26 Emancipatie

Emancipatie

Aan de orde is het tweeminutendebat Emancipatie (CD d.d. 18/06).

De voorzitter:

Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Emancipatie. Een hartelijk woord van welkom aan de bewindspersoon. Fijn u te zien. Volgens mij bent u nog met iets anders bezig. Was u ook op zoek naar een stekkertje of zo? U kunt niet met uw voeten bij de grond? Ja, dat is een probleem. Er zijn zes sprekers van de kant van de Kamer. De eerste is mevrouw Rooderkerk van de fractie van D66.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Goedenavond. Ik heb een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat aan vrouwenhaat en lhbti-haat de opvatting ten grondslag ligt dat zij minderwaardig zijn en dat vanuit dit gedachtegoed geweld tegen deze groepen wordt gelegitimeerd;

overwegende dat vrouwenhaat onder andere in het Verenigd Koninkrijk wordt behandeld als ideologisch extremisme;

constaterende dat in Nederland vrouwenhaat en lhbti-haat niet apart door de veiligheidsdiensten worden gemonitord en het kabinet van mening is dat hier al voldoende over wordt gerapporteerd als onderdeel van andere ideologieën;

van mening dat vrouwenhaat en lhbti-haat en de radicalisering die hiermee samenhangt structureler onderzocht en aangepakt moeten worden;

verzoekt de regering de NCTV jaarlijks apart te laten rapporteren over vrouwenhaat en lhbti-haat;

verzoekt de regering daarbij jaarlijks na te gaan of andere uitingen van vrouwenhaat en lhbti-haat dan uitingen die al binnen bekende extreme ideologieën voorkomen, aanleiding geven voor het aanmerken van deze vormen van haat in Nederland als extreme ideologie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk en Van Campen.

Zij krijgt nr. 421 (30420).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ongeveer 4.200 meisjes en vrouwen het risico lopen op genitale verminking in de komende twintig jaar;

constaterende dat nog eens tot 1.800 personen het risico lopen op achterlating en huwelijkse dwang;

overwegende dat het WODC-onderzoek Over Grenzen uitwijst dat Nederland meer kan doen om dit te voorkomen en daarbij kan leren van de aanpak in het Verenigd Koninkrijk;

van mening dat we meisjes en vrouwen moeten beschermen tegen genitale verminking, huwelijkse dwang en achterlating;

verzoekt de regering de adviezen van het WODC over te nemen en zo spoedig mogelijk uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk en Van der Werf.

Zij krijgt nr. 422 (30420).

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Tot slot had ik nog een vraag aan de staatssecretaris. Ik weet dat zij in Boedapest voornemens was om mee te lopen met de pride. Ik vond het ontzettend krachtig dat heel veel mensen daarbij aanwezig waren, onder andere van onze partij, maar ook anderen, om daar te staan voor de rechten van lhbti'ers. Ik vond het dan ook teleurstellend dat de staatssecretaris besloten heeft niet mee te lopen. Ik was benieuwd of zij haar overwegingen daarbij zou willen geven en of zij dat achteraf ook zo had willen doen.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

De heer Van Campen van de VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de zogenoemde manosphere groeit, zich niet langer beperkt tot obscure onlinehoeken en steeds meer jongeren het risico lopen op beïnvloeding met antifeministische, misogyne en anti-lhbtiq+-opvattingen;

constaterende dat homoacceptatie onder jongeren met een migratieachtergrond of etnische minderheidsstatus gemiddeld lager ligt;

overwegende dat deze ontwikkelingen de sociale cohesie onder druk zetten en kunnen bijdragen aan geweld, radicalisering en schadelijke ideeën over gender en seksuele diversiteit;

verzoekt de regering om aanvullend op bestaande programma's gerichte maatregelen te ontwikkelen tegen de invloed van de manosphere en intolerantie onder jongeren met een migratieachtergrond of etnische minderheidsstatus,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Campen.

Zij krijgt nr. 423 (30420).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de motie-Becker (36600, nr. 44) de regering oproept tot een contrastrategie buitenlandse beïnvloeding met maatregelen om deze beïnvloeding aan te pakken, waaronder de geldstromen van buitenlandse organisaties naar Nederland;

overwegende dat ministeries op dit moment niet over een juridische grondslag beschikken om onderzoek te doen naar geldstromen vanuit lobbygroepen naar organisaties en personen in Nederland;

verzoekt de regering aanvullende maatregelen uit de contrastrategie buitenlandse beïnvloeding zelf voortvarend op te pakken, niet aan een volgend kabinet te laten en daarbij in ieder geval een grondslag te creëren voor het doen van onderzoeken naar geldstromen van lobbygroepen naar organisaties en personen in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Dobbe.

Zij krijgt nr. 424 (30420).

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter. Ik zou de staatssecretaris willen bedanken voor haar inzet. Zij is afgelopen week afgereisd naar Boedapest. Daar waren meer evenementen dan alleen de pride, waar ik zelf aan heb mogen deelnemen met twee collega's. Zij heeft een krachtige speech gegeven, waarin zij de Hongaarse regering heeft gewezen op haar verantwoordelijkheid om zich te houden aan de beginselen van de rechtsstaat. Dat zijn afspraken waar Hongarije zich aan heeft gecommitteerd op het moment dat het lid werd van de Unie. Er zal geen dag voorbijgaan waarop we Hongarije eraan herinneren zich aan die afspraken te houden.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Mevrouw Haage van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Ik sta hier namens mijn collega Westerveld, die er niet bij kan zijn, maar wel het commissiedebat deed. Daar is geconstateerd dat er nog veel werk aan de winkel is. We hebben een staatssecretaris nodig die zich echt gaat inzetten en hardmaken voor de rechten van transjongeren. De wachtlijsten voor de genderzorg zijn te lang. Ondertussen is er nog steeds geen structurele financiering voor de hulplijn Genderpraatjes. Daar kunnen transjongeren en non-binaire jongeren terecht voor steun en hulp van getrainde ervaringsdeskundigen. Kan de staatssecretaris toezeggen dat zij in de zomer in gesprek zal gaan met het Transgender Netwerk en COC om te kijken naar een verregaande samenwerking en structurele financiering van Genderpraatjes en de Kamer hierover informeren?

Voorzitter. Ik heb een motie over medisch niet-noodzakelijke behandelingen van intersekse kinderen, waarover een overgrote meerderheid van de Kamer zich al eerder heeft uitgesproken en waar een ZonMw-rapport voor ligt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland medisch niet-noodzakelijke behandelingen van intersekse kinderen laat plaatsvinden zonder hun toestemming;

constaterende dat een Kamermeerderheid reeds de regering heeft verzocht om te werken aan een wettelijk verbod op non-consensuele en niet-noodzakelijke medische behandelingen, zoals eerder voorgesteld in het ZonMw-rapport;

overwegende dat er reeds onderzoeken zijn uitgevoerd welke de schadelijkheid van non-consensuele en niet-noodzakelijke medische behandelingen bij intersekse kinderen aantonen;

overwegende dat de Kamer zich duidelijk heeft uitgesproken over de wenselijkheid van een dergelijk verbod;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk een wettelijk verbod op non-consensuele en niet-noodzakelijke medische behandelingen bij intersekse kinderen uit te werken en dit niet verder te vertragen met nog een onderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Haage en Westerveld.

Zij krijgt nr. 425 (30420).

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe, SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het gemiddelde salaris van vrouwen nog steeds 10% lager is dan dat van mannen en de loonkloof daarmee aanzienlijk is;

overwegende dat veel beroepen waarin vrouwen zijn oververtegenwoordigd, zoals in het onderwijs en de zorg, relatief weinig betaald krijgen, hetgeen aan de loonkloof bijdraagt;

overwegende dat de overheid er alles aan moet doen om de loonkloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen;

verzoekt de regering het verband tussen het aandeel werkzame vrouwen en de financiële beloning in de publieke sector inzichtelijk te maken en maatregelen te inventariseren om deze kloof te dichten, waaronder de hoogte van de loonruimte bij onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.

Zij krijgt nr. 426 (30420).

Mevrouw Dobbe (SP):

Voorzitter. Vorige week kwam er weer een rapport uit, dit keer van het European Parliamentary Forum, waarin wordt beschreven dat religieuze extremisten strategisch een mondiale antirechtencampagne financieren, voor ruim 1 miljard dollar in de afgelopen jaren. Dat is heel erg zorgelijk. We hebben het daar in het debat ook over gehad. Ik vind de motie die de heer Van Campen daarover net heeft ingediend heel goed. Wij hebben daar samen nog de volgende motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat buitenlandse invloeden van ultraconservatieve groeperingen de rechten van vrouwen en lhbtqi-personen in Nederland onder druk zetten;

constaterende dat er door deze groepen ook mis- en desinformatie over vrouwen en lhbtqi-personen wordt verspreid;

verzoekt de regering om een gecontinueerde aanpak tegen desinformatie over vrouwen en lhbtqi-personen;

verzoekt de regering anti-emancipatoire beïnvloeding door personen of organisaties te onderzoeken;

verzoekt de regering tevens organisaties die opkomen voor vrouwen- en lhbtqi-rechten te ondersteunen in het vergroten van hun weerbaarheid tegen deze vormen van intimidatie en tegenwerking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Van Campen.

Zij krijgt nr. 427 (30420).

Mevrouw Dobbe (SP):

Voorzitter. Tot slot. Ik heb net in het debat het belang van kinderopvang benadrukt. Die is ontzettend belangrijk, zo niet cruciaal, voor de emancipatie van vrouwen, zodat zij kunnen werken. Er is een motie aangenomen om private equity in de kinderopvang tegen te gaan. Dit kabinet heeft gezegd die niet uit te voeren, want het zou niet goed zijn voor het aanbod. Ik zou daar toch wel wat meer onderbouwing van willen zien. Dat is dus nog mijn vraag aan de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker is mevrouw Van der Velde van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

Mevrouw Van der Velde (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik heb twee moties, dus laat ik gelijk bij de eerste beginnen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mannen, dus personen met XY-chromosomen, of een combinatie daarvan, met een mannelijk reproductief stelsel, momenteel mogen deelnemen aan vrouwensport;

constaterende dat sportcompetities zijn ingedeeld op basis van biologisch geslacht om een eerlijke competitie en de veiligheid van vrouwen te waarborgen;

overwegende dat dit leidt tot een oneerlijke competitie en veiligheidsrisico's voor vrouwen;

verzoekt de regering om vast te stellen dat personen met XY-chromosomen, of een combinatie daarvan, thuishoren in mannensport en mannenkleedkamers, ongeacht hun gevoelens over hun genderidentiteit of zelfidentificatie;

verzoekt de regering om maatregelen te nemen zodat deze personen geen toegang meer hebben tot vrouwenkleedkamers en vrouwensport;

verzoekt de staatssecretaris van OCW om in afstemming met de staatssecretaris van VWS tot uitvoering te komen van het bovenstaande,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Velde en Blaauw.

Zij krijgt nr. 428 (30420).

Mevrouw Van der Velde (PVV):

En dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat personen met XY-chromosomen, of een combinatie daarvan, met een mannelijk reproductief stelsel, waaronder personen zonder enige fysieke aanpassing aan het biologische geslacht, momenteel worden geplaatst op vrouwenafdelingen van penitentiaire inrichtingen;

constaterende dat dit de fysieke en mentale veiligheid aantast van vrouwelijke gedetineerden en medewerkers, waarbij vrouwelijke gedetineerden behoren tot de meest kwetsbare groepen;

constaterende dat deze personen voorheen op aparte afdelingen binnen mannendetentie werden geplaatst, om hun eigen veiligheid en die van vrouwen te waarborgen;

constaterende dat deze beleidswijziging de veiligheid van vrouwen ondergeschikt maakt aan de gevoelens van mannen;

verzoekt de regering om vast te stellen dat personen met XY-chromosomen, of een combinatie daarvan, thuishoren in mannendetentie, ongeacht hun gevoelens over hun genderidentiteit of zelfidentificatie;

verzoekt de regering om maatregelen te nemen zodat deze personen wederom geen toegang hebben tot vrouwenafdelingen;

verzoekt de staatssecretaris van OCW om in afstemming met de staatssecretaris van JenV tot uitvoering te komen van het bovenstaande,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Velde en Emiel van Dijk.

Zij krijgt nr. 429 (30420).

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik heb een vraag over de eerste motie. Vindt de PVV dit niet ook iets wat juist de sportsector zelf zou moeten adresseren, bespreken en oplossen? We kunnen ons als politiek wel overal mee bemoeien, maar is dit niet ook zoiets wat we gewoon aan de sportsector zelf moeten overlaten?

Mevrouw Van der Velde (PVV):

Dat vind ik een mooie vraag, maar niet als de veiligheid van vrouwen daadwerkelijk in het geding is, wat hier wel het geval is.

De voorzitter:

Ik schors tien minuten. Dan gaan we luisteren naar de bewindspersoon.

De vergadering wordt van 19.15 uur tot 19.25 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Paul:

Voorzitter, dank u wel. Ik begin bij de motie op stuk nr. 421, van mevrouw Rooderkerk, over het monitoren van en rapporteren over vrouwenhaat. Ik zou mevrouw Rooderkerk willen vragen om die motie aan te houden, omdat dit verzoek primair ligt bij mijn collega's van JenV en bij de NCTV. Het demissionaire kabinet werkt op dit moment aan een brief over de voortgang van de aanpak Stop femicide!, waarin specifiek op deze onderwerpen wordt ingegaan. Ik verwacht dat deze brief, die dus vooral uit de koker van JenV komt, niet voor het zomerreces, maar wel in de zomer met uw Kamer kan worden gedeeld. Ik zou u willen vragen om die brief af te wachten en de motie aan te houden.

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Deze motie dien ik nu voor de tweede keer in. De eerste keer dat ik 'm heb ingediend, was in november vorig jaar. Toen kreeg ik daarna het verzoek van de staatssecretaris om 'm aan te houden. Inmiddels zitten we in juli en nu krijg ik weer het verzoek om 'm aan te houden. Het gaat over een brief over femicide, maar ik denk niet dat die ingaat op lhbti-haat, toch? Of wel? Dan is mijn vraag dus: zou de staatssecretaris hier gewoon mee aan de slag willen gaan?

Staatssecretaris Paul:

Het punt is dat het zwaartepunt van de activiteiten bij JenV ligt. Vanuit dat ministerie komt er een brief, waarin onder andere op die thema's wordt ingegaan. Ik verwacht dat die dus binnen nu en een paar weken komt.

De voorzitter:

Ik stel vast dat mevrouw Rooderkerk haar motie niet intrekt of aanhoudt, dus dan wil ik graag een advies hebben van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Paul:

Dan moet ik 'm ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 422.

Staatssecretaris Paul:

De motie op stuk nr. 422: oordeel Kamer. Uw Kamer heeft hier vanmiddag in het vragenuur over gesproken met de staatssecretaris Rechtsbescherming. Hij heeft toegezegd te gaan kijken hoe hij dit vorm kan geven en komt hier later dit jaar op terug.

De voorzitter:

En dus?

Staatssecretaris Paul:

Die had ik oordeel Kamer gegeven.

De voorzitter:

O, oordeel Kamer. Perfect. Neem me niet kwalijk, dat had ik niet gehoord. Dan de motie op stuk nr. 423.

Staatssecretaris Paul:

Geeft niks.

De motie op stuk nr. 423 van de heer Van Campen kan ik oordeel Kamer geven als ik de motie zo mag interpreteren dat de manosphere bestaat uit een breed scala aan onlinegemeenschappen waarbinnen anti-emancipatoire …

De voorzitter:

Hij knikt nu al ja. Hij knikt nu al ja, dus die heeft u binnen.

Staatssecretaris Paul:

Oké, heel goed. We gaan door.

De voorzitter:

Die heeft u binnen. We zijn eruit.

Staatssecretaris Paul:

Heel goed. We zijn eruit.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 424. Is het echt nodig, mevrouw Rooderkerk?

Mevrouw Rooderkerk (D66):

Ja, want ik snap de haast wel, maar ik wil graag toch even horen hoe ze de motie wil interpreteren. Ik denk dat het de motie namelijk compleet verandert ten opzichte van het dictum.

De voorzitter:

Toch even uw definitie, mevrouw de staatssecretaris.

Staatssecretaris Paul:

Ja, voorzitter. Als ik de motie zo mag interpreteren dat de manosphere bestaat uit een breed scala aan onlinegemeenschappen waarbinnen anti-emancipatoire opvattingen worden gedeeld, dan wil ik deze motie oordeel Kamer geven. Daar valt onder hetgeen de heer Van Campen in zijn motie heeft aangegeven.

De voorzitter:

Prima. De motie op stuk nr. 424.

Staatssecretaris Paul:

Ik zie de heer Van Campen nog steeds knikken.

De voorzitter:

Hij blijft knikken.

Staatssecretaris Paul:

Ja. Dan ga ik door naar de motie op stuk nr. 424, over contrastrategie en juridische grondslag. Die motie is wat mij betreft ontijdig, want we zijn met verschillende dingen bezig, juist om de juridische grondslag te regelen. Een voorbeeld is de invoering van de Wet transparantie maatschappelijke organisaties. Die zou ik willen afwegen, want die gaat heel veel handvatten bieden. Laten we die dan ten volle benutten voordat we weer met nieuwe dingen beginnen. Daarnaast is JenV bezig met een onderzoek naar hoe andere landen omgaan met ongewenste problematische financiering. De minister van JenV zal dit jaar de uitkomsten van dat onderzoek met de Kamer delen. Dat onderzoek vormt ook input voor verdere actie. Wat mij betreft is de motie dus ontijdig.

De heer Van Campen (VVD):

Heel kort. Deze motie vloeit voort uit het debat, omdat de staatssecretaris in het debat aangaf dat ze het creëren van een dergelijke grondslag wil overlaten aan een volgend kabinet. Dat zou wat mijn fractie betreft niet het geval moeten zijn, want deze staatssecretaris kan mogelijk nog een hele poos, weliswaar demissionair, de verantwoordelijkheid dragen over deze hele belangrijke portefeuille. Wat ons betreft heeft zij dan alle ruimte om ook juridisch de grondslag te bieden voor hetgeen de motie hier vraagt. Dat maakt dat we haar dat politieke comfort graag willen meegeven.

Staatssecretaris Paul:

Maar dan blijft de motie nog steeds ontijdig, in die zin dat ik geen aanvullende zaken ga doen, maar de heer Van Campen vraag om zowel de invoering van de Wet transparantie maatschappelijke organisaties, waar we voortvarend mee verdergaan, als het onderzoek van JenV af te wachten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 425.

Staatssecretaris Paul:

De motie op stuk nr. 425 van mevrouw Haage van GroenLinks-PvdA is ontijdig. Ik begrijp heel goed de wens van mevrouw Haage … Ik ben 'm even kwijt. Nee. Wat ik vooral wil zeggen, is het volgende. In de motie stond ook dat het onderzoek zou leiden tot onnodige vertraging. Het punt is dat dat onderzoek nodig is om een zorgvuldige uitvoering van die motie te kunnen realiseren, om het "hoe" te onderzoeken. Het rapport waarnaar verwezen wordt betreft geen verdiepend wetenschappelijk onderzoek, maar een verslag van een gesprek tussen betrokkenen en experts. Ik wil voorkomen dat we ondoordacht een weg ingaan waardoor de zorg die wel noodzakelijk is, minder toegankelijk wordt. Met andere woorden: het doel delen we, maar we hebben een zorgvuldig pad te doorlopen. Daarom beschouw ik deze motie als ontijdig en zou ik mevrouw Haage willen vragen om 'm aan te houden.

De voorzitter:

Maar dat doet mevrouw Haage niet, zo te zien, dus dan is het oordeel gewoon "ontijdig". Dan de motie op stuk nr. 426.

Staatssecretaris Paul:

Dan ga ik door naar de motie op stuk nr. 426 van mevrouw Dobbe over de loonkloof in de publieke sector. Mevrouw Dobbe verzoekt de regering om het aandeel vrouwen in de publieke sector … Nou, het was vooral in relatie tot het aanpakken van de loonkloof. Ik moet deze motie ontraden. Het kabinet is druk bezig met de implementatie van de EU-Richtlijn loontransparantie. Dat is nog een hele klus, maar daar wordt heel hard aan gewerkt. Op die manier bevorderen we de gelijke beloning en monitoren we de loonkloof in de publieke en private sectoren. Daarbij is loonruimte verder niet iets wat aan mij is.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dat laatste is feitelijk onjuist, want de loonruimte wordt juist gegeven vanuit het Rijk. Dat zijn de ova-ruimtes. Dat is in principe wel iets waar wij als politiek over gaan. Daar hebben we ook eerder besluiten over genomen. Ik snap het antwoord wel over de wet inzake transparantie en het inzichtelijk maken van de lonen van mannen en vrouwen, maar het gaat mij met deze motie om de vrouwenberoepen en de beroepen waarin over het algemeen ofwel mannen én vrouwen werken, ofwel veel mannen. Daar wil ik de verschillen tussen zien, zeker in de publieke sector. We zien dat zodra vrouwen gaan werken in bepaalde beroepen, die beroepen worden ondergewaardeerd en de lonen achterblijven of dalen. Dat is het verschil waarnaar ik op zoek ben. Die wet zal daar dus geen inzicht in geven, vandaar dat ik daarom vraag.

Staatssecretaris Paul:

Die wet zal ertoe bijdragen dat die verschillen zo veel mogelijk worden geëlimineerd. Mevrouw Dobbe zei in een bijzinnetje dat met name in het onderwijs de salarissen achterlopen. Dat is dus gewoon niet zo. Ook uit vergelijkend onderzoek blijkt dat die salarissen heel aanzienlijk zijn. Ik heb me er ook persoonlijk voor ingezet om daarvoor te zorgen en om de loonkloven die daar bestonden te dichten. Ik moet 'm dus ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 427.

Staatssecretaris Paul:

De motie op stuk nr. 427 van mevrouw Dobbe en de heer Van Campen krijgt oordeel Kamer.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik zei over de feitelijke onjuistheid ook nog dat de Kamer en ook het kabinet wel gaan over de loonruimte. Dat wil ik hier wel even uit de lucht hebben. Hier kunnen wij dus wel over beslissen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 428.

Staatssecretaris Paul:

De motie op stuk nr. 428 van mevrouw Van der Velde gaat over vrouwen in vrouwencompetities. Die moet ik ontraden. Dat is aan de sportbonden.

De motie op stuk nr. 429 van mevrouw Van der Velde moet ik ook ontraden.

Voorzitter. Dan kom ik tot slot bij een aantal vragen. Er was een vraag van GroenLinks-PvdA over Genderpraatjes. Ik kan de toezegging doen dat we deze zomer in gesprek gaan met het Transgender Netwerk en het COC om te kijken hoe de verregaande samenwerking voor een toegankelijke hulplijn voor jongeren verder een plek kan krijgen. Dat zeg ik dus bij dezen toe.

De voorzitter:

Een vraag nog van mevrouw Van der Velde, kort.

Mevrouw Van der Velde (PVV):

Zeker kort. Ontraden is ook heel kort door de bocht. Ik zou graag van de staatssecretaris horen waarom zij mijn tweede motie ontraadt.

Staatssecretaris Paul:

Welke motie, mevrouw Van der Velde?

De voorzitter:

De tweede, de motie op stuk nr. 429.

Staatssecretaris Paul:

De tweede. Die gaat over de vrouwengevangenissen, hè, over vrouwen in justitiële inrichtingen. We hadden het daar tijdens het debat ook over. Er werd onder andere verwezen naar een onderzoek vanuit de Universiteit Leiden. Je ziet dat er verschillende maatregelen worden getroffen om de sociale veiligheid in vrouwengevangenissen in den brede te verbeteren en geweld tegen te gaan. Het onderzoek vond geen aanwijzingen dat detentie van transgender personen in vrouwengevangenissen fysieke veiligheidsproblemen oplevert. Wanneer transgender vrouwen nog in het transitieproces zitten, worden indien nodig — dat heb ik in het debat ook aangegeven — maatregelen getroffen om de veiligheid van de betreffende personen, maar ook van alle medegedetineerde personen te waarborgen. Met andere woorden: als er vanuit die onderzoeken geen concrete aanwijzingen voor zijn, dan is de vraag voor welk probleem dit de oplossing is. Dus ik …

De voorzitter:

Afrondend, kort, kort, kort.

Mevrouw Van der Velde (PVV):

Begrijp ik nu dus eigenlijk goed dat de staatssecretaris dan ook volledig die vrouwelijke cipier negeert die de tanden uit de mond geslagen heeft gekregen door die mannelijke gedetineerde die in dat vrouwengevang zit? Want dit is waarschijnlijk geweest nadat dat rapport is uitgekomen. Ik heb ook met vrouwelijke gedetineerden gesproken die daar wel tegenaan lopen, die wel problemen hebben met als transgender identificerende personen in de gevangenis. Dat is natuurlijk met één rapport niet echt plat te slaan.

Staatssecretaris Paul:

Nee, het is niet met één rapport plat te slaan. Het is ook niet plat te slaan op basis van één casus, zeg ik tegen mevrouw Van der Velde. Conform de belofte die ik heb gedaan tijdens het debat, heb ik de informatie die zij mij heeft aangereikt, doorgeleid naar mijn collega van Justitie en Veiligheid. Ik wil benadrukken dat het er in den brede om gaat dat iedereen veilig is. Over het algemeen zitten daar heel veel kwetsbare vrouwen. Het is belangrijk dat ze allemaal veilig zijn. Als er extra maatregelen of maatwerk nodig zijn, dan zal dat ook gebeuren, maar dat ligt niet primair bij mij; dat ligt bij Justitie en Veiligheid. Daarom heb ik die informatie ook doorgegeven.

De voorzitter:

Ik dacht dat er nog een paar vragen waren.

Staatssecretaris Paul:

Ja. Er waren volgens mij nog twee vragen. Ik heb een vraag van mevrouw Dobbe over private equity in de kinderopvang. Ik heb daar al het nodige over gezegd in het commissiedebat. Ik weet dat er op 3 juli, aanstaande donderdag, nog een debat is met de staatssecretaris Participatie en Integratie, die ook over dit onderwerp gaat. Dit lijkt me bij uitstek een onderwerp om bij dat debat te bespreken. Dan kunt u in detail de antwoorden krijgen die u wil, of misschien niet de antwoorden die u wil, maar in ieder geval de juiste antwoorden. Ik kan niet namens de andere staatssecretaris spreken.

Tot slot de vragen van mevrouw Rooderkerk over de pride in Boedapest. Ik vind het belangrijk om toe te lichten wat ik daar gedaan heb en waarom ik dat gedaan heb. Ik was uitgenodigd door de burgemeester van Boedapest om op vrijdagavond aanwezig te zijn bij een bijeenkomst met maatschappelijke organisaties, politici en vertegenwoordigers van allerlei netwerken, om daar een toespraak te houden en mijn steun te betuigen. Ik heb dat uit volle overtuiging gedaan. Gergely Karácsony, de dappere burgemeester van Boedapest, heeft me eigenlijk een kans geboden om een paar dingen te doen in die speech. Ik kon mijn steun betuigen aan de mensen om wie het gaat, de voorvechters van lhbti-rechten en de lhbti'ers zelf, en ik heb de verwerpelijke en discriminerende wetten van de regering-Orbán veroordeeld.

Daarnaast heb ik de Europese Commissie — die heeft namelijk het mandaat als het gaat om het handhaven van de Europese afspraken die we hebben gemaakt — snoeihard opgeroepen om tot actie over te gaan. Commissaris Lahbib was die avond aanwezig en stond in mijn gezichtsveld. Ik zag dat die boodschap was aangekomen. Dit is overigens niet iets wat ik eenmalig heb gedaan; ik heb dit vaker gedaan tijdens Europese Raden en op andere momenten. Overigens hebben ook andere leden van het kabinet, waaronder collega Veldkamp, dit gedaan. Ik vond het belangrijk om dat te doen. Ik vind het ook belangrijk om dat te benoemen, want in de totale reuring die is ontstaan, is dat even ondergesneeuwd. Ik was, naast een vertegenwoordiger van Spanje, de enige bewindspersoon vanuit een EU-lidstaat die daar uitgebreid en luid en duidelijk het woord heeft gevoerd en de situatie in Hongarije heeft veroordeeld.

Dan de mars. Ik heb van meet af aan aangegeven dat het onzeker was of ik aan die mars kon deelnemen. Ik heb uiteindelijk adviezen gekregen op basis van input van de NCTV die ik als bewindspersoon niet zomaar naast me neer kon leggen. Dat heeft mij doen besluiten om niet mee te lopen. De vraag of ik daar achteraf spijt van heb, is een lastige. Achteraf kun je heel gemakkelijk zeggen: had ik maar meegelopen. Ik zag de beelden. Ik ben vooral heel blij dat het een vreedzame en zelfs vrolijke demonstratie was. Ik ben daar oprecht heel blij om. Ik vind het heel mooi dat er zo'n brede steun was. Wat er eigenlijk in Hongarije is gebeurd, is dat de stille meerderheid — er waren namelijk heel veel Hongaren die daar met families samen meeliepen — die zich normaal niet roert, dit nu wel heeft gedaan. Ik ben er dus heel blij mee dat dat zo is gelopen. Ik ben in ieder geval blij dat ik op vrijdag luid en duidelijk mijn stem namens het Nederlandse kabinet heb kunnen laten horen. Zo kijk ik erop terug.

De voorzitter:

Prima. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Donderdag stemmen wij over de moties.

Naar boven