8 Continuering van de sluis voor zes geneesmiddelen en sluiskandidaten eerste helft 2025

Continuering van de sluis voor zes geneesmiddelen en sluiskandidaten eerste helft 2025

Aan de orde is het tweeminutendebat Continuering van de sluis voor zes geneesmiddelen en sluiskandidaten eerste helft 2025 (29477, nr. 923).

De voorzitter:

Het laatste op het terrein van de minister van VWS betreft het tweeminutendebat Continuering van de sluis voor zes geneesmiddelen en sluiskandidaten eerste helft 2025. Zes leden hebben zich ingeschreven, waarvan drie hun termijn willen gebruiken. Als eerste geef ik het woord aan de heer Claassen. Hij voert het woord namens de fractie van de PVV. Gaat uw gang.

De heer Claassen (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik begin meteen met de twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige aanpak voor toegang tot nieuwe geneesmiddelen een "one size fits all"-benadering is en er vaak veel tijd te winnen is voor patiënten door middel van creatieve, op maat gemaakte oplossingen per medicijn;

overwegende dat een maatwerkaanpak kan leiden tot snellere toegang tot nieuwe geneesmiddelen en patiënten dan eerder geholpen kunnen worden;

overwegende dat flexibiliteit in het onderhandelingsproces kan bijdragen aan efficiëntie van het proces en het overeenkomen van een prijs;

overwegende dat een maatwerkaanpak aansluiting vindt bij de aangenomen motie op stuk nr. 183 (32805) over het stimuleren dat fabrikanten, het Zorginstituut, CBG en de beroepsgroepen eerder met elkaar in gesprek gaan over hun studieopzet met als doel de postsluisperiode te verkorten;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat er meer flexibiliteit en maatwerk in het onderhandelingsproces voor nieuwe geneesmiddelen kan worden geïntroduceerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Claassen.

Zij krijgt nr. 927 (29477).

De heer Claassen (PVV):

De tweede motie moet de minister uit het hart gegrepen zijn, dus ik ga mijn best doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat patiënten pas gebruik kunnen maken van nieuwe geneesmiddelen na volledige afronding van de sluisperiode;

constaterende dat patiënten hierdoor moeten wachten totdat de prijsonderhandelingen zijn afgerond voordat zij eindelijk het medicijn kunnen gebruiken;

overwegende dat patiënten tijdens de sluisperiode gebruik moeten kunnen maken van het geneesmiddel, zodat zij niet hoeven te wachten op de definitieve afwikkeling;

overwegende dat dit tijdwinst voor de patiënt oplevert;

verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om tijdens de sluisperiode te komen tot een tijdelijke overeenkomst en of na het bereiken van de overeenkomst de kosten kunnen worden verrekend,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Claassen.

Zij krijgt nr. 928 (29477).

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Jansen. Zij voert het woord namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dure medicijnen vaak in hoge doseringen worden voorgeschreven, mede omdat farmaceuten in hun eigen onderzoek standaard een relatief hoge dosis hanteren om zo gunstig mogelijke resultaten te verkrijgen;

overwegende dat lagere doseringen of minder frequente toediening in veel gevallen even effectief kunnen zijn, en dat datagedreven onderzoek hiernaar kan leiden tot aanzienlijke besparingen en minder bijwerkingen voor patiënten;

constaterende dat medische centra momenteel zelf onderzoek moeten doen naar doelmatig gebruik van dure geneesmiddelen, maar dat de financiering hiervan een belemmering vormt;

overwegende dat de besparingen die voortkomen uit doelmatiger medicijngebruik ingezet kunnen worden voor nieuw en verder onderzoek;

constaterende dat het kabinet destijds heeft geconcludeerd geen fonds te willen dat van bovenaf geneesmiddelontwikkelingstrajecten financiert, maar wel expertise wil ontsluiten en verbinden;

verzoekt de regering om, in het licht van de huidige zorgkosten en de noodzaak van doelmatiger medicijngebruik, opnieuw te onderzoeken hoe besparingen uit doelmatigheidsonderzoek opnieuw geïnvesteerd kunnen worden in verder onderzoek naar efficiënter medicijngebruik,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Daniëlle Jansen en Tielen.

Zij krijgt nr. 929 (29477).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat cyclisch pakketbeheer in de zorg wordt toegepast om geneesmiddelen periodiek te herbeoordelen en mogelijk te schrappen uit het basispakket;

constaterende dat het voor het werkveld onvoldoende inzichtelijk is hoe dit proces verloopt, en op basis van welke criteria en data de herbeoordeling plaatsvindt;

overwegende dat transparantie essentieel is voor vertrouwen in het proces en voor een goed geïnformeerde besluitvorming binnen de zorgsector;

verzoekt de regering het werkveld actief te informeren over de procedure van cyclisch pakketbeheer door:

  • -duidelijkheid te verschaffen over de specifieke criteria en data die worden gebruikt bij de herbeoordeling van geneesmiddelen;

  • -inzicht te geven in wie voorafgaand aan de beoordeling bepaalt aan welke criteria een geneesmiddel moet voldoen en of deze afstemming vooraf gestructureerd plaatsvindt;

  • -te informeren of de gebruikte criteria voor herbeoordeling gebaseerd zijn op kosteneffectiviteit, gepast gebruik en budgetimpact, en zo ja, hoe deze criteria worden gewogen bij de beoordeling;

  • -te verduidelijken of het Zorginstituut Nederland of de Vereniging van Zorgverzekeraars de criteria voor herbeoordeling al bij de toelating van geneesmiddelen tot het basispakket vastlegt, of dat dit pas later gebeurt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Daniëlle Jansen.

Zij krijgt nr. 930 (29477).

Hartelijk dank. Tot slot is het woord aan mevrouw Tielen in de termijn van de Kamer. Zij voert het woord namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, zoals zij dat graag hoort.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ook dit was een vervolg op een schriftelijk overleg, waarbij we dus zeg maar met teksten een debat voeren. Dat is altijd een beetje raar eigenlijk, want dan debatteren we ook niet met elkaar. Maar ik wil ook wel even duiden op de technische briefing over die sluis, die we gisteren hebben gehad van het ministerie. Die sluis is voor dure geneesmiddelen bedoeld, om te kijken of die daadwerkelijk effect hebben. Wat voor mij nog een beetje tekortschiet in dat effect is de kwaliteit van leven, dus daar heb ik een motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat (dure) geneesmiddelen na toegang tot de markt meestal niet meer worden onderzocht op onder andere effect op kwaliteit van leven en besparing van arbeidsuren;

overwegende dat de kwaliteit van leven van de patiënt een continue effectiviteitsmaat moet zijn bij het doelmatiger inzetten van deze geneesmiddelen;

overwegende dat de Kamer de motie-Tielen/Hertzberger (36343, nr. 7) heeft aangenomen met het verzoek om naar gestandaardiseerd en voorgeschreven postmarketingonderzoek voor medicijnen toe te werken;

verzoekt de regering om onderzoek naar kwaliteit van leven als gevolg van behandelingen met geneesmiddelen verplicht te stellen, waar mogelijk ook al in de sluisperiode,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tielen.

Zij krijgt nr. 931 (29477).

Mevrouw Tielen (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dat was de termijn van de Kamer. We gaan nu schorsen voor een minuut of tien en dan krijgen we een appreciatie van de vijf ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Continuering van de sluis voor zes geneesmiddelen en sluiskandidaten eerste helft 2025. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef het woord aan de minister van VWS.

Minister Agema:

De eerste motie, op stuk nr. 927, verzoekt de regering te bewerkstelligen dat er meer flexibiliteit en maatwerk in het onderhandelingsproces voor nieuwe geneesmiddelen kan worden geïntroduceerd. Daarbij moet ik opmerken dat het Zorginstituut uitzonderlijke zaken kan meewegen. Deze motie om dat méér te doen, dus om meer flexibiliteit en meer maatwerk te introduceren, moet ik echter ontraden, in het kader van een consistent proces en consistente besluitvorming.

De heer Claassen (PVV):

Maar juist dat consistente proces is het probleem dat het dictum wil aanpakken. Ik heb dat gisteren ook begrepen bij die technische briefing, maar dat consistente proces kan soms ook hinderlijk zijn. De vraag is om te kijken waar die hinderlijkheid in dat consistente proces kan worden weggehaald. Soms klopt het namelijk gewoon niet en daar zijn patiënten de dupe van.

Minister Agema:

Dat klopt. Die zorg wil ik bij de heer Claassen wegnemen. In uitzonderlijke gevallen kan het Zorginstituut dat ook meewegen. Dus in wezen is dat stukje flexibiliteit waar de heer Claassen om vraagt geregeld. In dat geval is het overbodig. Maar om echt nog meer flexibiliteit en maatwerk in te bouwen ontraad ik, omdat daarmee de consistentie van het proces in het geding komt.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 927 is ontraden.

Minister Agema:

Dan de motie op stuk nr. 928: verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om tijdens de sluisperiode te komen tot een tijdelijke overeenkomst en dat dan na het bereiken van de overeenkomst de kosten kunnen worden verrekend. Op zich snap ik deze redenering. Het zijn de contouren van het Duitse model. Daar hangt echter wel een prijskaartje aan van 650 miljoen. Die heb ik niet gekregen en die kan ik ook niet even toveren. Het is wel zo — dat is misschien ook een geruststelling — dat de fabrikant in de tussentijd het middel wel gratis kan aanbieden. Dat gebeurt ook regelmatig.

De voorzitter:

En uw oordeel?

Minister Agema:

Ontraden.

De voorzitter:

Dank.

Minister Agema:

Dan de motie-Jansen op stuk nr. 929: verzoekt de regering om, in het licht van de huidige zorgkosten en de noodzaak van doelmatiger medicijngebruik, opnieuw te onderzoeken hoe besparingen uit doelmatigheidsonderzoek opnieuw geïnvesteerd kunnen worden in verder onderzoek naar efficiënter medicijngebruik. Gezien de constateringen en de overwegingen begrijp ik waar de zorgen van mevrouw Jansen liggen, maar deze motie moet ik ontraden, omdat het dictum en het verzoek aan de regering indruisen tegen de begrotingsregels. Geld dat niet wordt uitgegeven, vervalt. Dat mag je niet opnieuw inzetten. Dus ik moet 'm helaas ontraden, terwijl ik wel de zorgen van mevrouw Jansen onderschrijf.

Mevrouw Tielen (VVD):

Het is bijna uitlokking. Ik hoor wat de minister zegt. Ik hoop dan ook dat zij alle begrotingsregels die wij met elkaar hebben afgesproken, blijft volgen. Maar zij heeft gisteren een brief gestuurd die daar niet aan voldoet, zeg ik alleen maar voor de Handelingen.

Minister Agema:

Natuurlijk ben ik in de bijzondere gelegenheid dat ik een meevallerregeling heb, dus het ministerie van VWS kan meevallers tegen tegenvallers wegstrepen. Maar de kale regel over geld dat niet wordt uitgegeven, is dat dit in beginsel vervalt in de algemene middelen. Ik ben de minister van Financiën dan ook zeer dankbaar dat de structurele onderuitputting van de wijkverpleging niet vervalt, maar dat ik die heb mogen herbestemmen voor de zorg.

Mevrouw Tielen (VVD):

Die debatten zullen we de komende tijd nog wel meer voeren, maar dan even specifiek over deze motie. Ik hoor de minister zeggen dat ze heel goed snapt waar mevrouw Jansen en ook ik naartoe willen. Wat kan de minister dan aanraden om meer doelmatigheid af te dwingen of te stimuleren, of hoe je dat zou willen noemen, bij de inzet van medicijnen?

Minister Agema:

Het punt en de constateringen onderschrijf ik natuurlijk. Zal ik u een brief toezeggen in de richting van het eerstvolgende geneesmiddelendebat, waarin we dit nog een keer oppakken en kijken wat we voor u kunnen betekenen? De motie wordt in ieder geval ontraden.

De voorzitter:

Ja, die is ontraden. De motie op stuk nr. 930.

Minister Agema:

De motie op stuk nr. 930 is overbodig. De motie suggereert een probleem dat er niet is. De motie gaat ervan uit dat er altijd een periodieke herbeoordeling is van geneesmiddelen die in het pakket zitten. Dat is niet het geval. Dit gebeurt alleen als daarvoor een aanleiding is, bijvoorbeeld als er nieuwe onderzoeksresultaten bekend zijn die zulke duidelijke, andere data laten zien dat een herbeoordeling wenselijk is. In dat geval kan ik het Zorginstituut vragen om een herbeoordeling. In de praktijk komt dit niet vaak voor. Ook bij een herbeoordeling gebruikt het Zorginstituut dezelfde vaste vier pakketcriteria als bij gewone pakketadviezen: effectiviteit, kosteneffectiviteit, uitvoerbaarheid en noodzakelijkheid. Voor elk criterium heeft het Zorginstituut een kader uitgewerkt voor hoe het de herbeoordelingen doet. Deze kaders zijn openbaar en voor iedereen in te zien. Er wordt ook altijd een vast beoordelingsproces gevolgd door het Zorginstituut, inclusief de mogelijkheid tot inspraak voor belanghebbenden, zoals artsen en patiënten, en voor de fabrikant om vragen te stellen.

De voorzitter:

Het oordeel over deze motie is: overbodig.

Minister Agema:

Dan heb ik ten slotte de motie op stuk nr. 931. Ik wil natuurlijk dat er ook meer naar kwaliteit van leven wordt gekeken, ook na marktautorisatie. Voor een verplichting moet ik een wettelijke grondslag hebben in Europese wetgeving. Daar werk ik nu aan, aangespoord door de eerdere motie van de leden Tielen en Hertzberger. Ik onderhandel nu over de herziening van de Europese wetgeving voor de marktautorisatie van geneesmiddelen. Alleen via deze route kunnen we meer onderzoek naar kwaliteit van leven opleggen aan fabrikanten. Ik zet daar stevig op in. Het huidige voorzitterschap hoopt de onderhandelingen voor de zomer af te ronden. Daarna kan ik u vertellen over de uitkomsten van de onderhandelingen. Dat maakt de motie op dit moment ontijdig. Misschien kan mevrouw Tielen 'm aanhouden.

De voorzitter:

Mevrouw Tielen klinkt instemmend.

Op verzoek van mevrouw Tielen stel ik voor haar motie (29477, nr. 931) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dank aan de minister. Dank aan de leden. We zijn klaar met dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan over de ingediende moties stemmen op dinsdag 25 maart aanstaande.

We gaan nu ook even schorsen. Dat doen we wat langer, ook voor de lunchpauze. Dat doen we tot 14.10 uur. Dan gaan we verder met de stemmingen. Daarna hebben we een lang debat over de herziening van het Wetboek van Strafvordering. We zijn geschorst tot 14.10 uur.

De vergadering wordt van 13.36 uur tot 14.13 uur geschorst.

Naar boven