21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 226 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2016

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het derde kwartaal van 20161.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 30 september 2016 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden, indien van toepassing, tevens dreigende implementatieachterstanden genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 oktober 2016 bedraagt 12 richtlijnen tegenover 10 in het vorige kwartaal (Kamerstuk 21 109, nr. 225). In het derde kwartaal van 2016 zijn er 2 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Tegelijkertijd zijn er dit kwartaal 3 nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.

De 12 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: EZ (4) en FIN (3), IenM (1), OCW (1) SZW (1) en V&J (2).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 1 tot 439 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden op de laatste pagina van bijgevoegd kwartaaloverzicht2.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo derde kwartaal speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

EZ

Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG; uiterste implementatiedatum 19 juli 2015

De implementatie geschiedt door wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer, de Wet op de economische delicten, het Mijnbouwbesluit, het Arbeidsomstandighedenbesluit, de Mijnbouwregeling en de Arbeids-omstandighedenregeling. De implementatie duurt langer dan voorzien vanwege de samenloop van dit dossier met de kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid inzake Aardbevingsrisico’s in Groningen. Het wetsvoorstel ter implementatie (Kamerstuk 34 041) is op 28 april 2015 inclusief een aantal amendementen door de Tweede Kamer aangenomen (Handelingen II 2014/15, nr. 81, item 15). Over deze amendementen heeft de Minister van Economische Zaken voorlichting gevraagd aan de Raad van State. De Eerste Kamer heeft de behandeling van het wetsvoorstel ter implementatie van de offshore veiligheidsrichtlijn om die reden uitgesteld. De voorlichting van de Raad van State is 16 november 2015 aan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer toegezonden (Kamerstuk 34 041, nr. 43). Daarbij is een aanpassing aangekondigd van het in de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel (novelle). De novelle, de Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen (Kamerstuk 34 390), is op 7 juli jl. samen met het wetsvoorstel versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen (Kamerstuk 34 348) door de Tweede Kamer aangenomen (Handelingen II 2015/16, nr. 106, items 21 en 22). De Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken heeft op 20 september jl. het voorlopig verslag (EK, D) uitgebracht. Voorts is de wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling op 29 augustus jl. vastgesteld. De wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit was reeds op 8 februari jl. vastgesteld. De implementatie zal naar verwachting dit najaar zijn voltooid.

Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid; uiterste implementatiedatum 1 januari 2016.

Implementatie geschiedt hoofdzakelijk door wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netwerken. Verder worden het Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten, de Regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten, het Besluit medegebruik omroepzendernetwerken, de Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken en het Bouwbesluit 2012 gewijzigd. De Telecommunicatiewet kent al verplichtingen tot medegebruik van infrastructuur van telecommunicatienetwerken tussen telecomaanbieders onderling, zoals antenne-opstelpunten (artikel 3.24 Tw) en voorzieningen waarop de gedoogplicht van toepassing is (artikel 5.12, eerste lid, Tw). De richtlijn ziet echter op het efficiënter aanleggen van breedbandnetwerken (zoals glasvezel) doordat bij de aanleg daarvan door telecomaanbieders ook gebruik gemaakt mag worden van de infrastructuur van andere netwerken, zoals leidingstroken in havengebieden en hoogspanningsmasten van elektriciteitsnetwerken. Gezien het grote aantal netwerksectoren en regelgevingskaders dat hierbij betrokken is, is de implementatietermijn van 18 maanden te kort om een wetsvoorstel op te stellen dat recht doet aan alle betrokken belangen. Zeker gezien de mate waarin Nederland reeds is voorzien van breedbandaansluitingen moet worden voorkomen dat deze implementatie leidt tot onnodige lasten voor de betrokken netbeheerders. In Nederland is reeds 97% van de burgers en 91% van de bedrijven aangesloten op een breedbandnetwerk.

Momenteel wordt ten behoeve van het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn een onderzoek uitgevoerd door een onafhankelijke organisatie (Kwink). Aan de hand van deze resultaten die medio november dit jaar worden verwacht, zal worden bezien hoe de huidige gedoogplicht voor ongebruikte kabels wordt vorm gegeven. Naar verwachting kan het wetsvoorstel begin 2017 aan de Raad van State voorgelegd. De aanpassing van de betrokken nadere regelgeving is gedurende de zomerperiode van dit jaar geconsulteerd. Naar verwachting zal de implementatie medio 2017 zijn voltooid.

Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (herschikking); uiterste implementatiedatum 19 april 2016.

Implementatie geschiedt door wijziging van de Telecommunicatiewet, door het Besluit elektromagnetische comptabiliteit 2016 en onderliggende regelgeving. De implementatiewet is op 2 februari 2016 door de Eerste Kamer aangenomen (Handelingen II 2015/16, nr. 18, item 4). De Raad van State heeft advies uitgebracht over het ontwerp Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2016. Naar verwachting zal de implementatie dit najaar zijn voltooid.

Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG; uiterste implementatiedatum 12 juni 2016

Implementatie van de richtlijn geschiedt door wijziging van de Telecommunicatiewet en door het Besluit radioapparaten 2016 en onderliggende regelgeving. De implementatiewet is op 2 februari 2016 door de Eerste Kamer aangenomen (Handelingen II 2015/16, nr. 18, item 4). Het ontwerp Besluit radioapparaten 2016 is ter advisering aan de Raad van State voorgelegd. Naar verwachting zal de implementatie dit najaar zijn voltooid.

FIN

Richtlijn 2014/56/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen); uiterste implementatiedatum 17 juni 2016.

De richtlijn heeft tot doel de kwaliteit van de uitvoering van wettelijke controles te verbeteren en daarmee het maatschappelijk vertrouwen in het oordeel van accountants over de jaarrekening te versterken het vertrouwen van beleggers in de getrouwheid van de door controlecliënten gepubliceerde jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen te versterken door de kwaliteit van binnen de EU verrichte wettelijke controles verder te verbeteren. Voorts beoogt de richtlijn het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging binnen de interne markt verder te versterken door externe accountants en accountantskantoren in staat te stellen hun diensten inzake wettelijke controle onder bepaalde voorwaarden aan te bieden in een andere lidstaat dan die waar zij zijn toegelaten. Tevens worden in het wetsvoorstel aanpassingen voorgesteld in verband met de introductie van de bijbehorende Verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang (OOB’s). De verordening beoogt verbetering te brengen in de integriteit, onafhankelijkheid, objectiviteit, verantwoordelijkheid, transparantie en betrouwbaarheid van externe accountants en accountantsorganisaties die wettelijke controles van financiële verantwoordingen van OOB’s uitvoeren.

De implementatie van de richtlijn vindt met name plaats door aanpassing van de Wet toezicht accountantsorganisaties. Daarnaast dienen de Wet op het accountantsberoep, de Wet tuchtrechtspraak accountants, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op enkele punten gewijzigd te worden.

De implementatiedatum is 17 juni 2016, welke datum niet is gehaald. De parlementaire behandeling is onlangs afgerond. Het wetsvoorstel is 11 oktober 2016 door de Eerste Kamer aanvaard en kan spoedig in werking treden. De Afdeling advisering van de Raad van State wordt op korte termijn verzocht om te adviseren over bijbehorende lagere regelgeving. De verwachting is dat deze regelgeving in het najaar van 2016 in werking kan treden.

Uitvoeringsrichtlijn2015/2392/EU van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten. Uiterste implementatiedatum 3 juli 2016.

De richtlijn betreft nadere uitwerking van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PbEU 2014, L 173) (verordening marktmisbruik). Voornoemd artikel legt aan lidstaten de plicht op om te zorgen dat de bevoegde autoriteiten doeltreffende mechanismen instellen om het melden van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op de verordening marktmisbruik aan de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken. De uitvoeringsrichtlijn vult deze plicht nader in en bevat daartoe bepalingen omtrent de wijze van registratie van meldingen en het waarborgen van de privacy van personen die een potentiële inbreuk gemeld hebben.

De Wet implementatie verordening en richtlijn marktmisbruik is 11 augustus 2016 in werking getreden (Stb. 2016, nr. 297). Vanwege vertraging in het wetgevingsproces is prioriteit gegeven aan het wetsvoorstel en is het niet gelukt tijdig de uitvoeringsrichtlijn te implementeren. De reden van de vertraging is vooral gelegen in de herziening van het boetestelsel en van het regime voor openbaarmaking van bestuurlijke sancties van de Wet op het financieel toezicht. De verordening marktmisbruik is aangegrepen om het boetestelsel en openbaarmakingsregime in lijn te brengen met Europese ontwikkelingen op dit vlak en toekomstbestendig te maken. Het betreft ingrijpende wijzigingen en heeft tot uitvoerige discussie geleid met stakeholders. De zorgvuldigheid die is betracht om tot een gedragen herziening te komen, heeft gezorgd voor vertraging in het wetgevingsproces.

Implementatie van de uitvoeringsrichtlijn zal plaatsvinden middels de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft. Naar verwachting zal de implementatie uiterlijk voorjaar 2017 zijn afgerond. Overigens voldoen de procedures die de AFM heeft geïmplementeerd wat betreft het melden van inbreuken, grotendeels reeds aan de uitvoeringsrichtlijn.

Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties. Uiterste implementatiedatum 18 september 2016.

De richtlijn heeft tot doel de vergelijkbaarheid van tarieven met betrekking tot betaaldiensten voor consumenten te verbeteren, het voor consumenten gemakkelijker te maken om over te stappen naar een andere betaalrekening en de toegankelijkheid van betaaldiensten voor consumenten te verbeteren. De implementatie van de richtlijn vindt plaats door aanpassing van de Wet op het financieel toezicht voor wat betreft de wettelijke verankering van het in de richtlijn vastgelegde recht op toegang tot een basisbetaalrekening en de regeling van de beschikbaarheid van een vergelijkingswebsite, waarop de belangrijkste diensten verbonden aan een betaalrekening bij verschillende aanbieders kunnen worden vergeleken. De Eerste Kamer heeft op 4 oktober 2016 het wetsvoorstel Implementatiewet toegang basisbetaalrekening aanvaard. De wet kan spoedig in werking treden, waarmee de implementatie van de hierin geregelde onderdelen van de richtlijn zal zijn gerealiseerd.

Daarnaast vindt implementatie plaats door aanpassing van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft in verband met de in de richtlijn voorgeschreven informatieverplichtingen voor financiële ondernemingen ten behoeve van consumenten over de (tarieven van de) aan een betaalrekening verbonden diensten en in verband met de verplichting betreffende een overstapdienst. Verder wordt het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector aangepast. Beide algemene maatregelen van bestuur worden aangepast in het Implementatiebesluit betaalrekeningenrichtlijn. Dit besluit wordt momenteel openbaar geconsulteerd. Verwacht wordt dat de implementatie van de daarin opgenomen onderdelen van de richtlijn nog dit kalenderjaar zal plaatsvinden.

IenM

Richtlijn 2014/28/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (herschikking); uiterste implementatiedatum 17 juni 2016.

De richtlijn wordt geïmplementeerd met een wijziging van de Wet explosieven voor civiel gebruik. De implementatie duurt langer dan voorzien, omdat één-op-één implementatie zou leiden tot een ongewenste verlaging van het beveiligingsniveau ten aanzien van werknemers van bedrijven die met explosieven voor civiel gebruik werken. Inmiddels heeft een nadere analyse geleid tot het standpunt dat handhaving van het bestaande Nederlandse systeem om de betrouwbaarheid en integriteit van werknemers die met explosieven voor civiel gebruik werken te garanderen niet zal leiden tot ernstige verschillen van inzicht met de Europese Commissie over de juiste implementatie van de richtlijn. Het wijzigingsvoorstel (Kamerstuk 34 448) is op 15 september jl. door de Tweede Kamer aangenomen (Handelingen II 2015/16, nr. 112, item 3).

Nadat de Eerste Kamer op 27 september jl. blanco eindverslag heeft uitgebracht (Kamerstuk 34 448, B), staat het wetsvoorstel als hamerstuk geagendeerd voor de plenaire vergadering van de Eerste Kamer op 4 oktober a.s. De verwachting is dat het wetsvoorstel dit kwartaal in werking kan treden, waarmee de implementatie van Richtlijn 2014/28/EU is afgerond.

OCW

Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt („de IMI-verordening»); uiterste implementatiedatum 18 januari 2016.

In het derde kwartaal zijn ter implementatie van de herziene richtlijn een algemene maatregel van bestuur (amvb) en enkele ministeriële regelingen afkomstig van respectievelijk de ministeries van EZ, VenJ, en BZK in werking getreden. Tevens is in september 2016 het nader rapport bij het Algemeen besluit erkenning EU-beroepskwalificaties – de amvb van OCW ter uitwerking van de op 18 januari 2016 in werking getreden implementatiewet (Stb. 2015, nr. 478) – aangeboden aan de Koning en is de amvb door de Koning bekrachtigd. In oktober 2016 zal het Algemeen besluit erkenning EU-beroepskwalificaties, evenals nog enkele implementatieregelingen van andere ministeries, in werking treden. Conform de mededeling in het tweede kwartaaloverzicht (Kamerstuk 21 109, nr. 225) wordt volledige implementatie van de herziene richtlijn voorzien voor oktober 2016.

SZW

Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider. Uiterste implementatiedatum 30 september 2016.

Richtlijn 2014/36/EU heeft tot doel om de bescherming van seizoenarbeiders te vergroten, en de voorwaarden voor toelating en verblijf van seizoenarbeiders uit derde landen te harmoniseren. De implementatie geschiedt door wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet 2000. De implementatiedatum was 30 september 2016. De implementatie duurt langer dan voorzien, onder meer omdat eerst is onderzocht of de richtlijn door middel van een nul-quotum kon worden geïmplementeerd. Nu dit geen doorgang kon vinden, is wetswijziging noodzakelijk gebleken. Op 5 september heeft de Raad van State advies uitgebracht; het nader rapport is in voorbereiding. Het is de verwachting dat het wetsvoorstel dit najaar bij de Tweede Kamer kan worden ingediend. De regering streeft ernaar dat het wetsvoorstel uiterlijk begin 2017 in werking kan treden.

V&J

Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ; uiterste implementatiedatum 16 november 2015.

Deze richtlijn raakt het hele strafprocesrecht en de uitvoeringspraktijk in den brede. Het wetsvoorstel heeft gevolgen voor (keten)partners die met slachtoffers in aanraking komen, zoals de politie, het OM, de rechtspraak en Slachtofferhulp Nederland, omdat zij in de dagelijkse praktijk zorg dienen te dragen voor de realisatie van de door de richtlijn beoogde slachtofferbescherming. Daarom gebeurt voorbereiding van de wet- en regelgeving en de implementatie in nauw overleg met de partners, hetgeen extra tijd heeft gekost. Het wetsvoorstel is op 12 april jl. door de Tweede Kamer aangenomen (Handelingen II 2015/16, nr. 75, item 21) en ligt nu in de Eerste Kamer. Op 4 oktober jl. heeft de Kamer een nader voorlopig verslag vastgesteld (Kamerstuk 34 236, E). De nadere memorie van antwoord zal dezer dagen worden ingediend. Het wetsvoorstel kan dan eind 2016 in werking treden.

Richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt); uiterste implementatiedatum 10 april 2016.

De Kamerbehandeling heeft langer in beslag genomen dan verwacht. Het op 30 juni 2015 ingediende wetsvoorstel (Kamerstuk 34 243) is op 21 juni 2016 aangenomen door de Tweede Kamer (Handelingen II 2015/16, nr. 98, item 8). De Eerste Kamer heeft op 4 oktober jl. het voorlopig verslag uitgebracht (Kamerstuk 34 243, B).

Dreigende overschrijding

Er zijn geen richtlijnen waarbij een overschrijding dreigt.

Ingebrekestellingen wegens te late implementatie

In het derde kwartaal van 2016 heeft de Europese Commissie Nederland voor vijf te laat geïmplementeerde richtlijnen in gebreke gesteld, te weten:

  • EZ in de zaken 2016/0552 over richtlijn 2014/53 (radioapparatuur) en 2016/0553 over uitvoeringsrichtlijn 2015/1955 (zaaigranen; deze richtlijn is inmiddels volledig geïmplementeerd).

  • FIN in de zaken 2016/0551 over richtlijn 2014/56 (jaarrekeningen) en 2016/0659 over uitvoeringsrichtlijn 2015/2392 bij Verordening 596/2014 (marktmisbruik), en

  • VenJ in zaak 2016/0660 over richtlijn 2014/57 (strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik) Deze richtlijn is inmiddels volledig geïmplementeerd.

De Europese Commissie heeft in het derde kwartaal 2016 drie te late implementatiezaken geseponeerd:

  • van EZ zaak 2016/0126 over richtlijn 2011/17 (metrologie);

  • van FIN zaak 2015/0466 over richtlijn 2014/49 (depositogarantiestelsels) en

  • van VWS zaak 2016/0417 over richtlijn 2014/35 (elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen).

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven