2 Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen Tuinman

Vragen van het lid Tuinman aan de staatssecretaris van Defensie, bij afwezigheid van de minister van Defensie, over de uitspraken van CDS Eichelsheim bij Buitenhof over de proportionaliteit van het Israëlische handelen bij het bevrijden van gijzelaars Nuseirat.

De voorzitter:

Aan de orde is het vragenuurtje. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Defensie. Fijn u te zien hier in de blessuretijd van dit kabinet. Ik geef graag het woord aan de heer Tuinman van de fractie van BBB voor het stellen van de eerste vraag. Het woord is aan hem.

De heer Tuinman (BBB):

Voorzitter. Leave no man behind — dat is wat speciale eenheden van het Israëlische leger afgelopen zaterdag deden. En zo hoort het ook. Ze bevrijdden vier van hun burgers die sinds 7 oktober gegijzeld werden in nota bene een UNRWA-kamp uit de handen van Hamas. Volgens Hamas vielen daarbij — voor zover dat de waarheid bevat — meer dan 200 doden. Zondagochtend zei de hoogste militair van Nederland, generaal Eichelsheim daarover, bij Buitenhof: "Israël zal er alles aan doen om de gijzelaars te bevrijden, maar het is wel heel ingewikkeld als je kijkt naar welk geweld nodig is. Dan ga je ergens een grens over van wat de prijs is die je wil betalen. In algemene zin gebruikt Israël disproportioneel geweld om zijn doelen te behalen."

Voorzitter. Is het kabinet van mening dat bij de bevrijding van vier gijzelaars disproportioneel geweld is gebruikt? Het kabinet heeft er tot nu toe verstandig aan gedaan om de juridische term "disproportioneel" nog niet te gebruiken, omdat je dan eerst alle feiten bij mekaar moet hebben. Deelt het kabinet de mening van de Commandant der Strijdkrachten? Zo ja, welk bewijs heeft het kabinet daarvoor verzameld?

Voorzitter. John Spencer, misschien een van de meest vooraanstaande krijgswetenschappers in de wereld, wijst er ook op dat een ratio van 1,5 burgerslachtoffer op 1 Hamasdode ongekend laag is voor gevechten in zulk dichtbewoond gebied. Het zijn oncomfortabele getallen, maar ter vergelijking: toen onze eigen coalitie de slag bij Mosul voerde, waarbij 20.000 doden vielen, was de verhouding 2,5 burgerslachtoffer op 1 IS-dode.

Voorzitter. Dit brengt mij dan ook tot een breder punt. Is een bevrijdingsoperatie die uitmondt in een militaire confrontatie disproportioneel? Welke rode lijnen zijn er volgens de staatssecretaris bij het bevrijden van eigen burgers uit handen van terroristen?

Als laatste, voorzitter. Als er vier Nederlanders al acht maanden gegijzeld worden door een terroristische organisatie, zou het kabinet dan toestemming geven voor vergelijkbare bevrijdingsoperaties, ondanks de risico's? Ik in ieder geval wel. En zo ken ik militairen ook. Die laten nooit iemand achter, koste wat het kost.

De voorzitter:

Heel goed. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Maat:

Dank, voorzitter. Het kabinet heeft grote zorgen over de humanitaire situatie in Gaza, waar ook al veel over is gesproken in deze Kamer. Het stelt dat dit verschrikkelijke conflict veel te veel onschuldige burgers het leven heeft gekost, aan beide zijden. Het kabinet heeft steeds benadrukt dat de terroristische organisatie Hamas alle gegijzelden onverkort moet vrijlaten. In alle contacten met Israël roepen de ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken en onze minister-president Israël nadrukkelijk op om proportioneel en in overeenstemming met het internationaal recht te handelen en om de door het Internationaal Gerechtshof opgelegde voorlopige maatregelen na te leven. Ook benadrukt Nederland richting Israël de noodzaak om de toegang van humanitaire hulp te verbreden en te versnellen. Ook onze CDS, onze Commandant der Strijdkrachten, heeft deze boodschap al afgegeven richting zijn Israëlische counterpart. Als hoogste militair adviseur heeft de CDS, de Commandant der Strijdkrachten, een bijzondere en onafhankelijke rol. De CDS werd in Buitenhof gevraagd om zijn militaire oordeel op basis van zijn professionaliteit en zijn kennis en ervaring. Dat heeft hij ook vanuit zijn expertise gegeven. Ik vind ook dat hij dit onafhankelijk moet kunnen doen. Dat kan ik daarover zeggen.

Dan meer in het bijzonder over de vraag of het kabinet enzovoort, enzovoort. Het vaststellen van de schending van het recht is in beginsel een taak van de rechterlijke macht. De uitspraken van de CDS doen niks af aan alle gesprekken die u hier in de Kamer heeft gevoerd. Ik sta wel pal achter onze CDS op het punt dat hij dat vanuit zijn militaire oordeel, zijn militaire advies, in zijn onafhankelijke rol kan doen. Die twee dingen kunnen dus allebei bestaan.

Tot zover, voorzitter.

De heer Tuinman (BBB):

Ik vind dat Nederland in de onzekere tijden van nu en vanwege het belang van de krijgsmacht, waar we ook hard aan werken, daadwerkelijk een zichtbare Commandant der Strijdkrachten verdient. Maar dan moet het wel een Commandant der Strijdkrachten in een militair pak met politieke rugdekking zijn. Mijn vraag is dan ook: heeft de minister of de staatssecretaris voorafgaand aan de Buitenhofuitzending gesproken met de CDS en is daarbij ook rekenschap gegeven van de mate waarin bijvoorbeeld pro-Iran- of pro-Hamasmedia dit kunnen gebruiken in hun propaganda- en desinformatiecampagnes?

Staatssecretaris Van der Maat:

U stelt de vraag aan mij. Ik heb er hiervoor geen contact met de CDS over gehad. Dat is ook niet nodig, want hij heeft mijn volledige rugdekking. Het is een zeer professionele en hele goede CDS. Op het moment dat dat vanuit zijn onafhankelijke rol als hoogste militair en daarmee vanuit zijn adviserende rol richting het kabinet zijn inschatting is, dan sta ik er pal achter dat hij die uitspraak doet. Dat is het op de proceskant. Dat laat onverlet dat alles wat het kabinet hier gewisseld heeft met de Kamer, gewoon nog steeds staat.

De heer Tuinman (BBB):

Dan ben ik wel een beetje in verwarring. Heeft de CDS hier uiteindelijk met rugdekking van de politiek uitgesproken dat het optreden van Israël in algemene zin disproportioneel is, of niet?

Staatssecretaris Van der Maat:

Dan vallen we in herhaling, maar de CDS heeft zeker mijn rugdekking en die van de minister. Die rugdekking zit op het punt dat hij een onafhankelijke rol heeft en als militair vanuit zijn kennis en ervaring zo'n uitspraak kan doen. Dat is iets anders dan dat die uitspraak daarmee ipso facto ook hier door het kabinet wordt gedaan. Dat is namelijk niet zo. Het oordeel is uiteindelijk aan de rechterlijke macht. Juist het kabinet, maar ook de CDS doet er alles aan om disproportioneel geweld te voorkomen. We willen proportionele inzet. Daarom juichen wij het ook toe dat de VN-resolutie 2735 gister door de Veiligheidsraad is aangenomen. Daarom zetten wij ook juist op alle fronten in op respect voor het internationaal recht en voor de humanitaire situatie, die snel verbeterd moet worden. Die positie, die hier in deze Kamer is gewisseld, staat. Die is onveranderd. Tegelijkertijd heeft de CDS mijn en onze volledige rugdekking om vanuit zijn onafhankelijke rol, gewoon als militair adviseur te kunnen duiden.

De heer Tuinman (BBB):

Dan ben ik nog wel een beetje zoekende. In die Buitenhofuitzending komt ook de kosten-batenanalyse naar boven. Aan de ene kant hebben we vier gijzelaars. Die zitten al acht maanden in een kamp gevangen. Vervolgens wordt er een militaire operatie op gepleegd. Zeker de CDS weet hoe complex dat is. Uiteindelijk loopt die operatie in een fuik. Dat leidt tot een heel groot gevecht. En achteraf zeggen we: maar met zo veel slachtoffers was het de moeite niet waard geweest. Ik ben dus wel een beetje in dubio over hoe dit kabinet en de CDS er nou eigenlijk tegen aankijken. Zijn dit soort operaties nu wel of niet acceptabel? Je kunt van tevoren namelijk nooit alle feiten op tafel brengen.

Staatssecretaris Van der Maat:

Dan hecht ik eraan dat we wel even precies blijven. De Commandant der Strijdkrachten heeft namelijk specifiek ten aanzien van de bevrijdingsoperatie gezegd "als de schade daadwerkelijk zo groot is". Daarmee heeft hij natuurlijk ook proberen te refereren aan het punt dat er nog heel veel vragen zijn, dat er feiten vastgesteld moeten worden en dat er wie weet ooit in een zaak hierover ook hoor- en wederhoor plaatsvindt. Ik maak dus wel even de knip tussen de feitelijkheid en de voorbehouden die ook onze Commandant der Strijdkrachten over de specifieke operatie heeft uitgesproken, en inderdaad — daar refereerde u aan — de eindpassage in algemene zin. Ik heb u aangegeven hoe het kabinet daarnaar kijkt: wij hechten er heel erg veel waarde aan dat een Commandant der Strijdkrachten als hoogste militaire adviseur van het kabinet kan duiden in zijn onafhankelijke rol.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik vind het echt ongelofelijk, ongelofelijk dat de Nederlands regering hier zegt: wij gaan niet oordelen over het handelen van Israël. Het Internationaal Strafhof zegt dat het aannemelijk is dat er genocide plaatsvindt in Gaza. Er zijn bijna 40.000 mensen in Gaza vermoord. Ziekenhuizen worden gebombardeerd. Vluchtelingenkampen worden gebombardeerd. Hoeveel moet er nog gebeuren voordat de Nederlandse regering eindelijk gaat oordelen en inderdaad gaat zeggen dat de Israëlische regering oorlogsmisdaden pleegt? Hoe kunt u hiervan blijven wegkijken, vraag ik aan de Nederlandse regering.

Staatssecretaris Van der Maat:

De heer Van Baarle vraagt naar dat oordeel. Dat oordeel is er natuurlijk. De minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en onze eigen minister-president vragen nadrukkelijk keer op keer aandacht voor proportionaliteit. Dat is natuurlijk niet voor niks. We maken ons enorm zorgen over de humanitaire situatie. Niet voor niks staat Nederland meteen vooraan met airdrops en bekijken we wat we kunnen bijdragen. Niet voor niks dringen we aan op een staakt-het-vuren. Niet voor niks spreek ik hier uit — dat is volgens mij nog geen twaalf uur nadat de VN-Veiligheidsraad dat heeft gedaan — dat het hartstikke goed is dat die resolutie is aangenomen. Die beoordeling is er dus absoluut. Het is niet zo dat wij daarvan wegkijken.

De heer Van Baarle (DENK):

Die beoordeling is er niet. Dit is allemaal wollig taalgebruik, met slappe oproepjes. Bij de laatste actie van het Israëlische leger zijn meer dan 200 Palestijnen vermoord. Er zijn vluchtelingenkampen gebombardeerd de afgelopen tijd. Ziekenhuizen in Gaza kunnen de mensen niet meer helpen. Dan zou de Nederlandse regering moeten zeggen: "Dit zijn oorlogsmisdaden. Wij veroordelen dit. Wij vinden dat er maatregelen genomen moeten worden tegen de Israëlische regering." Waarom doet de Nederlandse regering dat niet? Mijn conclusie is dat de Nederlandse regering klakkeloos achter Israël blijft aan lopen en wegkijkt van het leed van de Palestijnen in Gaza. Dat is verschrikkelijk.

Staatssecretaris Van der Maat:

Ik hoor een conclusie en geen vraag. Ik deel die conclusie niet.

De heer Flach (SGP):

Mijn inbreng is volstrekt tegenovergesteld. Ik denk dat we met elkaar weten dat Hamas bedreven is in propaganda als het gaat om het doorgeven van dodenaantallen. Ondertussen houden ze gijzelaars gevangen in burgerwoningen. Als er dan vier gijzelaars worden bevrijd, denk ik dat de staatssecretaris het met mij eens is dat wij daar heel blij mee mogen zijn.

Dan even mijn vraag over de CDS. U geeft aan: vanuit zijn expertise en professionaliteit mag hij daar een mening over geven. Maar is de staatssecretaris het met de SGP eens dat bij die professionaliteit hoort dat je eerst goed op de hoogte bent van alle feiten en dat je niet op zondagochtend in een programma je mening klaar hebt vanuit het veilige Nederland? Juist dat zou toch passen bij een professionele houding van de CDS?

Staatssecretaris Van der Maat:

In de eerste plaats zeg ik: zeer zeker. Wat dat betreft kan ik de CDS citeren. Daar begon hij namelijk mee: "Fijn dat er vier gijzelaars zijn bevrijd." Dat onderstreept volledig uw woorden.

In de tweede plaats zit er in het fragment van Buitenhof een knip tussen de taxatie van het bevrijden van de vier gijzelaars en een voorbehoud — denk aan uitspraken als "als het zo is dat", "feiten moeten worden vastgesteld" en andere uitingen van die aard — en het een en ander in algemene zin. Ik kan niet spreken over wat er allemaal in de Nationale Veiligheidsraad … Maar het beeld dat u schetst, namelijk dat onze Commandant der Strijdkrachten zomaar op een zondagochtend aan de koffietafel loopt te filosoferen over het conflict, komt niet overeen met onze Commandant der Strijdkrachten. Onze Commandant der Strijdkrachten staat bij alle overleggen paraat om, op basis van zijn inschatting en ervaring als hoogste militaire adviseur van het kabinet, zijn duiding te geven, net als vele anderen hun duiding geven. Het kabinet hangt daar vervolgens kwalificaties en oordelen aan. Daar heeft u over gesproken met minister Hanke Bruins Slot en minister Kajsa Ollongren. Dat doet dus ook niks af aan de situatie zoals die is getaxeerd door het kabinet.

De heer Flach (SGP):

Ik wil niks afdoen aan de professionaliteit van de CDS, zeker niet als adviseur van het kabinet. Maar dat is wat anders dan in een televisieprogramma uitingen doen, vind ik. Is de staatssecretaris het ermee eens dat dit zeker geldt in een tijd waarin de waarheid eigenlijk enorm geweld aan wordt gedaan? We moeten het doen met leugenachtige aantallen en informatie vanuit door Hamas gedomineerde Gazaanse ministeries. Dan zou het toch passend zijn als er protocollair iets wordt afgesproken over het optreden van de CDS en soortgelijke functionarissen in televisieprogramma's?

Staatssecretaris Van der Maat:

Ik neem dat mee, dank u wel.

De heer Kahraman (NSC):

De staatssecretaris geeft aan dat de Commandant der Strijdkrachten ongevraagd en gevraagd advies kan geven aan het kabinet. Onze Commandant der Strijdkrachten zat in een nieuwsprogramma. Ik neem aan dat de Commandant der Strijdkrachten daarin met betrekking tot zijn professionaliteit antwoorden geeft op vragen. Ik vraag mij dan ook af of het gebruikelijk is dat de Commandant der Strijdkrachten een antwoord geeft dat niet in lijn is met het standpunt van het kabinet. Kan de staatssecretaris bevestigen of het gebruikelijk is dat ambtenaren een ander standpunt dan dat van het kabinet kunnen innemen buiten hun ministerie? Hoe kijkt de staatssecretaris daartegen aan?

Staatssecretaris Van der Maat:

Met het risico dat ik een zesde variant op dezelfde inhoud ga geven: ja, ik ben zelfs blij dat ik in een land woon waarin onze hoogste militair gevraagd en ongevraagd zijn of haar mening kan geven. Dat doet hij iedere week, in de beslotenheid. Zo nu en dan wordt hem ook op televisie om duiding gevraagd. Dat vind ik goed. Wij hebben een dusdanig goede Commandant der Strijdkrachten dat het ook allemaal zonder protocolafstemmingen en dat soort zaken kan. Hij heeft zijn militair oordeel gegeven over de inhoud van de zaak op basis van zijn kennis, ervaring en expertise. Als het gaat over hoe het kabinet daarin staat en hoe daar met uw Kamer over gesproken wordt, bewandelen we met alle zorgvuldigheid een lijn, indachtig alle geluiden die uit de Kamer komen, zoals hij dat ook doet. Het kabinet heeft de term "disproportioneel" inderdaad nog niet in de mond genomen. Dat is uiteindelijk — wie weet, ooit — aan een rechter.

De heer Brekelmans (VVD):

In deze discussie luisteren woorden heel nauw. Ik vind het dus belangrijk om te kijken wat de CDS letterlijk gezegd heeft. Hij zei: ik denk dat er in algemene zin sprake kan zijn van het gebruik van disproportioneel geweld. Dat ging dus niet over die specifieke bevrijdingsactie. Ik wil even alle onduidelijkheid wegnemen. Begrijp ik het goed dat dat zijn persoonlijke opvatting is als militair buitenstaander? Is dan ook de lijn van de kabinet — ik hoop niet alleen bij de bewindspersonen, maar breder op het departement — dat er een juridisch onderzoek en oordeel aan ten grondslag moet liggen als je die gedachte van de CDS wil vaststellen? Dat is er op dit moment niet, toch?

Staatssecretaris Van der Maat:

Twee opmerkingen, voor de scherpte. De duiding van onze Commandant der Strijdkrachten voegt eigenlijk niets nieuws toe aan de opvatting van het kabinet zoals tot zondag met u besproken. Het is inderdaad feitelijk juist dat het niet aan politici of bestuurders is om vast te stellen of iets disproportioneel is. Dat is uiteindelijk — wie weet, ooit — aan een rechter, nadat feiten zijn verzameld, er hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden en er een heel proces is uitgelopen.

De heer Paternotte (D66):

Ik vind het echt zorgwekkend dat BBB, maar ook andere partijen hier in de Tweede Kamer, willen debatteren over het professionele oordeel van de belangrijkste militair adviseur van het kabinet. Ik ben blij dat de staatssecretaris aangeeft dat het kabinet erachter staat dat hij dat militair-professionele oordeel kan geven. Maar nota bene geeft de Amerikaanse president, die het heeft over willekeurig bombarderen, hetzelfde oordeel. Laten we eerlijk zijn over wat hier aan de hand is. Het kabinet zegt: staakt-het-vuren. Het is fijn dat dat nog steeds de inzet is. Dat is het natuurlijk al heel erg lang. Er ligt nu eindelijk een serieus voorstel op tafel, dat echt druk kan leggen op beide partijen om tot dat staakt-het-vuren te komen. Mijn vraag is of het kabinet nog steeds bezig is om er aan de hand van het associatieverdrag en de Associatieraad vanuit Europa druk op te leggen dat het staakt-het-vuren er komt. Want ook de families van de gijzelaars zeggen: dat is de manier om ook die laatste 120 mensen levend terug te krijgen.

Staatssecretaris Van der Maat:

Het antwoord daarop is ja. Op alle fronten leveren wij, dus de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister-president, inspanningen om dat staakt-het-vuren voor elkaar te krijgen. Dat is cruciaal om een duurzame vrede te bereiken. Daarom juichen wij het ook van harte toe dat gisteren die VN-Veiligheidsraadresolutie is aangenomen. In al onze contacten blijven wij pushen, drukken, op een staakt-het-vuren en op alles waarmee we vrede bereiken en de humanitaire situatie verbeteren in Israël, Palestina. Dat doet de Commandant der Strijdkrachten dus ook bij zijn counterpart in Israël.

De heer Dassen (Volt):

Laat ik beginnen met te zeggen dat ik heel blij ben dat de staatssecretaris achter de CDS gaat staan. Ik vind het zeer kwalijk dat in deze Kamer wordt gezegd dat de CDS op een zondagochtend even opstaat en dan in een programma iets gaat roepen terwijl hij daar eigenlijk geen verstand van heeft. Volgens mij mag de staatssecretaris dat dus ook nog wel wat harder doen. Hij krijgt net vragen van de SGP en er wordt desinformatie et cetera geroepen. Daarbij wordt net gedaan alsof de CDS het allemaal niet op orde zou willen hebben. Wat mij betreft mag de staatssecretaris dat dus nog wat harder doen.

Dan mijn vraag. Die gaat over het disproportionele. Het kabinet heeft de afgelopen maanden vanuit de Tweede Kamer veel woorden gezonden richting Israël, maar nog steeds rijden de tanks door Rafah en nog steeds wordt daar weinig op gedaan. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dus: wanneer worden er acties ondernomen, ook als deze resolutie door Israël naast zich neer wordt gelegd?

Staatssecretaris Van der Maat:

Daarvoor zou ik echt willen verwijzen naar de volgende debatten die u daar met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie ongetwijfeld nog over heeft. Ik zou anders echt gaan speculeren. Wij worden echt dagelijks, wekelijks en iedere ministerraad —- dat gebeurde afgelopen vrijdag ook nog — bijgepraat over de situatie. Ik had het net over de inspanningen die de drie bewindslieden leveren. Zoals ik ook tegen de heer Paternotte zei: daar gaan zij mee door. Het is natuurlijk niet aan Nederland om nu te zeggen: dit is een soort van besluit dat wij even alleen kunnen nemen. Maar daar weet u zelf ook alles van. Ik kan verder dus niet de duiding geven waarnaar u op zoek bent.

De heer Dassen (Volt):

Dan gaan we dat met de minister van Buitenlandse Zaken verder bespreken. Ik doe nogmaals de oproep aan de staatssecretaris. Als de Tweede Kamer op deze manier over uw mensen spreekt, hoop ik echt dat u ook af en toe een tik teruggeeft richting de Tweede Kamer, zo van: niet op deze manier.

Staatssecretaris Van der Maat:

Zeker. Ik ben er vooral op uit om niemand een tik te geven en om in dit precaire debat iedereen heel te laten … Voor de mensen thuis, die misschien denken: waarom valt de staatssecretaris stil, beleeft hij een emotioneel moment? Nee. Er gaat hier een telefoon af in de zaal, beste mensen. Ik probeer niemand een tik te geven. Ik probeer vooral recht te doen aan ieders inbreng en ondertussen in de lijn die het kabinet bewandelt in alle zorgvuldigheid iedereen, inclusief onze fantastische Commandant der Strijdkrachten, de positie te laten houden die ze moeten hebben. U spreekt hier met het kabinet en u kunt het kabinet ter verantwoording roepen voor de positie die het heeft.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Een aantal mensen zijn boos over een Buitenhofuitzending van afgelopen zondag. Ik moet zeggen dat ik het een zeer goede uitzending vond.

Staatssecretaris Van der Maat:

Ik zal het doorgeven.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Maar dat terzijde. We hebben het hier over de allerhoogste militaire adviseur, onafhankelijk, van het kabinet en ik moet u zeggen, nog even los van de inhoud, dat ik al van tevoren zag dat drie van de vier coalitiepartijen — helaas heeft net de heer Kahraman zich daarbij aangesloten, dus alle vier — echt bezig zijn, al van tevoren, met een enorm schadelijke operatie ten aanzien van onze hoogste militair. En net zegt de staatssecretaris: ja, ik ga hier geen tikken uitdelen. Laat ik het dan anders vragen. Ik vind dit zeer schadelijk voor die onafhankelijke positie van de CDS. Deelt u dat?

Staatssecretaris Van der Maat:

Nee, nee. Ik zal doorgeven dat u met genoegen naar de uitzending heeft gekeken. Echt, ik denk niet — dat is misschien een geruststelling — dat onze Commandant der Strijdkrachten zo snel van de leg raakt. En dat geldt niet alleen voor hem, maar voor al de fantastische militairen die bij Defensie werken. En hoe hoog ik het hele parlement ook acht, het is niet zo dat onze militairen van de leg raken van een paar vragen die ik hier beantwoord. Dat zijn kanjers. Die gaan echt strijdend voor jullie en voor de vrede en veiligheid van iedereen op pad. Dus ook een uitzending hier en daar, een emotioneel moment hier en daar in een krant: wij gaan gewoon door. We hebben fantastische mensen onder leiding van onze Commandant der Strijdkrachten en daar ben ik trots op.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Het is goed dat het kabinet achter de onafhankelijkheid van de hoogste militair van ons land gaat staan, maar als we spreken over disproportionaliteit, vind ik het schandelijk om te zien dat het kabinet zich daar niet over uitspreekt. Het begint te lijken alsof Israëlische levens voor het kabinet meer waard zijn dan Palestijnse levens. Want we zien premier Rutte wel op X zeggen dat het goed is dat de gijzelaars vrij zijn gelaten — en dat is natuurlijk ook zo — maar alweer geen enkele veroordeling over die honderden Palestijnse onschuldige slachtoffers die er zijn gevallen. Keer op keer negeert Israël het internationaal recht en keer op keer voert dit kabinet niet de druk op Israël op om meer te doen om onschuldige burgerslachtoffers te voorkomen. Dus mijn vraag aan de staatssecretaris is wat hij ervan vindt dat er weer honderden Palestijnen zijn vermoord.

Staatssecretaris Van der Maat:

Wat ik daarvan vind, is dat ik me gewoon niet herken in het beeld dat geschetst wordt dat welke kabinetsleden dan ook eenzijdig naar dit conflict kijken. Ik herken dat beeld gewoon niet, dus ik kan daar verder ook geen oordeel over geven. Ik zie vooral drie bewindspersonen die vooropgaan vanuit ons kabinet om te kijken hoe wij toch als klein Nederland zo veel als mogelijk impact kunnen hebben, juist door de internationale contacten goed te houden. Dat is erg belangrijk voor het aankomende kabinet: blijf in verbinding met de buitenwereld, zorg ervoor dat die contacten op dat niveau blijven. Dan kun je invloed uitoefenen. Dat gaat niet via een-tweetje. Dat gaat vooral door te bellen en ervoor te zorgen dat de telefoon wordt opgenomen. En dat doen ze voor alle drie de kabinetsleden.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik constateer dat het kabinet weer met wollig taalgebruik wegkijkt van het verschrikkelijke leed dat de Palestijnse bevolking wordt aangedaan. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: stop met dit wollige taalgebruik en stop met die grote woorden. Want het kabinet zegt wel "we gaan voor een onmiddellijk staakt-het-vuren", maar wat heeft de regering gedaan en wat gaat de regering doen om de druk op de Israëlische regering op te voeren om te stoppen met dit disproportionele geweld?

Staatssecretaris Van der Maat:

Om niet in de valkuil van de wolligheid te trappen — u doet een oproep om daarmee te stoppen: we gaan gewoon door met waar we mee bezig zijn.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid.

Naar boven