22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1876 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2014

Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg over EU-informatievoorziening van 23 april jl. (Kamerstuk 22 112, nr. 1865), is het onderhavige advies over best practices inzake EU-informatievoorziening opgesteld en in het kabinet besproken. Met deze brief wordt dit advies, dat inhoudelijk aansluit bij het streven van het kabinet naar optimale transparantie ten aanzien van EU-besluitvorming en versterking van de rol van nationale parlementen ter bevordering van de democratische legitimiteit van de EU, gedeeld met uw Kamer. Tevens wordt in deze brief kort ingegaan op de stand van zaken rond enkele andere tijdens het genoemde algemeen overleg gedane toezeggingen. In de bijlage1 bij deze brief gaan uw Kamer bovendien de aangepaste nieuwe sjablonen voor BNC-fiches toe. Na het aanstaande zomerreces zullen alle fiches volgens deze sjablonen worden opgesteld.

Vanuit uw Kamer werden tijdens het genoemde algemeen overleg drie voorbeelden van in de ogen van de Kamer goede EU-informatievoorziening aangedragen, te weten de verordening Bescherming Persoonsgegevens, het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) en de Tabaksrichtlijn. Het verzoek van de vaste commissie voor Europese Zaken was om hieruit een advies te destilleren over hoe alle departementen de Kamer optimaal en proactief kunnen informeren, in het bijzonder in het geval van de voor de Kamer prioritaire EU-dossiers en behandelvoorbehouden.

Sinds het verschijnen van het EU-gegevensbeschermingspakket stuurt het kabinet elk kwartaal een overzicht naar de Kamer met daarin de stand van zaken van de onderhandelingen. In deze rapportages wordt, naast de voortgang, ingegaan op het krachtenveld en de Nederlandse inzet. In de geannoteerde agenda's voor de behandeling van dit onderwerp op Raden wordt waar mogelijk aanvullende informatie opgenomen.

Ook in het geval van het GLB zijn kwartaalrapportages opgesteld, waarin specifiek wordt ingegaan op het proces, de voortgang van de onderhandelingen, het krachtenveld en de verwachten resultaten. Daarnaast wordt de Kamer geïnformeerd via geannoteerde agenda's en verslagen van Raden.

Met betrekking tot de Tabaksrichtlijn zijn geen kwartaalrapportages opgesteld, maar is de Kamer via een aantal additionele brieven op beslissende momenten in het onderhandelingsproces geïnformeerd. Daarbij is ingegaan op in het kader van het parlementaire behandelvoorbehoud gemaakte afspraken en relevante ontwikkelingen in het krachtenveld, inclusief de verschillende posities van de Raad en het Europees Parlement.

De gevolgde praktijk bij deze drie voorbeelden, komt grotendeels overeen met de afspraken die tijdens het genoemde algemeen overleg nogmaals met extra kracht zijn gemaakt, en waarover inmiddels binnen het kabinet afspraken zijn gemaakt. Het gaat daarbij bovenal om het uitgebreider schetsen van het Europese krachtenveld, inclusief de verhoudingen tussen de instellingen en wat dit betekent voor de Nederlandse inzet. Deze informatie kan de Kamer toegaan in de aanloop naar een Raad, via de geannoteerde agenda, maar idealiter natuurlijk ook al eerder. Dit kan bijvoorbeeld via brieven vanuit het kabinet in de loop van de Europese onderhandelingen of tijdens een algemeen overleg in het kader van een door de Kamer ingeroepen behandelvoorbehoud. Een andere optie is via het BNC-fiche, dat de Kamer binnen zes weken na verschijnen van het voorstel (en in geval van een subsidiariteitstoets of behandelvoorbehoud van de Kamer binnen drie weken na verschijnen) toegaat. Met het oog daarop wordt in de aangepaste sjablonen voor BNC-fiches uitdrukkelijk aandacht ingebouwd voor het krachtenveld onder de lidstaten en in het Europees Parlement (zie bijlage 1 en 22 bij deze brief: de nieuwe sjablonen van fiches over wetgevende voostellen en van fiches over mededelingen, aanbevelingen etc.).

Voor het informeren van de Kamer tussen het BNC-fiche en de behandeling in de Raad (geannoteerde agenda’s), kan worden gekozen voor vaste periodieke rapportages of voor informatie vanuit het kabinet zodra zich relevante inhoudelijke ontwikkelingen voordoen tijdens de onderhandelingen. Bij twee van de drie door de Kamer aangedragen best practices gebeurde dit in de vorm van kwartaalrapportages. Dit kan, bijvoorbeeld wanneer sprake is van langer lopende onderhandelingen met een duidelijk tijdpad, opportuun zijn. In andere gevallen liggen kwartaalrapportages minder voor de hand. Dan is het vooral belangrijk heldere afspraken te maken, bijvoorbeeld via een behandelvoorbehoud, over de inhoud en de kaders van de Nederlandse inzet. Wanneer dit op de juiste wijze gebeurt, is voor eenieder duidelijk wanneer aanvullende informatie verstrekt dient te worden. Dit is in zo’n geval effectiever en draagt meer bij aan een politisering van het debat dan het routinematig periodiek verstrekken van informatie. Het advies vanuit het kabinet is dan ook om juist op de voor de Kamer belangrijkste EU-dossiers de informatievoorziening zoveel mogelijk maatwerk te laten zijn, toegespitst op de elementen die voor de Kamer het meest van belang zijn, op het moment dat deze daadwerkelijk spelen.

Tot slot een andere toezegging die werd gedaan tijdens het algemeen overleg EU-informatievoorziening: de afspraak dat het kabinet in de correspondentie over EU-besluitvorming vaker zal verwijzen naar documentnummers van interne Raadsdocumenten, om zo de Kamer te helpen de betreffende informatie volledig te kunnen inzien via de EU-extranet database. Zoals u heeft kunnen zien, is het kabinet daar inmiddels mee begonnen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven