5 Mentale gezondheid scholieren en studenten

Mentale gezondheid scholieren en studenten

Aan de orde is het tweeminutendebat Mentale gezondheid scholieren en studenten (CD d.d. 14/05).

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Mentale gezondheid scholieren en studenten. Ik geef het woord aan de heer Ceder namens de fractie van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van dit debat hebben wij twee moties. Allereerst een motie ten aanzien van de STORM-aanpak, ook in het licht van het feit dat vandaag weer naar voren kwam dat het aantal zelfdodingen van vrouwen onder de 30 nog nooit zo hoog is geweest.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de meeste psychische aandoeningen ontstaan tijdens de adolescentie en dat suïcide doodsoorzaak nummer één is onder jongeren;

overwegende dat recent bekend werd dat het aantal zelfdodingen onder vrouwen tot 30 jaar niet eerder zo hoog lag;

overwegende dat de STORM-aanpak mentale gezondheid van jongs af aan actief bevordert, bewezen effectief is voor depressiepreventie en mede gericht is op suïcidaliteit, en deze aanpak kosteneffectief is;

constaterende dat in de derde Landelijke Agenda Suïcidepreventie is gestart met de landelijke uitrol van STORM, maar een vervolg niet geborgd is;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met scholen en andere stakeholders over hoe suïcidepreventie, waaronder STORM, beter geborgd en geïmplementeerd kan worden op scholen, en knelpunten die door stakeholders worden ervaren te inventariseren, en de Kamer hierover te informeren voor Q3 2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Westerveld.

Zij krijgt nr. 659 (31524).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. Deze motie gaat over het punt dat wij, vanuit de Kamer, en ook het kabinet het socialemediagebruik en schermgebruik en de problemen die daaromtrent ontstaan primair als gezondheidsvraagstuk moeten behandelen, en niet zozeer als een digitaal vraagstuk. Dat creëert de mogelijkheden om hier vaker over te spreken, juist ook hier in de commissie. We willen dat het kabinet verder beleid op die wijze gaat benaderen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er steeds meer bekend wordt over de gevolgen voor de gezondheid van het gebruik van sociale media, en kinderen hier extra vatbaar voor zijn;

spreekt uit dat het socialemediagebruik van met name minderjarigen primair een gezondheidsvraagstuk is;

verzoekt de regering het socialemediagebruik van met name minderjarigen voornamelijk als gezondheidsvraagstuk te benaderen en deze benadering in aansturing en beleid terug te laten komen, en daarin samen te werken met andere departementen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 660 (31524).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ceder. Dan is het woord aan mevrouw Rooderkerk van de fractie van D66.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Dank, voorzitter. Een belangrijk onderwerp is de mentale gezondheid onder jongeren, waarmee het niet goed gaat en waarover wij heel veel jongeren spreken. Vorige week vroeg WOMEN Inc. aandacht voor de mentale gezondheid van vrouwen en meisjes. Zij, en ook de vrouwen die wij spreken, zien dat problemen die zij ervaren niet altijd even goed, en vaak helemaal niet, herkend worden. Het duurt vaak heel lang en vrouwen moeten instorten voordat huisartsen doorhebben dat er iets speelt waar ze eerder adequaat mee om hadden kunnen gaan. Mijn vraag aan de minister is of hij daar specifieke aandacht voor wil hebben. Ik weet dat er een onderzoek naar de gezondheid van vrouwen en meisjes komt in de jeugdbrief, maar ik doe het verzoek aan deze minister om zich daarvoor in te zetten.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Stultiens, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Twee moties namens collega Westerveld, die elders in het gebouw verplichtingen heeft. De eerste gaat over de eigen bijdrage in de jeugdzorg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet van plan is een eigen bijdrage in de jeugdzorg in te voeren;

constaterende dat het vragen van een eigen bijdrage in strijd is met het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, waarin staat dat kinderen nooit noodzakelijke zorg mag worden onthouden omdat ouders die niet kunnen betalen;

constaterende dat financiële drempels hulp uitstellen, preventie ondermijnen en leiden tot zwaardere, duurdere zorg op de lange termijn;

overwegende dat eerdere invoering van de eigen bijdrage in de ggz desastreus uitpakte en is teruggedraaid;

verzoekt de regering af te zien van de invoering van een eigen bijdrage in de jeugdzorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stultiens, Westerveld, Dobbe, Koekkoek en Kostić.

Zij krijgt nr. 661 (31524).

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):

Dan motie twee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het mentaal welzijn van lhbti-jongeren zwaar onder druk staat en het aantal suïcidepogingen onder deze jongeren vier keer hoger is dan bij hun leeftijdsgenoten;

overwegende dat structurele uitsluiting, discriminatie en gebrek aan acceptatie toeneemt;

overwegende dat er bezuinigingen op het emancipatiebeleid staan gepland, waarbij ook subsidies voor deze organisaties onder druk staan of zelfs aflopen in 2028;

verzoekt de regering te zorgen dat organisaties die zich op scholen inzetten voor een inclusief en veilig klimaat voor alle leerlingen, de zekerheid krijgen dat ze ook na 2028 blijven voortbestaan en er niet op deze organisaties wordt bezuinigd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stultiens en Westerveld.

Zij krijgt nr. 662 (31524).

Dank u wel. Meneer Ergin, DENK.

De heer Ergin (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het programma Welbevinden op School bijdraagt aan het versterken van de mentale gezondheid van scholieren;

overwegende dat juist nu structurele inzet op preventie in het onderwijs hard nodig is;

verzoekt de regering om het programma Welbevinden op School structureel voort te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ergin.

Zij krijgt nr. 663 (31524).

De heer Ergin (DENK):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Oostenbrink, BBB.

De heer Oostenbrink (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb tijdens het commissiedebat specifiek aandacht gevraagd voor structurele en actieve aandacht voor de uitdagingen rond pesten. Hierbij heb ik specifiek gevraagd hoe we scholen richting bewezen effectieve programma's tegen pesten kunnen bewegen. Hierbij is bijvoorbeeld de STORM-aanpak, zoals ik ook hoorde van de heer Ceder, door meerdere fracties benoemd. Ondanks dat dit primair een verantwoordelijkheid is voor gemeenten en scholen, willen we dat de overheid hier meer regie in neemt. Hierbij denk ik ook aan de aanbeveling uit de Staat van het Onderwijs. Laat scholen bewezen effectieve programma's tegen pesten dan ook gebruiken. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vertrouwensinspecteurs in schooljaar 2023-2024 meer meldingen over sociale veiligheid ontvingen;

constaterende dat meer dan de helft van deze meldingen over (ernstige) vormen van pesten gaat;

van mening dat het antipestbeleid van scholen kennelijk niet overal optimaal werkt;

verzoekt de regering scholen te stimuleren hun aanpak te baseren op een bewezen effectief antipestprogramma en dit zorgvuldig te implementeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Oostenbrink.

Zij krijgt nr. 664 (31524).

Dank. Dan kijk ik naar de heer Uppelschoten. O, hij heeft geen spreektijd aangevraagd. Dan heeft mevrouw Beckerman, SP, het woord.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goeiemorgen. Steeds meer jongeren worstelen met hun mentale gezondheid. Stress, prestatiedruk, eenzaamheid en uitzichtloosheid zijn aan de orde van de dag. De cijfers zijn in deze commissie bekend, maar blijven zeer indrukwekkend. In het mbo ervaart een op de vijf studenten ernstige stress. 44% van de studenten heeft depressieve en angstklachten. 56% ervaart veel stress.

Voorzitter. We hebben in het debat uitgebreid erover gewisseld dat, juist ook doordat er weer hard bezuinigd wordt op onderwijs, jongeren problemen zien opstapelen. In dit tweeminutendebat willen we ook speciale aandacht vragen voor meisjes en jonge vrouwen. D66 sprak daar net ook over. Zij ontvangen ook vaak te laat een diagnose. Problemen worden te laat gezien en onderkend. Er is eerder een motie van collega's Tielen en Dobbe aangenomen. We willen ook nog de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat meisjes en jonge vrouwen in het bijzonder te maken krijgen met sociale druk via sociale media, wat leidt tot mentale gezondheidsklachten;

overwegende dat scholen een belangrijke rol kunnen spelen in preventie, signalering en bewustwording van deze problematiek;

verzoekt de regering om in overleg met experts en onderwijsprofessionals te onderzoeken hoe bewustwording van socialemediadruk, inclusief gender- en seksedimensies, structureel kan worden opgenomen in burgerschapsonderwijs en andere relevante onderwijsonderdelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 665 (31524).

Mevrouw Beckerman (SP):

Daar laat ik het bij. Dank u.

De voorzitter:

Dan sluiten we af met mevrouw Bruyning van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Bruyning (NSC):

Dank, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel studenten de website van DUO als primaire bron van informatie gebruiken bij het aangaan van een studielening;

constaterende dat de risico's van het lenen, zoals gevolgen voor hypotheekverstrekking of terugbetalingsproblemen bij uitval, daar slechts beperkt en abstract worden toegelicht;

overwegende dat transparante en toegankelijke informatievoorziening essentieel is voor het maken van een weloverwogen financiële beslissing;

overwegende dat het kabinet de verantwoordelijkheid draagt om jongeren te beschermen tegen financiële risico's die zij op jonge leeftijd moeilijk kunnen overzien;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat DUO met studentenorganisaties en ervaringsdeskundigen in gesprek gaat over hoe DUO studenten beter kan voorlichten en waarschuwen over de mogelijkheden en risico's van het aangaan van een studieschuld en de resulterende bevindingen per direct toe te passen ter verbetering van de informatievoorziening en informatiepresentatie door DUO,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bruyning.

Zij krijgt nr. 666 (31524).

Mevrouw Bruyning (NSC):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors tot 11.25 uur voor de beantwoording van de minister.

De vergadering wordt van 11.20 uur tot 11.27 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering voor de beantwoording van de zijde van het kabinet. De minister.

Minister Bruins:

Voorzitter. Ik heb een aantal moties gekregen. Dat zijn er, meen ik, acht. Ja, het zijn er acht. Ook zijn er nog wat vragen van mevrouw Rooderkerk, die ik aan het eind zal behandelen.

De motie op stuk nr. 659 van de heer Ceder vraagt mij om een weging en om knelpunten. We weten de weging en we weten de knelpunten. Scholen mogen hiermee aan de slag. Gemeenten mogen hier ook mee aan de slag. Wel is een deel van de STORM-aanpak het trainen van huisartsen en GGD's. Dat ligt bij VWS. De STORM-aanpak kan worden overgenomen, maar wanneer ik dat zou uitrollen en opleggen zou dat in ieder geval geld kosten voor het trainen van huisartsen en GGD's. Dat betekent dat dit een ongedekte motie is. Daarom moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 659: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 660.

Minister Bruins:

De motie op stuk nr. 660 van de heer Ceder geef ik oordeel Kamer, namens de staatssecretaris Jeugd.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 660: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 661.

Minister Bruins:

De motie op stuk nr. 661 moet ik ontraden. Het waarom daarvan is reeds toegelicht door de staatssecretaris tijdens het debat. Dit is een ongedekte motie, dus die moet ik ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 661: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 662.

Minister Bruins:

De motie op stuk nr. 662 is ook een ongedekte motie, dus die moet ik ook ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 662: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 663.

Minister Bruins:

Ja, de motie op stuk nr. 663. In het debat heb ik toegezegd dat ik hiermee aan de slag ga voor het mbo. Maar zoals de heer Ergin het hier heeft geformuleerd, is het een ongedekte motie die ik moet ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 663 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 664.

Minister Bruins:

De motie op stuk nr. 664 geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 664: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 665.

Minister Bruins:

De motie op stuk nr. 665 moet ik ontijdig verklaren. We wachten op het ibo mentale gezondheid. In het najaar kom ik samen met VWS met een reactie. Hierin komt ook de invloed van sociale media en mobieltjes op de mentale gezondheid uitgebreid terug, inclusief mogelijke beleidsopties. Op dit moment is de motie ontijdig.

De voorzitter:

Eén interruptie van mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik wilde de motie alleen even aanhouden.

De voorzitter:

De motie wordt aangehouden.

Op verzoek van mevrouw Beckerman stel ik voor haar motie (31524, nr. 665) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Tot slot de motie op stuk nr. 666.

Minister Bruins:

De motie op stuk nr. 666 van mevrouw Bruyning geef ik graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 666: oordeel Kamer. Dan de vragen.

Minister Bruins:

Ja, dan heb ik nog een vraag van mevrouw Rooderkerk: kan de minister zich buigen over verschillen tussen meisjes en jongens en de consequenties daarvan voor het beleid? Ik werk hieraan samen met mijn collega van VWS, de staatssecretaris. VWS doet nu onderzoek om meer inzicht te krijgen in verschillen tussen jongens en meisjes. Dat doen ze onder andere met expertsessies. Het resultaat daarvan wordt voor de zomer aangeboden aan de Tweede Kamer.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor zijn aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors tot 11.35 uur. Dan begint het volgende tweeminutendebat.

De vergadering wordt van 11.30 uur tot 11.35 uur geschorst.

Naar boven