Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 96, item 22 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 96, item 22 |
Arbeidsmigratie
Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmigratie (CD d.d. 04/09).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmigratie. Het commissiedebat vond plaats op 4 september. We hebben tien sprekers van de zijde van de Kamer. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Ik zou hem willen verzoeken om in vak K plaats te nemen. We hebben een staande receptie.
Dan geef ik graag als eerste het woord aan de heer Paternotte van de fractie van D66. Hij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd. Ik ontvang zojuist het nieuws dat we elf sprekers hebben! Het woord is aan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat A1-constructies met tijdelijke detachering nu vaak misbruikt worden om derdelanders via andere landen naar Nederland te halen, waar ze vaak uitgebuit worden;
verzoekt de regering om te bezien welke implementatiewetgeving aangepast kan worden om de detachering van derdelanders via lidstaten zo veel mogelijk te stoppen;
verzoekt de regering om de maximale ruimte op te zoeken binnen de Handhavingsrichtlijn om de oneigenlijke detachering van derdelanders via EU-lidstaten zo veel mogelijk te stoppen en deze aan te passen, en daarbij in ieder geval te kijken naar minimumloon en minimumtermijn voor verblijf,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 terecht zorgen uit over de druk die de komst van arbeidsmigranten legt op sociale voorzieningen;
constaterende dat deze lasten nu niet in beeld worden gebracht bij de mogelijke vestiging van een groot bedrijf;
constaterende dat hoewel Nederland niet zonder de inzet van arbeidsmigranten kan, het onwenselijk is dat de baten hiervan vaak voor de werkgever zijn, maar de lasten voor de samenleving;
constaterende dat de bedrijfseffectrapportage een instrument is dat de druk op sociale voorzieningen in beeld brengt, maar dat dit instrument nu vrijwel nooit wordt ingezet en de uitkomsten ervan veel te vrijblijvend zijn;
verzoekt de regering om bij het onderzoek naar de doorontwikkeling van de effectrapportage ook te kijken naar het verplicht stellen van de rapportage bij de vestiging van elk bedrijf met een omvang van ten minste 2.000 vierkante meter,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel sectoren kampen met grote personeelstekorten, waardoor verschillende maatschappelijke problemen ontstaan of niet opgelost kunnen worden;
overwegende dat vakkrachten vanuit kandidaat-EU-lidstaten onder zeer strikte voorwaarden, zoals circulariteit, kunnen bijdragen aan het oplossen van deze problemen, maar dat zij door bijvoorbeeld hoge salariseisen niet in aanmerking komen voor bestaande regelingen die zijn bedoeld om internationaal talent aan te trekken;
overwegende dat er naast de ambitie om het aantal laagproductieve arbeidsmigranten terug te dringen nog wel ruimte moet zijn voor talent, zoals vakkrachten van buiten de EU;
verzoekt de regering om in samenwerking met tekortsectoren voorbereidingen te treffen om één pilot, bijvoorbeeld in de techniek of bij netbeheerders, voor een vakkrachtenregeling te starten;
verzoekt de regering tevens om zich bij de vormgeving hiervan te beperken tot cruciale tekortsectoren en tot zendlanden die kandidaat-EU-lid zijn, en aandacht te schenken aan goede afspraken over de tijdigheid en terugkeer van vakkrachten naar het land van herkomst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Paternotte (D66):
Dit was ter vervanging van mijn collega Anne-Marijke Podt, met veel dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Bikker van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het na diverse taskforces, onderzoeken en adviezen gepast is om politieke keuzes te maken om meer grip te krijgen op arbeidsmigratie;
constaterende dat de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 aangeeft dat afspraken over bandbreedtes voor de verschillende vormen van migratie kunnen bijdragen aan robuust migratiebeleid;
verzoekt de regering een bandbreedte voor het arbeidsmigratiesaldo te definiëren en beleidsvoorstellen te doen om dit saldo te bereiken, en de Kamer hierover medio 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de werklast van de Nederlandse Arbeidsinspectie zal groeien als het aantal arbeidsmigranten of het aantal misstanden toeneemt;
verzoekt de regering in kaart te brengen op welke manier de handhavingscapaciteit van de Nederlandse Arbeidsinspectie mee kan ontwikkelen met het aantal arbeidsmigranten en de daaraan gelieerde misstanden bij werkgevers, en de Kamer hierover begin 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat veel buitenlandse werknemers niet zijn ingeschreven in de BRP of RNI en werkgevers zich er nog te weinig voor inspannen om hun werknemers in te laten schrijven;
verzoekt de regering de loonaangifteketen te koppelen aan de BRP en de RNI om een eerste stap te zetten om de registratie van buitenlandse werknemers te verbeteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan mevrouw Patijn van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Op dit moment werken er in Nederland 1 miljoen arbeidsmigranten op basis van een arbeidsovereenkomst en een onbekende hoeveelheid zzp'ers, zoals in de afgelopen periode zichtbaar is geworden in een aantal artikelen. Wij zouden graag de minister willen vragen om inzichtelijk te maken wat de aard en omvang is van het aantal arbeidsmigranten in Nederland die als zzp'er werken.
Daarnaast hebben wij een aangehouden motie liggen om nu een verbod op uitzendbureaus in te voeren. Deze aangehouden motie zullen we volgende week in stemming laten brengen of opnieuw inbrengen — ik weet niet hoe we dat precies moeten doen.
Dan heb ik nog één motie die ik zou willen indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Arbeidsinspectie aangeeft dat ongeveer 50% van de EU-arbeidsmigranten in Nederland onzeker en slecht werk heeft;
constaterende dat 76% van de arbeidsmigranten werkt in de logistiek, de tuinbouw en de voedingsindustrie;
overwegende dat sturing op de economie nodig is, maar alleen in samenspraak met vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers kan worden vormgegeven;
verzoekt de regering om de SER om advies te vragen over hoe het aantal vacatures voor arbeidsmigranten in de logistiek, tuinbouw en voedingsindustrie met 50% teruggedrongen kan worden, met als uitgangspunt dat werk in direct dienstverband onder de werkingssfeer van een cao en met zekerheid van wonen ingevuld moet worden;
verzoekt de regering dit advies binnen een jaar aan de Kamer te doen toekomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. De heer Aartsen heeft een vraag, begrijp ik.
De heer Aartsen (VVD):
Dit is een interessante motie. Dit is ook, denk ik, een belangrijk onderwerp om aan een belangrijk instituut als de SER advies over te vragen. Maar u clausuleert de motie wel heel veel met uw eigen inkleuring. Is het niet verstandiger om juist ook de vrijheid te laten bij de SER om in de breedte en vanuit onbevangenheid naar dit hele probleem te kijken, zonder dat we dat aan de voorkant al clausuleren?
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij hebben heel veel partijen in de afgelopen periode gezegd dat er ingegrepen moet worden in de economie en dat er gestuurd moet worden op de vraag naar het aantal arbeidsmigranten. Volgens mij heeft u zelf ook een analyse gemaakt waarin u aangeeft dat het belangrijk is dat er wat meer sturing plaatsvindt. En dan heeft u het vooral over …
De voorzitter:
Dan heeft de heer Aartsen het vooral over …
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Excuus, voorzitter. Dan heeft de heer Aartsen het vooral over de sturing op het onaantrekkelijk maken voor arbeidsmigranten om hiernaartoe te komen. In deze motie gaat het echt over de vraag of wij in Nederland met elkaar bereid zijn te sturen op de economie. Zijn we bereid te zeggen dat we willen dat mensen die hier komen werken goed werk aangeboden krijgen en dat mensen ook op een normale manier kunnen wonen? Op het moment dat je gericht advies vraagt aan werkgevers en werknemers, dan krijg je ook advies in die richting. Ik ben bang dat als wij die richting niet geven, er te veel vrijheid gevoeld wordt om alleen te komen met bijvoorbeeld subsidie voor robotisering.
De heer Aartsen (VVD):
Dan concludeer ik dat mevrouw Patijn de SER een advies vraagt dat vooral aansluit bij wat GroenLinks-Partij van de Arbeid wil, niet een advies over hoe de SER tegen het brede probleem aankijkt. Ik vind dat erg jammer. Ik had dat graag wat breder gezien. Maar volgens mij heeft de minister al iets gezegd over dat SER-advies. Misschien kan hij zorgen voor wat verbreding in plaats van een onderstreping van wat GroenLinks-Partij van de Arbeid al vindt.
De voorzitter:
Een korte reactie.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
U concludeert dat er geen ruimte is, maar het gaat er juist om dat wij van werkgevers en werknemers willen weten hoe ze dit vorm willen geven. Het is echt nodig dat er gestuurd wordt in plaats van dat er achterovergeleund wordt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Ergin van de fractie van DENK.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, dank u wel. De laatste twee moties van vandaag; overmorgen ga ik weer moties indienen. Ik ga nu gelijk door.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is het aantal arbeidsmigranten te verminderen;
constaterende dat de Adviesraad Migratie heeft berekend dat de Nederlandse economie tot 2040 behoefte heeft aan meer arbeidsmigranten om de grijze druk gelijk te houden;
overwegende dat het verminderen van het aantal arbeidsmigranten (negatieve) gevolgen gaat hebben voor de Nederlandse economie;
verzoekt de regering om de economische en maatschappelijke gevolgen van het terugdringen van arbeidsmigratie in kaart te brengen, inclusief de effecten op sectoren met een hoge vraag naar arbeidskrachten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Ergin (DENK):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de arbeidsmarkt kampt met een hardnekkig arbeidstekort;
overwegende dat deze krapte naar verwachting de komende jaren zal aanhouden;
verzoekt de regering om een grondig onderzoek uit te voeren naar de benodigde omvang en sectorale spreiding van arbeidskrachten, met als doel de huidige en verwachte tekorten op de arbeidsmarkt in kaart te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Ergin (DENK):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Van Oostenbruggen, NSC.
De heer Van Oostenbruggen (NSC):
Voorzitter. Dank aan de minister voor het goede debat van vorige week. Fijn dat we zo snel een tweeminutendebat konden inplannen. Dat was anders met het arbeidsongeschiktheidsdebat. Met dertien deelnemers kun je in ieder geval concluderen dat het onderwerp leeft.
Dank voor de toezeggingen die zijn gedaan om voor het einde van het jaar met een uitwerking te komen rondom de adviezen van de landsadvocaat over de tijdelijkheid van uitzenden. Ik ben ook blij dat de wens om meer inzicht te krijgen in de arbeidsstromen wordt meegenomen. Dat scheelt weer een motie.
Tijdens het debat bleek dat veel van de voorgestelde maatregelen van de commissie-Roemer in de nieuwe Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten zitten. Deze wetsbehandeling staat nog niet gepland. We wachten ook nog op de uitvoeringstoets van Dienst Justis. Ons verzoek is om hier met de collega's vaart achter te zetten, zodat we de wet snel kunnen gaan behandelen. De minister heeft een voortgangsbrief over dit dossier toegezegd. Het zou — opnieuw — mooi zijn als Dienst Justis dan ook zijn zegen heeft gegeven aan dit hele plan, want het is echt tijd om actie te ondernemen om uitbuiting aan te pakken. Dat geldt overigens voor meer arbeidsmarktdossiers.
In dat kader heb ik tot slot de volgende vraag. In 2022 is er een speciaal plan van aanpak gemaakt door de ministeries van VWS, SZW en JenV voor de opvang van en hulpverlening aan dakloze arbeidsmigranten. Kan de minister ons wellicht vandaag nog informeren over de voortgang en uitvoering van dit plan?
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Boon van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
De heer Boon (PVV):
Voorzitter. Ook namens de PVV dank aan de minister voor het debat. De PVV pleit voor een aanzienlijke verhoging van de boetes voor het in dienst hebben van illegale werknemers. Hoewel er momenteel een onderzoek loopt naar de hoogte van de boetes, zal dit onderzoek pas afgerond zijn na de behandeling van de SZW-begroting. Daarom pleit ik ervoor dat de indexering van de boetes zo spoedig mogelijk plaatsvindt, onafhankelijk van de uitkomst van het onderzoek. Dit heeft betrekking op het boetebedrag van nieuwe boetes en niet op dat van eerder uitgedeelde boetes.
De motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de boetes voor bedrijven die werknemers uit het buitenland illegaal tewerkstellen, momenteel ontoereikend zijn, zoals aangegeven door de Nederlandse Arbeidsinspectie;
constaterende dat in 90% van de gevallen de boetes binnen een jaar kunnen worden terugverdiend, en dat dit in 7 van de 24 onderzochte situaties zelfs binnen drie maanden of minder gebeurt;
overwegende dat de huidige boetes onvoldoende afschrikwekkend zijn en daardoor geen effectief middel vormen om illegale arbeid tegen te gaan;
overwegende dat de maximale boete in 2005 is vastgesteld op €8.000;
verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk te bewerkstelligen dat de genoemde boetes met terugwerkende kracht worden geïndexeerd, en de Kamer te informeren over de tijdsplanning hiervan, uiterlijk voorafgaand aan de behandeling van de SZW-begroting voor 2025,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Boon (PVV):
Tot zover.
De heer Van Kent (SP):
De SP is aanjager en warm voorstander van veel hogere boetes bij overtredingen; daar hebben we met de vorige minister veel over gesproken. Ik heb toch een vraag over dit voorstel. Begrijp ik goed dat boetes die al zijn opgelegd en al betaald zijn, wat de PVV betreft met terugwerkende kracht moeten worden verhoogd? Wat vindt u daar nou zelf van?
De heer Boon (PVV):
Nee, ik heb heel duidelijk gezegd dat het betrekking heeft op nieuwe boetes. Ik ga de zin nog een keer voorlezen: dit heeft betrekking op het boetebedrag van nieuwe boetes en niet op dat van eerder uitgedeelde boetes.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Van Kent (SP):
Maar ik hoorde in de tekst van de motie — ik zal 'm straks nog even goed lezen — dat de boetebedragen met terugwerkende kracht moeten worden verhoogd.
De heer Boon (PVV):
Dat geldt inderdaad voor nieuwe boetes. Die moeten met terugwerkende kracht geïndexeerd worden. Ik heb expres die zin genoemd, om dit misverstand weg te nemen. Het is heel duidelijk: dit geldt alleen voor nieuwe boetes die vanaf 1 januari 2025 worden opgelegd. Wij gaan niets veranderen aan boetes die voor die tijd al uitgedeeld zijn.
De heer Van Oostenbruggen (NSC):
Kan ik hieruit concluderen dat u bedoelt dat het niet indexeren ertoe heeft geleid dat er een aantal jaren geen indexatiecorrectie was en dat al die indexatiecorrecties samen toch ten minste de basis zouden moeten zijn voor het nieuwe boetebedrag?
De heer Boon (PVV):
Dat kunt u zeker concluderen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een paar moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog altijd misstanden zijn met arbeidsmigranten, waaronder onderbetaling;
verzoekt de regering de Arbeidsinspectie proactief te laten toezien op onderbetaling op basis van informatie vanuit de loonheffingsketen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog altijd misstanden zijn met arbeidsmigranten, waaronder onderbetaling;
verzoekt de regering te onderzoeken of arbeidsmigranten die slachtoffer zijn van onderbetaling hun achterstallige loon uitgekeerd kunnen krijgen vanuit de financiële zekerheid die uitzendbureaus moeten gaan stellen na de invoering van de Wtta, de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten, en te kijken of het CJIB, het Centraal Justitieel Incassobureau, deze kan innen bij de uitzender of de inlener,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de A1-constructie oneigenlijk wordt gebruikt en er daarmee oneerlijke concurrentie plaatsvindt;
van mening dat het oneigenlijk gebruik van de A1-constructie aan banden moet worden gelegd;
verzoekt de regering de A1-constructie alleen mogelijk te maken voor inkomens van 130% van het wettelijk minimumloon en het toezicht en de handhaving hierop te intensiveren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er nog altijd misstanden zijn met arbeidsmigranten;
van mening dat een gerichte aanpak van misstanden een algemeen uitzendverbod, waarbij de goede ondernemers zullen lijden onder de kwade, kan voorkomen;
verzoekt de regering een ketenaansprakelijkheid voor de inlener — dat is het bedrijf dat mensen laat werken in een bedrijf — uit te werken waarbij de inlener dezelfde boete krijgt als het uitzendbureau waar de misstanden plaatsvinden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan de heer Flach van de fractie van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Twee moties van mijn kant.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het overgrote deel van de arbeidsmigranten in Nederland afkomstig is uit andere EU-lidstaten;
overwegende dat deze lidstaten hier vaak ook problemen van ondervinden, omdat hierdoor vakkrachten uit de landen van herkomst wegtrekken;
constaterende dat daarnaast via doordetachering ook steeds vaker migranten van buiten de EU via een andere EU-lidstaat in Nederland aan het werk gaan;
overwegende dat verdere uitbreiding van de Europese Unie zal leiden tot meer migratie naar Nederland, zoals eerdere uitbreidingen hebben laten zien, terwijl meer grip op arbeidsmigratie wenselijk en noodzakelijk is;
overwegende dat de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 nadrukkelijk heeft gewezen op de negatieve gevolgen van onder andere EU-arbeidsmigratie op onze demografie, en aanbeveelt dat de Nederlandse regering zich actief mengt in het Europese debat rond demografie en aandacht vraagt voor de relatieve uitzonderingspositie van ons land op dit punt;
verzoekt de regering in Europees verband het gesprek aan te gaan over de mogelijkheden van het beperken van arbeidsmigratie binnen de Europese Unie en daarbij steun te zoeken voor de mogelijkheid lidstaten de ruimte te bieden woon- of werkvergunningen in te voeren voor arbeidsmigranten die uit een andere EU-lidstaat afkomstig zijn of via een andere lidstaat de EU binnen zijn gekomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een groot deel van de arbeidsmigranten in Nederland uit andere EU-lidstaten zoals Polen, Roemenië en Bulgarije afkomstig is;
overwegende dat het voor burgers uit deze landen aantrekkelijk kan zijn om in Nederland te werken omdat de werkgelegenheid in het eigen land laag is;
verzoekt de regering zich ervoor in te zetten om een arbeidsmigratiepact te sluiten met Europese lidstaten van waaruit veel arbeidsmigranten in Nederland werken en daarin afspraken te maken over maatregelen die bijdragen aan het verhogen van de werkgelegenheid in de landen van herkomst, aantallen arbeidsmigranten naar Nederland, duur van verblijf en terugkeer naar land van herkomst,
en gaat over tot de orde van de dag.
Voorzitter: Van der Lee
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Er is nog een interruptie voor u, van mevrouw Patijn.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Begrijp ik nou goed dat er voorgesteld wordt om aan de herkomstlanden te vragen om mensen te stimuleren om thuis te blijven, maar dat er in uw motie niet gekeken wordt naar de economie?
De heer Flach (SGP):
Mag ik de motie even terug, voorzitter?
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Dan bedoel ik de Nederlandse economie.
De heer Flach (SGP):
Nee, het is helder dat je een totaalpakket aan afspraken maakt met die landen. Het heeft invloed op Nederland, maar het heeft nadrukkelijk ook invloed op de landen van herkomst. Ik vind het belangrijk dat we daar afspraken over maken, zodat onze economie en onze voorzieningen het aan blijven kunnen en we ook niet de landen van herkomst leegtrekken. Dat is eigenlijk de achtergrond van die motie. Dat is gepreciseerd in het dictum, dat ik heb voorgelezen.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Wordt daarmee bedoeld dat er ook gekeken wordt hoe we kunnen zorgen dat zij geen overlast hebben van onze enorme vraag naar arbeidsmigranten?
De heer Flach (SGP):
Ik weet niet of ik de vraag goed begrijp.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
In de motie hoor ik heel duidelijk dat er gevraagd wordt om de mensen vooral in eigen land te houden, terwijl het probleem naar mijn idee vooral komt door het feit dat wij zo'n grote vraag naar arbeidsmigranten hebben en dat mensen hierheen getrokken worden dan wel zelfs in volgeladen busjes hiernaar toegehaald worden. Dan begrijp ik het pact niet helemaal als er gezegd wordt: laten we een contract maken voor de manier waarop we de economie daar met elkaar kunnen laten ontwikkelen, zodat de mensen hier niet meer naartoe komen. Maar mensen komen hiernaartoe omdat er een grote vraag is. Is de insteek dan niet verkeerd als we zeggen: we gaan de economie daar ontwikkelen, maar we doen niks aan de vraag hier?
De heer Flach (SGP):
Het een hoeft het ander niet uit te sluiten, zeg ik tegen collega Patijn. Ik heb het in debatten weleens onze "chronische verslaving aan arbeidsmigratie" genoemd. Ook daar moeten we iets mee. Het kan niet anders dan dat dat invloed heeft op onze economie. Dat betekent dat je na moet denken over een economie van de toekomst, die meer gebaseerd is op waarden dan op inderdaad busjes mensen hierheen laten halen, matrassen verhuren voor buitensporige prijzen en die mensen hier onder abominabele omstandigheden huisvesten. Ja, dat zullen ook aan onze kant pijnlijke keuzes zijn. Dat klopt.
De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Patijn.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Dan concludeer ik dat u dus ook mee zou kunnen gaan in bijvoorbeeld het advies dat wij vragen aan de SER om te zorgen dat er minder vraag naar arbeidsmigratie komt.
De heer Flach (SGP):
Daarvoor moet ik die motie nog echt even rustig nalezen, want dat ging heel snel.
De heer Van Kent (SP):
De heer Flach en de SP zijn het met elkaar eens dat er ingegrepen moet worden en dat er minder arbeidsmigranten naar Nederland moeten komen, maar volgens mij begrijp ik de motie niet helemaal goed. Ik ben bijvoorbeeld in Polen geweest en heb daar met heel veel ondernemers gesproken. Daar sluiten op dit moment bedrijven, zoals tandartspraktijken, en daar voeren burgemeesters campagnes om mensen te overtuigen om weer terug te komen omdat er bijvoorbeeld niemand beschikbaar is voor de brandweer. Het probleem is dus niet dat daar meer werkgelegenheid moet worden gecreëerd, het probleem is dat daar geen werknemers meer te vinden zijn omdat die allemaal elders werken, waaronder in Nederland. Ik begrijp dus niet helemaal waarom u een motie indient die de minister vraagt om de werkgelegenheid in bijvoorbeeld Polen te gaan bevorderen.
De heer Flach (SGP):
Je ziet dat verschillende Europese landen in verschillende stadia van economische ontwikkeling zijn. Wellicht is Polen een van de koplopers van de landen die in het verleden veel arbeidsmigranten leverden. Je ziet dat het verschuift naar landen wat verder naar het oosten. Het blijft ontegenzeggelijk dat daar de werkgelegenheid soms zo laag is dat de aantrekkingskracht van Nederland hoog blijft en dat mensen zelfs bereid zijn hun gezin achter te laten en hier in slechte omstandigheden te komen werken. We moeten dus aan twee kanten van het touw trekken. Aan de ene kant moeten we zorgen dat de chronische vraag echt wordt teruggedrongen, omdat dat leidt tot die misstanden. Aan de andere kant moeten we zorgen dat het daar aantrekkelijk is en dat je die mensen daar niet werkloos achterlaat.
De heer Van Kent (SP):
Dan wil ik u toch echt vragen om de motie aan te passen. Anders zullen wij daar ook tegen stemmen. Op dit moment is er in die landen bijvoorbeeld juist een tekort aan werknemers. De regering opdragen om daar de economie te gaan stimuleren voor meer werkgelegenheid, slaat dus echt helemaal nergens op. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor hele gebieden in Roemenië en Bulgarije, waar nu Aziatische mensen op de bouwplaatsen aan het werk zijn omdat er heel veel arbeidsmigranten vanuit Roemenië en Bulgarije bijvoorbeeld in Spanje in de bouw aan het werk zijn. Ik zou dit willen meegeven.
De heer Flach (SGP):
Ik ben graag bereid om buiten de vergadering met de heer Van Kent hierover door te spreken; dat is duidelijk. Maar het is inderdaad wel helder dat er een mismatch is, zoals u schetst.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage en voor de beantwoording van de interrupties. De heer Aartsen is de volgende spreker. Hij spreekt namens de VVD.
De heer Aartsen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Er is vanuit de VVD één motie, over de verkenning van arbeidsbesparende investeringen, met als doel die aan te jagen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat arbeidsbesparende investeringen zoals robotisering en automatiseringen op dit moment voor ondernemers niet opwegen qua kosten tegen de inzet van arbeidsmigranten;
overwegende dat arbeidsbesparende maatregelen het aantal arbeidsmigranten in sommige sectoren flink kunnen reduceren;
verzoekt de regering om een rijksbrede verkenning te starten of en hoe er binnen de bestaande fiscale regelingen, fiscale regels, subsidie- en financieringsinstrumenten meer gestuurd kan worden op arbeidsbesparing en arbeidsproductiviteit, en deze verkenning naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Aartsen (VVD):
Daarnaast hebben wij de motie van de PVV over de boetes en de moties van D66 over A1-constructies van derdelanders en over de vakkrachtenregeling meegetekend.
Tot zover.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan gaat nu de heer Eerdmans spreken namens JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Vandaag kwam het advies naar het kabinet om eigenlijk alleen nog arbeidsmigranten toe te laten waar Nederland wat aan heeft. Daar sluit JA21 zich graag bij aan. We hebben in het debat gezien dat twee op de drie Aziatische restaurants dreigen te verdwijnen. Dan heb ik het over de thai, de indo en de chinees. Dat komt allemaal doordat per 1 juli de functie-eisen voor Aziatische specialiteitenkoks zijn verdwenen. Daardoor moeten deze restaurants op de arbeidsmarkt Europese koks vinden en die gaan omscholen. Nou, daar beginnen ze dus niet aan.
Voorzitter. Daarom heb ik de volgende motie, de motie Red de specialiteitenrestaurants.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Aziatische horecasector met een omzet van 1,8 miljard een belangrijke bijdrage levert aan de Nederlandse economie en een onmisbare plek heeft verworven in de sociale infrastructuur van ons land;
constaterende dat het essentieel is dat Aziatische horecaondernemers zo nodig specialiteitenkoks kunnen blijven betrekken uit de herkomstlanden;
verzoekt de minister op korte termijn met de Aziatische horecasector te overleggen over de arbeidsmarkttoets en het voorkomen van misstanden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank je wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan is het woord aan de heer Van Kent. Hij spreekt namens de Socialistische Partij.
De heer Van Kent (SP):
Het blijft toch wel bijzonder om de heer Eerdmans te horen pleiten voor meer arbeidsmigratie uit Aziatische landen naar Nederland. Maar goed, dat geheel terzijde.
De voorzitter:
Daar mag de heer Eerdmans op reageren. Hij heeft ook het recht van interruptie, net als iedereen. Gaat uw gang.
De heer Eerdmans (JA21):
Die interruptie had ik best verwacht bij mijn inbreng zojuist. Het gaat er bij JA21 om wie je naar Nederland haalt. Zijn dat de Pool en de Roemeen die een muurtje in elkaar moeten zetten omdat wij dat niet kunnen? Of kijk je gericht naar waar Nederland wat aan heeft? Dat vind ik nou het kenmerk van het debat in Nederland: we halen de verkeerde mensen naar Nederland. Dit is een motie die de SP zou moeten aanspreken, omdat je dan op een hoogwaardige manier kijkt naar wat je ervoor terugkrijgt. Heel veel Nederlanders vinden specialiteitenrestaurants heel belangrijk. Straks hebben we die niet meer; die verdwijnen omdat we geen koks meer willen halen uit Azië. Dan maak ik de keuze om niet met plat beleid niemand meer binnen te willen halen. Nee, je moet als Nederland gewoon heel gericht kijken wie je binnen wil halen en wie niet. Daar heb je politieke moed voor nodig en moet je keuzes voor maken.
De heer Van Kent (SP):
Zoals ik al opmerkte, vind ik het opvallend dat vanuit JA21 wordt gepleit voor meer arbeidsmigratie, zelfs van buiten de Europese Unie. Verder delen wij de bewondering voor allerlei sectoren en voor werk dat in Nederland wordt gedaan; daarover geen misverstand. Maar ik zou toch willen wijzen op het verleden waarin ooit dat wokakkoord tot stand is gekomen. Dat heeft geleid tot heel veel uitbuiting en misstanden. Ik zou dus toch voorzichtig willen zijn met de lobby die ik ook terughoor in dit voorstel.
De heer Eerdmans (JA21):
Het wordt inderdaad een beetje een omgekeerd debat, maar dat is helemaal niet erg. Kijk, die misstanden lagen niet aan de koks, laten we dat maar zeggen. Er is heel veel over te zeggen. De sector heeft ook wel zijn best gedaan om bij het ministerie aan te geven dat die restaurants als eerste willen proberen om die misstanden, de uitbuiting in salarissen en huisvesting, te voorkomen. Maar je kunt niet zeggen dat als de specialiteitenkoks er niet meer zijn, de misstanden zijn verdwenen. De misstanden moeten we niet hebben, maar we hebben wel het kind met het badwater weggegooid dankzij het verloop van het wokakkoord.
De voorzitter:
Oké. Dan de heer Van Kent. De volgende keer kan die beter de heer Eerdmans interrumperen. Maar goed.
De heer Van Kent (SP):
Ik was aan het luisteren naar de motie die de heer Eerdmans indiende. Wanneer regelingen worden misbruikt doordat mensen hier op papier heel veel verdienen en daardoor in aanmerking komen voor regelingen voor een soepeler beleid, zie je op een gegeven moment in de Aziatische horeca, maar ook bij de autopoetsbedrijven en op heel veel andere plekken, dat mensen op papier onder een soort kennismigrantenregeling of uitzonderingspositie vallen, maar in werkelijkheid een heel laag inkomen hebben. Op die manier wordt er misbruik gemaakt en wordt er een route gecreëerd waar geen enkele werkgever beter van wordt, maar die heel veel ellende en uitbuiting tot gevolg heeft.
Voorzitter. We hebben een goed debat gehad met deze nieuwe minister. Ik begrijp dat niet alle problemen in één keer zijn opgelost, maar ik zou deze minister toch willen vragen of hij na al die inbrengen en na dat hele debat van mening is dat het inperken van de instroom alleen maar de eerste stap kan zijn om te komen tot het uitbannen en voorkomen van uitbuiting. Ook de Arbeidsinspectie zegt namelijk dat het anders dweilen met de kraan open is. Ik wil de minister daarom vragen om met een plan van aanpak te komen om die instroom substantieel te verlagen. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Nederlandse Arbeidsinspectie aangeeft dat het aanpakken van misstanden "dweilen met de kraan open" is;
spreekt uit dat er veel te veel arbeidsmigranten wonen en werken in Nederland;
verzoekt de regering een plan van aanpak te maken om de instroom van arbeidsmigranten substantieel in te perken, en dit voor het debat over de begroting 2025 van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Kent (SP):
Want als onze inspectie aangeeft dat als we niet ingrijpen en we die instroom niet omlaag brengen, het dweilen met de kraan open is, dan staat het toestaan van ongebreidelde en ongecontroleerde arbeidsmigratie gelijk aan toestaan dat uitbuiting en misstanden kunnen voortbestaan.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Tot slot van de zijde van de Kamer in de eerste termijn … Nee, er is maar één termijn, want het is een tweeminutendebat. Het dreigt een twintigmotiesdebat te worden. Mevrouw Inge van Dijk gaat het woord voeren namens het CDA. Mevrouw Van Dijk, gaat uw gang.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de beantwoording in het debat en dank voor het debat. In juni van dit jaar heeft collega Krul schriftelijke vragen gesteld over een onderzoek van de Volkskrant waaruit blijkt dat een verdachte in ruim twintig jaar honderden Oost-Europese vrouwen heeft geronseld voor de illegale productie van porno en voor prostitutie, zonder dat hij hiervoor is vervolgd. De verhalen hierover zijn echt walgelijk. Helaas zijn er talloze voorbeelden van vrouwen die worden uitgebuit en misbruikt. De slachtoffers hebben vaak geen poot om op te staan, omdat hun paspoort is ingenomen door mensenhandelaren.
Vorig jaar hebben collega's Van den Brink en De Kort een motie ingediend om deze praktijken, het innemen van die bankpassen en paspoorten, te kunnen bestraffen. Ik was echt teleurgesteld dat hier nog geen voorstel voor ligt en dat we die middeleeuwse praktijken dus eigenlijk gewoon blijven toestaan. Ik wil deze minister dan ook bedanken voor zijn toezegging om dit nu snel op te gaan pakken.
Voorzitter. Wat voor soort economie willen we zijn? Wat is daarvoor nodig? En wat betekent dat voor arbeidsmigratie? Dat was wel een belangrijke rode draad tijdens het debat. Het CDA gelooft in de kracht van de polder. Daarom heb ik deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Staatscommissie Demografische Ontwikkeling terecht concludeert dat er keuzes gemaakt moeten worden over welke economie we in Nederland willen zijn, zodat ook noodzakelijke keuzes rondom arbeidsmigratie gemaakt kunnen worden;
overwegende dat hiervoor drie vraagstukken op tafel liggen, te weten: innovatie van bedrijfsprocessen, hogere participatie vanuit werknemers die meer willen werken en als sluitstuk fatsoenlijke arbeidsmigratie;
overwegende dat Nederland geen lageloneneconomie wil zijn en dat het ongewenst is dat sectoren die in de toekomst alleen kunnen bestaan op basis van lage lonen, ongelimiteerd arbeidsmigranten inzetten;
constaterende dat dit vraagt om scherpe keuzes waardoor een langetermijnplan voor de Nederlandse economie ontstaat en hierin werkgevers, vakbonden en het kabinet een gedeelde verantwoordelijkheid hebben;
verzoekt het kabinet een arbeidsmigratietop te beleggen waarin bovenstaande vraagstukken en keuzes gezamenlijk gemaakt worden, waarmee de arbeidsmigratie naar de toekomst toe geremd gaat worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dat was inderdaad precies op tijd. Er zijn twintig moties ingediend, maar ik heb begrepen dat de minister maar tien minuten nodig heeft om zich voor te bereiden voor zijn termijn. We schorsen dus even tot 17.50 uur.
De vergadering wordt van 17.41 uur tot 17.52 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Arbeidsmigratie. We zijn toe aan de termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef de minister het woord. Gaat uw gang.
Minister Van Hijum:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de leden voor hun vragen, opmerkingen en moties — twintig stuks. Je zou bijna denken dat het geen constructief overleg was. Ik heb het wel zo ervaren. Gelukkig heeft een aantal van u dat ook bevestigd. Maar het geeft wel aan dat het onderwerp zeer leeft en dat er een aantal nadrukkelijke wensen van uw Kamer zijn. Ik zal daar graag op ingaan. Ik begin maar gewoon met het behandelen van de moties, in de volgorde waarop ze zijn ingediend.
Ik begin met de motie-Paternotte c.s. op stuk nr. 126, over de A1-constructies via derdelanders. De motie zou ik graag aan het oordeel van de Kamer laten. Het gaat inderdaad over hoe we oneigenlijke detachering kunnen aanpakken. Ik heb toegelicht welke inspanningen we daar ook in Europees verband in willen verrichten. Die motie kan ik dus aan het oordeel van de Kamer laten.
De motie-Paternotte c.s. op stuk nr. 127 gaat over de bedrijfseffectrapportage en vraagt eigenlijk om dat onderzoek meer verplicht te maken. Ook die motie kan ik aan het oordeel van de Kamer laten. Dat is een aanpak die wij zeker voornemens zijn door te zetten. We hebben in het hoofdlijnenakkoord staan dat er een afwegingskader wordt ontwikkeld. We zullen zien wat dat betekent voor bedrijven, ook als het gaat om de vraag naar arbeidsmigranten. Dus oordeel Kamer.
De motie-Paternotte c.s. op stuk nr. 128 betreft de vakkrachtenregeling. Die motie zou ik willen ontraden. We hebben daar ook in het debat met elkaar over gesproken. De regering is van mening dat we toch terughoudendheid moeten betrachten wat betreft het verruimen van de toegang van derdelanders. We hebben de Wet arbeid vreemdelingen. We hebben een stelsel van tewerkstellingsvergunningen, waarbij de arbeidsmarkttoets mogelijkheden biedt om te kijken wie er nodig is in het land. Aan dat stelsel zouden wij graag vasthouden.
De vierde motie is de motie-Bikker c.s. op stuk nr. 129. Die gaat over het arbeidsmigratiesaldo. Daar gaan wij graag het debat met de Kamer over aan. Ik zou die motie aan het oordeel van de Kamer willen laten. Ik heb aangegeven dat wij om te beginnen een discussie zouden willen over de daadwerkelijke instroom en uitstroom van arbeidsmigranten en dat wij die gegevens dit najaar, in oktober, op basis van CBS-cijfers zullen geven. Op basis daarvan kunnen we de discussie vervolgen. Het gaat dan over de vraag wat een bandbreedte zou kunnen zijn waarbinnen je de discussie zou kunnen voeren. We zullen dat natuurlijk ook binnen het kabinet breder bespreken, want ook de adviescommissie-Van Zwol heeft die aanbeveling gedaan en heeft gezegd dat je eigenlijk naar de totale migratiestroom moet kijken. Met die slagen om de arm zou ik deze motie aan het oordeel van de Kamer willen laten.
De voorzitter:
Dat roept een vraag op bij de heer Aartsen.
De heer Aartsen (VVD):
Ik ben dan wel benieuwd naar het volgende; de minister maakte dat bruggetje op het laatst zelf ook al. Ik neem dan aan dat er op de andere vormen van migratie ook bandbreedtes komen. Het lijkt mij bijzonder om voor één vorm van migratiestromen een bandbreedte te bepalen en bij de rest te denken: we zien het wel.
Minister Van Hijum:
Zeker. Deze discussie zullen we ook in het kabinet echt breder moeten hernemen. We hebben een algemene ambitie om grip te krijgen op arbeidsmigratie. Dat betekent ook dat we grip willen krijgen op de totale instroom. Dat moet je durven vertalen in een daadwerkelijke beperking van de instroom. Ik kan daar op dit moment nog geen getal op plakken. Dat heb ik ook aangegeven in het debat. Ik vind dat je eerst de basis op orde moet hebben. Daar heeft de heer Van Oostenbruggen ook naar gevraagd: breng nou in beeld wat de daadwerkelijke instroom in verschillende sectoren is en wat de uitstroom is. Dan krijg je daar een beter gevoel bij en kun je aan de hand daarvan een inhoudelijke discussie voeren.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik zou daarbij willen opmerken: laat die discussies over de andere takken van migratie nou niet remmend zijn wat betreft werk maken van de stevige aanbevelingen van de commissie-Van Zwol, die rond arbeidsmigratie heel duidelijk aangeeft: dit is iets waar je als overheid beter het stuur kan pakken. Dat is een warme aanmoediging aan de minister om, juist ook in de lijn die hij in het commissiedebat heeft neergezet, binnen zijn portefeuille lekker hierop door te werken.
Minister Van Hijum:
Volgens mij hebben we daar in het commissiedebat duidelijke toezeggingen over gedaan en afspraken over gemaakt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoop dat de minister daarbij ook meeneemt wat de eventuele effecten of gevolgen zijn van zo'n bandbreedte. Het kan positief zijn, maar het kan ook negatief uitpakken. Dan kunnen we als Kamer een goede afweging maken. Een bandbreedte is mooi, maar wat zijn de gevolgen en effecten?
Minister Van Hijum:
Daar ben ik mij zeer goed van bewust. De Kamer heeft haar zorgen geuit en gezegd: denk niet dat je de economie aan een touwtje hebt en dat je kunt sturen in welke sector welke ontwikkeling plaatsvindt. Dat realiseer ik mij natuurlijk ook. Tegelijkertijd zul je de discussie wel iets breder moeten plaatsen, in perspectief, zo van: wat voor economie en samenleving wil je hebben in de toekomst, en hoe past arbeidsmigratie daarin? Ik heb vandaag een advies in ontvangst mogen nemen van de Adviesraad Migratie, die daar ook nog eens nadrukkelijk naar verwijst en zegt: zorg ervoor dat je een visie ten grondslag legt aan die ontwikkeling. Die zou ik echt graag samen met de Kamer ontwikkelen, met een vinger aan de pols als het gaat om wat we precies doen en welke effecten het heeft op welke sectoren. Dat over de bandbreedte.
Dan kom ik op de tweede motie van mevrouw Bikker, over de Arbeidsinspectie.
De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 130.
Minister Van Hijum:
Hoewel de motie op zichzelf sympathiek is, zou ik die toch willen ontraden, want zij zegt eigenlijk: laat nou de capaciteit meegroeien met de omvang van de arbeidsmigratie. De Arbeidsinspectie is de afgelopen jaren fors uitgebreid en kan op basis van de risicoaanpak die zij hanteert, substantieel invloed uitoefenen op de praktijk. Voor een verdere uitbreiding ontbreken mij op dit moment gewoon de middelen. Maar ik vind ook dat we de uitbreiding die er is geweest, eerst maar een keer goed moeten effectueren. We zullen de Arbeidsinspectie ontzien bij de besparingstaakstelling die er op de ambtelijke organisatie rust. Maar binnen die kaders wil ik de komende periode gaan werken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Alle begrip. Dit is geen pleidooi voor het zomaar uitbreiden van de Arbeidsinspectie. Dit is wel een pleidooi om onder ogen te zien wat de gevolgen zijn als de arbeidsmigratie in ons land zal toenemen — dat vraagt ook iets van de uitvoeringsorganisaties qua handhaving — en om te voorkomen dat je opnieuw misstanden meemaakt. Ik heb bewust het woord "misstanden" genoemd en het niet alleen gehad over de groei van arbeidsmigratie, want ik zie het verband heel goed. Het is niet een pleidooi om onmiddellijk de Arbeidsinspectie meer in te zetten. Het gaat vooral om het onder ogen zien van de gevolgen. Ik zou de minister dus willen vragen om dat nog een keer te wegen, juist omdat ik weet dat dit kabinet zou zeggen: wij staan voor die uitvoering en die handhaving.
Minister Van Hijum:
Zeker. Ik denk dat we het principieel niet eens oneens zijn. "Wij staan voor die uitvoering" betekent ook dat wij het qua uitvoering ontzien, ook als het over de taakstelling gaat, en dat we het belangrijke werk van de Arbeidsinspectie zien en de ruimte willen geven. Alleen, ik zie op dit moment geen ruimte om dit pleidooi te omarmen. Ik geloof dat de Arbeidsinspectie nu 1.700 mensen heeft. Ik vind eerlijk gezegd dat wij, door goed risicogestuurd te werken, daarmee echt wel een verschil kunnen maken in de praktijk.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Van Hijum:
Mevrouw Bikker vraagt in de motie op stuk nr. 131 om de loonaangifteketen te koppelen aan de BRP en de RNI, de Registratie Niet-Ingezetenen, om op die manier de handhaving te verbeteren. Die motie kan ik aan het oordeel van de Kamer laten, als ik haar zo mag lezen — ik neem dat aan — dat het ook gaat om de uitvoering van de aanbeveling van de commissie-Roemer. Die legt in de uitvoering misschien net een iets ander accent op de rol van de Arbeidsinspectie, maar daar zullen we bij de uitvoering van die motie aandacht aan besteden.
Mevrouw Patijn heeft in de motie op stuk nr. 132 gepleit voor een advies van de SER over het aantal arbeidsmigranten in een aantal sectoren met 50% verminderen. Die motie zou ik toch willen ontraden. Ik heb al aangegeven dat wij de bredere vraag naar de visie op arbeidsmigratie en hoe je je tot sectoren verhoudt — die vraag was eerder ook aan de orde — graag in overleg met de vakbonden en de werkgevers willen oppakken. Er komt dus een SER-adviesaanvraag. Maar ik vind het net iets te beperkt om die vraag te beperken tot: hoe kun je in een aantal sectoren de vraag verminderen? Ik zou de motie om die reden willen ontraden. Daarbij verwijs ik ook naar de motie van mevrouw Van Dijk — volgens mij was die van haar — om te kijken hoe je met de SER, de vakbonden en de werkgevers een visie kunt ontwikkelen en in goed overleg tot beleid kunt brengen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 132 is ontraden. Mevrouw Patijn heeft daar een vraag over.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Kan de minister dan in ieder geval wel uitleggen hoe er op de een of andere manier druk wordt uitgeoefend als het gaat om sturing op de economie? Op het moment dat je de vraag veel meer open legt, worden er waarschijnlijk oplossingen gezocht zoals handhaving. Er zijn ook echt wel belangrijke dingen die daarbij horen. Maar ik denk dat het heel erg belangrijk is dat er gestuurd wordt op de economie. Hoe denkt de minister dat dan vorm te geven?
Mag ik de tweede vraag dan meteen stellen? Sorry, voorzitter. Als er dan inderdaad andersoortige SER-adviesaanvragen zouden worden gedaan, zou ik het prettig vinden als daarover nog enige afstemming met de Kamer plaatsvindt.
Minister Van Hijum:
De adviesaanvraag wordt gedaan door de regering. Ik luister goed naar wat u zegt. De vraag om ook aandacht te besteden aan samenstelling en arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten en aan het bekijken hoe je in een aantal sectoren tot arbeidsbesparing kan komen — zo heb ik het pleidooi van de heer Aartsen ook gelezen — kunnen we best opnemen in de SER-adviesaanvraag. Maar u beperkt het daartoe. U zegt dat we alleen maar in een aantal sectoren de arbeidsvraag moeten beperken. Ik zou heel graag met de SER een bredere discussie willen voeren over de vraag hoe de economie van morgen eruitziet en welke sectoren behoefte hebben aan arbeidsmigranten. Dan kun je in die vraag voorzien. Als u alleen maar zegt dat het overal minder moet, dan levert dat volgens mij een iets te beperkte discussie op.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Hoor ik de minister nou zeggen: we gaan wel vragen welke behoefte er op welke plekken aan arbeidsmigranten is, maar niet hoe we er nou voor kunnen zorgen dat de druk op de voorzieningen als gevolg van de vele arbeidsmigranten die hiernaartoe komen, afneemt? Je ziet namelijk dat er voor die mensen eigenlijk onvoldoende huisvesting is en dat die mensen onvoldoende verdienen om hier een goed leven op te kunnen bouwen. Gaan we die vraag niet terugzien in een SER-adviesaanvraag?
Minister Van Hijum:
Nee, dat wil ik niet zeggen. We zijn dit debat begonnen — zo ben ik zelf ook begonnen — met de insteek dat er meer grip op arbeidsmigratie moet komen. Dat zal betekenen dat je naar de toekomst toe selectiever en beperkter met die arbeidsmigratie moet omgaan. Dat heeft te maken met de dingen die mevrouw Patijn noemt. Denk aan de afwenteling van kosten op de samenleving. We willen nadrukkelijk vakbonden en werkgevers ook betrekken bij de vraag hoe je dat nou vertaalt naar een visie op de economie van morgen en wat de rol van arbeidsmigratie daarin is. De aanleiding daarvan is natuurlijk dat we daar selectiever en gerichter mee willen omgaan. Die vraag is dus de aanleiding voor het SER-advies.
De voorzitter:
Echt afrondend.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Dan blijft voor mij de vraag staan: hoe zorgen we er nou voor dat er druk komt om na te denken over de vraag hoe er minder mensen hiernaartoe gehaald kunnen worden? Je wil niet dat er alleen maar gekeken wordt naar welke mensen we wel nodig hebben en dat er niet gekeken wordt naar welke mensen we niet nodig hebben.
Minister Van Hijum:
Maar dat zijn twee kanten van dezelfde medaille. Dat probeer ik aan te geven. Die vraag zal dus nadrukkelijk aan de SER worden voorgelegd.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog en gaat verder met de motie op stuk nr. 133.
Minister Van Hijum:
De heer Ergin vraagt om het in kaart brengen van de economische gevolgen van het terugdringen van arbeidsmigratie. Die motie kan ik aan het oordeel van de Kamer laten. Wij zijn namelijk voornemens om te onderzoeken hoe overheidsbeleid zoals subsidies en fiscale regelingen de arbeidsmigratie naar Nederland beïnvloedt. Die verkenning vormt onderdeel van de bredere inzet van het kabinet op het vergroten van de grip op arbeidsmigratie. Zoals u vraagt, zullen we daarin ook maatschappelijke en economische effecten meenemen. Die motie kan ik dus aan het oordeel van de Kamer laten.
Dat geldt niet voor de motie op stuk nr. 134 over het onderzoek naar de benodigde omvang en de sectorale spreiding van arbeidskrachten. Ik wil erop wijzen dat er op dat punt al heel veel informatie beschikbaar is, bijvoorbeeld bij het UWV. Dat brengt in beeld waar de krapte zit en waar de vacatures zijn. Het UWV laat daar ook prognoses op los. Dat geldt ook voor een aantal instellingen, zoals het instituut ROA; dat publiceert een tweejaarlijks onderzoek naar de verwachte werkgelegenheid voor de komende vijf jaar. Ik zou dus willen voorstellen dat we gewoon goed gebruikmaken van de informatie die er is.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 134 is ontraden.
Minister Van Hijum:
Dan de motie op stuk nr. 135 van de heer Boon en een aantal anderen over het boetebeleid. Ook die motie moet ik ontraden. Ik heb toegezegd dat wij een onderzoek doen naar boetes. De noodzaak van onderbouwing is echt aanwezig om grondig onderzoek te doen, omdat je niet zomaar boetes kunt verhogen. Er moet altijd een dragende motivering zijn voor het uitwerken daarvan. Ik heb gezegd dat wij dit onderzoek in het najaar kunnen opleveren. Daarbij zullen we ook kijken naar de hoogte van de boetes. Als u dat vraagt in relatie tot indexaties die achterwege zijn gebleven in de vorige jaren, dan kunnen we dat natuurlijk in de afweging meenemen, maar eerder dan het najaar lukt dat niet. Wat wij wel kunnen doen, is het volgende. Er is naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State de noodzaak om ook naar de differentiatie van boetes te kijken. Eigenlijk zegt de Raad van State dat de huidige hoogtes van de boetes niet passen bij de gedifferentieerde omstandigheden die je kunt tegenkomen, de mate waarin sprake is van opzet of grove schuld. Als er sprake is van opzet of grove schuld, dan moet je hogere boetes kunnen uitdelen. Is er geen verwijtbaarheid, dan moet je lagere boetes kunnen opleggen. Dat kan ik wel voor 1 januari met grote mate van waarschijnlijkheid regelen. Die toezegging kan ik hier dus wel doen, namelijk om die differentiatie voor 1 januari te regelen en om op basis van het onderzoek naar de boetes en de hoogtes daarvan vanaf 2025 met een aangepast boetebeleid te komen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 135 is ontraden, maar de heer Aartsen heeft daar een vraag over.
De heer Aartsen (VVD):
Ik snap de redenering van de minister. Hij zegt: als uw Kamer willekeurig boetes wil gaan verhogen, dan moet daar uiteraard wel een motivering onder liggen. Echter, indexatie vind ik best wel een gemotiveerd verhaal. De collega van de minister op Justitie en Veiligheid doet dat volgens mij ieder jaar met onze verkeersboetes: gewoon standaard indexeren. Volgens mij vraagt de motie dat ook. Is dat niet, vraag ik aan de minister, best wel een gemotiveerd verhaal op basis waarvan je boetes kan verhogen, namelijk de indexatie die heeft plaatsgevonden de afgelopen jaren?
Minister Van Hijum:
Dat kan ik niet zomaar doen. Daarvoor moet de wet gewijzigd worden, want dat is op dit moment niet standaard. Ook door het gegeven dat we door de Raad van State op de vingers zijn getikt over de huidige boetehoogte kun je die niet zomaar laten toenemen. Er is al een noodzaak om naar het boetestelsel te kijken. Ons voorstel is om dat stapsgewijs te doen: ga met die differentiatie voor 1 januari aan de slag en zorg ervoor dat je die indexatie na 1 januari meeneemt in je herijkte boetebeleid. Ik denk echt dat we daarmee ook materieel tegemoetkomen aan wat uw Kamer vraagt, maar daar mag u natuurlijk anders over denken.
De voorzitter:
Maar het oordeel over de motie op stuk nr. 135 blijft: ontraden?
Minister Van Hijum:
Ja, bij deze motie wel.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 136.
Minister Van Hijum:
Die kan ik aan het oordeel van de Kamer laten. Deze motie van mevrouw Van der Plas gaat over het proactief toezien op onderbetaling via het gebruik van de loonheffingsketen. Daar wordt actief gebruik van gemaakt, maar ik beschouw deze motie als een aansporing in dat opzicht.
De motie op stuk nr. 137 gaat over het uitkeren van achterstallig loon uit de financiële zekerheidsstelling van de Wtta. Eigenlijk stelt mevrouw Van der Plas daarmee voor wat ook al in de Wtta staat. Dat kan straks vanuit die financiële zekerheidsstelling. De minister kan daar ook gewoon toe besluiten, maar het CJIB heeft daar geen rol in. Om die reden moet ik de motie ontraden. Wij voegen op die manier een partij toe aan het stelsel die daar geen rol in heeft.
De motie op stuk nr. 138 over de aanpassing van de A1-constructie zou ik ook willen ontraden, omdat er heel stellig wordt gesproken over de maximering op 130% van het minimumloon. Ik verwijs daarvoor ook graag naar de motie op stuk nr. 126, die ook over A1-constructies gaat en die in dat opzicht beter geformuleerd is en wel de steun van de regering heeft.
Dan is er nog de motie op stuk nr. 139 over de ketenaansprakelijkheid. Die moet ik ontraden, maar niet omdat wij tegen die ketenaansprakelijkheid zijn, integendeel. Mevrouw Van der Plas heeft duidelijk aangegeven dat die een duidelijke rol kan vervullen in de handhaving, maar die ketenaansprakelijkheid bestaat al op het gebied van loon. Die wordt op dit moment ook uitgezocht en uitgewerkt voor arbeidsomstandigheden. In die zin is de motie dus overbodig. Dat is straks ook onderdeel van de Wtta.
Dan …
De voorzitter:
Een ogenblik. Mevrouw Van der Plas heeft ook een vraag.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil nog even terug naar de motie op stuk nr. 137. Begrijp ik goed dat die oordeel Kamer kan krijgen als ik het gedeelte over het CJIB wijzig of eruit haal?
Minister Van Hijum:
Ja, dan staat er dus: verzoekt de regering te onderzoeken of arbeidsmigranten die het slachtoffer zijn van onderbetaling hun achterstallig loon uitgekeerd kunnen krijgen vanuit de financiële zekerheid ... Ik hoef dat niet te onderzoeken, want ik kan nu al aangeven dat dit kan. In die zin hebt u uw motie dus al meteen binnen. Dat kan ik u bij dezen al toegeven. Dit kan.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, u zegt dat dit kan, maar gaat het ook gebeuren?
Minister Van Hijum:
Ja, dat gaat ook gebeuren. Dat is een van de redenen waarom die financiële zekerstelling bij de Wtta zo fors is. Het is een van de redenen voor de vormgeving van dat stelsel.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Oké. Ik denk hier nog even over na, maar eigenlijk zegt de minister dus dat straks gaat gebeuren wat in de motie staat.
Minister Van Hijum:
Ja.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Kunnen we daar honderd procent op rekenen?
Minister Van Hijum:
Als het aan mij ligt wel, maar de uitvoerders gaan daarover. Dit is absoluut de bedoeling van de wet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, oké, als het aan de minister ligt, gaat het wel gebeuren, maar het kan dus ook zijn dat het niet zo is. Ik beschouw deze motie dan als een aansporing, dus ik dien 'm gewoon in. Als ik het CJIB eruit haal, kan de motie dus oordeel Kamer krijgen, zeg ik er maar even bij.
Minister Van Hijum:
Wat mij betreft wel.
De voorzitter:
Oké, maar dan is het wel noodzakelijk dat mevrouw Van der Plas de wijziging van de tekst via e-mail doorgeeft aan de Griffie.
De heer Van Kent (SP):
Dit is een volstrekt overbodige motie die de minister vraagt iets te doen wat al in een conceptwet staat. Volgens mij is het heel gek om die oordeel Kamer te geven, toch?
Minister Van Hijum:
Ik heb "overbodig" gezegd, maar mevrouw Van der Plas gaat over haar motie. Ik zie er geen kwaad in. Dat is wat ik heb proberen uit te leggen.
De voorzitter:
We hebben met elkaar afgesproken …
De heer Van Kent (SP):
De minister gaat over het oordeel, en volgens mij …
De voorzitter:
We hebben met elkaar afgesproken dat het oordeel "overbodig" niet meer bestaat. We kunnen altijd weer een nieuwe discussie voeren om dat te herintroduceren, maar de minister moet een oordeel geven. Hij heeft nu gezegd: bij wijziging geef ik oordeel Kamer. Anders blijft die ontraden.
De heer Van Kent (SP):
Het is een volstrekt overbodige motie, maar goed.
De voorzitter:
Dat klopt, in de zin dat u dat vindt. De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Van Hijum:
Dan kom ik bij de motie van de heer Flach over het gesprek aangaan in Europees verband over het beperken van arbeidsmigratie door het invoeren van woon- en werkvergunningen. Wij hebben hier in het debat natuurlijk ook even bij stilgestaan. Ik heb toen aangegeven dat ik natuurlijk zie dat er een Europese dimensie is bij dit vraagstuk. Ik wil mij daarvoor inzetten, maar wat hij hier vraagt, gaat echt een stap te ver, want dit is gewoon in strijd met het vrij verkeer van personen en diensten. Het herinvoeren van een vergunningplicht kunnen wij op dit moment dus niet als beleidsinzet kiezen.
De voorzitter:
Daarmee is de motie op stuk nr. 140 ontraden.
De heer Flach (SGP):
Dat is natuurlijk zo. De oproep is ook niet om ons niet te houden aan de vrijheid van personen en diensten. Maar zelfs de voorzitter van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen, de heer Van Zwol, heeft gezegd dat we er niet aan zullen ontkomen om in Europa het gesprek op te starten over de reikwijdte van de vrijheid van personen en diensten. Dat is precies wat ik hier vraag. De Europese Unie dijt steeds verder uit en er komen mogelijk nog meer nieuwe lidstaten. Als je dit überhaupt niet bespreekt, is grip op arbeidsmigratie heel moeilijk te realiseren. Hij was het dus die dat taboe als eerste doorbrak en dat gewoon op tafel legde als een serieuze route. In de motie probeer ik in heel milde bewoordingen te vragen of u daarover eens in gesprek zou willen gaan, binnen alle regels die daarvoor zijn.
Minister Van Hijum:
Ik ken de milde bewoordingen van de heer Flach, maar dat gaat mij op dit moment echt een stap te ver. Ik heb ook in het debat aangegeven dat er natuurlijk een Europese dimensie is, bijvoorbeeld als het gaat om detachering, doordetacheren en het toelaten van derdelanders. Over die zaken willen we op korte termijn op Europees niveau in gesprek. Er moeten dan ook maatregelen volgen, omdat het ons arbeidsmigratiebeleid doorkruist. Maar hiermee gaat u echt een stap verder dan wat ik kan waarmaken op Europees niveau.
De heer Flach (SGP):
Ik vraag ook geen resultaatverplichting aan de minister. Dat is helder. Die regel van vrijheid van personen en diensten in Europa is onaantastbaar, totdat we er met elkaar nieuwe afspraken over maken. Iemand moet er dan een keer over beginnen. Die moet een keer de ongewenste neveneffecten voor de inkomende en uitgaande landen in beeld brengen. Daar kun je met een aantal landen over van gedachten wisselen. De uitkomst kan dan zijn dat je die regel aanpast of dat je een stelsel van vergunningen invoert. Maar je kan bestaande regels toch wel bespreekbaar maken? Dat doen we hier toch elke dag? We wijzigen wetten en passen die aan aan een nieuwe werkelijkheid.
Minister Van Hijum:
Ik stel voor om eerst maar eens te beginnen met het grootste probleem van dit moment, namelijk de detacheringen en de schijndetacheringen. Wat betreft de toetreding van nieuwe lidstaten zijn er wel degelijk mogelijkheden om aan regulering te doen. Je kunt dan voor een overgangsperiode kiezen waarbij je wel arbeidsmarkttoetsen handhaaft. Over dat soort zaken is, denk ik, goed te spreken. Dit gaat echt een stap verder dan dat en zal ik echt ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 140 blijft ontraden. Dan de motie op stuk nr. 141.
Minister Van Hijum:
De motie op stuk nr. 141 gaat over het arbeidsmigratiepact. Ook die motie moet ik ontraden, maar daar zeg ik wel één ding bij. Het gaat hier om de suggestie om een pact te sluiten met een aantal landen. Dat gaat mij op dit moment een stap te ver. Maar eigenlijk wordt hier gevraagd: ga in overleg met lidstaten over — als dat nodig is — voorlichting en mogelijkheden voor terugkeer, ook voor mensen die hier dakloos zijn geraakt en perspectief nodig hebben in het land van herkomst. Dat zijn nadrukkelijk maatregelen die wij graag zouden willen oppakken, maar het gaat me net iets te ver om het te vertalen in een pact. Om die reden zou ik het willen ontraden, maar ik ben graag bereid om het materiële verzoek dat hieronder ligt op te pakken.
De heer Flach (SGP):
De weerstand die bij de minister zit, zit dan bij het woord "pact", als ik het goed begrijp. Mag ik de uitleg die daarachteraan volgt als een toezegging beschouwen? Of wilt u dat ik de motie als zodanig aanpas en het woord "pact" eruit haal?
Minister Van Hijum:
Het zou heel mooi zijn, in het kader van dit debat, als u de toezegging zou kunnen omarmen en we een motie overbodig maken.
De voorzitter:
Trekt de heer Flach daarmee ook zijn motie in? Ja, hij knikt.
De motie op stuk nr. 142 is van de heer Aartsen.
Minister Van Hijum:
Ja, die gaat over de arbeidsbesparende investeringen. Die motie kan ik aan het oordeel van de Kamer laten. Dat is zeker ook een voornemen van dit kabinet, dus om op sectorniveau te bekijken hoe de productiviteit verhoogd kan worden en daarbij ook te kijken hoe het overheidsbeleid, zoals subsidies en fiscale regelingen, de arbeidsmigratie beïnvloedt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Eigenlijk richt ik mij tot de heer Aartsen, want ik wil die motie graag medeondertekenen.
De voorzitter:
De heer Aartsen knikt ja. Ook hij moet via e-mail doorgeven aan de Griffie dat mevrouw Van der Plas de motie medeondertekent.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, dat snap ik.
De voorzitter:
Heel goed. De minister gaat naar de motie op stuk nr. 143.
Minister Van Hijum:
Die gaat over de specialiteitenrestaurants. Die motie moet ik ontraden. Daar hebben we het in het debat uitgebreid over gehad, dus ik neem aan dat dat geen nadere toelichting behoeft.
De motie op stuk nr. 144 gaat over een plan van aanpak op de instroom. Die motie zou ik ook willen ontraden. Ik zou de heer Van Kent echt willen vragen om op dit punt het regeerprogramma te bekijken. Als u ons vraagt om een plan van aanpak om grip te krijgen op migratie, is dat eigenlijk het startpunt voor de discussie met uw Kamer. Ik hoop dat we op basis daarvan een goede discussie kunnen voeren. Maar daar twijfel ik eerlijk gezegd niet aan.
Voorzitter, dan de motie op stuk nr. 145 over de arbeidsmigratietop. Die kan ik oordeel Kamer geven. Ik heb al aangegeven dat ik het wel primair zo uitleg dat we hierover met de SER in gesprek gaan en dat we even goed kijken hoe de top een productief onderdeel van dat gesprek zou kunnen zijn. Ik begrijp de oproep heel goed, maar met die uitleg kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Er is toch nog een vraag van mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Het gaat ons ook om het volgende. De staatscommissie zegt ook heel duidelijk: politiek, neem je verantwoordelijkheid. Als het alleen maar een advies is van de SER, is dat wat ons betreft echt te mager. Wij vinden echt dat wij aan tafel moeten als politiek — jullie dan, hè, als kabinet — en dat we echt moeten proberen om daar afspraken over te maken, zodat we concrete stappen gaan zetten. Het gaat niet alleen om het advies. Het gaat ook om verantwoordelijkheid nemen hierin als politiek.
Minister Van Hijum:
Zeker. Daar ben ik het ook helemaal niet mee oneens. Sterker nog, mevrouw Van Dijk begon eerder — daar was ik het ook zeer mee eens — met het pleidooi dat het ook verstandig is om, als je een visie ontwikkelt over de toekomst van de economie, daar nadrukkelijk wel de vakbonden en de werkgevers bij te betrekken. Volgens mij hebben we het dan over hetzelfde.
Voorzitter. Dan kijk ik nog even naar de vragen die zijn gesteld. Mevrouw Patijn heeft mij een vraag gesteld over het inzicht in de aard en de omvang van zzp'ers in Nederland per sector. Was dat de vraag? Op het gebied van arbeidsmigranten. Nou, dat moet ik nog even nagaan. Ik ben graag bereid om feitelijke informatie te verschaffen aan de Kamer. Dus als ik haar kan toezeggen dat wij die informatie kunnen leveren, dan hoop ik dat zij daarmee tevreden is.
Verder heeft zij nog aangekondigd dat zij een aangehouden motie over de vleessector waarschijnlijk in stemming gaat brengen. Ik weet niet of ik daar ook een oordeel over moet uitspreken, want die maakt nu dan ook onderdeel van de beraadslaging uit.
De voorzitter:
Ik neem aan dat daar al eerder een oordeel over is gegeven omdat zij al eerder is ingediend. Of niet? Ja? Mevrouw Patijn, dat vraag ik aan u. Wat was toen het oordeel over die motie?
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij is er een oordeel geweest, dus dat hoeft niet.
De voorzitter:
Oké.
Minister Van Hijum:
Nou, dan zal ik mij op dat punt inhouden.
De voorzitter:
Zij was ontraden, hoor ik.
Minister Van Hijum:
Ja. Als ik het goed heb, heb ik daarmee de vragen … Nee, de heer Van Oostenbruggen had volgens mij nog een vraag.
De voorzitter:
O, dan kom ik even bij mevrouw Patijn terug, want die heeft toch nog een vraag.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Een verzoek aan de minister. Wij hebben overmorgen een debat over zzp. Is dat van die groep zzp'ers en arbeidsmigranten heel makkelijk boven water te krijgen en zouden wij die cijfers dan al voor dat debat kunnen krijgen of moeten we daar iets langer op wachten?
Minister Van Hijum:
Ik durf het u niet te zeggen, maar ik ga dat gewoon na. Als u de informatie kunt krijgen, dan zullen we die voor die tijd leveren. Ik kan me voorstellen dat dat relevante informatie is voor dat debat.
De voorzitter:
Dank voor die toezegging. Wil de minister nog op andere vragen ingaan?
Minister Van Hijum:
De heer Van Oostenbruggen vroeg volgens mij nog naar de opvang van daklozen. Ik heb in het debat al iets toegelicht over de stand van zaken rond de pilot met de opvang en begeleiding van dakloze arbeidsmigranten. Die wordt in 2025 voortgezet. Wij kijken met gemeenten en het ministerie van VWS hoe we daar een structurele uitwerking aan kunnen geven, dus dat heeft de aandacht en krijgt een vervolg.
De voorzitter:
Heel goed. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan vanwege Prinsjesdag niet volgende week dinsdag, de 17de, stemmen over de moties die zijn ingediend. Dat doen we op 24 september. Ik ga zo de vergadering sluiten, maar ik wil iedereen die van voetbal houdt, toch nog veel kijkplezier wensen. Met u hoop ik dat we een te vieren uitslag zien tussen Nederland en Duitsland.
Ik sluit de vergadering. Een goede avond gewenst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20232024-96-22.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.