17 Functioneren rijksdienst

Functioneren rijksdienst

Aan de orde is het tweeminutendebat Functioneren rijksdienst (CD d.d. 06/11).

De voorzitter:

Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Functioneren rijksdienst. Het commissiedebat vond plaats op 6 november. We hebben slechts drie sprekers van de zijde van de Kamer. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Van Baarle van de fractie van DENK, maar niet voordat ik de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom heb geheten. Het woord is aan de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel, voorzitter. Ik zou een tweetal moties in willen dienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt aan een model gericht op de aanpak van racisme en discriminatie binnen de rijksoverheid;

overwegende dat vrijwillige toepassing van beleid vaak leidt tot vrijblijvendheid en ineffectieve uitvoering;

overwegende dat de minister op grond van het Coördinatiebesluit bevoegd is om kaders op te stellen die door alle departementen in acht genomen moeten worden;

verzoekt de regering het model tegen racisme en discriminatie niet alleen beschikbaar te stellen, maar ook verplicht te stellen voor alle departementen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 349 (31490).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit recente onderzoeken en een brandbrief van rijksambtenaren met een migratieachtergrond blijkt dat racisme, discriminatie en uitsluiting op de werkvloer binnen de rijksoverheid structureel voorkomen;

overwegende dat deze patronen niet alleen schadelijk zijn voor de betrokken medewerkers, maar ook de integriteit en geloofwaardigheid van de rijksoverheid als werkgever en publieke organisatie ondermijnen;

overwegende dat het meldpunt voor racisme en discriminatie, dat in januari wordt ingesteld, effectief en veilig moet functioneren om het vertrouwen van rijksambtenaren te waarborgen;

verzoekt de regering de Kamer binnen zes maanden na de instelling van het meldpunt te informeren over de eerste resultaten, inclusief het aantal meldingen en de genomen vervolgstappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 350 (31490).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. In de afgelopen periode zijn er een tweetal brandbrieven gepubliceerd die raken aan het onderwerp racisme en discriminatie. Bezorgde ambtenaren en bezorgde leidinggevenden geven aan dat er binnen de rijksoverheid volstrekt te weinig gedaan wordt tegen racisme en discriminatie. Ze geven ook aan dat de verdeeldheid vanuit de samenleving de rijksoverheid binnensluipt en dat mensen zichzelf daardoor weggezet voelen. Wat is de eerste reactie van de minister hierop? Heeft zij ook al het aanbod gedaan om het gesprek aan te gaan met alle mensen die deze brandbrieven hebben opgesteld? Welke stappen gaat zij inhoudelijk nemen om er de komende periode voor te zorgen dat discriminatie en racisme verder geen vat krijgen op de rijksoverheid?

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Chakor, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Ik kan mij aansluiten bij de woorden van DENK over het stoppen van discriminatie en racisme binnen de rijksoverheid. We hebben net vragen gesteld en wachten de antwoorden daarop af. Daarom nu geen motie hierover.

Drie moties, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat hybride werken kansen biedt om werkgelegenheid te spreiden en medewerkers meer vrijheid te geven in hun keuze voor woon- en werklocaties;

overwegende dat spreiding van rijkswerkgelegenheid bijdraagt aan het vestigingsklimaat, de leefbaarheid en de versterking van voorzieningen in regio's buiten de Randstad, waaronder Caribisch Nederland;

constaterende dat hybride werken rijksambtenaren die in het Caribisch deel van het Koninkrijk wonen de mogelijkheid zou kunnen bieden om voor de rijksoverheid in Nederland te werken zonder hun woonplaats te hoeven verlaten;

verzoekt de regering om een praktische leerlijn voor hybride werken te ontwikkelen, specifiek gericht op rijksambtenaren in Caribisch Nederland die voor de rijksoverheid in Nederland werkzaam willen zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Chakor en White.

Zij krijgt nr. 351 (31490).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de door het kabinet voorgestelde bezuinigingen op uitvoeringsorganisaties leiden tot een onrealistische druk om dezelfde taken met minder middelen uit te voeren;

overwegende dat verschillende uitvoeringsorganisaties, zoals de IND, de RVO, de ACM en het UWV, aangeven dat de huidige bezuinigingen zonder herprioritering van taken onuitvoerbaar zijn en essentiële publieke dienstverlening in gevaar brengen;

verzoekt de regering bij de bezuinigingen op uitvoeringsorganisaties duidelijke politieke keuzes te maken over welke taken eventueel geschrapt of vereenvoudigd moeten worden;

verzoekt de regering tevens de effecten van de voorgestelde bezuinigingen op uitvoeringsorganisaties, inclusief risico's voor continuïteit en kwaliteit van dienstverlening, grondig te laten onderzoeken en hierover uiterlijk bij Voorjaarsnota aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Chakor.

Zij krijgt nr. 352 (31490).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de rijkswerkgelegenheid nog steeds grotendeels is geconcentreerd in de Randstad, ondanks de intentie van het kabinet om deze beter te spreiden over het land;

overwegende dat een evenredige spreiding van rijkswerkgelegenheid bijdraagt aan economische kansen, leefbaarheid en toegankelijkheid in alle regio's van Nederland;

overwegende dat hybride werken nieuwe mogelijkheden biedt om de fysieke aanwezigheid van rijkskantoren in alle regio's te optimaliseren, maar dat het huidige aantal rijksontmoetingsplekken onvoldoende is om het hele land goed te bedienen;

verzoekt de regering de extra rijksontmoetingspleinen te creëren buiten de Randstad, zodat hybride werkers en inwoners in alle regio's toegang hebben tot faciliteiten en diensten van de rijksoverheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Chakor.

Zij krijgt nr. 353 (31490).

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Sneller van de fractie van D66.

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Normaal gesproken sta ik hier en zeg ik wat een goed commissiedebat we hadden. Maar zo was het niet; het was een onbevredigend commissiedebat. Ik maak me grote zorgen over de bezuinigingen en over het gebrek aan plannen en kader. Er ligt tot nu toe weinig. Gelukkig, alles is nog niet verloren. Daarom twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Roemernorm in 2023 door minstens acht ministeries werd overschreden;

overwegende dat de regering grote ambities heeft om de Roemernorm scherper te handhaven;

van mening dat de Kamer hier haar controlerende functie goed moet kunnen uitvoeren;

verzoekt de regering een dashboard voor realisatie van de Roemernorm binnen de rijksoverheid te maken en daarbij vacatures te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sneller en Vermeer.

Zij krijgt nr. 354 (31490).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering als doelstelling heeft de kosten van het ambtenarenapparaat substantieel te reduceren;

overwegende dat de kaders hiervoor nog moeten worden uitgewerkt;

van mening dat deze besparing niet gerealiseerd zou moeten worden door botweg te snijden, maar door inhoudelijke keuzes te maken, slimmer te werken of door productiviteitsgroei;

verzoekt de regering om bij de uitwerking door middel van de kaders voor besparingen bij de rijksoverheid te sturen op ontkokering van de rijksdienst, productiviteitsgroei en vermindering van de overhead,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sneller.

Zij krijgt nr. 355 (31490).

De heer Sneller (D66):

Ik hoop dat de minister de zorgen vanuit de Kamer en ook bijvoorbeeld de opmerkingen van de VVD-fractie hoort. Er is een kans op hervorming; dat zijn weer mijn woorden. We zien nog niet het begin van de contouren van een hervorming, maar de bezuinigingen zijn ingeboekt. Er wordt ons gewoon gevraagd: stem nu maar vast in en u hoort volgend jaar over de kaders. Dat is een onbevredigende gang van zaken. Dat betekent ook dat er een uitdaging op het bord van deze minister en van de ministeriële commissie ligt om de Kamer er vervolgens ook van te overtuigen dat het wel kan en dat het slimmer kan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 14.49 uur tot 15.04 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen. De woordvoerders van het volgende debat zijn al gearriveerd en de bewindspersoon staat ook al te dringen. Ik hoop dus dat we er snel doorheen kunnen gaan. Het woord is aan de minister.

Minister Uitermark:

Dank, voorzitter. De motie op stuk nr. 349 moet ik ontraden, want die verzoekt om een verplichtstelling. Dat kan ik niet doen en dat is momenteel ook niet nodig. Zoals eerder toegezegd zal binnen de rijksoverheid een beleids- en effectrapportage — dat is dus het model — gebruikt gaan worden voor de sturing op de aanpak van discriminatie en racisme. De departementen hebben eerder al afgesproken om dat model echt te gaan gebruiken. Daarom heeft het op dit moment geen meerwaarde om het te verplichten. In de Kamerbrief die ik begin volgend jaar met uw Kamer zal delen, zal ik de uitgangspunten van dit model en ook de planning nader toelichten. Verder wijs ik er ook graag op dat u in een Kamerbrief die u nog dit kalenderjaar van mij krijgt, nader wordt geïnformeerd over een oriëntatie op de doorzettingsmacht die ik op dit onderwerp heb, dus als het gaat over de aanpak van discriminatie en racisme.

De voorzitter:

Ik sta één vraag per motie toe.

De heer Van Baarle (DENK):

De minister weet dat ik vind dat ik dit soort antwoorden al jarenlang hoor. Ik snap niet waarom de minister op dit punt zo'n handelsverlegenheid ervaart, want zij mag op basis van de regels die we hebben, de departementen gewoon verzoeken om dit in acht te nemen. Die moeten dat dan doen. Waarom maakt de minister nou niet gewoon gebruik van die titel? Dat kan ze doen, maar ze doet het niet. Waarom?

Minister Uitermark:

Dat doe ik zeker wel. Ik verzoek het dus wel. Ik ga ook verder dan alleen verzoeken; ik ontwikkel er zelfs een model voor. Maar deze motie verzoekt mij om het te verplichten. Dat doe ik op dit moment niet. Zoals uw Kamer heeft gevraagd, ga ik wel een oriëntatie maken over hoe ik daar al dan niet een verdere doorzettingsmacht voor kan creëren. Ik zal daar ook zeer spoedig mee komen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 350.

Minister Uitermark:

De motie op stuk nr. 350 kan ik oordeel Kamer geven. Ik vind het prima om de Kamer binnen zes maanden na de instelling van het meldpunt verder te informeren over de eerste resultaten, inclusief het aantal meldingen.

De voorzitter:

Heel goed. De motie op stuk nr. 351.

Minister Uitermark:

De motie op stuk nr. 351 moet ik ontraden. Dat heeft ermee te maken dat er een beleidslijn voor hybride samenwerken is vastgesteld, die ook is besproken met de GOR Rijk. Onderdeel daarvan is dat het belangrijk en noodzakelijk is om regelmatig fysiek op een werklocatie te zijn. Dat betekent dat ik deze motie geen oordeel Kamer kan geven.

De voorzitter:

Eén vraag, mevrouw Chakor.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Ik wil de minister er toch aan herinneren dat zij zelf tijdens het debat heeft aangegeven dat ze nadenkt over een praktische leerlijn. Dat heb ik getracht vast te leggen in deze motie. Ik begrijp dus niet waarom die ontraden is. Kunt u wel iets toezeggen met betrekking tot de praktische leerlijn?

Minister Uitermark:

Ik heb, naar mijn beste herinnering, ook toen in het debat gezegd dat echt hybride werken niet kan, juist ook vanwege het argument dat het belangrijk is om regelmatig fysiek op je werkplek aanwezig te zijn. Maar ik heb ook gezegd dat ik me kan voorstellen dat er wellicht bepaalde situaties zijn, zoals projecten of anderszins, waarin het mogelijk kan zijn. Ik heb inderdaad gezegd dat ik dat zal onderzoeken. Dat kan ik dus doen, maar dat is iets anders dan een hele hybride leerlijn. Dat is echt nog een stap te ver.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 352.

Minister Uitermark:

De motie op stuk nr. 352 kan ik oordeel Kamer geven als ik het "grondig te laten onderzoeken" in het verzoek, kan begrijpen als "monitoren". Uitgangspunt voor dit kabinet is namelijk dat de primaire taak van uitvoeringsorganisaties bij de dienstverlening aan de burger, niet mag worden geraakt door een eventuele bijdrage in de taakstelling. We zullen dus goed monitoren op de effecten van de voorgestelde bezuinigingen op de uitvoeringsorganisaties. Dat zal ik ook agenderen in de nieuwe Ministeriële Commissie Publieke Dienstverlening. Ik zal daarop monitoren. Als ik "grondig onderzoeken" mag begrijpen als "monitoren", kan ik 'm dus oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Mevrouw Chakor beaamt dat. Dan krijgt die oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 353.

Minister Uitermark:

De motie op stuk nr. 353 kan ik ook oordeel Kamer geven. We zijn al bezig met het creëren van extra Rijksontmoetingspleinen. Deze motie roept eigenlijk op om dat nog te versterken.

De voorzitter:

Heel goed. De motie op stuk nr. 354.

Minister Uitermark:

De motie op stuk nr. 354 is overbodig. Er is al een toezegging op dit onderwerp geweest tijdens de begrotingsbehandeling. Er komt een plan van aanpak. Ik kan u vandaag ook melden dat ik dat zal laten komen in het eerste kwartaal van volgend jaar.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 355.

Minister Uitermark:

Ik heb even nagedacht over de motie op stuk nr. 355, maar ik kan 'm wel oordeel Kamer geven, omdat de gedachte die in de motie besloten ligt, namelijk dat de taakstelling ook een kans biedt voor hervorming, al deel is van het pakket dat we uitvoeren. Ik zal dat ook monitoren via de ministeriële commissie. Dat is wat ik erover wil zeggen.

De voorzitter:

Eén vraag, meneer Sneller.

De heer Sneller (D66):

Overbodige moties moeten volgens mij worden ingetrokken.

De voorzitter:

Nee hoor, nee hoor, nee hoor.

De heer Sneller (D66):

Dat vind ik. Maar in de motie op stuk nr. 354 staat niet: kom met een plan van aanpak. Er staat: kom met een dashboard voor de realisatie. Dat is conform hetgeen de heer Vermeer, die deze motie heeft medeondertekend, heeft ingebracht tijdens het debat. Dat is om ervoor te zorgen dat we het kunnen volgen en dat we het vaker gerapporteerd krijgen dan één keer per jaar. Als de minister zegt "dat gaan wij onderdeel laten uitmaken van ons plan, zodat de Kamer het kan volgen", trek ik de motie in.

Minister Uitermark:

Ik wil u zeker toezeggen — volgens mij hadden we dat al toegezegd — dat we u met regelmaat op de hoogte stellen van de realisatie richting de Roemernorm. Als u vindt dat uw motie met die toezegging overbodig is, zou u 'm moeten intrekken.

De voorzitter:

Dit wordt een lang debat!

De heer Sneller (D66):

Nee, laten we 'm dan maar gewoon in stemming brengen.

De voorzitter:

Perfect. Tot zover dit debat. Dank aan de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties. Ik schors een enkel ogenblik.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven