21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 439 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2017

Op 15 juni aanstaande vindt de Informele Raad WSBVC te Luxemburg plaats.

Bijgaand treft u de geannoteerde agenda voor deze Raad. Tevens heb ik, conform uw verzoek per brief van 10 mei, de kabinetsappreciatie bijgevoegd van het reflectiepaper over de Sociale dimensie van Europa die de Europese Commissie op 26 april jl. heeft gepubliceerd.

Conform de vastgestelde afspraken informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda ook over de voortgang van de onderhandelingen inzake de herziening van de Detacheringsrichtlijn en de onderhandelingen over de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid.1

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 15 JUNI 2017

Appreciatie reflectiepaper sociale dimensie Europa

Op 26 april jl. heeft de Europese Commissie een reflectiepaper over de sociale dimensie van Europa gepubliceerd. Dit reflectiepaper vloeit voort uit het op 1 maart jl. door de Commissie gepubliceerde witboek over de toekomst van de EU, waarover uw Kamer op 13 april een kabinetsappreciatie heeft ontvangen (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1202). Naast het reflectiepaper over de sociale dimensie heeft de Commissie op 26 april ook een voorstel gepubliceerd over de oprichting van een Europese Pijler van Sociale Rechten. Uw Kamer zal door middel van een BNC-fiche geïnformeerd worden over de kabinetsinzet ten aanzien van het voorstel voor oprichting van een sociale pijler.

Voortbouwend op het witboek over de toekomst van de EU, schetst de Commissie in het reflectiepaper drie mogelijke scenario’s voor de toekomst van de sociale dimensie van Europa:

  • 1. Beperking van de sociale dimensie tot het vrije verkeer. In dit scenario zou EU-regelgeving die het grensoverschrijdend verkeer van personen bevordert overeind blijven (zoals regels over de socialezekerheidsrechten van mobiele burgers en grensoverschrijdende gezondheidszorg). De Europese wetgeving ter bescherming van werknemers, zoals regels ten aanzien van gezond en veilig werken en arbeidstijden zouden echter worden ingetrokken.

  • 2. Wie op sociaal gebied meer wil doen, kan dat doen. In dit scenario zou een groep van lidstaten kunnen besluiten om meer te doen op sociaal terrein, bijvoorbeeld door aanvullende gemeenschappelijke normen op sociaal terrein vast te stellen. In het reflectiepaper wordt hierbij vooral ingegaan op de mogelijkheid tot nauwere samenwerking in EMU-verband.

  • 3. De EU-27 verdiept samen de sociale dimensie van Europa. In dit scenario zou de EU sociale convergentie tussen lidstaten maximaal stimuleren, door gebruik te maken van alle mogelijke EU-instrumenten. Door middel van wetgeving zouden de rechten van burgers op bepaalde terreinen bijvoorbeeld volledig geharmoniseerd kunnen worden. Ook zouden er bindende «benchmarks» kunnen worden ontwikkeld voor parameters die bijdragen aan effectief sociaal en werkgelegenheidsbeleid. De Commissie geeft aan dat in dit scenario mogelijkerwijs de huidige verdeling van bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten moet worden herzien.

Aan de hand van het reflectiepaper wil de Europese Commissie de komende tijd een discussie voeren over de toekomst van de sociale dimensie van Europa met alle relevante stakeholders, zoals overheden, sociale partners en de EU-instituties. Op 17 november 2017 zal de sociale dimensie van Europa centraal staan tijdens de «Social Summit for Fair Jobs and Growth» in Gothenburg die de Europese Commissie samen met Zweden organiseert.

Het kabinet is van mening dat versterking van de sociale dimensie van Europa een cruciaal onderdeel vormt van het bredere debat over de toekomst van de EU. Het reflectiepaper over de toekomst van de sociale dimensie van Europa met de verschillende scenario’s die hierin uiteen zijn gezet, vormen een goed startpunt voor discussie. Het sluit bovendien aan op de recente oproep door regeringsleiders in Rome om toe te werken naar een sociaal Europa (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1201), alsook de algemene inzet van het kabinet om te werken aan een EU die beter beschermt, presteert en handelt met inachtneming van de eigen principes en regels en nadrukkelijker aandacht schenkt aan het bieden van perspectief aan degenen die negatieve gevolgen van vrij verkeer en globalisering ondervinden (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1143).

Het kabinet is van mening dat de sociale dimensie van de EU versterkt moet worden binnen de huidige bevoegdheidsverdeling tussen de EU en de lidstaten en door te focussen op een aantal kernonderwerpen waar de EU echt verschil kan maken. In de eerste plaats moet de EU zich inzetten voor een diepere en eerlijkere interne markt. De EU moet ervoor zorgen dat iedereen kan profiteren van de voordelen van de interne markt en dat deze voordelen eerlijk verdeeld worden. Dit betekent dat eerlijke concurrentie en gelijke behandeling voor alle EU-burgers moet worden gewaarborgd, met gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats als een hoeksteen. Misbruik, uitbuiting en fraude moeten bovendien worden bestreden. Het voorstel van de Europese Commissie voor aanpassing van de detacheringsrichtlijn is een belangrijke stap in dit verband.

Ten tweede moet de EU de sociale en economische convergentie van lidstaten bevorderen en ondersteunen en de gemeenschappelijke waarden van het Europese sociale model duidelijk uitdragen. Lidstaten zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor goed functionerende arbeidsmarkten en effectief sociaal beleid. Door «benchmarking» en de uitwisseling van «best practices» te bevorderen, kan de EU lidstaten hierbij wel ondersteunen. Bovendien is het van belang om bestaande EU wetgeving op sociaal terrein regelmatig te evalueren en herzien om ervoor te zorgen dat het goed aansluit bij zowel huidige als toekomstige uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van gezond en veilig werken.

Ten derde moet de EU rekening houden met de sociale dimensie bij het ontwikkelen van beleid dat de sociale structuur van samenlevingen beïnvloedt. In een sociaal Europa kan het bijvoorbeeld niet zo zijn dat mensen of bedrijven belastingen en sociale premies vermijden of ontwijken. Het kabinet moedigt de EU en haar lidstaten aan om de strijd tegen belastingontduiking en belastingontwijking voort te zetten.

Agendapunt: Herziening Detacheringsrichtlijn

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Algemene oriëntatie, EU-extranetnummer document n.t.b, Interinstitutional file: 2016/0070 (COD)

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal streven naar een algemene oriëntatie inzake de herziening van de Detacheringsrichtlijn. Uw Kamer zal middels een aparte brief over de inhoud van het voorliggende compromisvoorstel geïnformeerd worden.

Onder het Maltese voorzitterschap is er een versnelling gekomen in de onderhandelingen over de herziening van de detacheringsrichtlijn. Er lijkt zich een gekwalificeerde meerderheid te vormen voor het voorstel. Malta zal een laatste compromis voor Coreper 31 mei agenderen. Hierna wordt het voorstel aan de Raad WSBVC voorgelegd.

De Europese Commissie heeft op 8 maart jl. een gerichte herziening van de detacheringsrichtlijn voorgesteld. Het voorstel is er op gericht het vrij verkeer van diensten te bevorderen door onduidelijkheid over de toepasselijke arbeidsvoorwaarden weg te nemen, een gelijk speelveld te creëren en oneigenlijke verdringing van binnenlands arbeidsaanbod tegen te gaan. De Commissie vindt dat de oorspronkelijke detacheringsrichtlijn uit 1996 niet meer recht doet aan de huidige realiteit. Opeen competitieve interne markt moet volgens de Commissie voornamelijk geconcurreerd worden op basis vande kwaliteitvan dienstverlening, productiviteit en innovatie. Door concurrentie op loonkosten te beperken, wil de Commissie dit bevorderen.

Inzet Nederland

Nederland ziet arbeidsmobiliteit binnen Europa als een essentieel onderdeel van de Europese integratie en vindt het daarom van belang dat dit in goede banen wordt geleid. Daarnaast is Nederland voorstander van een diepere en eerlijker interne markt. Nederland heeft zijn welvaart voor een groot deel te danken aan de open economie die sterk internationaal georiënteerd is.

Nederland ondersteunt over het algemeen de initiatieven binnen Europa die tot doel hebben oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden te bestrijden en een gelijk speelveld voor bedrijven te bevorderen. Dit voorstel wordt als een gewenste aanvulling op het bestaande regelgevende kader beschouwd.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Naast Nederland steunt een – naar verwachte voldoende – grote groep andere lidstaten het voorstel. Daarentegen maken ook meerdere lidstaten bezwaar tegen herziening.

Het Europees parlement heeft Agnes Jongerius (NL, S&D) en Elisabeth Morin-Chartier (FRA, EPP) als co-rapporteurs voor dit dossier benoemd. EP rapporteurs Jongerius (S&D) en Morin-Chartier (EPP) hebben hun concept rapport over de wijziging van de detacheringsrichtlijn gepubliceerd. Ze blijven vrij dicht bij het originele Commissie voorstel. Er zijn 523 amendementen door het EP op het rapport ingediend. Het EP heeft deze amendementen 23 maart voor het eerst besproken. De stemming van de Commissie Employment staat gepland voor juli, de plenaire stemming op 6 september.

Agendapunt: Toegankelijkheidsakte

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Voortgangsrapportage, EU-extranetnummer document COM (2015) 615

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Het Maltese voorzitterschap had het voornemen om dit voorstel in stemming brengen voor een algemene oriëntatie. De laatste besprekingen in de Raadswerkgroep maken dat een voortgangsrapportage of eventueel een stemming over een deelakkoord over het Richtlijnvoorstel meer voor de hand ligt.

Het Maltese voorzitterschap heeft begin dit jaar een vragenlijst uit doen gaan waarmee alle lidstaten hun posities kenbaar mochten maken. Naar aanleiding hiervan en naar aanleiding van de discussie in de Raadswerkgroepen, is het voorstel ingrijpend gewijzigd. De reikwijdte is ingeperkt; zo zijn de bepalingen ten aanzien van openbare aanbestedingen, EU-fondsen, transportinfrastructuur en gebouwde omgeving uit het voorstel gehaald. Ook zijn diverse definities verder verduidelijkt. Wel is er nog steeds veel discussie over onder andere de uitzondering voor micro-ondernemingen, het vaststellen van «disproportionele lasten» voor ondernemers, het toezichtsmodel op handhaving en de mogelijke sancties op niet-naleving.

Op 16 mei 2017 heeft Finland een non paper uitgebracht. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland hebben dit meeondertekend. Het Finse non paper roept op te streven naar een deelakkoord ten aanzien van de reikwijdte en om meer tijd te nemen om het voorstel verder aan te scherpen en op consequenties te bezien. Nederland heeft het non paper meeondertekend omdat het van mening is dat het voorstel weliswaar is verbeterd maar gezien de nog steeds grote onduidelijkheid over de gevolgen, nog niet rijp is om als algemene oriëntatie in stemming te worden gebracht in deze Raad WSBVC.

Inhoud voorstel

Het Richtlijnvoorstel is ingegeven door het feit dat producenten en dienstverleners worden geconfronteerd met uiteenlopende en vaak tegenstrijdige nationale toegankelijkheidseisen voor producten en diensten, waardoor zij niet optimaal kunnen profiteren van het potentieel van de interne markt. De Commissie ziet het Richtlijnvoorstel tevens als een invulling van de verplichtingen op het gebied van toegankelijkheid uit hoofde van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD). De voorgestelde richtlijn moet leiden tot geharmoniseerde normen die bijdragen aan een beter functioneren van de interne markt. Daarnaast moet het belemmeringen wegnemen in de toegang tot in producten en diensten, waardoor personen met een beperking zelfstandig kunnen participeren, al naar gelang hun mogelijkheden.

Inzet Nederland

Nederland zal de voortgangrapportage aanhoren.

Het kabinet onderschrijft in beginsel de doelstellingen van het voorstel maar plaatst er wel enige kanttekeningen bij. Zo is er behoefte aan meer informatie over de kosten van het voorstel voor burgers, overheden, bedrijven en instellingen voordat een definitieve Nederlandse positie kan worden bepaald. Het Ministerie van VWS heeft daarom een vooronderzoek naar de haalbaarheid van een maatschappelijke kosten en baten analyse uitgezet. Dit onderzoek is eind mei 2017 afgerond. Momenteel bestudeert VWS de resultaten hiervan. VWS zal op korte termijn het onderzoeksrapport en een reactie hierop aan de Kamer sturen.

De genoemde aanpassing van de reikwijdte van het voorstel komt tegemoet aan de Nederlandse wensen. Nederland heeft nog wel moeite met de inflexibiliteit van de opgenomen functionele eisen voor producten en diensten; zo zijn sommige functionele eisen aan producten en diensten nog te gedetailleerd, waardoor deze innovatie kunnen remmen. In dit licht heeft Nederland steun verleend aan het Finse voorstel om te streven naar een deelakkoord.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Verschillende lidstaten die het Finse non paper niet hebben ondertekend hebben hun steun uitgesproken voor het voorstel. Bijna alle lidstaten die steun verlenen aan het non paper hebben nog twijfels over de relatie met bestaande regelgeving en de gevolgen voor het bedrijfsleven, in het bijzonder voor het midden- en kleinbedrijf.

Het Europees parlement heeft nog geen definitief standpunt ten aanzien van de Toegankelijkeheidsakte. Het parlement heeft wel in mei 2015 in een resolutie de Europese Commissie opgeroepen om te komen met een ambitieus voorstel betreffende de toegankelijkheid.

Agendapunt: Wijziging coördinatieverordening sociale zekerheidsstelsels

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

voortgansrapportage, EU-extranetnummer document COM(2016) 815

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Tijdens de Raad zal het voorzitterschap een voortgangsrapportage presenteren over het voorstel tot wijziging van de «Coördinatieverordening sociale zekerheid nr 883/2004». Het voorstel is recent meermaals besproken in de Raadswerkgroep Sociale Vraagstukken. Deze besprekingen hadden betrekking op twee deelterreinen. In de eerste plaats over in hoeverre een lidstaat de sociale zekerheid voor niet actieve migrerende EU-burgers mag inperken. Daarnaast is gesproken over de samenwerking omtrent A1 verklaringen. De lidstaten hebben aanpassingen voorgesteld en het voorzitterschap heeft op basis daarvan compromisteksten geformuleerd.

Inhoud voorstel

Verordening (EG) nr. 883/2004 coördineert de sociale zekerheidsstelsels van de lidstaten. Op grond van deze Verordening is nooit meer dan één sociaal zekerheidsstelsel van een lidstaat van toepassing op personen die van hun recht op vrij verkeer gebruik maken. Zo is duidelijk in welk land zij verzekerd zijn voor de sociale zekerheid en onder welke voorwaarden zij een uitkering kunnen aanvragen of aanspraak hebben op zorg.

Het voorstel tot wijziging van Verordening 883/2004 is op 13 december 2016 door de Commissie gepubliceerd en is onderdeel van het Labour Mobility Package2 van de Europese Commissie. Het voorstel heeft tot doel verder te gaan met het proces van de modernisering van de coördinatie van sociale zekerheidsstelsels door het vrij verkeer van personen verder te faciliteren en tegelijkertijd te zorgen voor duidelijkheid, een eerlijke en rechtvaardige verdeling van financiële lasten tussen de EU lidstaten en administratieve vereenvoudiging en handhaving van de regels. Concreet betreft het wijzigingen ter verduidelijking van omstandigheden waarin lidstaten de toegang van economisch niet-actieve migrerende EU-burgers tot sociale uitkeringen kunnen beperken, wijzigingen op het terrein van langdurige zorg, werkloosheidsuitkeringen, gezinsbijslagen, toepasselijke wetgeving/detachering/A1-verklaringen en enkele technische amendementen.

Inzet Nederland

Nederland zal de voortgangsrapportage aanhoren.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

De standpunten van de lidstaten over de bovengenoemde twee terreinen, beperking sociale zekerheid en samenwerking omtrent A1 verklaringen, lopen uiteen. Zo is er discussie over de wijze van codificatie in het voorstel van een aantal Hof-uitspraken over de toegang tot sociale zekerheid van niet-actieve migrerende EU-burgers. Verder zien sommige lidstaten praktische problemen bij de aanscherping van de procedure met betrekking tot A1-verklaringen.

Het Europees parlement heeft nog geen standpunt. Wel heeft het Europees parlement in 2013 in zijn resolutie «social protection for all» de Commissie opgeroepen om de Verordeningen betreffende de coördinatie van sociale zekerheid te herzien. Het EP vindt dat de sociale zekerheidsaanspraken van migrerende EU-burgers moeten worden beschermd wanneer zij gebruik maken van het vrij verkeer.

Agendapunt: Aanpassing van de Carcinogenenrichtlijn (tweede batch met grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen)

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Algemene orientatie, EU-extranetnummer document COM (2017) 11

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

Naar verwachting zal er op deze Raad een algemene oriëntatie worden aangenomen over de tweede uitbreidingsset met grenswaarden voor stoffen in het kader van de Carcinogenenrichtlijn.

Het doel van het wijzigingsvoorstel is tweeledig. In de eerste plaats wordt de blootstelling aan carcinogene stoffen op de werkplek verminderd. In de tweede plaats geeft het voorstel werkgevers meer duidelijkheid over veiligheidseisen ten aanzien van carcinogene stoffen op de werkplek en leidt het tot een gelijker Europees speelveld voor het bedrijfsleven.

Het voorstel omvat de toevoeging van grenswaarden en huidnotaties3 voor vijf kankerverwekkende stoffen, het opnemen van een tweetal stoffen met alleen huidnotatie, en het onder de reikwijdte van de richtlijn brengen van werkzaamheden met blootstelling aan oliën die eerder in verbrandingsmotoren zijn gebruikt om de motor te smeren en te koelen.

Inzet Nederland

Het voorzitterschap zal bij dit agendapunt waarschijnlijk willen streven naar een algemene oriëntatie. Nederland kan daarmee instemmen. Nederland is groot voorstander van dit voorstel en heeft afgelopen jaren, samen met andere lidstaten en Nederlandse werkgevers- en werknemersvertegenwoordiging, herhaaldelijk verzocht om een substantiële uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden in de richtlijn.

Nederland vindt de huidige uitbreiding nog onvoldoende en streeft naar verdere uitbreiding van het aantal grenswaarden. Nederland kijkt uit naar de derde uitbreidingsset van de Europese Commissie begin 2018.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Een meerderheid van de lidstaten steunt het voorliggende voorstel en wil graag dat het snel wordt aangenomen. Een deel van deze lidstaten had, net als Nederland, meer ambitie in de vorm van lagere grenswaarden en meer stoffen in de tweede uitbreidingsset gezien.

Ook het EP heeft zich in 2015 uitgesproken voor uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden in deze richtlijn.

Agendapunt: Richtlijn Gendergelijkheid in Raden van Commissarissen

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Voortgangsrapportage (Interinstitutional file 2012/0299 (COD))

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal kennis nemen van de voortgangsrapportage van het Maltees voorzitterschap over het richtlijnvoorstel Gendergelijkheid in Raden van Commissarissen. Het voorstel is voor het laatst eind 2015 inhoudelijk gewijzigd waardoor reeds bestaande wetgeving uit een aantal lidstaten op dit vlak onder het richtlijnvoorstel zouden vallen. Dit heeft niet tot een wijziging van het krachtenveld geleid.

Het doel van de richtlijn is:

  • dat beursgenoteerde vennootschappen zich inspannen om te bereiken dat in 2020 van de leden van raden van commissarissen tenminste 40% vrouw, dan wel tenminste 40% man is;

  • dat lidstaten ervoor zorgen dat bedrijven voldoen aan de in het richtlijnvoorstel gestelde eisen voor de benoemingsprocedures voor raden van commissarissen; en

  • dat een objectieve toetsing plaatsvindt van kandidaten aan de gestelde functiecriteria, waarbij geldt dat bij gelijke geschiktheid de voorrang wordt gegeven aan de kandidaat van het ondervertegenwoordigde geslacht.

Wanneer bedrijven niet aan deze eisen voldoen, moeten ze sancties opgelegd krijgen, bijvoorbeeld door middel van bestuurlijke boetes.

Inzet Nederland

Nederland onderschrijft het belang om een sterkere positie van vrouwen in de top van bedrijven te bevorderen, maar vindt niet dat hier op Europees niveau maatregelen voor moeten worden genomen. Zowel het kabinet als het parlement heeft om die reden eerder een negatieve subsidiariteitsbeoordeling van het voorstel gegeven.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Er bestaat in de Raad nog steeds een blokkerende minderheid waar Nederland onderdeel van uitmaakt. De meeste lidstaten in de blokkerende minderheid delen de Nederlandse bezwaren ten aanzien van de subsidiariteit.

Het Europees parlement heeft reeds in november 2013 ingestemd met het voorstel en verzoekt de Raad om progressie op het voorstel te boeken.

Agendapunt: Richtlijn gelijke behandeling buiten arbeid

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Voortgangsrapportage, EU-extranetnummer document COM (2008) 426

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal kennis nemen van de voortgangsrapportage van het Maltees voorzitterschap over het voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.

Tijdens de recente Raadswerkgroepen werden enige redactionele voorstellen van het voorzitterschap besproken. Een groot aantal lidstaten deelt de zorgen van Nederland over de mogelijke financiële, juridische en praktische gevolgen van het richtlijnvoorstel. Een aantal lidstaten is daarnaast tegen het voorstel om redenen van subsidiariteit. Aangezien de besluitvorming met unanimiteit plaatsvindt, verlopen de onderhandelingen uiterst moeizaam.

Inhoud voorstel

Op 2 juli 2008 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of levensovertuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid. Deze conceptrichtlijn is van toepassing buiten de arbeid. Het voorstel schept een kader voor het verbod van discriminatie op de hierboven genoemde gronden. Het vormt een aanvulling op het sinds 2000 bestaande communautaire rechtskader dat discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid verbiedt in arbeid, beroep en beroepsopleiding. Voor de gronden ras en geslacht bestaat het communautair rechtskader voor zowel binnen als buiten arbeid reeds sinds 2000, respectievelijk 2004. De onderhavige ontwerprichtlijn wordt dan ook beschouwd als het sluitstuk van de EU-nondiscriminatiewetgeving.

Het voorstel bestrijkt het verbod van discriminatie in zowel de overheidssector als in de particuliere sector ten aanzien van sociale bescherming (met inbegrip van sociale zekerheid en gezondheidszorg), sociale voordelen, onderwijs en toegang tot en het aanbod van goederen en diensten die voor het publiek beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting. Volgens het richtlijnvoorstel kunnen lidstaten voor de verstrekking van financiële diensten proportionele verschillen in behandeling op basis van leeftijd en handicap toestaan. Voor privépersonen geldt de richtlijn uitsluitend voor zover zij een professionele of commerciële activiteit uitoefenen.

Inzet Nederland

Nederland zal de voortgangsrapportage aanhoren. Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de totstandkoming van een richtlijnvoorstel op dit gebied. Nederland hecht grote waarde aan de bescherming van fundamentele rechten, waaronder het recht op gelijke behandeling. Wel is Nederland bezorgd over de wijze waarop de doelstellingen volgens het voorstel gerealiseerd zouden moeten worden. Het oorspronkelijke Commissievoorstel voor de richtlijn bevat veel onduidelijkheden, met name met betrekking tot de reikwijdte, de terminologie en de financiële en administratieve lasten.

Nederland wil de richtlijn zoveel mogelijk te laten aansluiten op de nationale beleidskeuzen en, daar waar dat niet mogelijk is, het creëren van voldoende ruimte voor lidstaten om eigen afwegingen te maken bij de naleving van de verplichtingen uit de richtlijn en de nakoming van die verplichtingen waar nodig in de tijd te spreiden. Voorts pleit Nederland voor expliciete en duidelijke afbakening van de werkingssfeer van de richtlijn met inachtneming van de bevoegdheidsverdeling tussen de lidstaten en de EU, alsmede voor een verduidelijking van de gehanteerde terminologie en de financiële en administratieve impact.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Verschillende lidstaten hebben bezwaren tegen het voorstel vanwege de subsidiariteit. Omdat voor het voorstel unanimiteit van de Raad is vereist verloopt het dossier moeizaam.

De meerderheid van het Europees parlement is voorstander van de richtlijn en heeft de Raad in 2015 opgeroepen voortgang te boeken op dit dossier.

Agendapunt: Richtlijn evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en mantelzorgers

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Presentatie van richtlijnvoorstel, EU-extranetnummer document COM(2017) 252 en COM(2017) 253

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Commissie zal haar pakket «Evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en mantelzorgers» presenteren. Vervolgens zal er mogelijk een eerste uitwisseling van gedachten plaatsvinden. Het pakket – bestaande uit een mededeling en een richtlijnvoorstel – heeft als doel een beter evenwicht tussen werk en privéleven mogelijk te maken voor vrouwen en mannen met zorgtaken en te zorgen dat vrouwen en mannen in gelijke mate gebruik maken van verlof om gezinsredenen en flexibele werkregelingen. Het geheel aan maatregelen beoogt bij te dragen aan het verhogen van de arbeidparticipatie van vrouwen en de reductie van verschillen tussen vrouwen en mannen in beloning en pensioenen.

De wetgevende maatregelen in het richtlijnvoorstel betreffen het realiseren van verschillende vormen van gezins- en zorggerelateerd verlof (vaderschapsverlof, ouderschapsverlof, calamiteitenverlof en zorgverlof), bescherming tegen benadeling of ontslag bij het opnemen van verlof en het recht om de werkgever te vragen om permanente of tijdelijk aanpassing van contractuele arbeidsduur, het werkrooster of de werkplaats.

De niet-wetgevende maatregelen in de mededeling beslaan het promoten van gelijke opname van gezins- en zorggerelateerd verlof door vrouwen en mannen, het verbeteren van de kwaliteit, toegankelijkheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid van kinderopvang alsook het inventariseren van belemmeringen in het belasting- en uitkeringsstelsel voor ouders en zorgverleners om (meer) te gaan werken.

Inzet Nederland

Nederland deelt het streven van de Commissie naar een evenwichtige verdeling van arbeid en zorg tussen mannen en vrouwen, waarbij beide partners zorgtaken op zich nemen en door participatie op de arbeidsmarkt economische zelfstandigheid kunnen verwerven. Het kabinet zal begin juni het BNC-fiche, met daarin het Nederlandse standpunt over dit voorstel aan de Tweede Kamer sturen.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

De meeste landen hebben nog geen formele positie. Een eerste inschatting is dat een aantal lidstaten subsidiariteitsbezwaren tegen het pakket zal hebben en een andere groep lidstaten tegenstand zal bieden vanwege eventuele ingrijpende gevolgen voor nationale wetgeving. Ten slotte verwacht Nederland dat een aantal lidstaten het voorstel zal steunen.

Het Europees parlement pleit voor langer en betaald ouderschapsverlof en voor de invoering van vaderschapsverlof en zorgverlof.

Agendapunt: Europees Semester 2017

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Gedachtewisseling, aanname rapportage / n.v.t.

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal van gedachten wisselen over de concept Raadsaanbevelingen over de Nationale Hervormingsprogramma’s 2017 aan elke lidstaat en hier politieke overeenstemming over bereiken. Daarnaast wordt gesproken over een analyse van de 2017 Landenspecifieke aanbevelingen (lsa’s) en de implementatie van de 2016 lsa’s (opinies Werkgelegenheidscomité en Sociaal Beschermingscomité). Nederland heeft aanbevelingen gekregen op het gebied van begrotingsbeleid, onderzoek en ontwikkeling, de woningmarkt, de arbeidsmarkt en pensioenen. De aanbevelingen van de op het terrein van SZW betreffen het aanpakken van de sterke groei van het aantal ZZP’ers door verschillende maatregelen, de tweede pijler van het pensioenstelsel transparanter, eerlijker tussen generaties en schokbestendiger maken en het tot stand brengen van gunstige voorwaarden voor hogere reële loongroei.

In de komende maanden wordt het voorstel voor landenspecifieke aanbevelingen besproken en vastgesteld in de Raad Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) en de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO). De Europese Raad van 22 en 23 juni zal de aanbevelingen bekrachtigen, waarna de aanbevelingen naar verwachting formeel worden aangenomen door de Ecofin-Raad van 11 juli.

Inzet Nederland

De kabinetsreactie op de LSA’s zal nadat deze in de ministerraad is vastgesteld per ommegaande aan uw Kamer worden gezonden.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Aangezien het een bespreking betreft van LSA’s voor individuele lidstaten valt een inschatting van het krachtenveld momenteel nog niet te geven. Er is geen rol voor het EP.

Agendapunt: Raadsconclusies «Towards Making-Work-Pay strategies»

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Aanname Raadsconclusies, EU-extranetnummer document 8503/17

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raad zal naar verwachting de Raadsconclusies «Towards Making-Work-Pay strategies» aannemen. De Raadsconclusies hebben als onderwerp het bevorderen van duurzame arbeidsmarktparticipatie en zijn gericht op het delen van maatregelen die hieraan kunnen bijdragen. De Raadsconclusies gaan onder meer in op welke investeringen in de kwalificaties van werknemers hen flexibeler inzetbaar op de arbeidsmarktmarkt maakt, hoe werk voor uitkeringsgerechtigden aantrekkelijker gemaakt kan worden en op welke wijze flexibele werkarrangementen het combineren van arbeid en zorg zouden kunnen vergemakkelijken. Ook wordt ingegaan op de rol van sociale partners in het meebeslissen over en creëren van draagvlak voor nieuwe maatregelen op bovengenoemde terreinen. Tot slot roept de Raad in deze Conclusies de Europese Commissie op om door te gaan met het faciliteren van de uitwisseling van best practices en het doen van beleidsaanbevelingen op deze terreinen.

Inzet Nederland

Nederland zal instemmen met de niet-bindende Raadsconclusies, de gedeelde maatregelen zijn in lijn met het Nederlandse arbeidsmarktbeleid en kunnen – mits goed ingezet – duurzame arbeidsmarktparticipatie bevorderen. Nederland acht het wenselijk dat de Europese Unie op dit terrein een – aan de lidstaten – ondersteunende rol vervult. Bijvoorbeeld door het delen van best practices en aanbevelingen zoals via deze Raadsconclusies plaatsvindt.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Naar verwachting zullen de Raadsconclusies worden aangenomen.

Het Europees parlement heeft geen rol in Raadsconclusies.

Agendapunt: Raadsconclusies Rapport Europese Rekenkamer «Youth unemployment – have EU policies made a difference? An assessment of the Youth Guarantee and the Youth Employment Initiative»

Doel Raadsbehandeling/soort agendapunt/procesbeschrijving/verwijzing naar EU-extranetnummer

Aanname Raadsconclusies, EU-extranetnummer document 9156/17

Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen

De Raadsconclusies die voorliggen gaan over een op 4 april 2017 gepubliceerd verslag van de Europese Rekenkamer (ERK) over de jeugdgarantie. In het kader van de jeugdgarantie moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle jongeren onder de 25 jaar binnen vier maanden nadat zij het onderwijs hebben verlaten of werkloos zijn geworden, een deugdelijke aanbieding krijgen voor een baan, een voortgezette opleiding, een plaats in het leerlingstelsel of een stage. Volgens de ERK blijven de resultaten van de jeugdgarantie achter bij de aanvankelijke verwachtingen.

In de Raadsconclusies erkennen de lidstaten de significante inspanningen door de EU en haar lidstaten om de jeugdgarantie tot een succes te maken. Tegelijkertijd wordt opgemerkt dat de jeugdgarantie zich nog in een initiële fase van implementatie bevindt. De Raadsconclusies memoreren dat rekening moet worden gehouden met nationale, regionale en lokale omstandigheden als het gaat om de implementatie van de jeugdgarantie en dat de groep die het betreft erg heterogeen is. Er is echter wel degelijk progressie gemaakt. Tot slot wordt opgemerkt dat aandacht moet worden besteed aan de aanbevelingen die de ERK in haar rapport doet met het oog op het aanpakken van jeugdwerkeloosheid en dat het belangrijk is om realistische doelen te stellen.

Inzet Nederland

Nederland steunt de Jeugdgarantie en daaraan gerelateerde doelstellingen. Nederland ziet de Jeugdgarantie als een inspanningsverplichting aan de lidstaten en geeft daar op eigen wijze op nationaal niveau invulling aan. Voor Nederland is het van belang dat er geen (nieuwe) verplichtingen worden opgenomen in de Raadsconclusies. De concept-Raadsconclusies reflecteren in voldoende mate de Nederlandse visie. Derhalve kan Nederland instemmen met adoptie van onderhavig document.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Naar verwachting zullen de Raadsconclusies worden aangenomen.

Het Europees parlement heeft geen rol in de Raadsconclusies.


X Noot
1

Kamerstuk 34 439, nr. 3 en Kamerstuk 34 655, nr. 2.

X Noot
2

Dit pakket omvat onder andere een mededeling over arbeidsmobiliteit, de eerder gepubliceerde gerichte herziening van de richtlijn terbeschikkingstelling werknemers, en de onderhavige herziening van verordeningen inzake coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

X Noot
3

Dit markeert een stof als zijnde gevaarlijk bij contact met de huid.

Naar boven