Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 35, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 35, item 6 |
Onderzoeksrapport "Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting"
Aan de orde is het tweeminutendebat Onderzoeksrapport "Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting" (30486, nr. 33).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Onderzoeksrapport "Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting", wederom met de staatssecretaris van VWS. De eerste spreker is mevrouw Paulusma; ik kondigde haar al aan. Zij voert het woord namens de D66-fractie.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u, voorzitter. Ook dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vele vragen in het schriftelijk overleg. Daarvoor mijn waardering, maar ik heb er ook zorgen over. Ik en een aantal andere partijen uit het veld proeven namelijk een beetje dat de staatssecretaris wat te kort door de bocht gaat. Daarom grijp ik dit moment aan om de volgende motie in te dienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het onderzoeksrapport "Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting" aangeeft dat ieder kind verschillend is in behoefte naar afstammingsgegevens en dat niet de overheid maar directe relationele betrokkenen zoals de ouders hier primair de verantwoordelijkheid en zorg in hebben;
overwegende dat hetzelfde onderzoeksrapport concludeert dat er geen gedegen reden is om leeftijdsgrenzen in de wet te behouden en, indien dat wel wordt gedaan, dit in strijd is met internationale verdragen;
overwegende dat het onderzoeksrapport aanbeveelt om de leeftijdsgrenzen te laten vervallen;
verzoekt de regering om toe te werken naar het loslaten van leeftijdsgrenzen binnen de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting;
verzoekt de regering om bij de uitvoering mogelijkheden beschikbaar te stellen voor het bieden van adequate voorlichting aan donorkinderen, ouders en donoren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Slagt-Tichelman, namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Wij hebben één motie. Deze motie wil de registratie mogelijk maken van wensouders zelf bij gametendonaties in de privésfeer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er geen zicht is op het aantal donaties in de privésfeer;
constaterende dat de staatscommissie adviseerde om twee soorten registraties mogelijk te maken: door de arts en door de ouders zelf;
overwegende dat een registratiemogelijkheid van afstammingsgegevens bij het gebruik van een donor in de privésfeer van meerwaarde kan zijn;
overwegende dat voor kinderen hiermee de afstammingsinformatie veiliggesteld kan worden;
overwegende dat wensouders hier ook kunnen navragen of en hoeveel donorkinderen er bekend zijn van een bepaalde donor;
verzoekt de regering het advies van de staatscommissie op te volgen om bij donaties in de privésfeer ook registratie van en door de wensouders zelf mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Mevrouw Bikker. Zij zal spreken namens de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. De ChristenUnie heeft juist naar aanleiding van de onderzoeken, die ook door mijn collega's werden aangehaald, opnieuw geconstateerd dat het heel belangrijk is dat we in al deze kwesties het belang van het kind telkens blijven zien en dat de verantwoordelijkheid voor het voorlichten van kinderen altijd allereerst bij de ouders ligt. Dat zeggen wij althans; dat is de afweging van de ChristenUnie. Het belang van het kind in dit soort vraagstukken moet steeds zwaarder wegen. We zien ook hoe dat momenteel doorwerkt in de wet- en regelgeving. Daar ben ik blij mee. Denk bijvoorbeeld aan een maximumaantal donaties en niet meer anoniem doneren. Dat is heel goed. Maar dat betekent nog niet dat een kind vanaf jonge leeftijd zelf over ingewikkelde dingen als kennis van een donorouder moet beslissen. Ouders kunnen dit samen met een kind doen. Maar afwegen wat in het belang van het kind is, is moeilijk en per persoon verschillend. Daarom heb ik toch wel met waardering kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris.
Ik heb wel nog een enkele vraag aan hem. Allereerst, hoe gaat hij de afweging maken om wel of niet de leeftijdsgrens te schrappen? Hoe geeft hij hierin gewicht aan het belang van het kind? Erkent hij ook datgene wat ik net schets, namelijk dat er ook een gradueel verschil zit in de leeftijd van kinderen en dat dat zou moeten meewegen? Geldt voor de staatssecretaris ook dat hij pas eventueel andere afwegingen kan maken wanneer hij kan garanderen dat de informatie, de voorlichting, de begeleiding en het proces van gegevensverstrekking op niveau zijn, en niet eerder dan dat? Oftewel, is dit een randvoorwaarde om verder te kijken?
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. O, u krijgt nog een interruptie van mevrouw Paulusma.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ze heeft er zin in.
Mevrouw Paulusma (D66):
Elke dag heb ik daar zin in. Ik hoorde het betoog van mevrouw Bikker en ik heb ook de vragen gelezen die de ChristenUnie gesteld had in het schriftelijk overleg. Wij delen eigenlijk hetzelfde en dat stemt mij wel heel hoopvol. Ik hoor mevrouw Bikker nu ook zeggen: het belang en de rechten van het kind moeten vooropstaan, maar ook de afweging dat iedere persoon verschillend is. Ik zeg namelijk ook niet dat elk kind dezelfde behoefte heeft. Alleen, door het niet laten vervallen van de leeftijdsgrenzen beperk je die kinderen die wel die hele diepe behoefte hebben om meer te weten. Ik vraag mij af hoe mevrouw Bikker — zij schudt haar hoofd al van nee — die weging maakt, dus dat dat per kind heel verschillend kan zijn.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Wij hebben deze discussie volgens mij eigenlijk ook gehad bij het amendement van mevrouw Paulusma van D66 bij de wet. Ik moet altijd even spieken, maar het is de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting. Ik noem die altijd "de Wdkb". Daarbij hebben wij, juist vanwege de zorgvuldigheid, al gezegd dat het eraf halen van de leeftijdsgrens ook gevolgen heeft. Dat gaat niet alleen de kinderen aan die heel erg zoekend zijn, maar ook al die andere kinderen die betrokken zijn. De ChristenUnie is van de ethiek van zorgvuldigheid, van voorzichtigheid eigenlijk. Dat is de reden dat we altijd terughoudend geweest zijn op dit punt en ons ook wel altijd openstellen. Ik vind het belangrijk dat we op andere plekken juist ook zaken hebben gezegd als het maximumaantal donaties, niet meer uit het buitenland en al die punten. U vindt ons aan uw zijde als we in die zin een beperking aanbrengen omdat die het kind beschermt.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en het antwoord op de interruptie. De laatste spreker in de termijn van de Kamer is de heer Bevers. Hij spreekt namens de VVD-fractie.
De heer Bevers (VVD):
Dank u wel, voorzitter. In aansluiting op collega Bikker wil ik zeggen dat de VVD-fractie ook grote twijfels heeft over de vraag of het op dit moment loslaten van de leeftijdsgrens van 16 jaar een goede zaak is. We hebben veel twijfels over de zorgvuldigheid, vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de overheid advies heeft gevraagd over de leeftijdsgrenzen waarop donorkinderen informatie over de donor kunnen krijgen;
constaterende dat verschillende bijeenkomsten met betrokken partijen belangrijke inzichten hebben opgeleverd over de mogelijke consequenties van het laten vervallen van de leeftijdsgrens;
van mening dat het eventueel aanpassen of loslaten van de leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb) grote zorgvuldigheid behoeft, en het op dit moment onvoldoende duidelijk is of dit op een zorgvuldige manier kan;
verzoekt de regering geen verdere stappen te zetten en de leeftijdsgrenzen in de wet niet aan te passen, totdat meer inzicht is verkregen in de ervaring en behoeften van donorkinderen, ouders, donoren en de betrokken gezinnen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik heb nog een korte vraag. De heer Bevers verwijst naar bijeenkomsten — volgens mij waren het er twee — die door de staatssecretaris georganiseerd zijn. Partijen geven daarvan ook aan dat het goede bijeenkomsten waren. Maar de staatssecretaris maakt nu wel een hele snelle afslag. Want die betrokken partijen zeggen allemaal dat er een onderzoek ligt. De heer Bevers vraagt nu om meer kennis, maar er ligt dus een onderzoek, waar we ook eerder een debat over gevoerd hebben. Dan verbaast het me toch wel een beetje dat deze twee liberalen in deze Kamer hier zo anders in staan. Waarom maakt de VVD de afweging dat kinderen niet de vrijheid en de keuze mogen krijgen om meer informatie over zichzelf te mogen inwinnen?
De heer Bevers (VVD):
Laat ik daar helder over zijn: omdat er zowel uit het onderzoek als uit de antwoorden die wij met name van de staatssecretaris gekregen hebben, niet gebleken is dat dat nu zonder enige twijfel met alle zorgvuldigheid kan. Er worden zaken als de autonomie geïnterpreteerd. Er is geen sprake van autonomie van het kind. Dat is ook logisch, want — laten we eerlijk zijn — een kind van 6 jaar kan dat heel moeilijk beoordelen. Daar komen dan namelijk de ouders bij. Kortom, er is heel veel twijfel bij hoe dat zit. Wij hebben er dus inderdaad voor gekozen, in lijn met hoe wij ook uw amendement in 2023 hebben beoordeeld, om te zeggen: bij twijfel niet inhalen. Wij zien op dit moment geen reden om die wijziging nu door te gaan voeren.
Mevrouw Paulusma (D66):
Er is twijfel bij de staatssecretaris, maar er was niet heel veel twijfel in dat onderzoek. Dat had een hele evidente uitkomst, namelijk dat als je kinderrechten hoog in het vaandel hebt, je kinderen deze mogelijkheid biedt omdat het in een heel zorgvuldig proces kan. Ik laat in mijn motie ook de ruimte aan de staatssecretaris om te komen tot een heel zorgvuldig proces, waarvan alle partijen zeggen dat het mogelijk is. Onderzoek toont aan dat er behoefte aan is en dat dit zorgvuldig kan. Nogmaals de vraag: waarom is de liberaal aan de overkant van mij toch zo tegen vrijheid?
De heer Bevers (VVD):
De liberaal is niet tegen vrijheid, maar is ook voor verantwoordelijkheid. Er is een verantwoordelijkheid bij ouders om hun kinderen daarin te begeleiden. Maar dat is ook een verantwoordelijkheid waarbij wij kijken wat een verantwoorde en zorgvuldige wijze is — daar gaat het mij om — om dit soort zaken te gaan veranderen. De staatssecretaris heeft onze twijfel daarbij, die wij altijd al hebben gehad, niet weggenomen in zijn antwoorden. Dat betekent dat ik, zoals ik al zei, kies voor: bij twijfel niet doen.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ja, afrondend. Stel dat de staatssecretaris met de betrokken partijen praat en tot een ander inzicht komt omdat het wél zorgvuldig kan, dan is de VVD dus voor.
De heer Bevers (VVD):
Ik heb in mijn motie heel duidelijk aangegeven wat voorwaardelijk is. Maar wij zijn er niet voor om op dit moment deze wijziging door te voeren in deze wet.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en de antwoorden op de interrupties. We gaan even een minuut of zes schorsen en dan krijgen we een appreciatie van de drie moties.
De vergadering wordt van 11.45 uur tot 11.52 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat over het rapport "Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting". Het woord is aan de staatssecretaris van VWS.
Staatssecretaris Karremans:
Dank, voorzitter. Ik heb ditmaal een iets langere inleiding omdat ik denk dat dit nodig is om het debat recht te doen. Die inleiding begint als volgt. Mijn ambtsvoorganger heeft inderdaad in de zomer van 2023 het voorgenomen besluit genomen om de leeftijdsgrens van 16 jaar voor het opvragen van persoonsidentificatiegegevens van de donor voor het donorkind in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting te laten vervallen. Het onderzoek waarop dat gebaseerd was — daar is al een paar keer aan gerefereerd in dit debat — was theoretisch van aard en ging niet in op de implicaties van het vervallen van de leeftijdsgrens. Sterker nog, er werd vervolgonderzoek aangeraden. Ook werd er gerefereerd aan bijeenkomsten met betrokkenen. We hebben het dan over vertegenwoordigers van donorkinderen, donoren, wensouders, klinieken, counselors, de Sdkb en Fiom. Deze bijeenkomsten werden eind 2023 georganiseerd, wat dus nog in de vorige kabinetsperiode was, en hebben tot interessante discussies en nieuwe inzichten geleid. Het loslaten van de leeftijdsgrens heeft grote consequenties voor betrokkenen. Dat is wel duidelijk geworden. Ik ga er even een aantal noemen.
Bijvoorbeeld het principe van donorconceptie verandert. Als de leeftijdsgrenzen worden losgelaten bijvoorbeeld, moeten de ouders zich ook verhouden tot de donor in plaats van enkel het kind als hij of zij 16 jaar of ouder is. In de huidige situatie zijn de ouders en de donor in principe onbekenden voor mekaar. Daarnaast is het onduidelijk of het verzoek om gegevens, als er zo'n verzoek zou komen, van de ouders komt of in dat geval van het jonge kind. Donorkinderen binnen hetzelfde gezin kunnen verschillende behoeftes hebben ten aanzien van het opvragen van de gegevens en een eventueel contact. Contact met de donor kan tegenvallen voor jonge kinderen. Dit kan leiden tot een negatieve ervaring, wat vooral voor jonge kinderen psychisch belastend kan zijn. Het is onbekend of het laten vervallen van de leeftijdsgrens invloed heeft op de motivatie van een donor of een mogelijke donor om te doneren. De vraag die daarbij natuurlijk opkomt, in acht nemende en in het achterhoofd hebbende de huidige tekorten, is wat dat betekent voor het aantal donoren. Ook is intensieve begeleiding voor verschillende betrokkenen op verschillende momenten in de tijd een vereiste volgens onderzoekers en alle deelnemers aan de bijeenkomsten. Als je dit zou doen, dan vergt dit een grote omslag in het veld.
We hebben geen voorbeeld. Dat is belangrijk om te zeggen. Als wij dit zouden doen, zouden wij het eerste land ter wereld zijn dat dat zou doen. We kunnen dus niet kijken naar een ander land dat het al eerder heeft gedaan. We zouden dan de eersten zijn. Om die reden wil ik eerst goed in beeld hebben wat de behoeften en ervaringen zijn van donorkinderen, wensouders en donoren. Ik gooi de deur niet dicht. Dat wil ik er wel nadrukkelijk bij gezegd hebben. Ik wil er wel nader onderzoek naar doen.
De groep donorkinderen geboren na de inwerkingtreding van de Wdkb in 2004 is pas sinds 2021 16 jaar. Dat is dus een kleine groep. Het betreft ongeveer 1.570 kinderen. Gebleken is dat iets minder dan 8% van deze groep nu de persoonsidentificerende gegevens van de donor heeft opgevraagd. Dat duidt niet op een grote behoefte. Desalniettemin wil ik de behoeften en ervaringen van de donorkinderen in beeld brengen. Voor een representatief onderzoek zal de groep donorkinderen van 16 jaar en ouder dan wel wat groter moeten zijn. In 2025 — dat wil ik doen — ga ik in gesprek met onderzoekers en veldpartijen om te bepalen wanneer het onderzoek het best uitgevoerd kan worden en in welke vorm. Eind 2025 zal ik de Kamer hier nader over informeren.
Dat ter inleiding, voorzitter. We komen nu bij de vragen en de appreciatie van de moties.
Allereerst zijn er twee vragen gesteld door mevrouw Bikker. Ik zie haar nu even niet in de zaal zitten.
De voorzitter:
Er wordt vast meegeluisterd door medewerkers.
Staatssecretaris Karremans:
Ja, prima. Eén vraag was: hoe gaat de staatssecretaris een afweging maken om wel of niet de leeftijdsgrens te schrappen, en hoe geeft hij hierin gewicht aan het belang van het kind? Ik zei het al: ik wil eerst een goed beeld krijgen van de ervaringen en behoeften van donorkinderen, donoren en ouders. Dan kan ik een zorgvuldige afweging maken voor het besluit om de leeftijdsgrens al dan niet te laten vervallen. Het is de afgelopen periode — ik heb daar net ook aan gerefereerd — duidelijk geworden dat het laten vervallen van de leeftijdsgrens grote consequenties kan hebben voor betrokkenen en ook onbedoelde gevolgen kan hebben. Wat is bijvoorbeeld het goede moment? Wat als de donor van een 8-jarig kind maar één keer contact wil, of helemaal niet? Wat als de donor en het kind meer contact met elkaar willen dan de ouders? Wellicht zijn er ook minder donoren die hierdoor willen doneren. Pas dan kan een afweging worden gemaakt. Uiteraard staat het belang van het kind daarbij voorop.
Dan de tweede vraag: geldt voor de staatssecretaris dat hij pas wanneer hij kan garanderen dat de informatie, de voorlichting, de begeleiding en het proces van gegevensverstrekking op niveau zijn, de leeftijdsgrenzen wil loslaten? Oftewel: maakt hij dit randvoorwaardelijk? Ja. Als wordt besloten om de leeftijdsgrens te laten vervallen, dan is het essentieel dat aan deze randvoorwaarden kan worden voldaan.
Voorzitter. Er zijn drie moties, die ik van een appreciatie wil voorzien. Allereerst de motie op stuk nr. 34 van mevrouw Paulusma. Die verzoekt de regering om toe te werken naar het loslaten van leeftijdsgrenzen. Ik erken de ruimte die mevrouw Paulusma in de motie biedt. Toch moet ik deze ontraden, omdat ik niet toewerk naar een uitkomst. Dat is het antwoord op de vraag. Verder verwijs ik naar de inleiding die ik net heb gegeven, met de argumenten daarin.
Mevrouw Paulusma (D66):
Jammer. Laat ik daarmee beginnen. Ik denk namelijk dat we hiermee een heleboel kinderen hun recht op informatie over hun afkomst ontnemen. Ik snap niet waarom we dat zouden doen. Ik hoor de staatssecretaris een aantal keer in zijn inleiding spreken over grote consequenties. Dat blijkt niet uit het onderzoek. Het blijkt ook niet uit de gevoerde gesprekken. Ik hoorde de staatssecretaris een aantal keren zeggen: met organisaties. Die organisaties waren daar op persoonlijke titel, niet namens hun achterban. Het waren veel vrijblijvender gesprekken dan de uitkomst die de staatssecretaris er nu op plakt. We hebben het over zorgvuldigheid. Dan zou ik dat ook wel heel, heel zorgvuldig willen beoordelen. Ik hoor de staatssecretaris zeggen "meer onderzoek", maar er ligt onderzoek. Dus ik ben wel benieuwd wat de staatssecretaris nog meer gaat doen. We hebben het over grote consequenties, maar het niet laten vervallen van de leeftijdsgrenzen heeft héél grote consequenties.
Staatssecretaris Karremans:
Ik snap dat. Waar het om gaat, is dat het onderzoek waar mevrouw Paulusma aan refereert, een vrij theoretisch onderzoek was. Zelfs in dat onderzoek is vervolgonderzoek aanbevolen. Dus dat wil ik ook doen. Ik wacht op het moment dat er een groep is die groot genoeg is. Met het regime dat geldt sinds de nieuwe wet uit 2004 is het aantal kinderen dat nu 16 is, zoals ik net zei, ongeveer 1.570. Dat is een vrij kleine groep. Dus als we die nu bij wijze van spreken een enquête sturen of hen vragen om bij ons langs te komen om daarover te praten, krijg je niet een goed, representatief beeld. Daarom willen we wachten totdat die groep wat groter is, om vervolgens te bekijken wat de behoeften van die kinderen zijn. Ik heb net een aantal punten geschetst, zoals wat het doet met het mogelijke aantal donoren, maar ook hoe je ermee omgaat als er verschillende kinderen van één donor zijn uit een gezin, met verschillende behoeften. Zo heb ik een aantal andere punten geschetst, wat lastige punten zijn in de uitvoering van een mogelijke verlaging van de leeftijdsgrens. Daar wil ik zorgvuldig naar kijken, juist ook met donorkinderen, wensouders en verschillende organisaties. Uit die gesprekken, ongeacht op welke titel zij daar aan tafel zaten, zijn die punten naar boven gekomen. Ik denk dat die valide zijn. Daarom wil ik dat nader meenemen in het onderzoek. Want ik ben het volstrekt eens met wat mevrouw Paulusma zegt over zorgvuldigheid. Dat is ook zeer gerechtvaardigd.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik ga mijn best doen, want alle nadelige argumenten die de staatssecretaris noemt, gelden natuurlijk andersom ook, als je niks verandert. Ik snap dat de staatssecretaris heel zorgvuldig wil zijn, maar het hangt er natuurlijk heel erg van af hoe de staatssecretaris dit onderzoek aanvliegt. Hij ontraadt mijn motie omdat het toewerkt naar een bepaalde uitkomst. Ja, als je een onderzoek gaat inrichten dat het tegenovergestelde is van deze motie, weten we de uitkomst ook. Daar maak ik mij wel zorgen over. Ik kijk ook naar de reactie van de partijen die niet namens hun partij, maar namens zichzelf naar de bijeenkomst zijn geweest. Zij geven in alle reacties op schriftelijke vragen en vragen die wij gesteld hebben allemaal aan: ja, er zijn consequenties, maar het niet respecteren van kinderrechten moet zwaarder wegen. Ik hoop dat de staatssecretaris dat doet.
Staatssecretaris Karremans:
Ik denk dat mevrouw Paulusma heel treffend de twee belangen tegenover elkaar zet. Als ik het echt niet zou willen, zou ik zeggen: we doen het niet en we gaan ook geen vervolgonderzoek doen. Ik denk dat de aanmoediging van mevrouw Paulusma om met een open blik daarnaar te kijken, terecht is. Ik zei net al in mijn inleiding dat ik de deur niet dichtgooi. Dat wil ik er expliciet bij zeggen. Ik zal ervoor waken dat we dat onderzoek netjes op die manier uitvoeren en dat het op die manier naar de Kamer wordt gestuurd, zodat de Kamer daar vervolgens een oordeel over kan vellen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 34 blijft ontraden.
Staatssecretaris Karremans:
Ja, dat was de motie op stuk nr. 34.
Dan de motie van mevrouw Slagt-Tichelman op stuk nr. 35. Die verzoekt de regering het advies van de staatscommissie op te volgen om bij donaties in de privésfeer ook registratie van en door de wensouders zelf mogelijk te maken. Ik snap dat, maar het punt is dus dat als er een register is, dat ook moet kloppen. Dan moeten mensen daar zeker in dezen op kunnen vertrouwen. Er is geen garantie dat een dergelijk register betrouwbaar is of zou zijn. De belangrijkste reden, nog los van de praktische uitvoerbaarheid, is dat daarbij toezicht ontbreekt. Er kan namelijk niet worden gecontroleerd of alle vrouwen de gegevens van de gebruikte donor in de privésfeer daadwerkelijk registreren of dat de geregistreerde donor ook echt gebruikt is. Het register van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting klopt. De IGJ houdt hier ook toezicht op, dus dat weten we. Vrouwen met een eigen donor kunnen ook terecht in een kliniek. Dan wordt de donor in het register van de Sdkb geregistreerd. Het is van belang dat vrouwen in de privésfeer goede afspraken maken met de donor en deze afspraken vastleggen bij een notaris. Op de website van het Landelijk Informatiepunt Donorconceptie is hier een voorbeeld van te vinden. Met die uitleg moet ik wel de motie ontraden.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Als wensouders in de privésfeer gebruik willen maken van donorgameten, dan is het wel heel erg belangrijk dat als zij dat willen, dat geregistreerd kan worden. Zegt de staatssecretaris nu dat dat al mogelijk is? Wordt er dan ook meer bekendheid aan gegeven dat dat mogelijk is? Hoe gaat de staatssecretaris dat aanpakken?
Staatssecretaris Karremans:
Ik zei inderdaad dat vrouwen met een eigen donor terechtkunnen in de kliniek. En dan wordt de donor inderdaad in het register van de Sdkb geregistreerd.
Tot slot, de motie op stuk nr. 36 van de heer Bevers van de VVD. Die verzoekt de regering geen verdere stappen te zetten en de leeftijdsgrenzen in de wet niet aan te passen totdat meer inzicht is verkregen in de ervaringen en behoeften van donorkinderen, ouders, donoren en de betrokken gezinnen. Die geef ik oordeel Kamer. Ik verwijs daarbij naar mijn inleiding.
Dank u wel.
De voorzitter:
Nog één vraag van mevrouw Paulusma.
Mevrouw Paulusma (D66):
In het kader van de zorgvuldigheid. Deze motie neigt namelijk een beetje naar een bepaalde uitkomst, maar dat zou ik heel jammer vinden. Ik zou graag van de staatssecretaris — hij noemde het eerder de "Paulusmadoctrine" — een iets strakkere deadline willen om ook de Kamer mee te nemen in het proces: welke gesprekken zijn er, hoe gaat het onderzoek eruitzien, wanneer kan de Kamer geïnformeerd worden? Dan kunnen we ons daar ook op voorbereiden.
Staatssecretaris Karremans:
Dat is een terechte vraag. Dat is inderdaad de Paulusmadoctrine; dit had ik dus kunnen verwachten. Ik zei al: ik wil de Kamer daar eind 2025 over informeren. Maar als de Kamer er behoefte aan heeft, kan ik natuurlijk op zo kort mogelijke termijn een procesbrief sturen. Daarin kan ik dan de stappen schetsen. Dat zeg ik bij dezen toe.
Dan was dat het, voorzitter.
De voorzitter:
Dan komt die brief nog.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan dinsdag 17 december aanstaande stemmen over de moties. Ik dank de staatssecretaris, want een collega van hem gaat het volgende onderwerp voor z'n rekening nemen. Ik schors een ogenblik voor een wisseling qua bewindspersoon en leden.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-35-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.