21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1957 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2023

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad vergaderingen van 13 en 14 juli a.s. in Brussel. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen.

In de geannoteerde agenda informeer ik u eveneens over het principeakkoord voor de verordening en richtlijn kapitaalvereisten (CRR/CRD) dat op 27 juni jl. is bereikt.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad van 13 en 14 juli 2023

Eurogroep reguliere samenstelling

Begrotingsbeleid in de eurozone

Document: N.v.t.

Aard bespreking: gedachtewisseling en (mogelijk) aanname verklaring

Besluitvormingsprocedure: Indien een verklaring wordt aangenomen zal dit per consensus zijn

Toelichting:

De Ministers zullen van gedachten wisselen over het geaggregeerde begrotingsbeleid in de eurozone, de zogenaamde fiscal stance. Dit doen zij op basis van een Commissie-analyse van de stabiliteits- en convergentieprogramma’s die lidstaten hebben ingediend bij de Europese Commissie (de Commissie) in het kader van het Europees Semester.

De Commissie geeft in haar analyse aan dat het gemiddelde begrotingstekort in de eurozone is afgenomen van 4,8% bbp in 2021 tot 3,4% bbp in 2022. Deze afname werd voornamelijk gedreven door de uitfasering van COVID-gerelateerde steunmaatregelen. Ook de schuldratio’s namen af in 2022, en dit werd voornamelijk gedreven door de hoge inflatie. Door de hoge inflatie neemt het nominale bbp relatief snel toe, waardoor de schuld als percentage van het bbp relatief snel daalt. Het geaggregeerde begrotingsbeleid in de eurozone was expansief in 2022. De Commissie definieert dit als het verschil in de toename van uitgaven en inkomsten, waarbij de COVID-19 steunmaatregelen niet worden meegenomen in de uitgaven.

De Commissie verwacht voor 2023 dat het gemiddelde begrotingstekort oploopt naar 3,6% bbp. Dit hogere tekort wordt enerzijds veroorzaakt door een afname in belastingsinkomsten uit overwinsten en anderzijds door een toename van overheidsuitgaven in verscheidene lidstaten als gevolg van de hoge inflatie, die in deze lidstaten leidt tot inflatie indexatie van pensioenen en lonen in de publieke sector. Het aantal lidstaten met een verwacht begrotingstekort boven de 3% neemt daarbij toe van 11 in 2022 tot 16 in 2023. Dit is relevant in het kader van de aankondiging van de Commissie dat zij in het voorjaar van 2024 weer buitensporigtekortprocedures zal openen, gebaseerd op het gerealiseerde tekort in 2023. Het geaggregeerde begrotingsbeleid is in 2023 erg verschillend tussen lidstaten, maar voor de eurozone als geheel verkrappend. Dit laatste is ondanks de verwachte stijging van het begrotingstekort voor de eurozone als geheel, omdat in de definitie die de Commissie hanteert voor het geaggregeerde begrotingsbeleid pandemiesteunmaatregelen niet worden meegerekend, terwijl deze in de tekortcijfers wel worden meegerekend. Het verkrappende geaggregeerde begrotingsbeleid werkt hand in hand met het monetair beleid om de hoge inflatie het hoofd te bieden.

Voor 2024 wordt verwacht dat het gemiddelde begrotingstekort afneemt tot 2,5% bbp. Het aantal lidstaten met een verwacht tekort boven de 3% neemt ook af van 16 in 2023 naar 8. De afname van het tekort komt voornamelijk voort uit de geplande uitfasering van energiesteunmaatregelen. De Commissie wijst erop dat, hoewel de economie inmiddels hersteld is van de pandemie, hogere begrotingstekorten een permanent karakter lijken te hebben gekregen. Voor 2024 is het geaggregeerde begrotingsbeleid naar verwachting sterker verkrappend en homogener onder lidstaten. De hoofdoorzaak hiervan is opnieuw de afbouw van energiesteunmaatregelen.

Nederland kan de analyse van de Commissie aanhoren en indien opportuun het belang van prudent begrotingsbeleid benadrukken, teneinde de inflatie niet aan te jagen en hoge tekorten en schulden terug te dringen. Mogelijk zal de Eurogroep, net als vorig jaar, een verklaring aannemen over de oriëntatie van het begrotingsbeleid voor het komende jaar. De inhoud van de verklaring is op dit moment nog niet bekend, omdat de bijeenkomst van de Eurogroep nog ver is en de het voorbereidende comité, de Eurogroup Working Group, nog niet bijeen is gekomen.

Stand van zaken internationale rol van de euro

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

  • De Eurogroep zal de internationale rol van de euro bespreken. In het werkprogramma van de Eurogroep is opgenomen dat de Eurogroep zal werken aan het versterken van de internationale rol van de euro door middel van goed economisch beleid, het verdiepen van de monetaire unie (EMU) en het werken aan de bankenunie en de kapitaalmarktunie.1 De ECB publiceert jaarlijks een rapport over de internationale rol van de euro; op 21 juni jl. is de laatste verschenen.2 De algemene conclusie van dat rapport is dat de internationale rol van de euro in 2022 in grote lijnen onveranderd is gebleven ten opzichte van het voorgaande jaar.

  • Vergroting van de internationale rol van de euro is al langere tijd een doelstelling van de Europese Unie, vanuit het oogpunt dat dit voordelen oplevert in termen van grotere monetaire autonomie, lagere transactie-, risicomanagement- en financieringskosten en een lagere gevoeligheid voor buitenlandse wisselkoersschokken. In december 2018 heeft de Commissie een mededeling opgesteld over de internationale rol van de euro, met daarbij aanbevelingen over de rol van de euro op het gebied van energie.3

  • Zoals opgenomen in het BNC-fiche4 dat destijds over deze mededeling is opgesteld, is het kabinet van mening dat een grotere internationale rol van de euro het best kan worden bevorderd door middel van langdurig gezond economisch en begrotingsbeleid in de individuele lidstaten. Hierdoor nemen de risico’s van het aanhouden van (blootstellingen in) euro’s af en wordt de euro derhalve aantrekkelijker. In aanvulling daarop kunnen maatregelen die de institutionele fundamenten van de euro versterken en zo de geloofwaardigheid en duurzaamheid van de munt bestendigen bijdragen aan het vergroten van de internationale rol van de euro. Ook kunnen flankerende maatregelen bijdragen aan het vergroten van de internationale rol van de euro. Daarbij kan gedacht worden aan het bevorderen van het gebruik van de euro in internationale grondstoffenmarkten en financiële markten en het verder versterken van de kapitaalmarktunie. Nederland kan deze acties steunen.

  • In het kader van deze lopende discussie heeft het kabinet in maart 2022 een advies gevraagd aan de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). Op 14 juni jl. heeft de AIV haar advies uitgebracht.5 Het kabinet zal na het zomerreces een formele kabinetsreactie hierop geven.

Digitale euro – voortgang project

Document: https://finance.ec.europa.eu/publications/digital-euro-package_en

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Europese Commissie (de Commissie) zal in de Eurogroep een toelichting geven op de wetsvoorstellen voor een digitale euro. De Commissie heeft op woensdag 28 juni jl. deze voorstellen (twee verordeningen) gepubliceerd.6 De behandeling van het wetsvoorstel is aan de Raad van de Europese Unie (de Raad) in de Ecofinraad, en het Europees Parlement. Mogelijk zal in de Eurogroep een eerste reflectie op het voorstel worden gegeven door de lidstaten en zullen de lidstaten reflecteren op de rol van de Eurogroep in de verdere gedachtevorming over een digitale euro.

De voorstellen van de Commissie bevatten een rechtsbasis voor de ECB om een digitale euro te scheppen en uit te geven en regels voor dienstverlening door betaaldienstverleners met een zetel buiten de eurozone ten aanzien van de digitale euro. Het wetgevend voorstel voor het fundament van de digitale euro gaat in op essentiële aspecten van een digitale euro. Verschillende voorwaarden en zorgen die Nederland onder de aandacht heeft gebracht heeft de Commissie meegenomen bij het opstellen van dit voorstel. Er is bijvoorbeeld een hoofdstuk gewijd aan privacyregels en de Commissie stelt de mogelijkheid voor van offline gebruik van de digitale euro, waarmee tot op zekere hoogte anonieme betalingen kunnen worden gedaan, zoals ook bij contant geld het geval is. De digitale euro wordt bovendien niet programmeerbaar. Het BNC-fiche zal het kabinetstandpunt op de verschillende onderdelen van het voorstel uiteenzetten, en beoordelen of het voorstel de aandachtspunten voldoende adresseert. Ook zal het kabinet in het BNC-fiche nader ingaan op de voorgestelde juridische basis voor de wetsvoorstellen van de Europese Commissie. In het verslag van de Eurogroep van 15 mei jl. is toegelicht dat het voornemen is om het BNC-fiche in de eerste ministerraad na het zomerreces te agenderen, waarna het naar de Kamer gestuurd zal worden.7 De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid over de voorgestelde verordeningen en het Europees Parlement met gewone meerderheid.

De ECB besluit dit najaar over de volgende fase van het digitale euro project. In die volgende fase zal de ECB verder technisch werk verrichten, waarbij rekening wordt gehouden met aandachtspunten die naar voren komen in het Europese wetgevingsproces. Het genoemde besluit gaat nog niet over de vraag of de ECB daadwerkelijk overgaat tot uitgifte van een digitale euro. De ECB kan pas besluiten tot uitgifte als er politieke overeenstemming is bereikt over de voorstellen.

De mogelijke komst van een digitale euro vraagt om een zorgvuldige afweging en politieke besluitvorming. Tijdens de Eurogroep zal Nederland dit waar nodig benadrukken en ook aandacht vragen voor het proces van afstemming met het nationale parlement in de planning voor de komende maanden. Conform het verzoek van de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer zal ik totdat de Kamer over het BNC-fiche heeft gedebatteerd en een eventueel opvolgend tweeminutendebat heeft plaatsgevonden, steeds een expliciet voorbehoud maken bij mijn inbreng in de Eurogroep en Ecofinraad.

Eurogroep in inclusieve samenstelling

Toekomst van Europese financiële en kapitaalmarkten

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep in inclusieve samenstelling zal het gesprek over de ontwikkeling van de kapitaalmarkten voortzetten. Tijdens de Eurogroep vergadering van juni hebben het IMF, ECB en de Commissie hun bevindingen hierover gepresenteerd. Ditmaal wordt aan Ministers gevraagd hoe zij de ontwikkeling beoordelen, op welke terreinen (nationaal) voortgang is geboekt en welke uitdagingen zij zien.

De versterking van de kapitaalmarktunie, door verdere verdieping en integratie van de markten in de EU, staat prominent in het werkprogramma van de Eurogroep voor komende maanden. Het streven van de Eurogroep-voorzitter is om in maart 2024 een strategische visie overeen te komen en daarin prioriteiten te identificeren om de kapitaalmarktunie verder te ontwikkelen, naast de voorstellen volgend uit het tweede actieplan waarover momenteel onderhandelingen lopen. De strategische visie kan als input dienen voor de (nieuwe) Europese Commissie.

Het kabinet is van mening dat verdere versterking van de kapitaalmarktunie cruciaal is voor het wegnemen van barrières tot het vrije verkeer van kapitaal in de EU. Een goed functionerende Europese kapitaalmarkt is essentieel voor de benodigde investeringen in duurzaamheid en digitalisering. Er is al veel werk verzet met de twee actieplannen, maar de doelstellingen van een daadwerkelijke kapitaalmarktunie zijn nog niet bereikt. Daarvoor is verdere verdieping en de aanpak van structurele barrières nodig. De Eurogroep kan hierbij een rol spelen door een visie te ontwikkelen hoe voortgang op de aanpak van deze structurele barrières kan worden bereikt. Nederland kan toelichten hoe de Nederlandse kapitaalmarkt, onder meer wegens het grote belegde pensioenvermogen en de aanwezigheid van kapitaalmarktinfrastructuur, relatief goed ontwikkeld is. Tegelijkertijd kent ook Nederland uitdagingen bij onder meer de toegang van bedrijven tot financiering, die doorgaans afhankelijk zijn van banken; evenals uitdagingen bij de participatie van retailbeleggers aan kapitaalmarkten en de bevordering van financiële geletterdheid van huishoudens en ondernemers.

Het krachtenveld is onveranderd ten opzichte van voorgaande besprekingen. Lidstaten steunen de doelstellingen van de kapitaalmarktunie, maar op onderdelen kan het krachtenveld verdeeld zijn wegens nationale belangen of andere prioriteiten. Het Europees Parlement heeft zich eveneens positief uitgesproken over verdere verdieping van de kapitaalmarktunie.

Ecofinraad

Nieuwe eigen middelen

Document: https://commission.europa.eu/publications/own-resources-legal-texts_en

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Raad heeft een eerste gedachtewisseling over het voorstel tot introductie van nieuwe eigen middelen voor de financiering van de EU-begroting. Op 20 juni jl. publiceerde de Europese Commissie (de Commissie) dit voorstel. Het betreft de facto een update van het voorstel voor nieuwe eigen middelen uit december 2021.

In december 2020 kwamen de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement in een interinstitutioneel akkoord bij het Meerjarig Financieel Kader een routekaart overeen voor de introductie van nieuwe eigen middelen. De eerste stap was de introductie van het eigen middel gebaseerd op niet-gerecycled plasticverpakkingsafval. Als vervolgstap heeft de Commissie op 22 december 2021 een voorstel gedaan voor de introductie van drie nieuwe eigen middelen via een voorstel tot wijziging van het Eigenmiddelenbesluit (EMB), 8 9. Het betrof eigen middelen waarvoor de grondslag wordt gevormd door de inkomsten uit drie beleidsvoorstellen. Het betreft de beleidsvoorstellen voor (wijzigingen in) het EU-emissiehandelssysteem (Emission Trading System, ETS)10, een koolstofcorrectie aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism, CBAM)11, en een herverdeling van de winsten en heffingsrechten tussen landen via Pijler 1 uit het Inclusive Framework-akkoord (IF) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Sinds de publicatie van de voorstellen in 2021 is weinig voortgang geboekt, met name omdat de (onderhandelingen over) de onderliggende beleidsvoorstellen die de basis vormen voor de eigen middelen nog niet waren afgerond. De laatste bespreking in de Ecofinraad van deze voorstellen vond plaats in december 2022, naar aanleiding van de daar geagendeerde voortgangsrapportage. De Kamer is middels de geannoteerde agenda van dat overleg hierover geïnformeerd.12 De Commissie heeft daarom nu de in 2021 voorgestelde eigen middelen aangepast en stelt daarnaast een nieuwe eigen middel voor.

Ten opzichte van het voorstel uit december 2021 wijzigt in het huidige voorstel het eigen middel op basis van inkomsten uit de ETS enigszins als gevolg van het in de tussentijd overeengekomen Fit-for-55-akkoord.13 Daarnaast stelt de Commissie voor een additioneel nieuwe eigen middel voor; een tijdelijk statistisch eigen middel gebaseerd op een bestaande statistiek uit de nationale rekeningen voor het bruto operationele resultaat van bedrijven (financieel en niet-financieel). De voorgestelde eigen middelen op basis van inkomsten uit de CBAM en Pijler 1 wijzigen niet.

Het kabinet beoordeelt voorstellen voor nieuwe eigen middelen op hun eigen merites en kijkt daarbij onder andere naar het effect op de Nederlandse afdrachten aan de EU, de stabiliteit van de grondslagen, de uitvoerbaarheid en het effect op de voorspelbaarheid van de nationale afdracht. Uitgangspunt hierbij is dat een nieuw eigen middel in principe nationaal wordt geïncasseerd. Ook speelt de mogelijke bijdrage van een eigen middel aan Europese en nationale beleidsdoelstellingen een rol. In het BNC-fiche14 over de in december 2021 voorgestelde nieuwe eigen middelen heeft het kabinet aangegeven in principe open te staan voor de introductie van eigen middelen gebaseerd op de inkomsten uit CBAM en ETS. Het eigen middel op basis van inkomsten uit Pijler 1 kan het kabinet nog niet beoordelen omdat er nog niet genoeg informatie beschikbaar is en er nog geen beleidsvoorstel gepubliceerd is. De appreciatie van de nu voorgestelde eigen middelen wordt naar verwachting op 25 augustus middels een BNC-fiche met het parlement gedeeld.15

Er zal in de periode tussen het voorstel en het verzenden van het BNC-fiche geen besluitvorming plaatsvinden over de verwachte voorstellen. De bespreking in de Ecofinraad dient als presentatie van het voorstel door de Commissie en een eerste gedachtewisseling met de lidstaten. Nederland kan daarbij aangeven in principe open te staan voor nieuwe eigen middelen op basis van CBAM en ETS, waarbij de wijzigingen in het eigen middel op basis van ETS nog nauwkeurig bekeken moet worden. Nederland kan aangeven het voorstel voor een eigen middel op basis van de statistiek over het operationele resultaat van bedrijven te beoordelen op basis van de hierboven genoemde criteria. De eventuele introductie van nieuwe eigen middelen vergt unanimiteit in de Raad en formele goedkeuring binnen de lidstaten. In Nederland verloopt dit middels een wetstraject door deTweede en Eerste Kamer.

Financiële steun aan Oekraïne in het kader van de tussentijdse herziening van het MFK

Document: Regulation establishing the Ukraine Facility COM (2023) 338

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Ecofinraad heeft al vaak van gedachten gewisseld over de economische en financiële impact van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen aan Oekraïne. De aanhoudende oorlog blijft in toenemende mate zijn tol eisen van de Oekraïense samenleving en economie. De behoeften blijven onverminderd groot, onder meer op het gebied van humanitaire hulp, watervoorziening, gezondheidszorg en herstel van infrastructuur. De financiële steun aan Oekraïne is in 2022 en 2023 verstrekt via de EU-begroting en Macro Financiële Bijdrage (MFB). In 2023 is er in totaal 18 miljard16 beschikbaar voor MFB. Dit wordt, wanneer voldaan wordt aan bijbehorende condities, uitgekeerd in maandelijkse tranches van 1,5 miljard euro. Inmiddels is de helft van het pakket (9 miljard euro) uitgekeerd.

Op 20 juni jl. presenteerde de Commissie voorstellen voor een tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK 2021–202017).17 Onderdeel van deze voorgestelde herziening is een voorstel om een Oekraïnefaciliteit op te richten van waaruit de EU, voor de jaren 2024–2027, financiële steun aan Oekraïne kan verstrekken.18 In het voorstel heeft deze faciliteit een maximale omvang van 50 miljard euro. De steun kan bestaan uit leningen, giften en garanties en is gericht op liquiditeitssteun, herstel en wederopbouw, investeringen en technische assistentie. Aan de steun zijn voorwaarden verbonden ten aanzien van corruptiebestrijding, goed bestuur en rechtsstaat.

Naar verwachting zal de Europese Commissie tijdens de Ecofinraad een presentatie geven over het voorstel en zal er een eerste gedachtewisseling plaatsvinden. Nederland zal hierbij aangeven solidair te blijven met Oekraïne en in EU-verband te willen blijven optrekken. In lijn met de inzet van het kabinet voor blijvende solidariteit met Oekraïne, staat het kabinet in beginsel positief tegenover het idee om de financiële EU-steun aan Oekraïne structureler vorm te geven. Daarbij kijkt het kabinet onder andere naar wat de meest gepaste omvang, voorwaarden en vorm van die steun is.

De voor het MFK verantwoordelijke ambtelijke Raadswerkgroep is onlangs begonnen met een technische bespreking van de voorstellen. Die bespreking is in deze fase gericht op het verduidelijken van de voorstellen inclusief het voorstel voor een Oekraïnefaciliteit. In deze fase is nog geen sprake van onderhandelingen. Het streven is uw Kamer eind augustus met BNC-fiches nader te informeren met een uitgebreide appreciatie van over de voorstellen en de kabinetsinzet. Het MFK wordt primair besproken in de Raad Algemene Zaken (RAZ) en de Europese Raad.

Herziening Europees begrotingsraamwerk

Document: Het voorzitterschap zal de gedachtewisseling mogelijk structureren met hulp van een issues note. Deze is nog niet beschikbaar.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Ecofinraad spreekt tijdens een gedachtewisseling over de herziening van het Europees begrotingsraamwerk (Stabiliteits- en Groeipact, SGP). Lidstaten wordt waarschijnlijk gevraagd om op hoofdlijnen in te gaan op hun prioriteiten en aandachtspunten ten aanzien van de wetgevende voorstellen van de Commissie. De belangrijkste discussiepunten hebben naar verwachting betrekking op 1. een waarborg voor voldoende schuldafbouw, 2. het verder stimuleren van investeringen en hervormingen en 3. effectieve handhaving. Op basis van de inbreng van de lidstaten zal het Spaanse voorzitterschap zich beraden hoe toe te werken naar wijzigingen in de wetsvoorstellen die op voldoende steun in de Raad kunnen rekenen. Uw Kamer ontving op 2 juni 2023 een BNC-fiche met een uitgebreide beschrijving en kabinetsappreciatie van de wetgevende voorstellen en ontvangt voorafgaand aan het commissiedebat van 4 juli de beantwoording van het schriftelijk overleg van 16 juli jl. over dit BNC-fiche.

De Commissie stelt voor om het SGP te versimpelen, nationaal eigenaarschap van lidstaten te bevorderen, transparantie en effectiviteit te vergroten, hervormingen en investeringen te stimuleren en handhaving te versterken. De Commissie richt zich hierbij op de middellange termijn en op de schuldhoudbaarheidsrisico’s van lidstaten. In deze benadering stellen lidstaten meerjarige nationale plannen op voor zowel hun begrotingsbeleid als het economisch beleid. Dit plan bevat een netto-uitgavenpad (het uitgavenpad), investeringen en hervormingen. Het uitgavenpad is de enige operationele indicator waarop wordt gestuurd in het nieuwe raamwerk. Het ambitieniveau voor het uitgavenpad en de schuldafbouw wordt gebaseerd op een schuldhoudbaarheidsanalyse. Het plan moet ertoe leiden dat de schuld geloofwaardig daalt of op een prudent niveau blijft en het begrotingstekort onder de 3% van het bbp blijft op de middellange termijn. De plannen hebben een looptijd van in principe vier jaar en de periode voor budgettaire aanpassingen is in principe ook vier jaar. Lidstaten kunnen in aanmerking komen voor verlenging van die aanpassingsperiode met maximaal drie jaar, wanneer zij een specifieke set investeringen en hervormingen opnemen in hun plan. Dat betekent dat een lidstaat meer tijd krijgt om de benodigde begrotingsaanpassingen door te voeren, waardoor ook de benodigde jaarlijkse begrotingsopgave lager ligt. Lidstaten dienen jaarlijks over de voortgang van hun plan te rapporteren. De huidige preventieve arm (inclusief de middellangetermijndoelstelling voor het structurele begrotingssaldo, het MTO) komt te vervallen en wordt vervangen door het bovenstaande proces.

Daarnaast stelt de Commissie voor om de correctieve arm van het SGP effectiever te maken en in lijn te brengen met de voorgestelde nieuwe opzet van de preventieve arm van het SGP. Zo wordt onder andere de buitensporigtekortprocedure op basis van overschrijding van de referentiewaarde van 60%-schuldnorm aangepast, waarbij wordt gekeken naar afwijkingen van het uitgavenpad. De Commissie neemt daarbij de schulduitdaging van lidstaten mee als zogenaamde leidende relevante factor, waar een substantiële schulduitdaging in de regel leidt tot het openen van een buitensporigtekortprocedure. Daarnaast introduceert de Commissie een controlerekening waarin afwijkingen van het uitgavenpad worden bijgehouden en opgeteld. Ook krijgen nationale onafhankelijke begrotingscomités een grotere rol om handhaving te versterken en nationaal eigenaarschap te bevorderen. Zo wordt onder andere de opinie van deze autoriteiten ten aanzien van de relevante factoren meegenomen in de procedure voor het vaststellen of sprake is van een buitensporig tekort. De Commissie stelt voor om de boetes te verlagen, met een maximale omvang van 0,05% bbp over een periode van zes maanden. De cumulatieve omvang van de sancties mag maximaal 0,5% bbp bedragen. Daarnaast blijft de macro-economische conditionaliteit bestaan, waarbij EU-middelen opgeschort kunnen worden wanneer een lidstaat onvoldoende actie onderneemt om een buitensporig tekort terug te dringen.

Tot slot stelt de Commissie voor om de richtlijn voor nationale begrotingskaders aan te passen, met als doel om deze in lijn te brengen met bovengenoemde verordeningen.

Het kabinet zal tijdens het beleidsdebat in de Ecofinraad steun uitspreken voor de op risico’s gebaseerde middellangetermijnbenadering waarin landspecifieke plannen voor begrotingsbeleid, investeringen en hervormingen centraal staan. Ook is het kabinet positief over het gebruik van een netto-uitgavenpad als enige sturingsvariabele, omdat het ruimte biedt voor de automatische stabilisatoren in de begroting te laten werken om economische schommelingen op te vangen en daarmee een anticyclische werking heeft. Ook kan de netto uitgavengroei door overheidsbeleid direct beïnvloed worden en daarmee nationaal eigenaarschap versterken. Hierbij acht het kabinet het van belang dat in economisch goede tijden voldoende sprake is van bufferopbouw en anticyclisch beleid. Het kabinet zal het belang benadrukken van voldoende ambitieuze schuldafbouw, verbeterde handhaving en economische convergentie.

Ten aanzien van schuldafbouw zet het kabinet in op waarborgen dat schuldafbouw in de toekomst ambitieus genoeg blijft, onder andere door goede verankering van een stabiele, voorspelbare en reproduceerbare schuldhoudbaarheidsanalyse. Daarnaast zet het kabinet in op een ex-ante waarborg voor het ambitieniveau van voorspelde schuldafbouw in de schuldhoudbaarheidsanalyse, in aanvulling op de criteria voor het uitgavenpad die het Commissievoorstel reeds bevat. Het kabinet verkent in dat kader verschillende opties voor de invulling van een dergelijke waarborg, binnen de landspecifieke, risicogebaseerde en anticyclische benadering van het voorgestelde raamwerk. Een mogelijke optie is een waarborg voor minimale schuldafbouw aan het einde van de ramingshorizon van de Commissie (14 of 17 jaar, afhankelijk van de lengte van de aanpassingsperiode). Deze minimale voorspelde schuldafbouw dient te worden bereikt bij de berekening van het uitgavenpad. Indien het uitgavenpad niet leidt tot deze minimale voorspelde schuldafbouw, dient het uitgavenpad bijgesteld te worden om de minimale voorspelde schuldafbouw alsnog te realiseren. Voor het vaststellen van de minimale voorspelde schuldafbouw kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een minimale gemiddelde jaarlijkse daling van de schuldquote in procentpunten over de hele ramingsperiode of aan het eind van de ramingsperiode een minimale procentuele vermindering van het verschil tussen de schuldquote op dit moment en de referentiewaarde van 60%. Het minimum kan zo worden vastgesteld dat in de basis de door de Commissie voorgestelde kaders leidend zijn bij het vaststellen van het uitgavenpad en de waarborg niet de bepalende factor is. In het geval dat de door de Commissie voorgestelde kaders minder ambitieuze uitkomsten voor voorspelde schuldafbouw tot stand brengen zorgt de waarborg ervoor dat de ambitie niet onder het daarin vastgestelde minimum daalt.

Ten aanzien van handhaving zet het kabinet in op behoud van waarborgen die kunnen leiden tot snellere en meer voorspelbare opening van buitensporigtekortprocedures. Daarnaast pleit het kabinet voor aanvullende waarborgen, waaronder verdere opheldering van de toegestane afwijkingen van het uitgavenpad en correctie daarvan volgend uit de controlerekening en verduidelijking dat meevallende economische en budgettaire ontwikkelingen moeten worden gebruikt voor een sneller daling van de schuld. Het kabinet werkt daarnaast verschillende opties uit voor een sterkere rol voor het Europees Begrotingscomité (de European Fiscal Board) in de beoordeling van de naleving van de regels, die de besluitvorming kan versterken.

Ten aanzien van economische convergentie zal het kabinet verwelkomen dat het nieuwe raamwerk een sterke prikkel bevat voor investeringen en hervormingen. In dat kader vindt het kabinet het positief dat investeringen en hervormingen die leiden tot een verlengd pad onder andere moeten bijdragen aan schuldhoudbaarheid en kwaliteit van de overheidsfinanciën. Het kabinet zal inzetten op behoud van een transparant beoordelingsraamwerk voor investeringen en hervormingen op basis van heldere criteria. Het kabinet zal met aandacht eventuele voorstellen van andere lidstaten bezien over de wijze waarop de prikkel voor investeringen en hervormingen verder versterkt kan worden, maar daarbij aangeven dat Nederland geen voorstander is van een generieke uitzondering van bepaalde uitgaven bij de berekening van het begrotingssaldo of het uitgavenpad.

Onder leiding van het Zweedse voorzitterschap zijn in de Raad de eerste besprekingen gestart, die vooral technisch van aard waren. Naar verwachting gaan de onderhandelingen onder het aankomende Spaanse voorzitterschap daadwerkelijk van start. De Raad sprak eerder de ambitie uit om in het najaar van 2023 tot een Raadspositie te komen en vervolgens een akkoord met het Europees Parlement en de Commissie te bereiken.

De gedachtewisseling tijdens de Ecofinraad geeft naar verwachting meer duidelijkheid over de posities van lidstaten. De meeste lidstaten lijken op hoofdlijnen de Commissievoorstellen voor een landspecifieke, risicogebaseerde en anti-cyclische benadering te verwelkomen. Wel verschillen lidstaten onderling van mening over de wijze waarop de juiste balans gevonden moet worden tussen nationaal eigenaarschap, voldoende ambitieuze en realistische schuldafbouw, ruimte voor investeringen en hervormingen en effectieve naleving en handhaving. Enkele lidstaten twijfelen aan het gebruik van de schuldhoudbaarheidsanalyse binnen het SGP. Op hoofdlijnen wijst een deel van de lidstaten, waaronder Nederland, met name op het belang van voldoende schuldafbouw, effectieve handhaving en investeringen en hervormingen die bijdragen aan schuldhoudbaarheid en economische convergentie. Een ander deel van de lidstaten vraagt primair aandacht voor nationaal eigenaarschap, flexibiliteit en meer ruimte voor investeringen. Sommige lidstaten pleiten in het bijzonder voor meer ruimte voor defensie-uitgaven.

De positie van het Europees Parlement aangaande de herziening is nog niet bekend. Esther de Lange (CDA/EVP) en Margarida Marques (S&D) zijn aangewezen als co-rapporteurs. Op dit moment zijn de verschillende fracties bezig met positiebepaling. Vervolgens vindt op een nader te bepalen moment een plenaire stemming plaats waarin de positie van het Europees Parlement wordt aangenomen. Het is op dit moment lastig in te schatten wanneer de positiebepaling wordt afgerond.

Single currency pakket

Document: https://finance.ec.europa.eu/publications/digital-euro-package_en

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

De Europese Commissie (de Commissie) heeft op woensdag 28 juni jl. haar wetsvoorstellen voor een digitale euro en de status van contant geld als wettig betaalmiddel («legal tender») gepubliceerd.19 In de Ecofinraad zal een toelichting op de voorstellen worden gegeven, een eerste uitwisseling van reacties op de voorstellen plaatsvinden en waarschijnlijk vooruitgeblikt worden op het verdere proces.

Het eerste voorstel betreft een verordening over de status van contant geld als wettig betaalmiddel (Regulation on the scope and effects of the legal tender of euro banknotes and coins). Het voorstel komt erop neer dat contant geld verplicht geaccepteerd moet worden in het retailbetalingsverkeer en dat lidstaten er zorg voor moeten dragen dat de toegang tot contant geld voldoende geborgd is. Het kabinet is van mening dat contant geld voldoende beschikbaar en geaccepteerd moet worden, met name omdat kwetsbare groepen er afhankelijk van zijn om zelfstandig te kunnen betalen. In dit kader heb ik eerder nationale wetgeving aangekondigd om het aanbod van chartale dienstverlening te borgen.20 Daarnaast ziet het kabinet het belang van een brede acceptatie van contant geld, maar moet een acceptatieplicht wel proportioneel en uitvoerbaar zijn. Zoals toegezegd in het Commissiedebat Financiële Markten van 21 juni jl., zal ik in het BNC-fiche over dit voorstel ook specifiek terugkomen op de proportionaliteit van het voorstel. De status van een digitale euro als wettig betaalmiddel is opgenomen in het voorstel met de basis voor de digitale euro.

De Commissie heeft een verordening voorgesteld van de Raad en het Europees Parlement die een rechtsbasis bevat voor de ECB om een digitale euro te scheppen en uit te geven. Daarnaast heeft de Commissie een verordening van de Raad en het Europees Parlement voorgesteld over de dienstverlening door betaaldienstverleners buiten het eurogebied ten aanzien van de digitale euro. Het wetgevende voorstel over het fundament voor de digitale euro gaat in op essentiële aspecten van een digitale euro. Verschillende voorwaarden en zorgen die Nederland onder de aandacht heeft gebracht heeft de Commissie meegenomen bij het opstellen van dit voorstel. Er is bijvoorbeeld een hoofdstuk gewijd aan privacy regels en de Commissie stelt de mogelijkheid voor van offline gebruik van de digitale euro, waarmee tot op zekere hoogte anonieme betalingen kunnen worden gedaan, zoals ook bij contant geld het geval is. De digitale euro wordt bovendien niet programmeerbaar. Het BNC-fiche zal het kabinetstandpunt op de verschillende onderdelen van het voorstel uiteenzetten, en beoordelen of het voorstel de aandachtspunten voldoende adresseert. In het verslag van de Eurogroep van 15 mei jl. is toegelicht dat het voornemen is om het BNC-fiche in de eerste ministerraad na het zomerreces te agenderen, waarna het naar het parlement gestuurd kan worden.21 De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid over de voorgestelde verordeningen en het Europees Parlement met gewone meerderheid.

De ECB besluit dit najaar over de volgende fase van het digitale euro project. In die volgende fase zal de ECB verder technisch werk verrichten, waarbij rekening wordt gehouden met aandachtspunten die naar voren komen in het Europese wetgevingsproces. Het genoemde besluit gaat nog niet over de vraag of de ECB daadwerkelijk overgaat tot uitgifte van een digitale euro.

De mogelijke komst van een digitale euro vraagt om een zorgvuldige afweging en politieke besluitvorming. Tijdens de Ecofinraad zal Nederland dit benadrukken en ook aandacht vragen voor het proces van afstemming met het nationale parlement in de planning voor de komende maanden. Nederland kan daarbij aangeven het voorstel te beoordelen op basis van de eerder kenbaar gemaakte aandachtspunten. Conform het verzoek van de vaste commissie voor Financiën zal ik totdat de Kamer over het BNC-fiche heeft gedebatteerd en een eventueel opvolgend tweeminutendebat heeft plaatsgevonden, steeds een expliciet voorbehoud maken bij mijn inbreng in de Ecofinraad.

Hervorming van de douane: De douane-unie op een hoger niveau brengen

Document: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Douanehervorming: de douane-unie op een hoger plan brengen. COM(2023) 257. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=COM:2023:257:FIN

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad zal de Europese Commissie (de Commissie) het hervormingspakket van de douane-unie presenteren. Dit zal plaatsvinden aan de hand van een op 17 mei jl. gepubliceerde Mededeling van de Commissie over de douanehervorming. De lidstaten kunnen na de presentatie een eerste reactie geven.

Naast de Mededeling heeft de Commissie op 17 mei jl. drie voorstellen gepubliceerd die samen het hervormingspakket voor de douane-unie vormen. Voor deze voorstellen zijn nog geen vertalingen beschikbaar. Daarom zijn deze voorstellen vooralsnog niet geagendeerd voor de Ecofinraad. De voorgestelde maatregelen in het hervormingspakket zien onder meer op: vereenvoudiging van het douaneproces, toezicht, e-commerce, de oprichting van een EU-hub voor douanegegevens, de oprichting van een EU-douaneautoriteit en overtredingen en boetes. De drie BNC-fiches die op 30 juni jl. naar het parlement zijn verzonden bevatten een nadere inhoudelijke beschrijving en beoordeling van de afzonderlijke maatregelen in het hervormingspakket. De Mededeling dient ter toelichting op het hervormingspakket.

In de Mededeling stelt de Commissie vast dat de Douane in de EU onder druk staat en structureel gemoderniseerd moet worden. De Douane wordt in toenemende mate belast met nieuwe (niet-fiscale) taken. De uitdaging voor de Douane om deze nieuwe taken uit te voeren wordt nog groter door de forse toename van de handelsvolumes, mede door een grote groei van e-commerce. Een hervorming van de douane-unie is daarom noodzakelijk, waarbij het doel is de EU Douane beter in staat te stellen de financiële en niet-financiële belangen van de EU te beschermen door vereenvoudigde en gemoderniseerde douaneprocedures die de nalevingskosten voor overheden en bedrijven verlagen.

Het kabinet onderkent het belang van de Douane als poortwachter aan de buitengrens, voor het tijdig en correct innen van invoerrechten en belastingen, het beschermen van de samenleving tegen onveilige en ongewenste goederen (bijvoorbeeld smokkel van verdovende middelen, speelgoed dat niet aan de veiligheidsnormen voldoet) en het versterken van de concurrentiepositie van Nederland en de EU. Het kabinet herkent de in de Mededeling genoemde druk waar de douane-unie en de Douane aan bloot staan, zoals de hoge volumes en uitvoerbaarheid van nieuwe taken. Het kabinet steunt daarom de noodzaak voor de herziening van het Douanewetboek van de Unie.

Bij de onderhandelingen over het hervormingspakket zal het kabinet onder meer inzetten op het beperken van administratieve lasten voor bedrijfsleven en de proportionaliteit van de maatregelen. Zo moet de oprichting van een EU-douaneautoriteit een aantoonbare meerwaarde bieden voor de douane-unie en moet de invloed van de lidstaten op het beleid van de douane-unie groter worden dan nu. Ook moet het mogelijk blijven om controlemaatregelen te kunnen treffen op basis van nationale inzichten. Daarnaast zal het kabinet nadrukkelijk vragen stellen over de wijze waarop de EU-hub voor douanegegevens vorm zal worden gegeven. Het kabinet ondersteunt het gezamenlijk ontwikkelen van IT, maar vindt het belangrijk dat er ruim voldoende zeggenschap en ruimte is voor de lidstaten om eigen keuzes te kunnen blijven maken.

Pakket voor retail beleggen

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Ecofinraad zal spreken over het onlangs door de Europese Commissie (de Commissie) gepubliceerde pakket over retail beleggen. Dit pakket voorstellen beoogt stroomlijning en verbetering van verschillende regels en betreft een uitwerking van het kapitaalmarktunie-actieplan uit 2020.22 Het pakket heeft als doel om retailbeleggers onder eerlijke voorwaarden de mogelijkheid te bieden om deel te nemen aan de kapitaalmarkten waarmee wordt beoogd het consumentenvertrouwen te vergroten en de participatie aan deze markten te stimuleren. Het pakket omvat diverse voorstellen, onder meer op het vlak van toegang tot en begrijpbaarheid en vergelijkbaarheid van informatie over beleggingsproducten en de aanpak van ongepaste beïnvloeding via (sociale) media. Verder voorziet het pakket in aanpassingen van de regels met betrekking tot kosten, provisies en mogelijke belangenconflicten die hieruit volgen.

De onderhandelingen binnen de Raad, evenals binnen het Europees Parlement, over de voorstellen moeten nog beginnen. Besluitvorming in de Raad zal plaatsvinden op grond van gekwalificeerde meerderheid, waarbij het Europees Parlement hierin als rol medebeslissing heeft.

Het kabinet steunt verdere verdieping van de kapitaalmarktunie en acht participatie van retailbeleggers aan kapitaalmarkten van belang voor zowel het bieden van goede opties voor vermogensopbouw als voor het mobiliseren van privaat kapitaal voor investeringen in innovatie en verduurzaming. In dat kader steunt het kabinet de doelstellingen van dit pakket en verwelkomt zij de voorstellen voor modernisering, vereenvoudiging en stroomlijning van de regelgeving voor retailbeleggers. Het BNC-fiche dat op 30 juni jl. naar het parlement is verzonden bevat een nadere beoordeling van het pakket. Nederland zal op basis van dit BNC-fiche deelnemen aan de gedachtewisseling.

Ecofinraad werkprogramma

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Presentatie en gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Spanje is in de tweede helft van 2023 de voorzitter van de Raad van de Europese Unie en heeft onlangs de algemene prioriteiten gepresenteerd van hun voorzitterschap.23 Dat zijn er vier, namelijk re-industrialiseren van de EU en versterken van open strategische autonomie, vooruitgang op de groene transitie, bevorderen van sociale en economische rechtvaardigheid en versterken van de Europese eenheid.

Met name binnen de derde en vierde prioriteit van het Spaans voorzitterschap krijgen belangrijke financiële dossiers en thema’s een plek. Voor een sociaaleconomische rechtvaardige EU vindt het nieuwe voorzitterschap het van belang dat de gegenereerde welvaart ten goede komt aan alle burgers van de EU en de mogelijkheid geeft hun kansen te vergroten en levensstandaard te verbeteren. Daartoe zal het Spaans voorzitterschap zich inzetten voor vaststelling van minimale en gemeenschappelijke normen voor vennootschapsbelasting in alle lidstaten en het tegengaan van belastingontduiking door grote multinationals. Ook de tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 en de voortgang ten aanzien van de hervorming van de begrotingsregels (Stabiliteits- en Groeipact) zijn belangrijke thema’s voor het Spaans voorzitterschap. Als onderdeel van versterking van de Europese eenheid, de vierde prioriteit, zet Spanje zich onder andere in voor vervolmaking van de bankenunie en de kapitaalmarktunie, de consolidatie en verbetering van gemeenschappelijke instrumenten zoals de NextGeneration EU-fondsen.

In deze Ecofinraad vergadering zal Spanje het werkprogramma presenteren en aangeven wat de prioriteiten zijn voor het komende halfjaar. Nederland kan de presentatie van het Spaans voorzitterschap aanhoren.

Herverdeling van heffingsrechten (Pijler 1)

Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Minimum Effective Taxation and Reallocation of Taxing Rights: State of Play and Way Forward on the Global Reform of Corporate Taxation» WK8710/2023 INIT.

Aard bespreking: Informatie van het voorzitterschap en gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t. Unanimiteit bij een eventueel richtlijnvoorstel.

Toelichting:

De Ecofinraad zal spreken over de stand van zaken in de onderhandelingen over Pijler 1. In 2021 is met 137 landen in het Inclusive Framework (IF), georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), een akkoord op hoofdlijnen bereikt over de herziening van het internationale belastingsysteem. Onderdeel van dit akkoord zijn naast afspraken over een wereldwijd effectief minimumniveau van belastingheffing (Pijler 2), afspraken over de herverdeling van heffingsrechten (Pijler 1).

Op 15 december jl. heeft de Ecofinraad een akkoord bereikt over Pijler 2.24 De Europese Raad heeft daarbij benadrukt dat de EU vastberaden is om zowel Pijler 1 als Pijler 2 te implementeren volgens het tijdspad dat het IF heeft vastgesteld. De Europese Commissie (de Commissie) is gevraagd om de ontwikkelingen en onderhandelingen over Pijler 1 te monitoren en voor 30 juni 2023 over de voortgang aan de Ecofinraad te rapporteren. Tijdens de Ecofinraad zullen de lidstaten spreken over de voortgang op Pijler 1.

In oktober 2021 was afgesproken om Pijler 1 in 2023 in werking te laten treden. Deze doelstelling is gezien de complexiteit van Pijler 1 niet haalbaar gebleken. Op 14 september 2022 heeft de Minister van Financiën de Tweede Kamer daarom geïnformeerd over het herziene tijdpad dat is afgesproken voor Pijler 1.25

Pijler 1 bestaat uit twee onderdelen: «Bedrag A» en «Bedrag B». Bedrag A zal gelden voor de grootste en meest winstgevende multinationals wereldwijd, zijnde groepen met een omzet van meer dan EUR 20 miljard en een winstmarge (winst ten opzichte van de omzet) van meer dan 10%. Landen waar bedrijven veel afnemers of gebruikers hebben, krijgen op basis van Bedrag A extra heffingsrechten toebedeeld. Andere landen zullen heffingsrechten moeten inleveren om te voorkomen dat de herverdeelde winsten dubbel worden belast. Beoogd is dat dit de landen zullen zijn waar onder de huidige regels veel winst valt. Bedrag B bevat een vereenvoudiging van de regels rondom het bepalen van de winstverdeling voor bepaalde marketing- en verkoopactiviteiten. Bedrag B zal gelden voor alle (multinationale) bedrijven en is dus niet afhankelijk van de hiervoor genoemde omzet- en winstmargegrenzen van Bedrag A.

Voor de inwerkingtreding van Bedrag A wordt een multilateraal verdrag («multilateral convention» of MLC) opgesteld. De technische onderhandelingen hierover vinden thans en continue plaats. Het IF komt op 10 t/m 12 juli 2023 bijeen, naar verwachting zal er dan overeenstemming bereikt worden. Uw Kamer zal geïnformeerd worden over de uitkomsten na afloop van het IF. Nadat een akkoord is bereikt over het multilaterale verdrag zullen landen gevraagd worden het verdrag te ratificeren. Het multilaterale verdrag zal hiervoor na ondertekening ter goedkeuring worden voorgelegd aan het parlement. Ook zal nationale wetgeving worden opgesteld. Naar verwachting zal de Commissie teneinde gelijkwaardige implementatie in de EU te verzekeren een richtlijnvoorstel presenteren.

Zoals meermaals aan het parlement gemeld is het kabinet groot voorstander van de herziening van het internationaal belastingsysteem, Pijler 1 en Pijler 2, en het kabinet hoopt dan ook dat er op korte termijn een akkoord bereikt kan worden in het Inclusive Framework.Nederland kan de terugkoppeling van de Europese Commissie aanhoren en het belang van de implementatie van Pijler 1 en Pijler 2 onderstrepen.

Europees Semester 2023

Document: Raadsconclusies niet beschikbaar, wordt op Delegates Portal geplaatst met de titel: «Conclusions on the 2023 in-depth reviews under the macroeconomic imbalance procedure». Landspecifieke aanbevelingen: https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2023/06/16/european-semester-2023-country-specific-recommendations-agreed/

Aard bespreking: Goedkeuring Raadsconclusies en aanname landspecifieke aanbevelingen

Besluitvormingsprocedure: Consensus voor Raadsconclusies diepteonderzoeken en gekwalificeerde meerderheid voor landspecifieke aanbevelingen.

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad liggen er conclusies ter besluitvorming voor over de resultaten van de diepteonderzoeken in het kader van de macro-economische onevenwichtigheden procedure samen met de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad.

De Europese Commissie (de Commissie) publiceert in het kader van de het Europees Semester ieder jaar uitkomsten van macro-economische diepteonderzoeken (In-Depth Reviews, IDR’s) in de EU-lidstaten.26 In het Alert Mechanism Report (AMR) 2023, gepubliceerd in november 2022, stelde de Commissie vast dat ze voor 17 lidstaten diepteonderzoeken zou gaan uitvoeren naar mogelijke macro-economische onevenwichtigheden. Hierover is uw Kamer op 19 december jl. geïnformeerd.27 De Commissie heeft in deze diepteonderzoeken voor 11 lidstaten (Cyprus, Hongarije, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Nederland, Portugal, Roemenië, Zweden, Griekenland en Italië) macro-economische onevenwichtigheden vastgesteld. Italië en Griekeland ondervinden buitensporige onevenwichtigheden. In Cyprus is in tegenstelling tot voorgaande jaren niet langer sprake van een buitensporige onevenwichtigheid.

Voor Nederland concludeerde de Commissie net als in voorgaande jaren dat Nederland onevenwichtigheden heeft die verband houden met het overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans en de hoge private schulden. Het parlement is van de publicatie en uitkomsten van dit rapport op de hoogte gebracht middels de Kamerbrief over het lentepakket.28 In de Raadsconclusies wordt bevestigd dat dat de macro-economische onevenwichtigheidsprocedure een belangrijk onderdeel is van het Europees Semester en de Europese economische beleidscoördinatie om eventuele nieuwe macro-economische risico’s te signaleren, voorkomen en corrigeren. De conclusies van de Commissie over het bestaan van (buitensporige) onevenwichtigheden in een aantal lidstaten wordt verwelkomd. Het kabinet kan zich vinden in de Raadsconclusies en is voornemens in te stemmen.

Verder heeft de Commissie op 24 mei jl. in het kader van het Europees Semester haar voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten gepubliceerd.29 Het kabinet heeft een appreciatie van het zogenoemde Lentepakket in het kader van het Europees Semester, waar de voorstellen van de Commissie voor de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten onderdeel van uitmaken, op 9 juni jl. aan het parlement verzonden.30 De aangepaste landspecifieke aanbevelingen zijn met een gekwalificeerde meerderheid goedgekeurd op de Ecofinraad van 16 juni jl.; alleen Hongarije stemde tegen. Vervolgens zijn de landspecifieke aanbevelingen bekrachtigd tijdens de Europese Raad van 29-30 juni jl. Tijdens deze Ecofinraad neemt de Raad de aanbevelingen officieel aan. Nederland is voornemens om in te stemmen.

Uitvoeringsbesluit van de Raad onder de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF)

Document:

Aard bespreking: aanname uitvoeringsbesluit van de Raad

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad zal een aanpassing van de uitvoeringsbesluiten van de Raad van de Europese Unie (de Raad) ter goedkeuring van de aangepaste herstel- en veerkrachtplannen (HVP) van Ierland, Frankrijk, Malta en Slowakije ter besluitvorming voorliggen. Mogelijk zal de Europese Commissie (de Commissie) ook een update geven over de aanvragen die lidstaten tot op heden hebben ingediend om hun HVP te wijzigen. Zoals in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 januari werd toegelicht, zullen naar verwachting nog veel voorstellen volgen voor aanpassing van uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring van aangepaste herstelplannen.31 Daarvoor bestaan op grond van de HVF-verordening verschillende aanleidingen, namelijk:

  • een aanpassing van de maximale subsidie-enveloppe op grond van de finale berekening van 30 juni 2022 jl.;

  • een verzoek tot het ontvangen van een (aanvullende) lening uit de RRF;

  • het niet kunnen uitvoeren van een (deel van een) plan op grond van objectieve omstandigheden;

  • het toevoegen van een hoofdstuk met maatregelen die gericht zijn op het halen van de RepowerEU-doelstellingen, namelijk het verminderen van de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen door middel van energiebesparing, het diversifiëren van energiebronnen en het versnellen van de energietransitie. Deze toevoeging volgt uit een aanpassing van de HVF-verordening naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis die daarop volgde.

Het parlement ontvangt steeds voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad een kabinetsappreciatie van de uitvoeringsbesluiten ter goedkeuring van aangepaste herstelplannen.32

Ierland

Ierland heeft op 22 mei jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 8 september 2021 werd goedgekeurd. Ierland maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op hogere technische vereisten aan implementatie van een leningenprogramma in samenwerking met de EIB, hoger dan verwachte inflatie, en het identificeren van een beter – maar meer tijdrovend – proces in het harmoniseren van IT-systemen voor verschillende instellingen. De wijzigingen in het plan bestaan uit het opschuiven van de tijdslijn voor het behalen van de vijf mijlpalen of doelen waar deze objectieve omstandigheden betrekking op hebben, naar het derde kwartaal van 2023. De aanpassing van het uitvoeringsbesluit voorziet niet in de toevoeging van een RepowerEU-hoofdstuk aan het HVP van Ierland. Ierland dient naar verwachting na de zomer nog een aangepast plan in met toevoeging van een REPowerEU-hoofdstuk.

De Commissie oordeelt dat de redenen die Ierland aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Ierse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Frankrijk

Frankrijk heeft op 20 april jl. een aanvraag tot aanpassing van het HVP ingediend bij de Commissie. Het oorspronkelijke HVP is op 13 juli 2021 goedgekeurd middels een uitvoeringsbesluit door de Raad. Frankrijk maakt gebruik van de mogelijkheid om binnen de HVF-verordening een HVP aan te passen op basis van een aanpassing van de beschikbare subsidies onder de HVF. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn de beschikbare HVF-middelen voor Frankrijk neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte 39,4 miljard euro naar 37,4 miljard euro.33 Om rekenschap te geven aan deze bijstelling heeft Frankrijk een investering geschrapt die de investeringscapaciteit voor het mkb moest versterken en heeft het 12 andere investeringen afgeschaald. Daarnaast maakt Frankrijk gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben betrekking op hoge inflatie en verstoringen van waardeketens. De wijzigingen hebben betrekking op 18 maatregelen en bestaan uit aanpassen van de referentiewaarde voor doelstellingen, aanpassing van een beschrijving, het verlengen van de implementatietermijn, een alternatieve benaderingen om de doelstellingen van een maatregel te voltooien en het toevoegen van een extra mijlpaal.

Tot slot heeft Frankrijk een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd. Dit hoofdstuk bevat drie nieuwe hervormingen, drie nieuwe investeringen en een opgeschaalde investering. Met deze maatregelen stroomlijnt Frankrijk de vergunningsprocedures, wordt het verhogen van de energie-efficiëntie van de industrie gestimuleerd en worden waterstofprojecten ondersteund. Door de aan Frankrijk toegekende REPowerEU-subsidies van 2,3 miljard euro, de door Frankrijk aangevraagde schuif van 504 miljoen euro uit de Brexit Adjustment Reserve en de eerdere neerwaartse bijstelling komt de grootte van het aangepaste plan uit op 40,3 miljard euro. Het aangepaste plan zet significant sterker in op de groene transitie: 49,5% van de toegezegde middelen is toegewezen aan het verduurzamen van de Franse economie (ten opzichte van 42,4% in het oorspronkelijke plan).

De Commissie oordeelt dat de redenen die Frankrijk aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Franse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Verder stelt de Commissie dat het aangepaste HVP een aanzienlijk deel van de landspecifieke aanbevelingen adresseert, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Malta

Malta heeft op 26 april jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 5 oktober 2021 werd goedgekeurd. Malta maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan te passen op basis van een aanpassing van de beschikbare subsidies onder de HVF. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn de beschikbare HVF-middelen voor Malta neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte 316 miljoen euro naar 258 miljoen euro.34 Om rekenschap te geven aan deze bijstelling heeft Malta twee investeringen verwijderd, namelijk de bouw van een nieuwe veerhaven in Buġibba en het opzetten van een centrum voor beroepsopleidingen en twee maatregelen afgeschaald. Deze zijn gerelateerd aan de digitalisering van de gezondheidssector en de renovatie van het publieke ziekenhuis «Mount Carmel». Daarnaast maakt Malta gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen als dat HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben betrekking op vertraging bij twee maatregelen waar condities voor een aanbesteding gewijzigd moest worden en een vertraging in het gebruik van elektrische voortuigen wegens verstoringen in waardeketens. De wijzigingen bestaan uit het verlengen van de implementatietermijn, het toevoegen van een tussentijdse mijlpaal en het aanpassen van de referentiewaarde voor de doelstelling.

Verder heeft Malta een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan. Door de aan Malta toegekende REPowerEU-subsidies van 29,9 miljoen euro en de door Malta aangevraagde schuif van 40 miljoen euro uit de Brexit Adjustment Reserve en de eerdere neerwaartse bijstelling komt de grootte van het aangepaste plan uit op 328 miljoen euro.

Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit een investering en een hervorming. De investering betreft de versterking en uitbreiding van het elektriciteitsdistributienet. De hervorming heeft betrekking op het stroomlijnen van vergunningsprocedures van hernieuwbare energieprojecten en het verplicht stellen van zonne-energie-installaties voor bepaalde nieuwe gebouwen. De toegevoegde maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk zullen naar verwachting bijdragen aan een toename van het aandeel van hernieuwbare energie in de Maltese energiemix. Het Maltese plan wordt door deze aanpassingen nog meer gericht op de groene transitie (68,8% van de investeringen, ten opzichte van 53,8% in het oorspronkelijke plan).

De Commissie oordeelt dat de redenen die Malta aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Maltese herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Tot slot oordeelt de Commissie dat het aangepaste plan een aanzienlijk deel van de landenspecifieke aanbevelingen adresseert, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Slowakije

Slowakije heeft op 26 april 2023 een aanpassing van het HVP ingediend bij de Commissie. Het betreft een aanpassing van het oorspronkelijke plan dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 13 juli 2021 werd goedgekeurd. Slowakije maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan te passen op basis van een aanpassing van de beschikbare subsidies onder de HVF. Voor Slowakije is de omvang van de beschikbare subsidies eerder in de update van 30 juni 2022 door de Commissie neerwaarts bijgesteld van 6,3 miljard euro naar 6 miljard euro.35 Hierdoor heeft Slowakije 32 maatregelen aangepast door doelstellingen te verlagen of elementen te schrappen. Daarnaast maakt Slowakije gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen als dat HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben voornamelijk betrekking op de hoge inflatie, verstoringen van waardeketens en gebrek aan interesse tijdens de aanbestedingsfase. Deze wijzigingen hebben betrekking op 36 maatregelen en bestaan uit het verlengen van de implementatietermijn, een alternatieve benadering om de doelstelling van een maatregel te voltooien en het aanpassen van de mijlpalen en doelen.

Verder voegt Slowakije een REPowerEU-hoofdstuk aan het HVP toe. Dit hoofdstuk bevat zes nieuwe hervormingen en acht nieuwe investeringen en hebben betrekking op het stroomlijnen van vergunningsprocedures, het verhogen van de energie-efficiëntie van de industrie en het opzetten en uitbouwen van geothermie-projecten. Door de aan Slowakije toegekende REPowerEU-subsidies van 366 miljoen euro, de door Slowakije aangevraagde schuif van 36 miljoen euro uit de Brexit Adjustment Reserve en de eerdere neerwaartse bijstelling bedraagt de grootte het plan nu 6,4 miljard euro. Het Slowaakse plan wordt door deze aanpassingen nog meer gericht op de groene transitie (46% van de investeringen, ten opzichte van 42% in het oorspronkelijke plan).

De Commissie oordeelt dat de redenen die Slowakije aandraagt een aanpassing van het plan rechtvaardigen en dat het Slowaakse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen van de HVF-verordening. Bovendien adresseert het HVP een aanzienlijkdeel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.

Voorbereiding van de 3e bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de presidenten van de centrale banken van de G20 op 17-18 juli 2023 en voorbereiding IMF jaarvergadering in oktober

Document: De EU G20 ToRs en statement voor IMFC, beide nog niet beschikbaar op Delegates Portal.

Aard bespreking: Oriëntatie voor toekomstig werk en gedachtewisseling en goedkeuring Terms of Reference

Besluitvormingsprocedure: Concensus

Toelichting:

De Ecofinraad zal de inzet van de EU bespreken bij de 3e bijeenkomst van Ministers van Financiën en presidenten van centrale banken van de G20. De inzet voor de G20 vergadering wordt voorgelegd aan de Ecofinraad middels de EU G20 Terms of Reference.

De G20-vergadering zal vermoedelijk grotendeels in het teken staan van de mondiale economie en huidige risico’s. De EU benadrukt daarbij de enorme wereldwijde economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne en de noodzaak om kwetsbare landen economisch te steunen. Op het gebied van de mondiale economie zal aandacht worden besteed aan voedsel- en energieonzekerheid en aan macro-economische risico’s van klimaatverandering en transitiepaden. Op het gebied van de internationale financiële infrastructuur steunt de EU een spoedige en gecoördineerde aanpak van de mondiale schuldenproblematiek en zet de EU in op een ambitieuze roadmap voor de implementatie van maatregelen voor betere inzet van kapitaal door multilaterale ontwikkelingsbanken. De G20 zal bovendien de voortgang van de onderhandelingen bespreken over een akkoord over de verdeling tussen landen van winsten van grote multinationals, waaronder grote digitale bedrijven (pijler 1 van het Inclusive Framework van de OESO).

De EU en Nederland steunen veel van de prioriteiten van het Indiase voorzitterschap die in juli aan bod zullen komen zoals de aanpak van de mondiale schuldenproblematiek, een effectievere inzet van kapitaal van multilaterale ontwikkelingsbanken, het in kaart brengen van klimaat-gerelateerde macro-economische risico’s en de spoedige herziening van het internationale belastingstelstel.

Daarnaast zal de Ecofinraad van gedachten wisselen over de Europese inzet voor de Jaarvergadering van het IMF in oktober te Marrakesh. Dit betreft een eerste gedachtewisseling voor het Europese statement aan het International Monetary Financial Committee (IMFC). De IMF-jaarvergadering zal vermoedelijk in het teken staan van de mondiale economie en huidige risico’s, mede als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Daarnaast zal ook de noodzaak om kwetsbare landen te ondersteunen op de agenda staan, evenals de mondiale schuldenproblematiek en de risico’s van klimaatverandering en transitiepaden. Ook zal de 16e quotaherziening op de agenda staan. De EU benadrukt dat het IMF dit jaar een akkoord hierover dient te bereiken.

Nederland onderschrijft het belang van een goed uitgerust IMF in het centrum van het mondiale financiële systeem. Daarom is het Koninkrijk van mening dat de totale omvang van IMF-middelen ten minste op het huidige niveau moet blijven. Met de huidige beschikbare middelen kan het IMF de mondiale financiële stabiliteit bevorderen en landen als lender of last resort bijstaan in tijden van crisis.

Overig

Principeakkoord verordening en richtlijn kapitaalvereisten

Op 27 juni 2023 is in de triloog tussen de Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement een principeakkoord bereikt over de aanpassing van de verordening en richtlijn kapitaalvereisten om de internationale finale Bazel 3 standaarden in het toezichtraamwerk voor banken in de EU te implementeren. Dit principeakkoord is een akkoord op hoofdlijnen. De tekst van het principeakkoord is nog niet verspreid, ook zijn nog geen finale wetteksten op de deelonderwerpen gedeeld. Dit principeakkoord wordt op zijn vroegst op woensdag 12 juli a.s. voorgelegd aan COREPER. Mogelijk wordt dit akkoord dan op de Ecofinraad van 14 juli a.s. geagendeerd.

De implementatie van de finale Bazel-3 standaarden draagt bij aan de goede kapitalisatie van banken. Hierdoor wordt de financiële stabiliteit binnen de EU versterkt en zijn banken in staat om burgers en bedrijven te financieren, ook als het economisch tegenzit. Onderdeel hiervan is de kapitaalvloer, die geldt als ondergrens voor banken die op basis van hun eigen modellen kapitaaleisen mogen berekenen. De uitkomst van het principeakkoord in de triloog is dat de kapitaalvloer ook op het niveau van dochterondernemingen van kracht zal zijn, conform de Nederlandse inzet en de motie Van der Lee. Dit draagt bij aan goede kapitalisatie van dochterondernemingen.

Net als het Commissievoorstel en de posities van de Raad en het Europees Parlement bevat het principeakkoord een aantal afwijkingen van de Bazelstandaarden. Ten dele reflecteren deze Europese specificiteiten. Ook zijn er infaseerpaden, die eveneens voor tijdelijke afwijkingen zorgen. Nederland betreurt afwijkingen, maar verwelkomt – mede gegeven het speelveld – dat een belangrijk aantal daarvan tijdelijk zal zijn.

Verder wordt het toezicht op klimaat- en milieurisico’s versterkt, worden er kapitaalseisen voor crypto geïntroduceerd, is er een principeakkoord bereikt op de harmonisering van geschiktheidstoetsing van bestuurders en de eisen voor Europese bijkantoren van banken met hun hoofdkantoor buiten de EU. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet.

Nederland is voornemens om in COREPER en indien relevant in de Ecofinraad aan te geven om in te kunnen stemmen met het bereikte akkoord, als de finale teksten in lijn zijn met het akkoord op de elementen zoals hierboven beschreven. Nederland is voornemens om hierbij aan te geven de afwijkingen van de Bazelstandaarden te betreuren en dat in de technische uitwerking van het principeakkoord vastgehouden dient te worden aan de afspraken die over de implementatie van de Bazelstandaarden zijn gemaakt. Zodra een definitief akkoord is bereikt zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.


X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 2752.

X Noot
7

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1952.

X Noot
9

Het huidige EMB is tot stand gekomen op 14 december 2020 te Brussel en per 1 juni 2021 in werking getreden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021. In december 2021 heeft de Commissie een voorstel voor een besluit van de Raad ter wijziging van het Eigenmiddelenbesluit gepubliceerd ter introductie van drie nieuwe eigen middelen.

X Noot
10

Kamerstuk 22 122, nr. 3192.

X Noot
11

Kamerstuk 22 122, nr. 3197.

X Noot
12

Kamerstuk 21501-07, nr. 1909.

X Noot
13

Kamerstuk 21 501-08, nr. 889.

X Noot
14

Kamerstuk 22 112, nr. 3279.

X Noot
15

Zie voor de planning van het BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 3722.

X Noot
16

Kamerstukken 22  112 en 36 045, nr. 3557.

X Noot
20

Kamerstuk 27 863, nr. 137.

X Noot
21

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1952.

X Noot
22

Kamerstuk 22 112, nr. 2953.

X Noot
24

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1916.

X Noot
25

Kamerstuk 32 429, nr. 23.

X Noot
27

Kamerstuk CLIV, C.

X Noot
28

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1951.

X Noot
30

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1951.

X Noot
31

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1920.

X Noot
32

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1920.

Naar boven