9 Raad Algemene Zaken d.d. 27 mei 2025

Raad Algemene Zaken d.d. 27 mei 2025

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Algemene Zaken d.d. 27 mei 2025 (21501-02, nr. 3138).

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Algemene Zaken. Ik heet de minister van Defensie van harte welkom, die hier vandaag waarneemt voor de minister van Buitenlandse Zaken. Allereerst wil ik het woord geven aan de heer Bamenga, namens de fractie van D66. U heeft het woord.

De heer Bamenga (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een motie voorbereid. Die ga ik nu voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Raadsbesluit 2011/168/CFSP van 21 maart 2011 stelt dat lidstaten volledig meewerken aan implementatie van het Statuut van Rome en alles in het werk moeten stellen om de steun voor het Internationaal Strafhof wereldwijd te bevorderen;

overwegende dat het Hongaarse parlement een wet heeft aangenomen om het Internationaal Strafhof te verlaten en dit regelrecht indruist tegen het bovengenoemde Raadsbesluit;

overwegende dat besluiten van de Raad van de Europese Unie bindend zijn voor de lidstaten en een overtreding daarvan dus geldt als schending van het Europees recht;

overwegende dat dit daarbij een schending van artikel 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is, omdat het ingaat tegen het respecteren van de rechtsstaat en mensenrechten;

overwegende dat Hongarije met het vertrek uit het Statuut van Rome het voornoemde Raadsbesluit en daarmee het Europees recht schendt;

verzoekt de regering om een proactieve rol te nemen en in contact te treden met de Commissie over mogelijke stappen in verband met het besluit van Hongarije om zich terug te trekken uit het Internationaal Strafhof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga en Paternotte.

Zij krijgt nr. 3155 (21501-02).

De heer Bamenga (D66):

Dank u wel, voorzitter. Gister zijn we opgeschrikt door beschietingen richting diplomaten, ook Nederlandse diplomaten. Ik zou graag willen dat de minister daarop reageert als dat mogelijk is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bamenga. Het woord is aan de heer Dassen van Volt. Excuus, mevrouw Koekkoek, van de fractie van Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Dank, voorzitter. "Budapest Pride will happen, no matter what." Dat waren de woorden van de burgemeester van Boedapest, nadat de regering-Orbán opnieuw bewees de Europese waarden van vrijheid en democratie te willen vertrappen met haar wet om de pride te verbieden. Wat Volt betreft wordt hierdoor des te duidelijker dat pride als protestbeweging begon en nog altijd een protestbeweging is. Ik ben dan ook blij dat het kabinet deze wet veroordeelt, maar Volt wil ook actie zien vanuit het kabinet. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Hongarije op 18 maart jongstleden een wettelijk verbod op pridemarsen van kracht is geworden;

overwegende dat een dergelijk verbod in strijd is met de kernwaarden en principes waarop de Europese Unie gebouwd is, zoals vrijheid, rechtsstaat en democratie;

overwegende dat het kabinet deze wet heeft veroordeeld en eventuele verdere actie nog in overweging zou nemen;

verzoekt de regering een delegatie af te vaardigen naar de pride in Boedapest op 28 juni aanstaande, en hierop ook de samenwerking te zoeken met andere EU-lidstaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek en Van Campen.

Zij krijgt nr. 3156 (21501-02).

Dank u wel, mevrouw Koekkoek. Tot slot gaan we naar mevrouw Hirsch voor haar inbreng namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. De heer Bamenga benoemde het al even: gister zijn er beschietingen geweest op een aantal diplomaten, niet alleen van Frankrijk, Italië, Engeland, maar ook van Nederland. Naar aanleiding daarvan heb ik twee vragen aan de minister.

Ten eerste. Inmiddels hebben meerdere landen de Israëlische ambassadeur ontboden, namelijk Frankrijk, Italië, België en Canada. Waarom kiest het kabinet ervoor om de ambassadeur van Israël niet te ontbieden?

Dan mijn tweede vraag. Nu EU-buitenlandchef Kallas ook scherpe bewoordingen heeft gekozen om de beschietingen te veroordelen, vraag ik de minister of we ook vanuit de Raad een stevige reactie kunnen verwachten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u wel. De minister van Defensie heeft aangegeven de vragen van de Kamer meteen te kunnen beantwoorden. Daarvoor geef ik hem het woord. De minister.

O, het is natuurlijk nog even wachten op de moties! Laten we daar nog even op wachten. Ik schors voor een enkel ogenblik. Als de moties er zijn, dan kunnen we de direct door met de appreciaties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering en geef de minister van Defensie het woord voor de appreciatie van de moties. De minister.

Minister Brekelmans:

Dank, voorzitter. Ook aan u van harte welkom. Een groot genoegen om onder uw voorzitterschap hier te mogen staan. Ik hoop nog veel debatten op deze manier met elkaar te mogen doen.

Laat ik beginnen met de vragen die zijn gesteld. Er is de afgelopen dagen inderdaad veel gebeurd. We hadden gisteren of vanochtend de berichten over het Israëlische ambassadepersoneel in Washington waar beschietingen op hebben plaatsgevonden of dat is omgekomen. Uiteraard veroordelen we dat ten zeerste. De minister van Buitenlandse Zaken heeft dat ook ten zeerste veroordeeld. De dag daarvoor waren er de beschietingen van diplomatiek personeel, waaronder zich ook Nederlanders bevonden, in Jenin. De minister van Buitenlandse Zaken heeft dat ook sterk veroordeeld. Hij heeft Israël om opheldering gevraagd — dat doen we via de ambassade — omdat een aantal zaken rondom wat daar precies is gebeurd nog onduidelijk zijn. We willen ook opheldering van de Israëlische autoriteiten om de vragen die we daarover hebben, beantwoord te zien. Op dat moment zal de minister van Buitenlandse Zaken namens het kabinet bepalen wat eventuele vervolgstappen daarin zijn en ook welke diplomatieke vervolgstappen daarin genomen worden. Mevrouw Hirsch zei dat een aantal Europese landen — ik meen dat het er nu zes zijn — hebben besloten om de ambassadeur te ontbieden. Er zijn ook een heleboel landen die net als Nederland eerst nog meer duidelijkheid willen rondom de feiten voordat ze vervolgstappen overwegen en daartoe besluiten. Er zijn een heleboel landen die op dit moment dezelfde positie als Nederland hebben.

Dan ga ik naar de moties, voorzitter. De eerste motie, van de heer Bamenga op stuk nr. 3155, geef ik oordeel Kamer.

Dan de tweede motie, van mevrouw Koekkoek en de heer Van Campen op stuk nr. 3166. Laat ik heel duidelijk vooropstellen dat wij als kabinet staan voor lhbti-rechten. Wij staan voor het organiseren van pridemarsen en pridebijeenkomsten. Wij zijn dan ook zeer kritisch op de wetten die in Hongarije zijn aangenomen. De minister van Buitenlandse Zaken heeft die ook in heel duidelijke woorden veroordeeld. Daar ageren wij ook tegen binnen de Europese Unie. Dat kaarten wij ook aan bij de Europese Commissie. Maar voor deze specifieke pride geldt dat de vergunning daarvoor nog moet worden aangevraagd, omdat je pas een maand van tevoren die vergunning kan aanvragen. De organisatie is nog aan het bekijken hoe ze dat precies gaan doen, dus op wat voor type manier ze ondanks die wetten toch ervoor willen zorgen dat er een event plaatsvindt. Op het moment dat dat duidelijk is en we zien hoe daarop gereageerd wordt, zullen wij als kabinet aankondigen of en hoe we daaraan deelnemen.

Op het moment dat wij ons nu al heel hard zouden uitspreken op een bepaalde manier, speelt dat in de Hongaarse context Fidesz weer in de kaart en kan het ertoe leiden dat het alleen maar moeilijker wordt om deze pride daadwerkelijk te organiseren. Op dit moment spreken we ons daar, overigens net als alle andere Europese landen, nog niet heel hard over uit. We wachten eerst af waar de prideorganisatie zelf mee komt, op welke manier zij een event willen laten plaatsvinden. Op dat moment spreken wij ons daarvoor uit. De pride staat gepland voor 28 juni. Er vindt nog een RAZ plaats op 24 juni en daarvoor is er natuurlijk ook een debat daarover. Er zijn daarvoor dus ook nog momenten om als er meer duidelijkheid is over een event, dat in de Kamer te bespreken. Dan kunnen we ook nog nader ingaan op deze motie. Op dit moment zou ik aan mevrouw Koekkoek en de heer Van Campen willen vragen om de motie aan te houden totdat er meer duidelijkheid over is en wij duidelijker kunnen aangeven wat we precies gaan doen. Als mevrouw Koekkoek zegt "nee, ik wil toch een signaal afgeven; ik doe dat niet", dan geef ik 'm het oordeel "ontijdig".

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Het antwoord van de minister, terwijl ik ook blij ben om het te horen, verbaast me wel. De website, het programma van de Boedapestpride is er gewoon, dus er is al ongelofelijk veel duidelijk. Ik denk dat juist als je als kabinet uitspreekt "wij sturen daar een delegatie naartoe", je die organisatie een steun in de rug geeft om die pride te organiseren. Want die moeten nu vechten tegen een wet die keihard tegen alle Europese wetten ingaat. Dus daarmee wil ik 'm nu indienen en niet pas een paar dagen voor het evenement. Dan heeft het kabinet namelijk geen mogelijkheid meer om zich te organiseren of om druk uit te oefenen. Want dit kan natuurlijk niet. Op dat punt hoor ik de minister wel. Ik wil de motie niet aanhouden. Je moet namelijk juist druk zetten om die organisatie te helpen.

Minister Brekelmans:

Nogmaals, wij staan er volledig achter dat er overal in Europa pridemarsen moeten kunnen worden georganiseerd. Waar dat niet kan, zetten wij ons er ook volop voor in om dat te voorkomen. Wat betreft de tijdslijn is het niet zo dat we per se op het volgende RAZ-debat moeten wachten, ook niet met onze appreciatie van de motie. Wanneer er daadwerkelijk een aanvraag voor een event wordt ingediend, wanneer wij zien hoe daarop wordt gereageerd en wanneer wij als Nederland daarover een standpunt innemen, kunnen we dat ook eerder communiceren. Zo kan er eerder over gestemd worden en kan er eventueel discussie over plaatsvinden met de Kamer. Wat dat betreft hoeven we wat mij betreft dus niet helemaal op het debat over de RAZ op 24 juni te wachten. Maar op dit moment is het niet helemaal duidelijk wat voor type event het precies wordt en op welke grond de organisatie een aanvraag zal indienen. Daarom hebben wij, overigens samen met andere Europese landen, gezegd dat we dat eerst even afwachten. Zo zien we hoe er door de Hongaarse regering op die aanvraag wordt gereageerd.

Als wij ons daar nu al massaal heel duidelijk over zouden uitspreken, leidt dat ook weer tot een tegenreactie van de Hongaarse regering en van Fidesz. In onze inschatting kan dat de organisatie van het event alleen maar bemoeilijken. We hebben dus hetzelfde doel. We trekken wat dat betreft aan dezelfde kant van de kar. We willen er ook echt voor helpen zorgen dat dit event kan plaatsvinden. In alle statements en activiteiten die we doen, willen we daaraan bijdragen. Maar op dit moment lijkt het ons beter om eerst even te wachten tot de organisatie de aanvraag heeft ingediend en te kijken hoe Hongarije daarop reageert.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Koekkoek (Volt):

Tot slot. Het kabinet maakt hierin een eigen afweging. Ik vind het wel jammer. Ik weet dat een aantal collega's uit de Kamer juist gaan, om het te supporten. Ik kan me eigenlijk niet voorstellen dat je hier achter de schermen stilhouden beter is dan je uitspreken en aangeven: dit is ons Europa; zo'n pride gaat hier altijd door, want dat zijn onze Europese waarden. Dat geef ik de minister dus nog even mee om te bespreken in het kabinet. Ik hoop dat het kabinet, ondanks deze appreciatie, gewoon een delegatie stuurt.

De voorzitter:

Behoeft dat nog een reactie van de minister?

Minister Brekelmans:

Dan ga ik mezelf herhalen. We zullen in ieder geval ruim voor het event heel duidelijk aangeven wat we gaan doen en hoe we dat gaan doen. Dan kunnen we daarover ook nog in debat met de Kamer. Maar nogmaals, we zitten er hetzelfde in. We zijn even kritisch op Hongarije. We staan even sterk voor lhbti-rechten. Maar het gaat er even om wat op dit moment de handigste stap is. We maken daarin, overigens samen met andere landen binnen de Europese Unie, net even een wat andere beoordeling.

De voorzitter:

Mevrouw Hirsch maakt aanstalten om naar de interruptiemicrofoon te komen. Gaat uw gang.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Excuses voor de wat secundaire reactie. Ik heb toch nog even een verduidelijkingsvraag naar aanleiding van de reactie van de minister op mijn eerdere vragen. Op welke termijn denkt minister Veldkamp verheldering te hebben? Mag ik uit het antwoord van de minister opmaken dat de mogelijkheid dat de ambassadeur wel degelijk wordt ontboden, alsnog op tafel ligt? En is het mogelijk dat de Kamer geïnformeerd wordt over de feiten die boven tafel komen nadat er om opheldering is gevraagd?

Minister Brekelmans:

Eerlijk gezegd weet ik dat niet precies. Ik weet dat er vanuit onze ambassade een aantal vragen zijn gesteld aan de Israëlische autoriteiten. Ik weet niet precies of die duidelijkheid er binnen … Ik weet het gewoon niet. Dan ga ik lopen speculeren. Maar dat wij die antwoorden snel willen, moge duidelijk zijn, want het is een heel ernstig incident. Wij dringen er dus op aan dat het zo snel mogelijk gebeurt. Op het moment dat minister Veldkamp zou besluiten om de ambassadeur te ontbieden … Onlangs heeft hij dat ook gedaan, overigens voor de eerste keer in twintig jaar. Dat is dus geen lichtvaardige stap geweest. Als we zouden besluiten om dat weer te doen, dan zult u dat zien, maar wordt de Kamer daar uiteraard ook over geïnformeerd. Ik zal in ieder geval de boodschap meenemen dat u erop aandringt — wij doen dat overigens ook — dat er snel opheldering komt, zodat wij onze vervolgstappen kunnen bepalen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Hirsch.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):

Kan ik er dan ook van uitgaan dat minister Veldkamp de bevindingen die hij krijgt ook met de Kamer zal delen en dat wij ook de informatie kunnen krijgen op basis waarvan hij zijn afweging baseert om de ambassadeur al dan niet te ontbieden?

Minister Brekelmans:

Dat hij daarover de Kamer zal informeren: uiteraard. Maar dan is even de vraag precies hoe en wat wel en wat niet. Er zal wellicht informatie moeten worden opgevraagd bij bepaalde instanties, dus ik laat aan de heer Veldkamp op welke manier hij de Kamer daar deelgenoot van maakt. Maar ik snap heel goed dat u hier vragen over heeft en uiteraard zullen wij dat op een gepaste manier delen.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de beantwoording van de zijde van het kabinet in dit tweeminutendebat Raad Algemene Zaken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de zojuist ingediende moties zullen plaatsvinden bij aanvang van de middagvergadering. Ik schors tot 14.10 uur. Ik wens u allen een goede lunchpauze.

De vergadering wordt van 13.21 uur tot 14.11 uur geschorst.

Voorzitter: Martin Bosma

Naar boven