21 501-20 Europese Raad

Nr. 1249 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2017

Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister-President, de Kamerbrief over de Tallinn Digital Summit op 28 en 29 september 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Kamerbrief – Tallinn Digital Summit & Informeel diner regeringsleiders

Estland organiseert als voorzitter van de Raad van de Europese Unie op 29 september 2017 de Tallinn Digital Summit. De Minister-President is voornemens hieraan deel te nemen. De top wordt voorafgegaan door een informeel diner over de toekomst van de Europese Unie.

Tallinn Digital Summit

Met deze top willen de Esten spreken over de lange termijn effecten van digitalisering voor Europa. De Minister-President is voornemens hieraan deel te nemen. De twee thema’s die tijdens de top centraal staan hebben betrekking op de rol die digitalisering speelt ten opzichte van (1) de toekomst van overheden en (2) de toekomst van economie en maatschappij.

Het Voorzitterschap wenst de twee thema’s te behandelen door middel van vier centrale vragen die tijdens de sessies aan de orde komen. De top is vooral gericht op het uitwisselen van ervaringen tussen lidstaten. Er worden derhalve geen formele uitkomsten voorzien. Hieronder treft u per vraag de positie van het kabinet.

How can cyber security serve as an enabler for trust and confidence in a free and open internet and society?

Zowel de Nederlandse maatschappij als de samenlevingen in andere EU-lidstaten digitaliseren in hoog tempo. Deze «digitale revolutie» biedt grote kansen voor innovatie en economische en maatschappelijke groei. Alleen in een open, vrije en veilige samenleving kunnen de kansen die digitalisering onze samenleving en economie biedt optimaal worden benut. Nederland streeft ernaar het internet voor iedereen toegankelijk te houden, op een open, ongefragmenteerde wijze zodat informatie vrij kan bewegen en vrijheden gewaarborgd zijn.

In het cyberdomein is veiligheid zowel een randvoorwaarde voor het functioneren van de Nederlandse samenleving als een fundament van vertrouwen in onze economie en de bescherming van rechten online. Burgers, bedrijven en overheden zijn primair verantwoordelijk voor de eigen digitale veiligheid. De overheid beschermt de Nederlandse fysieke en digitale infrastructuur tegen die dreigingen van cybercrime en cyberspionage waartegen burgers en bedrijven zich niet zelf kunnen beschermen. Nederland pakt cyberdreigingen aan door te investeren in bewustzijnsvergroting, weerbaarheid, nationale cybersecurity, detectie, opsporing en vervolging, respons, diplomatie en het bevorderen van internetvrijheid en internationale veiligheid. Ook de Europese Unie zet zich in voor een versterkte aanpak van cybersecurity, bijvoorbeeld met de recente lancering van de hernieuwde cybersecurity-strategie. Het kabinet verwelkomt deze aanpak.

Hoewel veiligheid noodzakelijk is, is daadwerkelijk vertrouwen alleen mogelijk als eenieder die het internet gebruikt zijn of haar grondrechten, zoals eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en vrijheid van meningsuiting, gewaarborgd weet. Daarnaast is de bescherming van privacy en persoonsgegevens een voorwaarde voor vertrouwen in de digitale overheid, het bedrijfsleven en elkaar. Inbreuken op grondrechten ten behoeve van de nationale veiligheid dan wel opsporing en vervolging van criminaliteit zullen altijd noodzakelijk zijn. Hierbij hecht Nederland sterk aan het bestaande grondrechtelijke en internationaalrechtelijke kader om onwettige inbreuken tegen te gaan.

Voor Nederland staat de samenhang tussen economische groei, veiligheid en vrijheid in het cyberdomein centraal. Nederland hecht eraan de balans tussen deze drie elementen continu te bespreken met de private sector, de technische gemeenschap, academici en niet-gouvernementele organisaties.

How can we bring the governments and the public sector into the digital age?

Het is de ambitie van Nederland om burgers en ondernemers in staat te stellen de kansen te benutten die de informatiesamenleving biedt, maar wel altijd binnen de spelregels van de democratische rechtsstaat. De technologie zelf staat niet centraal, maar juist de weerslag ervan op burgers en bedrijven.

Het omgaan met de kansen, risico’s en onzekerheden die digitalisering met zich meebrengt is een gezamenlijke opgave van de Unie, centrale overheden, gemeenten, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers. Om deze reden heeft Nederland de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid – met deelnemers uit de rijksoverheid, medeoverheden en bedrijfsleven – ingesteld. De Studiegroep kreeg als opdracht te onderzoeken op welke wijze de overheid kan omgaan met de digitale transformatie.

Op 18 april 2017 verscheen het eindrapport van de Studiegroep. Daarin wordt opgeroepen tot een fundamenteel andere omgang met digitalisering en worden concrete aanbevelingen gedaan om daaraan invulling te geven (Kamerstuk 26 643, nr. 460).

Volgens de Studiegroep moet de digitale basisinfrastructuur (Generieke Digitale Infrastructuur, GDI) worden bestempeld tot vitale infrastructuur voor Nederland, die sturing behoeft op het hoogste niveau. Overheidsorganisaties moeten zelf tot in de kern van hun primaire processen ICT begrijpen, regisseren en, zonder afhankelijkheden van private partijen, ook uitvoeren. Digitale dienstverlening moet het niveau van websites en digitale formulieren voorbij en proactief worden georganiseerd rond behoeften van burgers en bedrijven en hand in hand gaan met fysieke vormen van (burger-) contact. Daarnaast is een daadkrachtig uitvoeringsprogramma voor de verbetering van de digitale overheid (een digitaliseringsagenda) noodzakelijk. Er moet een meerjarige digitale agenda komen die in gaat op de vele urgente maatschappelijke vragen die de informatiesamenleving opwerpt.

Nederland heeft een aantal concrete initiatieven die in deze visie passen. Een voorbeeld om regie te nemen is de oprichting van het Bureau ICT-toetsing (BIT). Het BIT toetst projecten boven de 5 miljoen euro aan tien basisregels. Hiermee verbetert Nederland de ontwikkeling van ICT-projecten door deze te laten toetsen en daarnaast wordt ingezet op de versterking van de positie van het Rijk als ICT-werkgever.

De aanbevelingen van de Studiegroep zijn onderdeel van de Nederlandse inzet tijdens een ministeriële bijeenkomst over digitale overheid op 5-6 oktober 2017 in Tallinn. Nederland verwelkomt EU-initiatieven die verder richting geven aan de ontwikkeling van digitale overheid binnen de digitale interne markt. Concrete voorstellen daartoe zullen zoals gebruikelijk op subsidiariteit en proportionaliteit worden getoetst.

What steps and infrastructure are needed to make the EU the best platform for the data economy?

De Europese digitale economie herbergt een enorm groeipotentieel, dat cruciaal is om de mondiale concurrentiepositie van de Europese economie te behouden. Daarom zijn op Europees niveau optimale randvoorwaarden, zoals hieronder uiteengezet, nodig voor een succesvolle digitale transformatie van economie en maatschappij. Nederland zal zich ertoe inzetten dat deze randvoorwaarden niet alleen bescherming bieden aan burgers en bedrijven, maar ook vernieuwing stimuleren.

Nederland zal tijdens de informele top het belang benadrukken van toekomstbestendige en flexibele Europese regelgeving, die innovatie en concurrentie borgt. Deze regels moeten continu kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen binnen het digitale domein, in het bijzonder de data-economie. Data hebben een groot economisch potentieel, dat bij de EU en lidstaten centraal moet staan bij verdere acties op het gebied van de data-economie. Nederland verwelkomt het principe van het vrij verkeer van data in wet- en regelgeving, gepaard met een hoog niveau van privacybescherming. Voor een bloeiende data-economie is een state of the art infrastructuur essentieel. Daartoe zijn adequate regels nodig die investeringen stimuleren en concurrentie garanderen.

De versterking van de digitale interne markt is eveneens essentieel. Met de huidige implementatie van de Digitale Interne Markt Strategie wordt vooruitgang geboekt. Nederland blijft zich ertoe inzetten dat de implementatie leidt tot kwalitatieve eindresultaten die de concurrentiepositie van Europa verstevigen.1 Maar ook na implementatie van de strategie zijn er nog steeds barrières die volgens Nederland op EU-niveau aangepakt dienen te worden, zodat administratieve lasten afnemen en een meer gelijk speelveld ontstaat. Voorbeelden betreffen de verschillende btw-regimes, het consumentenrecht en het auteursrecht. Hiermee worden ook de doorgroeimogelijkheden van Europese start-ups en scale-ups bevorderd.

Hieraan gekoppeld zet Nederland in op versterking van handhaving van regelgeving, zodat bedrijven en burgers daadwerkelijk vertrouwen in de digitale interne markt. Ondanks steeds meer uniforme regels hebben zij nog te vaak te maken met verschillende interpretatie of met gebrekkige naleving daarvan.

Digitale transformatie leidt verder tot vernieuwing van sectoren ofwel industrieën, bijvoorbeeld op het gebied van energie, land- en tuinbouw en logistiek. Deze sectoren kunnen onder meer grote stappen maken op het gebied van digitalisering door key technologies in te zetten. Nederland wil graag de Europese samenwerking versterken om de inzet van digitale technologie in te zetten in deze sectoren. Een laatste belangrijk element hierbij is de samenwerking op het gebied van het ontwikkelen en implementeren van standaarden voor digitalisering, die mondiaal toonaangevend zijn.

How can we nurture a well-trained workforce and digitally literate citizens?

Het beschikken over digitale vaardigheden is voor iedere burger van belang om mee te kunnen doen in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Digitale vaardigheden verhogen de productiviteit en een hoger niveau van vaardigheden kan economische groei versnellen. Daarnaast vormen digitale vaardigheden een onontbeerlijk element voor een succesvolle digitale transformatie van de economie. Verschillen in digitale vaardigheden vormen een bron van kansenongelijkheid en dragen bij aan het ontstaan en/of in stand houden van gescheiden werelden.

Momenteel heeft 20% van de Nederlandse bevolking lage digitale vaardigheden. Van de beroepsbevolking is dit 16%. In 2015 is met uw Kamer een lange termijn aanpak voor de bestrijding van laaggeletterdheid waaronder digitale geletterdheid besproken.2 Het kabinet zet in op versterking van digitale vaardigheden via diverse programma’s (Human Capital Agenda, Techniekpact, Tel mee met Taal en het Digivaardig- en Digiveilig-programma), curriculumvernieuwing in het funderend onderwijs3. en investeringen in de toegankelijkheid van digitale middelen en cursussen digivaardigheid voor volwassenen via de bibliotheken.

Het kabinet zet in op samenhangend beleid bij het bevorderen van digitale vaardigheden onder burgers. Daarbij wordt onder meer ingezet op het versterken van digitale vaardigheden door burgers via onderwijs en permanent leren goed toe te rusten op de samenleving en arbeidsmarkt en via het mediabeleid. Daarnaast kan gedacht worden aan het verbeteren van digitale vaardigheden van werkzoekenden, het bevorderen van voldoende ICT-professionals op de arbeidsmarkt en het verbeteren van de gebruikersvriendelijkheid van de digitale overheid, waardoor de drempel om digitaal zaken te doen zo laag mogelijk wordt.

Digitalisering heeft bij uitstek ook grensoverschrijdende aspecten. Het kabinet zal dan ook een stimulerende rol en ondersteuning vanuit de Europese Unie bij versterken van digitale vaardigheden bij de beroepsbevolking en burgers verwelkomen, met inachtneming van de nationale bevoegdheden op het gebied van onderwijs en leven lang leren4.

Informeel diner regeringsleiders

Tijdens het informele diner van regeringsleiders voorafgaand aan de digitale Top zal over de toekomst van de Europese Unie worden gesproken, nadat de Commissie eerder het Witboek over de toekomst van Europa presenteerde. Voor dit informele diner zijn thans geen voorbereidende documenten of conclusies van de voorzitter van de Europese Raad of het Ests EU-voorzitterschap voorzien.

De voorzitter van de Europese Commissie heeft tijdens de speech over de staat van de Europese Unie op 13 september jl. zijn standpunt weergegeven naar aanleiding van de presentatie van het witboek en de verschillende reflectiepapers. Nu is het aan de lidstaten om verder inhoud te geven aan de discussie over de toekomst van de EU.

Nederland zal zich sterk maken voor een moderne Unie. Het EU-lidmaatschap stelt Nederland in staat te werken aan effectieve oplossingen voor urgente maatschappelijke vraagstukken zoals migratie, klimaatverandering, de sociaaleconomische ontwikkelingen en veiligheid. Het kabinet acht het dan ook van belang dat vooral prioriteit wordt gegeven aan de omzetting van de strategische agenda van de Europese Raad uit 2014 en de Bratislava routekaart die vorig jaar naar aanleiding van de top in Bratislava is vastgesteld. De lidstaten en de EU zullen moeten werken aan een hervormde EU die beter beschermt, presteert en handelt met inachtneming van de eigen principes en regels. Een sterk Europa wordt gevormd door sterke, goed bestuurde lidstaten en een diepere en eerlijke geïntegreerde interne markt. Het gaat daarbij ook om consolidatie en het implementeren van gemaakte afspraken en het bestendigen van wat bereikt is. Het kabinet acht het van belang dat Nederland op basis van deze uitgangspunten deelneemt aan de discussie over de toekomst van de Europese Unie.

Overigens heeft uw Kamer ten aanzien van de discussie over de toekomst van de EU de kabinetsappreciaties van het witboek en elk van de reflectie-papers ontvangen (zie Kamerstuk: 21 501-20, nrs. 1202 en 1759, Kamerstuk 21 501-31, nr. 439, Kamerstuk 21 501-07, nr. 1450, Kamerstuk 21 501-28, nr. 158 en Kamerstuk 21 501-03, nr. 108).


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 2346

X Noot
2

Kamerstuk 28 760, nr. 53

X Noot
3

Kamerstuk 31 293, nr. 376

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 2346

Naar boven