zon staan. De transporten van slachtpaarden kunnen in landen als Argentinië, Mexico en de Verenigde Staten oplopen tot meerdere dagen. De dieren krijgen onderweg vaak geen water en worden met stokken geslagen. Zieke en stervende dieren worden aan hun lot overgelaten. Het Amerikaanse vlees wordt in Nederland verkocht als paardenbiefstuk of verwerkt in snacks voor de horeca. Kan de Staatssecretaris aangeven of zij zich het lot aantrekt van de paarden in eerder genoemde landen die onder gruwelijke omstandigheden naar de slacht worden gebracht? Is de Staatssecretaris bereid om dit onderwerp in Brussel aan te kaarten en een verzoek te doen naar de mogelijkheden tot het instellen van een Europees verbod op de invoer van paardenvlees? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris bereid om hierin het voortouw te nemen en in de Nederland een verbod in te stellen op de import van mishandelde paarden en hun vlees?

Ik verwijs u voor een antwoord op deze vragen naar de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 juli jl. (Kamerstuk, 26 991, nr. 424).

Markttoegang diergeneesmiddelen

De leden van de fractie van de PvdD hebben vernomen dat de Europese Commissie de wetgeving inzake geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik wil vereenvoudigen om de ontwikkeling van geschikte geneesmiddelen voor dieren in de EU mogelijk te maken. Deze vermindering van de bureaucratie betreft zowel de procedure inzake vergunningen voor het in de handel brengen als de controle op bijwerkingen (geneesmiddelenbewaking). Kan de Staatssecretaris aangeven voor welke dieren deze wetswijziging bestemd is en of dit alleen dieren betreft die voor de voedselproductie gebruikt worden? Betekent deze wetswijziging dat ongebreideld medicijngebruik nu ook toegestaan wordt bij andere diersoorten? Wat betekent dit voor de risico’s ten aanzien van het antibioticagebruik en de bijkomende volksgezondheidsrisico’s ten aanzien van antibioticaresistentie? In hoeverre zijn er binnen deze wetswijziging beperkingen gesteld aan koppelbehandelingen? Kan de Staatssecretaris aangeven wat het standpunt is van de overige EU-instellingen, waaronder het Europees parlement en de Raad? Wat is het standpunt van Nederland ten aanzien van deze wetswijziging? Graag ontvangen deze leden hierop een reactie.

De Europese Commissie heeft haar nieuwe voorstellen voor de wetgeving voor diergeneesmiddelen vorige week gepubliceerd. U zult op korte termijn via de BNC-fiche worden geïnformeerd over het standpunt van het kabinet.

Walvissen

De leden van de fractie van de PvdD zijn zeer benieuwd naar de uitkomsten van de vergadering van de International Whaling Commission. Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over de reacties, die zij op haar inzet gekregen heeft?

Ik zal de Kamer binnenkort in een afzonderlijke brief informeren over de uitkomsten van de 65e vergadering van de International Whaling Commission en ingaan op de inzet van Nederland.

Etikettering voor kloondieren

De leden van de fractie van de PvdD zijn zeer teleurgesteld in de Europese Commissie en de uitspraak dat etikettering voor gekloonde dieren of producten van gekloonde dieren niet haalbaar zou zijn vanwege de hoge kosten. Deze leden vinden dat de consument pas de keuze heeft om te kiezen tussen producten, als de consument de benodigde informatie heeft over de herkomst en de achtergrond van het product. Deelt de Staatssecretaris die mening? Is de Staatssecretaris bereid om in lijn met de aangenomen motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 21501, nr. 32) op zijn minst aan te dringen op de noodzaak van etikettering voor (nakomelingen van) gekloonde dieren of producten van (nakomelingen van) gekloonde dieren? Deze leden horen graag de erkenning van de Staatssecretaris dat het dierenwelzijn bij het klonen ernstig wordt aangetast. Bij het klonen van dieren komt het veelvuldig voor dat dieren mismaakt of ziek worden geboren en dat een merendeel van de gekloonde dieren binnen een paar weken sterft. Ook de draagmoederdieren van klonen hebben het zwaar. Ze krijgen vaker miskramen en baren abnormaal grote foetussen. Kan de Staatssecretaris aangeven of de Europese Commissie inderdaad voornemens is om de invoer van gekloonde dieren of producten daarvan te verbieden? Graag krijgen deze leden hierop een reactie. Op welke wijze is de Staatssecretaris voornemens, nu de Europese Commissie haar verantwoordelijkheid niet neemt inzake het informeren van consumenten over dit dierenleed dat mogelijk aanwezig zal zijn in hun voedsel, zelf deze verantwoordelijkheid ter hand te nemen, in samenwerking met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?

Voor het standpunt van dit kabinet naar aanleiding van het voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn met een voorlopig verbod op kloondieren voor landbouwdoeleinden en een apart voorstel voor een verbod op het op de markt brengen van levensmiddelen afkomstig van kloondieren, verwijs ik u naar kabinetsstandpunt inzake biotechnologie bij plant en dier en uitvoering motie van het lid Klaver van 4 april jl. en de bijbehorende BNC-fiches. Hierin is aangegeven dat het kabinet de voorstellen van de Europese Commissie steunt maar daar nog enkele wensen en opmerkingen bij heeft. Tevens is geconstateerd dat het voorstel van de Europese Commissie op het punt van import van kloondieren en kloonembryo’s en levensmiddelen hiervan nog nadere uitwerking behoeft.

Ook heb ik uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg biotechnologie en kwekersrecht d.d. 10 april 2014 toegezegd een kabinetsstandpunt te sturen over (levensmiddelen van) nakomelingen van kloondieren.

Foie gras

De leden van de fractie van de PvdD zijn de Staatssecretaris erkentelijk voor haar standpunt ten aanzien van de mishandeling van ganzen en eenden die bestemd zijn voor de productie van foie gras. Deze leden zijn ontstemd dat de verkoop van foie gras in Frankrijk in de eerste helft van 2014 al 220 ton meer was dan die in 2013, waarbij de verkoop in restaurants nog niet eens is meegeteld. Tevens is Frankrijk voornemens om de productie van foie gras uit te breiden naar China, waar het welzijn van dieren nauwelijks erkend wordt. De leden van de fractie van de PvdD maken zich zorgen over deze ontwikkelingen en vinden dat de urgentie voor een verbod op de productie van foie gras toeneemt. De Staatssecretaris heeft toegezegd in de beantwoording van de Kamervragen van het lid Thieme (Zie Kamervragen Thieme, vergaderjaar 2013–2014, aanhangsel Handelingen, nr. 1248) de Europese Commissie te verzoeken erop toe te zien dat er onderzoek wordt uitgevoerd naar de welzijnsaspecten en alternatieve methoden. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de stand van zaken is betreffende dit onderzoek?

Ik heb Commissaris Borg verzocht erop toe te zien dat EU-productielanden van foie gras onderzoek laten uitvoeren naar de welzijnsaspecten en naar alternatieve methoden. De Commissaris heeft aangegeven dat de betreffende lidstaten in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het nakomen van hun verplichtingen. De Food and Veterinary Office van de Europese Commissie (FVO) voert audits uit. De Commissaris heeft laten weten dat de Europese Commissie de situatie monitort in de lidstaten die ganzen en eenden voor foie gras productie houden. Doel daarbij is te verzekeren dat de vereisten van de algemene EU-dierenwelzijnsrichtlijn (98/58/EG) en de aanbevelingen van de Raad van Europa worden nageleefd.

Dierenmishandeling in Italië en Duitsland

De leden van de fractie van de PvdD hebben met afschuw kennisgenomen van de misstanden in de buffelmozzarellaindustrie in Italië. Vanuit een onderzoek van de dierenwelzijnsorganisatie VIER VOETERS zijn beelden getoond van buffels in te kleine hokken vol met hun uitwerpselen, beesten met open wonden en het ombrengen van mannelijke buffeljongen met een hamer. Dezelfde afschuw hadden deze leden bij het zien van de beelden die in Duitsland in de media zijn getoond waarop biggen in Nedersaksen tegen de grond werden geslagen, de nek werd omgedraaid of met een hamer werden gedood. Kan de Staatssecretaris aangeven wat zij voornemens is te doen om dergelijke praktijken in Europa te voorkomen? Wat kan de Staatssecretaris zeggen over de wijze van doding/euthanasie in Nederland, uitgewerkt naar diersoort? Graag ontvangen deze leden een reactie.

In de Europese Unie is in Richtlijn 98/58/EG inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren voorgeschreven dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat de eigenaar of houder alle passende maatregelen treft om het welzijn van zijn dieren te verzekeren en te waarborgen dat die dieren niet onnodig aan pijn of leed worden blootgesteld en dat hen geen onnodig letsel wordt toegebracht. Het doden van de dieren is gebonden aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1099/2009 inzake bescherming van dieren bij het doden en de methoden die daarbij zijn toegestaan. De voorschriften voor het doden van dieren in Nederland zijn nader vastgelegd via artikel 2.10 van de Wet dieren, hoofdstuk 1, paragraaf 3, hoofdstuk 5, paragraaf 1 en paragraaf 2 van het Besluit Houders van dieren en hoofdstuk 5 van de Regeling Houders van dieren. De individuele lidstaten zijn primair verantwoordelijk voor de correcte toepassing in hun land van de EU-richtlijn en -verordening. De Food and Veterinary Office van de Europese Commissie (FVO) voert audits uit ter verificatie daarvan. Op deze wijze moet worden gegarandeerd dat volgens de EU-voorschriften wordt gehandeld.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven