21 Wet open overheid

Voorzitter: Van der Lee

Wet open overheid

Aan de orde is het tweeminutendebat Wet open overheid (CD d.d. 15/02).

De voorzitter:

Aan de orde is een tweeminutendebat over de Wet open overheid. Vier leden hebben zich aangemeld om te spreken, van wie er drie ook echt spreektijd willen. Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Palmen. Zij gaat het woord voeren namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat u uw gang.

Mevrouw Palmen (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Het uiteindelijke doel van een democratische rechtsstaat is het beschermen van mensen tegen willekeurige overheidsbemoeienis. Dat kan alleen wanneer besluiten uitlegbaar, navolgbaar en transparant zijn. Pas dan kunnen macht en tegenmacht werken, en kunnen mensen meedoen in de samenleving.

Voorzitter. Twee moties om het grondrecht op de openbaarheid van bestuur beter te waarborgen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de toegang tot overheidsinformatie een fundamenteel grondrecht is van onze democratische rechtsstaat;

constaterende dat bij de afhandeling van Wet open overheid-verzoeken de overheid al jarenlang de wettelijke termijn fors overschrijdt, terwijl de overheid zelf van burgers verwacht dat zij zich aan allerlei door de overheid gestelde termijnen houden;

overwegende dat meer dan de helft van de Wet open overheid-verzoeken bestaat uit kleine en overzichtelijke verzoeken;

verzoekt de regering afdoende maatregelen te nemen om vanaf 2024 minimaal de helft van de jaarlijkse Wet open overheid-verzoeken aan het Rijk binnen de wettelijke termijn van 42 dagen af te handelen;

verzoekt de regering om, net als in andere Europese landen, overheidsbesluiten, zowel centraal als decentraal, geautomatiseerd en actief openbaar te maken en per brief de Kamer te informeren over de mogelijkheden en termijnen hiervoor,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Palmen.

Zij krijgt nr. 85 (32802).

Mevrouw Palmen (NSC):

Dan motie twee.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat, ondanks een explosieve groei van overheidsbesluiten en informatie, de Open State Foundation concludeert dat het beheer en openbaren van overheidsinformatie door de overheid slechts als bijzaak wordt beschouwd;

constaterende dat er tussen de 8.000 en 10.000 ambtenaren zijn aangetrokken om te ondersteunen bij de uitvoering van de Wet open overheid, om zo de informatiehuishouding van het Rijk op orde te krijgen;

overwegende dat het aantrekken van inhoudelijke expertise voor openbaarmaking uiteraard een zeer goede ontwikkeling is, maar dat deze aantallen buiten proportie zijn;

verzoekt de regering te onderzoeken welke aanpassingen leiden tot het sneller, actief en meer geautomatiseerd openbaar maken van overheidsinformatie waarbij de inzet van extra ambtenaren, in de parafenlijn, beperkt kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Palmen.

Zij krijgt nr. 86 (32802).

Hartelijk dank voor uw inbreng. De volgende spreker is mevrouw Chakor. Zij spreekt namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. We hebben een mooi commissiedebat gehad. Vertrouwen in de overheid kan natuurlijk niet zonder een overheid die open en transparant is, en die ook inzage biedt in wat ze aan het doen is.

We hebben twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat voor een structureel betere uitvoering van de Woo het nodig is dat er een meerjarenplan voor versterking van de openbaarheid en de informatiehuishouding bij de hele overheid komt;

van mening dat daarvoor een nationaal coördinator nodig is die de regie over de inhoud en de uitvoering van dat meerjarenplan krijgt;

verzoekt de regering een nationaal coördinator aan te stellen die het genoemde meerjarenplan gaat opstellen en die de taken en bevoegdheden krijgt die nodig zijn om tot een versterking van de openbaarheid en de informatiehuishouding van de overheid te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Chakor en Palmen.

Zij krijgt nr. 87 (32802).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij overheden de uitvoerbaarheid bij omvangrijke Woo-verzoeken onder druk staat;

overwegende dat in de huidige Woo pas aan het eind van de behandeltermijn overleg met verzoeker is voorzien;

van mening dat bij omvangrijke Woo-verzoeken vroegtijdig overleg tussen de verzoeker en de overheidsorganisaties kan leiden tot wederzijds inzicht over het verzoek, gezamenlijk bekeken kan worden waarop de informatievraag precies ziet en daarmee kan leiden tot een betere afhandeling;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe bij overheidsorganisaties bevorderd kan worden dat dit overleg tot stand gaat komen, te bezien of de Woo daarvoor moet worden aangepast en daarbij de desbetreffende adviezen van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Chakor en Palmen.

Zij krijgt nr. 88 (32802).

Hartelijk dank voor uw inbreng. Tot slot van de zijde van de Kamer is het woord aan de heer Sneller. Hij voert het woord namens D66. Gaat uw gang.

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat artikel 5.1, tweede lid, onder i, van de Woo (Wet open overheid) is bedoeld om de onder de Wob geldende jurisprudentie te behouden inzake het goed functioneren van de Staat;

overwegende dat er een praktijk is ontstaan waarbij dit artikel veel vaker wordt ingeroepen dan waarvoor het is bedoeld, waardoor de openbaarheid ten opzichte van de Wob is afgenomen;

overwegende dat ook uit jurisprudentie blijkt dat de openbaarheid van een document moet worden beoordeeld op de inhoud en slechts die gedeelten niet openbaar zijn waarbij de in artikel 5.1 van de Woo genoemde belangen zwaarder wegen dan de openbaarheid, het openbaar-tenzijprincipe;

overwegende dat in de "Rijksbrede instructie voor het behandelen van Woo-verzoeken" in strijd met deze jurisprudentie wordt afgezien van individuele inhoudelijke beoordeling van concepten, maar dat wordt voorgeschreven dat concepten van stukken in beginsel niet openbaar worden gemaakt, omdat ze nog niet "rijp" zijn;

verzoekt de regering om de Woo uit te voeren overeenkomstig de wet en de jurisprudentie, de rijksbrede instructie in overeenstemming te brengen met de wet en de jurisprudentie, en de Kamer hiervan binnen zes weken verslag te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sneller, Palmen en Chakor.

Zij krijgt nr. 89 (32802).

De heer Sneller (D66):

Voorzitter. Het steekt nauw; vandaar dat ie zo lang is.

De voorzitter:

Dank. Daarmee zijn we aan het einde van deze termijn. We gaan vijf minuten schorsen en dan zal de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een appreciatie geven van de vijf ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat over de Wet open overheid. Ik geef de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het woord. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dank u wel, voorzitter. We hadden in de commissie inderdaad een goed debat over een wet die natuurlijk ongelofelijk belangrijk is, maar waarbij we tegelijkertijd ook merken dat het lastig is om te voldoen aan alle wensen die we met elkaar hebben vastgesteld: transparantie, op tijd, snel, mensen inzicht geven enzovoorts enzovoorts. Ik ga naar de appreciatie van de moties die zijn ingediend.

Allereerst de motie van mevrouw Palmen op stuk nr. 85. Die wil ik graag oordeel Kamer geven, maar ik wil daar wel een paar dingen bij opmerken. We doen er natuurlijk alles aan, zoals we ook hebben gewisseld in het commissiedebat, om te zorgen dat Woo-verzoeken zo snel mogelijk kunnen worden afgehandeld. We hebben in het debat een aantal maatregelen besproken die ervoor zorgen dat we dat hopelijk sneller kunnen doen. Ik noem bijvoorbeeld het onderscheid maken tussen kleinere en grotere Woo-verzoeken en het kijken hoe we eerder in contact kunnen treden met de indiener, zodat we ook sneller weten wat we precies moeten zoeken en naar welke documenten men op zoek is. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer. We doen er alles aan. Daarmee zeg ik ook dat het niet zeker is, en daarbij kan ik dus ook niet de garantie geven dat we de termijnen die in deze motie gesteld worden ook daadwerkelijk kunnen halen. Dat wilde ik zeggen bij deze motie.

De motie op stuk nr. 86, ook van mevrouw Palmen, zou ik ook oordeel Kamer willen geven, maar hier doet zich toch een beetje een controverse voor. Daarom wil ik hier ook iets meer over zeggen. Aan de ene kant is het namelijk ontzettend veel werk om aan alle Woo-verzoeken te voldoen. We hebben dus veel mensen nodig om dat werk te doen. Dat heeft onder andere te maken met de kwaliteit van de informatiehuishouding, de hoeveelheid vragen en de wens om in zo hoog mogelijk tempo vragen te beantwoorden. Dus ja, wij willen zeker onderzoeken hoe en met welke aanpassingen en geautomatiseerde oplossingen we zo veel mogelijk kunnen versnellen, maar dat betekent niet dat we denken op een heel korte termijn veel minder mensen daarvoor nodig te hebben. Dat zeg ik bij de motie op stuk nr. 86.

De motie op stuk nr. 87 van mevrouw Chakor en mevrouw Palmen verzoekt ons een nationaal coördinator aan te stellen. Daar hebben we ook in het debat met elkaar over gesproken, want dat is een voorstel dat aan het kabinet is gedaan door een van de adviesorganen, het ACOI. Wij hebben aangegeven dat wij nog wat meer tijd willen hebben om na te denken of wij dit de beste oplossing vinden om de gestelde problematiek ook daadwerkelijk het hoofd te bieden. Ik zou dus willen voorstellen dat u deze motie aanhoudt, omdat wij nog bezig zijn met het formuleren van een kabinetsreactie op dit voorstel, gedaan door het ACOI.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Gehoord hebbende wat de staatssecretaris aangeeft, kunnen wij de motie aanhouden in afwachting van de brief die eraan komt. Graag krijg ik de toezegging dat u dit meeneemt en dat u ruim terugkomt op de nationaal coördinator. We houden de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Chakor stel ik voor haar motie (32802, nr. 87) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dat gaan we ook zeker doen. We zullen dit zeker meenemen in de reactie.

De motie op stuk nr. 88 van mevrouw Chakor en mevrouw Palmen vraagt ons of we kunnen bevorderen dat er meer overleg komt tussen overheidsorganisaties en de Woo-verzoekers. Die motie wil ik oordeel Kamer geven, omdat ik denk dat het ook ontzettend belangrijk is om dat te doen. Dat is niet alleen om beter te begrijpen wat nou precies de vraag is en naar welke documentatie iemand op zoek is, wat niet altijd duidelijk is, maar ook om te kijken of daarmee wellicht een beter en meer gericht zoekproces kan ontstaan, waardoor de documenten ook sneller kunnen worden gevonden en vervolgens andere verzoeken eerder kunnen worden behandeld.

De motie op stuk nr. 89 van de heer Sneller, mevrouw Palmen en mevrouw Chakor gaat over het verzoek om de Woo-instructie die we bezig zijn af te ronden rondom het thema van de concepten, zo snel mogelijk te beëindigen of af te ronden en daarover binnen zes weken verslag te doen aan de Kamer. Nou wil ik dat heel graag. We gaan het ook afronden, maar we hebben daar wel iets meer tijd voor nodig. Ik kan de motie oordeel Kamer geven als u ermee kunt instemmen dat we er in het tweede kwartaal van dit jaar op terugkomen. Met andere woorden: we nemen iets meer tijd om te zorgen dat we dit goed kunnen doen. Daarmee kunnen we de adviezen die we hierover krijgen én de discussie die uw Kamer nog zal hebben in de commissie voor Digitale Zaken, nog meenemen.

De voorzitter:

De heer Sneller knikt instemmend. Daarmee zijn we aan het einde van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan dinsdag 12 maart aanstaande stemmen over de vijf ingediende moties. Nee, over de vier moties, want eentje is aangehouden. De staatssecretaris blijft nog in ons midden, want we gaan door met een ander onderwerp. We schorsen een ogenblik, want de staatssecretaris moet nog even haar spullen over dit onderwerp ophalen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven