27 Jaarverslag 2024 en Staat van het Onderwijs 2025

Jaarverslag 2024 en Staat van het Onderwijs 2025

Aan de orde is het tweeminutendebat Jaarverslag 2024 en Staat van het Onderwijs 2025.

De voorzitter:

Ik stel vast dat de minister is aangeschoven. Fijn u te zien. Aan de orde is het tweeminutendebat Jaarverslag 2024 en Staat van het Onderwijs 2025. We hebben vier sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Soepboer, van de fractie van Nieuw Sociaal Contract. Het woord is aan hem.

De heer Soepboer (NSC):

Voorzitter, dank. In dit tweeminutendebat, aangevraagd naar aanleiding van een schriftelijk overleg, wil ik één motie indienen, die lijkt op een motie die ik eerder heb ingediend. Ik doe dat omdat de motie die ik eerder heb ingediend, niet is uitgevoerd zoals wij graag zouden willen. We hebben het daar uitvoerig over gehad. Ik had ook een beetje het idee dat de brief die daarover is gekomen — het gaat over de onderwijsregio's — door ChatGPT was gehaald en dat was gevraagd of ChatGPT aan de heer Soepboer wilde vertellen dat zijn motie werd uitgevoerd zonder dat die werd uitgevoerd. Dat is een beetje de indruk die ik kreeg na het lezen van die brief.

Daarom de volgende motie, die eigenlijk min of meer hetzelfde zegt maar in het dictum toch even wat strakker is, zodat misschien voor de staatssecretaris nog duidelijker is wat we oorspronkelijk hebben bedoeld.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op 3 december jongstleden er een ruime Kamermeerderheid was voor de motie-Soepboer/Ceder, die de regering verzoekt de onderwijsregio's terug te brengen naar een structurele stimuleringsregeling en de vrijgekomen middelen terug te geven aan het primaire onderwijsproces;

overwegende dat de invulling die de regering heeft gegeven aan de uitvoering overduidelijk niet beantwoordt aan de eigenlijke wens die de leden Soepboer en Ceder met deze motie hebben uitgesproken;

overwegende dat de regering daarmee ook onvoldoende gehoor heeft gegeven aan wat een meerderheid van de Kamer overduidelijk wil;

verzoekt de regering het geld dat in de onderwijsregio's zit en direct afkomstig is van scholen (voor professionalisering en strategisch hrm bijvoorbeeld) terug te geven aan de scholen en het resterende bedrag in te zetten voor een structurele stimuleringsregeling die geen verplichtend karakter heeft en niet leidt tot extra governance,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Soepboer.

Zij krijgt nr. 10 (36740-VIII).

De heer Soepboer (NSC):

Het zou best zo kunnen zijn dat de heer Ceder die motie mee in wil dienen, maar dan horen we dat wellicht zo meteen nog.

De voorzitter:

Mevrouw Haage, GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. We hebben ons een beetje verbaasd. Er was geen debat, naar de wens van NSC. Vanochtend waren er wel 83 pagina's aan verslag. En nu is er dan toch weer een tweeminutendebat.

De Staat van het Onderwijs gaat voor GroenLinks-PvdA over kansengelijkheid, dus ook van onze hand twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kansengelijkheid in het onderwijs gaat over gelijke kansen voor elk kind om, ongeacht achtergrondkenmerken, zijn potentie ten volle te ontplooien;

overwegende dat om kansengelijkheid te bevorderen het van belang is om de gehele onderwijsloopbanen van leerlingen als uitgangspunt te nemen en niet de prestaties binnen de afzonderlijke onderwijssectoren;

verzoekt de regering om sectoroverstijgend een aantal kernindicatoren omtrent kansengelijkheid af te spreken zodat de ontwikkelingen voor langere tijd kunnen worden gevolgd, en zodat er betere monitoring en evaluatie plaatsvinden van de maatregelen die het Rijk neemt om kansenongelijkheid te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Haage.

Zij krijgt nr. 11 (36740-VIII).

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

En de tweede.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er al jaren signalen zijn dat jongeren in de jeugdzorg geen of onvoldoende onderwijs op niveau kunnen volgen;

constaterende dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in november nog in een rapport stelde dat de aansluiting met onderwijs een knelpunt is;

constaterende dat deze groep jongeren niet wordt meegenomen in de Staat van het Onderwijs, terwijl dit óók een taak is van de Inspectie van het Onderwijs;

verzoekt de regering om aan de Inspectie van het Onderwijs te vragen voortaan ook onderwijs aan jongeren in de jeugdzorg jaarlijks mee te nemen in de Staat van het Onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Haage en Westerveld.

Zij krijgt nr. 12 (36740-VIII).

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Dank u.

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer, de heer Uppelschoten, van de fractie van de Partij voor de Vrijheid, ziet toch af van zijn spreektijd. Ik schors drieënhalve minuut en dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris of de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Paul:

Voorzitter, dank u wel. Dan begin ik met de motie op stuk nr. 10 van de heer Soepboer. Die moet ik ontraden. Ik zou daar ook bij willen zeggen: over humor valt te twisten. De heer Soepboer verwees naar ChatGPT. Ik kan u verzekeren dat er echt veel meer werk in is gestopt dan "even iets door ChatGPT laten rollen". Ik vind het — het gaat niet om mijzelf, maar om de ambtenaren die daarmee bezig zijn geweest — echt wel beledigend. Ik voel me dus geroepen om daar toch iets over te zeggen. Maar de motie is ontraden.

De heer Soepboer (NSC):

Het is geenszins beledigend bedoeld. Dat was alleen het gevoel dat het bij mij opriep. Ik denk dat u dat ook zo had ingeschat. U kon weten dat ik zo in de wedstrijd zat, want ik ben er vrij duidelijk over geweest dat ik het geen goede uitwerking van de motie vond. Volgens mij was iedereen daarvan op de hoogte. Toch stond het zo in die brief. Dat is het enige wat ik heb willen zeggen. Ik wil daar niemand mee beledigen.

De voorzitter:

Ik hoop dat het voor de staatssecretaris dan ook een beetje uit de lucht is.

De heer Krul (CDA):

Ik heb één vraag aan de staatssecretaris. Deze Kamer, deze commissie, is naarstig op zoek naar geld. Dat weet deze staatssecretaris ook. Nu ligt deze motie er, waar ook flink wat geld mee gemoeid is. Dat wordt nu voor iets anders vrijgespeeld. Ik wil graag van de staatssecretaris horen wat ze van plan is te gaan doen op het moment dat deze motie het wel gewoon haalt.

Staatssecretaris Paul:

Dat wachten we af. We wachten af wat deze motie gaat doen. Een van de redenen waarom ik deze motie ontraad, is dat ik zie dat schoolbesturen, lerarenopleidingen, scholen en vertegenwoordigers van leraren samenwerken in de onderwijsregio's bij het werven, begeleiden en opleiden van leraren om het lerarentekort aan te pakken. Die solidariteit en samenwerking zijn broodnodig. Die worden op deze manier gestimuleerd. Ik geloof daarin. Anders zou ik het niet doen. Ik wacht af wat er met de motie gebeurt.

De heer Krul (CDA):

Heel kort. Het helpt mij namelijk bij het maken van een afweging als de staatssecretaris iets meer vertelt over het al dan niet uitvoeren van deze motie. Ze kan mij dus ook een beetje helpen als ze zegt: nou ja, ik ga dat geld gewoon niet op deze manier inzetten, ook als de motie wordt aangenomen. Dat helpt de fractie van het CDA ook bij de rest van de avond.

Staatssecretaris Paul:

Dat snap ik. Er is een reden waarom ik de motie ontraad. Ik ben er namelijk van overtuigd dat we de middelen die we hiervoor hebben vrijgemaakt, en die ook al voor een groot deel vastliggen, moeten inzetten voor het aanpakken van het lerarentekort.

Dan ga ik door met motie de motie op stuk nr. 11. Die geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 12.

Staatssecretaris Paul:

De motie op stuk nr. 12: idem, oordeel Kamer.

De voorzitter:

Heel goed. Donderdag st…

Staatssecretaris Paul:

Ik zou tot slot nog één ding willen zeggen, voorzitter. Mevrouw Haage refereerde er namelijk ook al aan dat er een debat zou komen. Dat werd omgezet in een schriftelijk overleg. Dat is natuurlijk volledig aan de Kamer. Dat wil ik vooropgesteld hebben. Maar ik zou vanaf deze plek de ambtenaren heel erg willen bedanken. Donderdag zijn aan het einde van de dag alle vragen binnengekomen. Die zijn vandaag rond het middaguur naar de Kamer gestuurd. Daarvoor is gewoon keihard doorgewerkt, ook in het weekend. Het was een zonnig weekend, waarin ook mijn ambtenaren op het terras hadden kunnen zitten. Maar dat hebben ze niet gedaan. Ik wil hen daar allemaal heel hartelijk voor bedanken.

De voorzitter:

Kort, mevrouw Haage, want we moeten door naar het volgende debat.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Mede namens de Kamer hartelijk dank daarvoor. Het is nog zonnig, dus misschien kunnen ze het inhalen.

Staatssecretaris Paul:

Zeker!

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Donderdag stemmen wij over de ingediende moties.

Naar boven