29 675 Zee- en kustvisserij

Nr. 173 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2014

In mijn brief van 28 november 2013 (Kamerstuk 29 675, nr. 170) over de stand van zaken van het onderzoek inzake highgrading heb ik toegezegd u te informeren zodra de uitkomsten van het onderzoek door IMARES beschikbaar zijn. Bijgaand treft u het rapport aan (BO-Agro2013–127) dat IMARES op mijn verzoek heeft opgesteld over haar onderzoek1. Tevens informeer ik u over het onderzoek naar de invoering van de aanlandplicht voor de pelagische sector. Dit rapport (C071/14) is op 29 april 2014 verschenen en ook bijgevoegd2.

Het eerstgenoemde onderzoek beoogde te onderzoeken of op basis van de samenstelling van de vangsten in de Nederlandse pelagische visserij3, in het bijzonder de lengteverdeling van de vis aan boord, kan worden aangetoond of highgrading plaats heeft gehad. Tevens lag de vraag voor of deze gegevens voor de toekomstige handhaving van de aanlandplicht bruikbaar zouden kunnen zijn. Van highgrading is sprake wanneer bovenmaatse vis, waarvoor een schipper nog wel quota heeft, overboord wordt gezet. IMARES merkt op dat ze geen grootschalige monitoring uitvoert naar de aanlandingen van de pelagische visserij in havens of afslagen, en dat het daardoor niet mogelijk is om aan de hand van de lengtesamenstelling van de aangelande vis iets te zeggen over highgrading. IMARES moest daarom terugvallen op gegevens die zijn verzameld door wetenschappelijke waarnemers aan boord. Het rapport laat zien dat in de gerichte visserij op haring, horsmakreel en makreel highgrading niet is aangetoond, er is tijdens die reizen nauwelijks gediscard. In de gemengde horsmakreel-makreel visserij ten zuidwesten van Ierland is echter wel gediscard. Het gaat daarbij om soms aanzienlijke percentages, ook van bovenmaatse vis. Maar hiervan is onbekend of de schipper op dat moment onvoldoende quota had, of dat het om beschadigde vis ging. De monitoring was er namelijk niet op gericht om highgrading aan te tonen, maar alleen om een beeld te krijgen van de mate van discards, vanwege de bestandschattingen. Met dit bovenstaande onderzoek kon dus niet aangetoond worden dat in de gemengde visserij highgrading plaatsvond. Of de samenstelling van de lengteverdeling in de toekomst wel gebruikt kan worden, is de vraag. Vanwege de aanlandplicht zullen vissers trachten met netaanpassingen, akoestische hulpmiddelen etc. ongewenste bijvangsten nog meer te mijden, maar hoe dit uitpakt kan nog niet voorspeld worden. De toekomst van lengteverdeling als controle parameter is dus ongewis.

Controle is ook onderdeel van het volgende onderzoek waarover ik u wil informeren, namelijk het pilotproject Pelagische Aanlandplicht. Dit onderzoek liep van augustus 2013 tot en met februari 2014. Het initiatief voor het onderzoek werd genomen door de Nederlandse reders en werd geleid door IMARES. Voor dit onderzoek heeft de sector diverse vriestrawlers vrijwillig ingezet. Het onderzoek focuste op het voorkomen van ongewenste bijvangsten. Er is ervaring opgedaan met de werkbaarheid en effectiviteit van verschillende soorten ontsnappingspanelen in de visserij op haring, horsmakreel en makreel. Met onderwater camera’s zijn ontsnappende vissen vastgelegd. Er was tussen de testschepen en referentieschepen geen duidelijk verschil te zien in de lengtesamenstelling van de vangsten. Daarvoor is verder onderzoek nodig en dat zal plaatsvinden in de tweede helft van 2014. Dan krijgen we ook meer inzicht in de kansrijkheid van alle onderzochte opties. Daarnaast is ervaring opgedaan met een maalapparaat dat alle ongewenste bijvangsten en kapotte vis tot pulp verwerkt. Het is volgens de EU regelgeving (technische maatregelen) reeds toegestaan om een dergelijk apparaat aan boord te hebben. Alle ongewenste bijvangsten werden aan boord gehouden en al dan niet tot pulp vermalen en ingevroren. Om te controleren of er geen discards overboord gingen en of alle ongewenste bijvangsten daadwerkelijk de vermaler in ging, is een camera systeem van acht CCTV (Closed Circuit Television) geïnstalleerd. De NVWA was betrokken – ook aan boord – en heeft veel praktische ervaring opgedaan. Het gebruik van CCTV wordt ook besproken in overleg tussen de controle experts van de lidstaten rondom de Noordzee in de Scheveningengroep. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken over het gebruik van CCTV aan boord van pelagische vriestrawlers, maar de eerste testen waren in ieder geval interessant genoeg om het in 2014 verder te testen. Deze testen zullen gebeuren in projecten die worden gefinancierd met middelen uit het Europese Visserij Fonds, uit de openstelling van afgelopen najaar. Tot slot wil ik benadrukken te hechten aan een goede samenwerking tussen sector, onderzoek en overheid, ook op dit vlak.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Met pelagische visserij wordt bedoeld de visserij op scholenvormende vissoorten, als haring, makreel, horsmakreel en blauwe wijting in de waterkolom.

Naar boven