Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 87, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 87, item 7 |
Onderwijskansen
Aan de orde is het tweeminutendebat Onderwijskansen (CD d.d. 26/03).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. We gaan verder met het tweeminutendebat Onderwijskansen. Daarvoor wil ik als eerste het woord geven aan de heer Soepboer, fractie Nieuw Sociaal Contract. Meneer Soepboer, u heeft het woord.
De heer Soepboer (NSC):
Wat staat dat ding hoog, joh. Kan de microfoon iets naar beneden, voorzitter?
De voorzitter:
Dat kunt u zelf ook. Even kijken hoe dat werkt.
De heer Soepboer (NSC):
Dank u wel, dank u wel. Anders val ik straks voorover.
De voorzitter:
Anders wordt het weer te laag. Dat is ook niet de bedoeling.
De heer Soepboer (NSC):
Dank u wel.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer Soepboer (NSC):
Voorzitter! Onderwijskansen, daar hebben we het over. We hebben daar een uitvoerig debat over gehad waarin we ook gezegd hebben hoe belangrijk het voor iedereen is om die kansen te hebben. Voor de fractie van Nieuw Sociaal Contract beginnen die kansen bij goed onderwijs. En dat begint bij een goed leerklimaat, bij klassenmanagement, bij orde houden. Dat is een van de dingen waar het hier en daar nogal aan schort, zo lezen we. Gelukkig heb ik een toezegging van de staatssecretaris om dit ook mee te nemen in het Herstelplan kwaliteit onderwijs. Ik hecht echt aan die term "Herstelplan kwaliteit onderwijs", dus ga ik ervan uit dat dat ook gebeurt en ga ik daar verder geen motie over indienen.
Wel heb ik ook even van gedachten gewisseld met de staatssecretaris over het feit dat zij wel een structureel overleg heeft met de wethouders van de grote stedelijke gemeenten over onderwijs, maar niet structureel met de wethouders in de rest van het land. De staatssecretaris zei: als er geluiden zijn, dan houd ik mij aanbevolen. Daar gaat de volgende motie over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris periodiek overleg voert met wethouders uit de G5 in het kader van lerarentekorten en onderwijsachterstanden;
overwegende dat ook in andere delen van het land sprake is van substantiële problematiek op het gebied van onderwijs en personeelstekorten, die mogelijk een andere aard of dynamiek kent dan die in de grote steden;
van mening dat het van belang is dat het ministerie structureel zicht houdt op de situatie in zowel stedelijke als niet-stedelijke gebieden;
verzoekt de regering om periodiek overleg te organiseren met wethouders uit niet-G5-gemeenten, verspreid over verschillende regio's, en uit deze gemeenten bij toerbeurt wethouders uit te nodigen voor overleg met het ministerie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Een interruptie? Ja, mevrouw Haage, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
We hebben het nu over goede onderwijskansen. Via de voorzitter vraag ik hoe NSC aankijkt tegen de bezuinigingen op de onderwijskansenregeling. Die bezuinigingen zijn eigenlijk door uw fractievoorzitter medeondertekend en zijn in één nacht vormgegeven.
De heer Soepboer (NSC):
Ik heb hier gisteren uitvoerig op geantwoord in het debat en ik ga het nog een keer zeggen. Wat de fractie van Nieuw Sociaal Contract betreft is er de afgelopen jaren ongelofelijk veel geld naar het onderwijs toe gegaan. Wat ons betreft zou je vanuit een goede visie bezuinigingen hier en daar prima uit kunnen leggen als dit debat gaat over hoe je het geld structureel op de juiste plaatsen in het onderwijs brengt. Dat is wat wij hebben gezegd. Daarbij zeg ik u even dat de ene bezuiniging meer visierijk tot stand is gekomen dan de andere bezuiniging, maar het blijft voor ons een feit — dat heb ik ook bij de begrotingsbehandeling gezegd — dat er heel veel geld naar het onderwijs is gegaan. We zitten met een bezuinigingsopgave, die ook door de vorige kabinetten komt. We hebben daarmee te dealen. Dat proberen we dus op een zo goed mogelijke manier tot stand te brengen.
De voorzitter:
Mevrouw Haage, tot slot.
Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Inderdaad, tot slot. Wat mij dan wel verbaast, is dat NSC daar nu niets over indient. Ik ben het namelijk met u eens. Het liefst zou ik helemaal niet bezuinigen op de Onderwijsbegroting en het geld helemaal ergens anders vandaan halen — daar ga ik straks zelf iets over indienen — maar het verbaast mij wel dat u deze kans onbenut laat om wat u nu zegt, met elkaar als Kamer uit te spreken.
De heer Soepboer (NSC):
Het zal u niet verbazen, maar het verbaast mij totaal niet, want het is natuurlijk ons eigen beleid. Dat de Partij van de Arbeid-GroenLinks per motie wil regeren, is hun keuze. De fractie van Nieuw Sociaal Contract wil dat liever op een andere manier doen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Soepboer (NSC):
Alstublieft.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Haage, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over de bezuinigingen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat dit kabinet in één donkere nacht naast de geplande 1,1 miljard aan bezuinigingen op onderwijs, ook op de volledige onderwijskansenregeling van 177 miljoen heeft bezuinigd en 50 miljoen op het Masterplan basisvaardigheden heeft bezuinigd;
overwegende dat dit leidt tot grotere klassen, het wegvallen van huiswerkbegeleiding, het ontslag van docenten en ondersteuners, het wegvallen van schoolspullen voor kinderen van wie de ouders die niet kunnen betalen, meer thuiszitters en een grotere druk op de jeugdzorg;
overwegende dat deze harde bezuinigingen vooral kinderen treffen in het praktijkonderwijs en het vmbo, en dat de kosten door individuele en maatschappelijke schade op lange termijn vele malen hoger zijn;
spreekt uit dat dit kabinet scholen en kwetsbare leerlingen aan hun lot overlaat, en dat het immoreel en onacceptabel is om zonder inhoudelijke onderbouwing te bezuinigen op de onderwijskansenregeling en het Masterplan basisvaardigheden;
verzoekt de regering om de bezuinigingen vanaf 2027 op de onderwijskansenregeling en het Masterplan basisvaardigheden te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel. Dan de tweede. Die gaat over het onderwijsresultatenmodel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat brede scholengemeenschappen, brede brugklassen en dakpanklassen bijdragen aan kansengelijkheid doordat leerlingen er eenvoudig van onderwijsrichting kunnen wisselen zonder van school te moeten;
constaterende dat het onderwijsresultatenmodel dat de onderwijsinspectie hanteert bij haar oordeel over de kwaliteit van een school voor voortgezet onderwijs, ertoe leidt dat kansrijk geadviseerde instromers uit het basisonderwijs en nieuwkomersleerlingen op scholen meer risico lopen op een negatief kwaliteitsoordeel;
verzoekt de regering om het onderwijsresultatenmodel fundamenteel te herzien teneinde deze perverse prikkels weg te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Mevrouw Rooderkerk van de fractie van D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er diep in de nacht tot een bezuiniging is besloten op 455.000 van de meest kwetsbare leerlingen, zonder dat coalitieleiders wisten wat de effecten waren;
constaterende dat nu blijkt dat scholen soms wel 8% van hun leraren moeten ontslaan, dat landelijk gaat over een aantal van tot wel 1.700 fulltimeleraren op voornamelijk vmbo-scholen en praktijkscholen;
constaterende dat de onderwijsinspectie stelt dat de onderwijskwaliteit het meeste onder druk staat op vmbo-scholen;
overwegende dat er grote arbeidsmarkttekorten zijn voor praktische beroepen en ambachten;
van mening dat het daarom een bijzonder slecht idee is om te bezuinigen op vmbo- en pr.o.-leerlingen;
verzoekt de regering deze bezuiniging op de armste kinderen terug te draaien, bijvoorbeeld door het eigen risico ongeveer met €7 minder te verlagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dan de volgende.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de legitimiteit van de doorstroomtoets onder druk staat;
overwegende dat experts en wetenschappers kritiek hebben op de smalle onderwijsniveaus in Nederland;
overwegende dat er veel behoefte is aan praktisch geschoold talent, bijvoorbeeld in de woningbouw of de zorg;
verzoekt de regering te verkennen hoe kinderen een breder schooladvies kunnen krijgen aan het einde van de basisschool, dat bijvoorbeeld gericht is op praktijkonderwijs, toegepast onderwijs en theoretisch onderwijs, en zij dan later in de middelbareschooltijd de keuze kunnen maken voor een definitieve, zo nodig smallere, richting,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Goedemiddag, voorzitter. De Socialistische Partij maakt zich grote zorgen over hoe de bezuinigingen juist de kansen van armere leerlingen, en ook van armere studenten, het hardst zullen raken. Daar hebben we natuurlijk veel debatten over, maar in dit debat zullen we daar twee moties voor indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het buitenschoolse aanbod van School en Omgeving essentieel is voor de integrale aanpak van problemen in de twintig focusgebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV);
overwegende dat de allianties in deze gebieden samen met het Rijk werken aan een meerjarige integrale aanpak, waarin de nieuwe SPUK Kansrijke Wijk een belangrijke rol speelt;
constaterende dat de nieuwe vormgeving van School en Omgeving ertoe leidt dat dit aanbod in sommige focusgebieden niet of slechts deels binnen SPUK valt, wat de integrale aanpak belemmert;
van mening dat de inzet van School en Omgeving onmisbaar blijft voor een effectieve, integrale aanpak in de NPLV-focusgebieden, en dat de nu voorgestelde bekostiging na 2028 voor alle twintig gebieden juist risico's meebrengt voor het voortzetten van deze aanpak;
verzoekt de regering om de integrale aanpak voor kinderen in focuswijken centraal te stellen en ook na 2028 School en Omgeving mogelijk te blijven maken binnen bijvoorbeeld een nieuwe SPUK-regeling of een alternatief,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er zorgen bestaan dat het programma School en Omgeving na 2028 verdwijnt in de lumpsumbekostiging van scholen;
overwegende dat gerichte inzet in achterstandswijken van groot belang is voor kansengelijkheid;
verzoekt de regering de middelen voor School en Omgeving structureel geoormerkt beschikbaar te houden buiten de lumpsum, en daarbij ook de SPUK Kansrijke Wijk te blijven benutten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Krul, CDA.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ouders problemen ervaren bij de aanmelding op een basisschool als hun kind een handicap of ondersteuningsbehoefte heeft waardoor basisscholen proberen te voorkomen dat er een zorgplicht ontstaat;
constaterende dat een aanmelding schriftelijk dient te gebeuren (art. 40, lid 2 WPO en art. 8.8, lid 1 WVO 2020);
constaterende dat ouders al mondeling te kennen wordt gegeven dat de school vol is;
constaterende dat voor die ouders niet transparant is of er voor hun kind met een handicap of ondersteuningsbehoefte een passende plaats op die school voorhanden is;
overwegende dat scholen openbaar moeten maken hoeveel plaatsen ze hebben, zodat de kansengelijkheid van elk kind toeneemt;
verzoekt de regering alle scholen hun inschrijfformulier zonder belemmering online beschikbaar te laten stellen en te onderzoeken of ook het aantal beschikbare plaatsen openbaar moet worden gemaakt door scholen, zodat de onderwijskansen voor kinderen met een handicap of een ondersteuningsbehoefte toenemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Krul (CDA):
Ik las bijna over een zin heen, voorzitter. Wat is hier nou aan de hand? Het is wel degelijk een groot probleem. Dit is geen fictief voorbeeld. Twee buren. De ene buren hebben een kind met ondersteuningsbehoefte, de andere buren een kind zonder ondersteuningsbehoefte. Ze zijn even oud, gaan tegelijk naar de basisschool. Op maandag bellen de ouders met het kind zonder ondersteuningsbehoefte naar een school om te vragen of er plek is. "Ja hoor." Een dag later bellen de ouders met het kind met een ondersteuningsbehoefte dezelfde school. "Nee, helaas, we hebben geen plek." Dat gebeurt omdat scholen weten dat op het moment dat ouders een inschrijfformulier indienen, er een zorgplicht ontstaat. Het is niet per se onwil van scholen, maar ze zijn vaak angstig of niet zeker over het feit of ze zo'n ondersteuningsbehoefte kunnen invullen. Maar het is wel heel kwetsend voor ouders dat ze, als ze weten dat een school wel degelijk plek heeft, te horen krijgen dat er echt geen plek meer is, puur en alleen omdat hun kind een ondersteuningsbehoefte heeft. Ik heb ook geen pasklare oplossing voor deze staatssecretaris. Daarom heb ik er een onderzoeksmotie van gemaakt. Maar ik vind wel degelijk dat dit een dergelijk groot probleem is dat deze staatssecretaris daar aandacht aan zou moeten besteden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Oostenbrink, BoerBurgerBeweging.
De heer Oostenbrink (BBB):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voor een deel van de vso- en pr.o.-leerlingen uitstroom naar een vervolgopleiding of reguliere arbeid niet haalbaar is;
constaterende dat in het schooljaar 2023-2024 een minimaal deel van de leerlingen uitgestroomd is naar dagbesteding;
overwegende dat er niet genoeg beschutte werkplekken en plaatsen in de dagbesteding beschikbaar zijn als de jongeren uitstromen uit het onderwijs;
constaterende dat het ministerie van SZW verantwoordelijk is voor beschutte werkplekken en dat het ministerie van VWS via de gemeenten, die de Wmo en de Jeugdwet uitvoeren, verantwoordelijk is voor de dagbesteding;
van mening dat er een oplossing moet komen voor deze groep leerlingen;
verzoekt de regering maatregelen te nemen waardoor de uitstroom van vso- en pr.o.-leerlingen naar beschutte werkplekken en dagbesteding kan worden verbeterd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel pr.o.-scholen problemen hebben met het regelen van wenperiodes voor dagbesteding;
overwegende dat instellingen voor dagbesteding veelal een vergoeding vragen voor het aanbieden van een dergelijke wenperiode;
overwegende dat pr.o.-scholen hier niet voor worden bekostigd;
van mening dat er een oplossing moet komen voor deze groep leerlingen;
van mening dat op dit momenteel te veel betrokken leerlingen geen passende wenperiode kunnen doorlopen;
verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe de mogelijkheden voor het volgen van een wenperiode voor dagbesteding voor pr.o.-leerlingen kan worden verbeterd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat beroepsprofessionals via een PDG-traject kunnen zijinstromen in het mbo om hun expertise vanuit de praktijk in het mbo in te zetten als docent;
constaterende dat dit op dit moment niet mogelijk is in het praktijkonderwijs;
overwegende dat de Landelijke Werkgroep Bevoegd (LWB) momenteel aan dit soort trajecten werkt, maar dat dit een tijdrovend proces is;
van mening dat de behoefte aan zijinstromende beroepsprofessionals in het praktijkonderwijs hoog is en dat dit om urgentie vraagt;
verzoekt de regering om PDG-trajecten in het praktijkonderwijs mogelijk te maken als onderdeel binnen het wetsvoorstel Bevoegdheden beroepsgerichte vakken vmbo,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Oostenbrink. Tot slot van de zijde van de Kamer de heer Ergin, van de fractie van DENK.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, dank u wel. We hebben het over onderwijskansen, terwijl we zien dat alles wat onderwijskansen doet bevorderen, wordt wegbezuinigd. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat brede brugklassen bewezen bijdragen aan gelijke onderwijskansen;
overwegende dat het kabinet een flinke bezuinigingsoperatie heeft ingeboekt;
verzoekt de regering deze bezuiniging terug te draaien en de regeling voort te zetten tot ten minste 2028,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Ergin (DENK):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat onderzoek uitwijst dat leerlingen met niet-Europese namen gemiddeld een lager schooladvies krijgen bij gelijke intelligentie- en vaardigheidsscores;
overwegende dat het huidige beleid rond kansengelijkheid nauwelijks aandacht besteedt aan structurele en institutionele vormen van discriminatie in het onderwijs;
verzoekt de regering om discriminatie structureel te betrekken in de beleidsagenda kansengelijkheid, en hierover een aparte paragraaf op te nemen in de volgende OCW-begroting,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Ik schors de vergadering tot 13.35 uur voor de beantwoording van de staatssecretaris.
De vergadering wordt van 12.26 uur tot 13.35 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor de beantwoording van de zijde van het kabinet in het tweeminutendebat Onderwijskansen. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Paul:
Voorzitter. Ik begin bij de motie op stuk nr. 813, van de heer Soepboer. Die is overbodig. Ik spreek inderdaad de wethouders van de G5 wanneer het opportuun is. Dat is geen periodiek regulier overleg. Ik spreek wethouders van buiten de G5 tijdens werkbezoeken en op allerlei andere momenten. Wat ik daarstraks zei in het kader van het herstelplan, zeg ik ook hier: mensen weten mij te vinden. Daarnaast zou ik willen benadrukken dat, los van de overleggen die ik zelf heb, mijn ambtenaren op het ministerie echt ongoing contact met mensen in het land hebben, onder wie ook wethouders vanuit alle regio's. Overleg op zich is wat mij betreft geen doel op zich, maar een middel. Als we op andere manieren die informatie boven tafel krijgen … Ik krijg vaak het verwijt dat ik alleen maar in overleggen met mensen praat, dus vandaar.
De voorzitter:
In dit tweeminutendebat heeft u één interruptie. Meneer Soepboer.
De heer Soepboer (NSC):
Ja, goed. In al die overleggen kunt u natuurlijk ook prioriteren, maar dat is aan uzelf. Ik zou u dan toch willen vragen om gewoon bewust een regulier overleg te hebben met de wethouders die u misschien anders minder snel spreekt; dat kan bijvoorbeeld twee keer per jaar. U zou ook kunnen zeggen: dat lijkt me een goed idee; daar gaan we in al die overleggen die ik toch al voer ruimte voor maken en dat gaan we doen.
Staatssecretaris Paul:
Dat zou kunnen, maar de suggestie dat ik niet prioriteer en niet probeer te focussen op de zaken die ertoe doen, klopt niet. Ik spreek ongelofelijk veel mensen, dus het feit dat daar geen regulier overleg voor opgetuigd is, zegt niet dat ik niet met alle functionarissen waar de heer Soepboer aan refereert in gesprek ben.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 813: overbodig. Dan de motie op stuk nr. 814.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 814: ontraden. Er is geen dekking voor.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 814: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 815.
Staatssecretaris Paul:
Over de motie op stuk nr. 815 zou ik richting mevrouw Haage willen zeggen dat de inspectie specifiek voor kansrijk geadviseerde leerlingen en nieuwkomers nu al maatwerk toepast. Op dit moment is de inspectie verder bezig met de herziening van het onderwijsresultatenmodel, om daar waar er sprake van is perverse prikkels weg te nemen. Het wordt onderdeel van de herziening van de onderzoekskaders, die in 2027 in werking treden. Ik heb al aan de Kamer toegezegd dat ik voor het einde van dit jaar bij de Kamer terugkom over wat dat dan precies behelst.
De voorzitter:
Hoe luidt de appreciatie op de motie op stuk nr. 815?
Staatssecretaris Paul:
Overbodig.
De voorzitter:
Overbodig. Dan de motie op stuk nr. 816.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 816 moet ik ontraden, want er is geen dekking.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 816 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 817.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 817, van mevrouw Rooderkerk, over een breder schooladvies, krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 817: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 818.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 818, van mevrouw Beckerman, moet ik ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 818: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 819.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 819, ook van mevrouw Beckerman, moet ik ook ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 819 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 820.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 820, van de heer Krul: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 820: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 821.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 821, van de heer Oostenbrink: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 821: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 822.
Staatssecretaris Paul:
Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 822: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 822: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 823, van de heer Oostenbrink: ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
Oordeel Kamer op de motie op stuk nr. 823.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 824, van de heer Ergin, moet ik ontraden vanwege gebrek aan dekking.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 824: ontraden. Tot slot de motie op stuk nr. 825.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 825, over een aparte paragraaf hierover in de OCW-begroting, ontraad ik ook. We hebben al veel aandacht voor onderadvisering en kansengelijkheid in de breedste zin van het woord.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
We doen één interruptie. Gaat uw gang.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja, kort. Over de motie op stuk nr. 816, over het terugdraaien van de bezuiniging op de onderwijskansenregeling, gaf de staatssecretaris aan dat er geen dekking voor is, maar er is wel degelijk dekking in de motie opgenomen. Ik wilde dus maar zeggen: het kan wel.
De voorzitter:
Behoeft dat nog een reactie van de zijde van het kabinet?
Staatssecretaris Paul:
Nee, ik moet het even terugzoeken. O, ik heb de motie niet hier. In ieder geval heb ik op mijn begroting geen dekking.
De voorzitter:
Oké. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-87-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.